Tekstweergave van WFNHC_1894_05_09_0002
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
van
politieke,
finantieele
en
moreele
voordeelen
hadden,
waarvan
de
overige
bevolking
verstoken
was.
Terecht
heeft
dan
ook
Gladstone
door
zijn
disestablishment
act
aan
dien
onrechtvaar
ligen
toestand
een
einde
gemaakt.
Om
soort
gelijki
redenen
wil
men
thans
de
scheiding
ook
in
Wa
les
tot
stand
brengen.
Hier
zijn
dan
ook
meer
dan
drie
vierden
der
bevolking
dissenters,
die
gedurig
hun
onwil
toonden
om
voor
de
tracte
menten
der
Anglikaansche
geestelijkheid
bij
te
dragen.
Doch
de
scheiding
kan
niet
tot
Wa
les
brpaald
blijven,
maar
moet
worden
uitge
strekt
tot
het
aangrenzende
graafschap
Monmouth
shire,
dat
administratief
tot
Engeland
behoort
maar
uitsluitend
door
Wallisers
bewoond
wordt,
en
waar
dezelfde
toestanden
voorkomen
als
in
Wales.
Volgens
de
aanhangige
bill
zullen
alle
publieke
en
particuliere
patronaatsrechten
worden
opgeheven,
alle
staatskerkelijke
corporaties
wor
den
ontbonden,
de
kerkelijke
rechtspraak
worden
afgeschaft
en
het
recht
om
eenige
bisschoppen
uit
Wales
in
het
Hoogerhuis
te
benoemen,
vervallei
Het
aantal
bisschoppen
in
het
Hoogerhuis
zal
daardoor
niet
verminderen,
want
de
regeerin
stelt
—
zonderling
genoeg
—
teveDS
voor,
aan
een
gelijk
aantal
Engelsche
bisschoppen
voor
Enge
land
meer
het
lidmaatschap
van
het
Hoogerhuis
op
te
dragen.
De
leden
der
Anglicaansche
kerk
in
Wales
zullen
de
vrijheid
hebben,
ter
bespre
king
der
kerkelijke
aangelegenheden,
synoden
te
vormen,
en
een
representatief
lichaam
te
benoe
men.
Betreffende
de
kerkelijke
goederen
en
bezittin
gen
wordt
in
de
bill
bepaald,
dal
een
commissie
van
drie
leden
die
alle
zal
overnemen
van
de
kerken.
Alle
gebouwen,
pastorieën
en
roerende
bezittingen,
die
na
1703
aan
de
kerk
in
Wales
gekomen
zijn,
zullen
worden
overgedragen
aan
het
representatief
lichaam
uit
de
Synode
van
Wales
De
begraafplaatsen
en
landerijen
zullen
worden
toegewezen
aan
de
besturen
der
gemeenten,
waarin
zij
gelegen
zijn.
De
tienden
worden
afgeschaft
en
de
voor
1703
aan
de
kerk
vermaakte
eigendommen
worden
eveneens
aan
de
gemeentebesturen
toege
kend,
die
ze
gebruiken
moeten
voor
openbare
doeleinden.
Deze
bepalingen
zijn
veel
beter
dan
die
van
de
Irish
disestablishment
act
In
Ierland
werd
van
alle
geldelijke
bezittingen
een
groot
fonds
ge
maakt,
dat
echter
niet,
volgens
de
bepalingen
bestemd
werd
voor
het
bouwen
van
scholen
en
inrichtingen
van
opvoeding
en
onderwijs
maar
waaruit
de
regeering
telkens
putte
als
zij
geld
noodig
had
voor
landaankoop
spoorwegen,
subsi-
dien,
enz.,
en
niet
bij
de
Engelsche
belastingbe'
talers
wilde
aankloppen.
Als
nu
Morhy,
naar
zijn
voornemen,
daaruit
nog
de
kosten
voor
het
lier
stellen
der
evicted
tenants
in
hunne
hoeven
be<
streden
heeft,
zal
er
wel
niet
veel
meer
over¬
blijven.
Ook
de
wijze
van
schadeloosstelling
der
gees¬
telijken
is
veel
beter
geregeld.
In
Ierland
werden
zij
uitgekocht
en
kregen
zij
een
lijfrente,
in
over¬
eenstemming
met
hun
tractement
en
met
de
sommen
die
zij
reeds
gestort
hadden
voor
pensioen.
Dat
bleek
toen
erg
kostbaar.
In
Wales
iaat
men
den
geestelijken
de
keus,
of
zij
in
hun
ambt
willen
blijven
tegen
hetzelfde
tractement
dat
zij
nu
genieten,
of
hun
ambt
willen
neerleggen
tegen
vergoeding
van
een
kleine
lijfrente;
deze
schadeloosstelling
geldt
alleen
voor
de
gees'
telijken
(lectors)
niet
voor
de
hulppredikers
(vicars),
welke
laatste
in
Engeland
vaak
al
bet
werk
moeten
doen
voor
hun
rijke
superieuren,
en
daarmede
dan
een
armoedig
stuk
brood
ver¬
dienen.
De
meeste
geestelijken
blijven
derhalve
tot
aan
huu
dood
in
het
genot
hunner
rechten
waardoor
de
invoering
der
scheiding
eerst
lang¬
zaam
tot
stand
komt,
tot
groote
ontevredenheid
der
radicalen
en
van
de
liberalen
in
Wales.
Ove¬
rigens
wordt
de
bill
geprezen
als
een
democrati¬
sche
hervorming
De
Tories
zullen
natuurlijk
hun
best
doen
om
de
aanneming
ervan
door
het
Par¬
lement
te
verhinderen.
Andermaal
heeft
vorst
Bismarck
op
Frie-
drichsruhe
eene
deputatie
van
dames
ontvangen,
ditmaal
uit
Bergen,
in
Pommeren.
De
vorst
be¬
dankte
haar
met
een
aardig
toespraakje,
waarin
bij
verklaarde
eene
dergelijke
onderbreking
zijner
eenzaamheid
hoogst
genoeglijk
te
vinden.
Zoo
heel
eenzaam
had
hij
het
overigens
niet.
In
dit
een¬
zame
bosch
—
sprak
de
vorst
—
ben
ik
lang
zoo
verlaten
niet
als
ik
soms
geweest
ben
in
de
laatste
deitig
jaren.
Dat
gaat
meest
altijd
zoo
in
groote
sleden,
aan
het
hof,
in
het
parlement,
onder
collega's.
Men
komt
zich
daar
vaak
voor
als
het
eenige
levende
wezen
te
midden
van
schim¬
verschijningen.
Hier
in
mijn
bosch
evenwel,
voel
ik
mij
nooit
eenzaam,
—
wat
waarschijnlijk
aan
den
aard
zelf
van
het
bosch
liggen
zal.
Ik
weet
niet,
vervolgde
de
vorst,
of
de
dames
in
haar
leven
veel
met
houtvesters
in
aanraking
zijn
geweest.
Ik
wel.
En
ik
heb
er
nooit
anders
dan
tevreden
menschen
onder
ontmoet
Een
te¬
vreden
collega
evenwel
of
een
voldaan
parlement'
lid
heb
ik
nog
nimmer
aangetroffen,
en
toen
ik
nog
in
functie
was,
heb
ik
er
altijd
op
gehoopt,
dat
God
mij
nog
een
tiental
jaren
zou
schenken,
om
mijn
hart
nog
eens
op
te
halen
aan
het
landleven.
Ook
heb
ik
altijd
verlangd
buiten
te
sterven.
Sedert
den
aanvang
van
mijn
loopbaan
heeft
mijne
gezondheid
altijd
geleden
onder
voortdu
rende
tegenkanting
tegen
wat
ik
wilde
onderne'
men.
Te
strijden
had
ik
met
onophoudelijke
intrigues
van
hoog
en
van
laag,
en
daarom
heb
ik
in
allen
ernst
in
1877
den
ouden
keizer
om
ontslag
gevraagd.
Toen
kwam
in
1878
de
aan¬
slag
van
Nobiling,
en
toen
ik
mijn
ouden
keizer
daar
zag
liggen,
badend
in
zijn
bloed
en
met
windsels
omwonden
als
een
kind,
zei
ik
tot
mij
zelf:
(Ge
moogt
niet
heengaan,
ge
moet
blij¬
ven
!"
Toen,
altijd
door
weer
strijd,
altijd
vechten,
altijd
muizenissen,
altijd
weer
intrigues,
tot
de
arme
keizer
Friedrich
aan
de
regeering
kwam.
Hij
vroeg
mij
om
te
blijven,
en
ik
bleef
weer...
Nu,
uit
dat
alles,
sprak
de
vorst,
zult
gij
kun¬
nen
nagaan,
hoe
blij
ik
was,
toen
ik,
zonder
te¬
kort
te
doen
aan
mijn
plicht,
mijn
neiging
kon
volgen
en
rustig
buiten
gaan
wonen.
Daarmee
wil
ik
niet
zeggen,
dit
men
mij
links
laat
liggen
en
dat
ik
hier
in
eenzaamheid
achterblijf.
Neen,
ik
heb
veel
vrienden
in
Duhschland
en,
wat
nog
beter,
nog
solieder
is,
vele
vriendinnen.
Vrouwen,
als
zij
zich
eens
iets
of
iemand
in
het
hoofd
heb¬
ben
gezet,
houden
daaraan
vast,
blijven
dien
ge¬
trouw,
en
het
is
niet
gemakkelijk
haar
eene
mee¬
ning
op
staatkundig
gebied
te
doen
prijsgeven.
Van
ganscher
'harte
dank
ik
u
dus,
dat
gij
rnij
door
uw
vriendelijk
bezoek
en
het
adres,
dat
gij
mij
gebracht
hebt,
er
weer
eens
aan
hebt
her¬
innerd,
dat
ik
in
Duitschland
nog
vele
vrienden
tel.
Het
schijnt,
dat
de
heer
Crispi
langzamerhand
kan
beginnen
te
rekenen
op
den
steun
eerer
meerderheid
in
de
Italiaansche
Kamer.
Bij
de
begrooting
van
oorlog
zal
wel
de
grootste
slag
geleverd
worden,
waarschijnlijk
in
de
eerste
da¬
gen
dezer
week
;
maar
zij
die
den
toestand
goed
doorzien,
beweren,
dat
Crispi
voor
de
derde
maal
een
votum
van
vertrouwen
zal
krijgen.
De
heeren
Di
Rudini
en
Giolitti
zullen
voor
het
kabinet
stemmen,
zoodat
dit
meer
kracht
zal
hebben
om
de
discussie
over
de
financieels
maatregelen
te
doorstaan.
In
de
parlementaire
kringen
wordt
druk
ge¬
sproken
over
een
feit,
dat
in
de
kamer
is
voor¬
gevallen.
Gedurende
een
gekeele
zitting
was
ge¬
discussieerd
over
een
ontwerp
tot
hervorming
van
het
grondcrediet,
dat
door
den
minister
Boselli
verdedigd
werd.
Reeds
waren
de
eerste
artikelen
aangenomen,
toen
de
heer
Crispi
opstond
en
aan
de
kamer
verzocht
de
debatten
te
staken,
daar
hij
voornemens
was
aan
den
koning
machtiging
te
vragen
het
ontwerp
in
te
trekken.
Men
meende,
dat
de
positie
van
den
heer
Boselli
daardoor
on¬
mogelijk
was
geworden
;
maar
men
kan
zich
niet
voorstellen,
dat
de
premier
een
rainisterieele
cri-
zal
uitlokken,
kort
voor
de
behandeling
der
Waterstaat
Leemans.
Eerstgenoemde
heeft
stellig
bedankt,
evenals
toen
hij
indertijd
door
den
heer
Mackay
is
gepolst,
maar
of
hij
weder
als
toen
den
heer
Bergansius
heeft
aanbevolen,
thans
om
naast
den
heer
Van
Houten
zitting
te
nemen,
zou
het
Vad.
niet
durven
verzekeren.
—
Naar
De
Telegraaf
verneemt,
zou
het
nieuwe
ministerie
volgenderwijs
zijn
samengesteld
:
Jhr.
mr.
J.
Roëll,
Buitenlandsche
Zaken
Mr.
W.
van
der
Kaay,
Justitie.
Mr.
S.
van
Houten,
Binnenlandsche
Zaken.
Jhr.
H.
M.
van
der
Wijck,
secretaris
generaal
Departement
van
Marine,
Marine.
Mr.
J.
P.
Sprenger
van
Eyk,
Financiën.
Gep.
luitenant-generaal
C.
D.
H.
Schneider,
oud-inspecteur
van
het
wapen
der
artillerie,
Oor
log.
Ph.
W.
van
der
Sleijden,
oud-lid
van
de
Tweede
Kamer,
Waterstaat,
Handel
en
Nijverheid.
Mr.
J.
H.
Bergsma,
oud-lid
van
den
Raad
van
Indië,
Koloniën.
Nader
meldt
men
uit
Den
Haag
:
De
voordracht
voor
de
samenstelling
van
het
nieuwe
ministerie
moet
heden
gereed
ziju
geko¬
men.
Men
verwacht
de
optreding
van
de
nieuwe
ministers
op
Woensdag
9
Mei.
Voor
de
namen
hierboven
genoemd
bestaat
veel
waarschijnlijkheid
De
volkomen
juistheid
daarvan
is
intusschen
nog
niet
te
waarborgen
daar
voor
koloniën
ook
de
heer
Van
Gennep
werd
genoemd.
neming
met
zich
zal
brengen,
en
op
de
onzeker¬
heid
van
hare
oecouomische
uitkomsten.
2°.
dat
het
antwoord
op
de
vraag,
„op
welke
wijze
dit
werk
tot
uivoering
moet
worden
ge¬
bracht,"
volgens
de
meening
van
alle
leden,
be¬
hoort
te
luiden
:
door
den
Staat,
op
den
voet,
in
het
verslag
vermeld.
—
De
minister
van
koloniën
heeft
ter
kennis
van
belanghebbenden
gebracht,
dat
de
standmo¬
dellen
voor
de
nieuwe
uniform
van
de
officieren
van
het
leger
in
Ned.-Indie
lot
en
met
den
22
Mei
van
9
uren
vm.
tot
3
uren
um.
uitgezon¬
derd
op
Zon-
en
feestdagen,
kunnen
worden
be¬
zichtigd
in
het
koloniaal
Etablissement
te
Am¬
sterdam.
—
Omtrent
onzen
politieken
toestand
maakt
de
Figaro
eenige
—
voor
een
Fransch
blad
—
zeer
bescheiden
opmerkingen,
waaraan
wij
slechts
de
volgende
ontleenen
betreffende
het
gebeurde
met
de
wet,
tot
uitbreiding
van
het
kiesrecht.
„Het
is
zeker
verstandig
om
aan
de
eischen
des
volks
weerstand
te
bieden,
wanneer
zij
on-
—
Dr.
Vitus
Bruinsma
deelt
in
het
Mei-nom-
mer
van
de
Vragen
des
tijds
de
uitkomsten
mede
van
een
door
hem
ingesteld
onderzoek
naar
de
oorzaken
van
de
vermindering
der
bevolking
in
Friesland.
Dit
onderzoek
leidde
hem
tot
de
vol¬
gende
c
nclusies
:
le.
De
bevolking
van
Friesland
neemt
sedert
1879
buitengewoon
langzaam
toe,
langzamer
dan
met
die
van
eenige
andere
provincie
van
Neder¬
land
het
geval
is.
Sedert
1887
is
zelfs
een
ver¬
mindering
van
de
bevolking
van
Friesland
op
te
merken.
2e.
Deze
langzame
toeneming
of
vermindering
der
bevolking
is
vooral
waar
te
nemen
in
de
gemeenten
met
den
vruchtbaai
sten
bodem,
de
kleistreken
in
het
Noorden
;
minder
in
het
mid¬
den
en
het
Westen
der
provincie
en
het
minst
op
de
zand-
en
veengronden
in
het
Oosten
en
Zuiden.
3e.
Het
verschijnsel
wordt
g<
leel*elijk
veroor¬
zaakt,
doordat
in
Friesland
naar
verhouding
min¬
der
geboorten
plaats
hebben
don
in
het
Rijk
in
het
algemeen.
Evenwel
is
ook
de
sterfte
er
ge-
rechtinatig
zijn,
uiaar
in
de
hoogste
mate
on-
•
,
,
,
,
.
voorzichtig
is
het
om
aan.
het
volk
datgene
te
wei-
nn8er
en
wel
zoovee,>
dat
deze
Serl»g«e
«terfto
geren,
wat
zijne
naburen
bezitten,
wanneer
de
maatschappelijke
toestanden
bij
beiden
dezelfde
zijn
en
wanneer
men
weet,
dat
men
zal
moeten
eindigen
met
toe
te
geven.
ongeveer
tegen
de
mindere
geboorte
opweegt.
4e.
De
hoofdoorzaak
is
het
vertrek
uit
de
pro¬
vincie
en
wel
voor
een
deel
het
vertrek
naar
andere
deelen
van
het
Rijk,
doch
ook
voor
een
financieele
wetten
en
de
volmachten.
BINNENLAND.
—
Het
Vaderland
zegt
dat
de
pogingen
van
den
heer
Roëll
om
een
Kabinet
te
vormen
niet
recht
zullen
vlotten,
omdat
de
heer
Roëll
liever
niet
zelf
de
portefeuille
van
Binnenlandsche
Zaken
op
zich
neemt,
maar
aan
die
van
Buitenlandsche
de
voorkeur
geeft,
en
het
vinden
van
een
titula¬
ris
voor
Binnenlandsche
Zaken
nu
moeilijkheden
baart.
Den
heer
Van
Houten,
die
er
na
den
heer
Roëll
voor
zou
zijn
aangewezen,
zou
Financiën
zijn
toegedacht.
Voor
Justitie
heeft
men
zich
o.a.
gewend
tot
het
lid
der
Eerste
Kamer,
den
heer
Van
Zinnicq
Bergmann.
Voor
Oorlog
en
Water¬
staat
zijn
besprekingen
gevoerd
met
den
gepens.
generaal
Schneider
en
den
inspecteur
van
den
Voor
regeeriugen
zoowel
als
voor
bijzondere
,
,ee
.fu
verbulzluS>
m
bot
hijzonder
naar
personen
is
niets
verkeerder
dan
onvermijdelijke
001
"
raerl
a*
beslissing
omtrent
eenig
vraagstuk
uit
te
stellen.
En
ik
zie
niet
in,
welk
voordeel
er
in
gelegen
~7
Heerenveen
werd
eene
vergadering
ge-
is
voor
Nederland's
burgerij,
die
zulk
een
roem-;.10
n
van
>ngezefenen
bespreking
van
mid-
rijk
verleden
heeft,
dat
hun
in
1894
eene
her-
£
1
^S611
de
werkloosheid^
in
do
gemeente
vorming
onthouden
wordt,
die
zij
zeker
voor
het
yBiigwirden
en
Schoterland.
Na
velerlei
discussie
einde
der
eeuw
zal
afdwingen."
j
*erd
besMten
te
pogen
een
kapitaal
bijeen
te
brengen
van
f
20,000
in
aandeelen
van
f
100,
dan
eene
vennootschap
op
te
richten
om
woeste
—
Meermalen
werd
de
aandacht
gevestigd
op
gronden
te
koopen
en
te
ontginnen,
om
de
ont-
de
wenschelijkheid
om
de
keuringen
en
herkeu-
gonnen
gronden
te
verkoopen,
te
verhuren
of
in
ringen
voor
den
kolonialen
dienst
te
Harderwijk
gebruik
te
geven
aan
arbeiders
uit
die
gemeente,
niet
enkel
door
officieren
van
gezondheid
van
het
leger
hier
te
lande
te
doen
geschieden,
doch
ook
door
officieren
van
gezondheid
van
het
Indische
Tot
leden
van
het
hoofdbestuur
der
„Maat-
leger,
die
practisch
beter
bekend
zijn
mei
lieha-:
®°Lappij
tot
Nut
van
t
Algemeen
zijn
gekozen
melijke
eischen,
waaraan
een
soldaat
in
de
tropen
'
e
'"treo
Ilugenholtz
Jr.,
te
Amsterdam,
-
-
-
-
...
mr.
E.
Fokker,
te
Middelburg,
en
J.
A.
Böhrin-
ger,
te
Maastricht,
resp.
met
621,
609
en
612
stemmen.
moet
voldoen.
In
dezen
toestand
is
thans
veran¬
dering
gekomen,
en
wel
doordien
bij
koninklijk
besluit
bepaald
is,
dat
de
formatie
van
het
kolo¬
niaal
werfdepot
van
er.
met
1
Juni
1894
ver¬
minderd
wordt
met
een
officier
van
gezondheid
biet
natuurlijk
keukenzouthoudend
staal-
der
2e
klasse,
terwijl
op
dien
datum
bij
dat
depot
water
der
Wilhelmina
bron
te
Haarlem,
is
be-
edetacheerd
wordt
een
officier
van
gezondheid
van
het
Indische
leger,
thans
met
verlof
hier
te
lande
vertoevende,
ten
einde
aldaar
werkzaam
te
zijn
onder
de
bevelen
van
den
chef
van
het
mili¬
tair
hospitaal
te
Harderwijk.
—
In
het
thans
openbaar
gemaakte
verslag
der
staatscommissie,
belast
met
het
instellen
van
een
onderzoek
nopens
de
afsluiting
en
droogma¬
king
der
Zuiderzee,
komt
de
commissie
tot
de
volgende
conclusiën
:
1°.
dat
de
vraag
of
eene
afsluiting
en
eene
droogmaking
van
de
Zuiderzee,
op
eene
wijze
als
door
de
Zuiderzee-Vereeniging
is
voorgesteld,
in
's
lands
belang
behoort
te
worden
ondernomen,
volgens
de
meening
van
een
en
twintig
der
zeven
en
twintig
leden,
die
over
de
eindconclusies
stem¬
den,
bevestigend
moet
worden
beantwoord,
be¬
houdens
de
wijzigingen
in
haar
verslag
aangege¬
ven.
De
leden
Mees,
Van
Nierop,
Rahusen,
Veegens
Welcker
en
Wellan,
die
deze
vraag
in
ontken-
nenden
zin
hebben
beantwoord,
gronden
in
hoofd,
zaak
hunne
bezwaren
op
de
groote
financieele
ver.
plicht
ingen,
die
het
uit
voeren
der
geheele
onder.
kroond
met
de
zilveren
medaille
op
de
hygiëni¬
sche
tentoonstelling
te
Rome.
—
De
eerste
nieuwe
Hollandsche
haring
is
aan
H.
M.
de
Koningin-Regentes
verzonden.
—
Niet
alleen
de
retourkaarten
der
Exploi¬
tatie-maatschappij,
uittegeven
gedurende
den
duur
der
wereldtentoonstelling
te
Antwerpen
(tot
ulti¬
mo
September
e.k.),
maar
ook
die
der
Nederl.
Centraal-
en
Noord-Brabantsch-Duitsche
spoor¬
wegen
zullen
een
geldigheidsduur
hebben
van
8
dagen.
—
Het
administratief
deskundig
onderzoek
van
de
boeken
van
den
gemeente-ontvanger
te
Schie¬
dam
is
afgeloopen,
en
daarbij
is
gebleken,
dat
het
tekort
in
zijn
kas
ruim
ƒ
82,000
bedraagt,
en
dat
het
successievelijk
tot
dat
bedrag
is
aange¬
groeid.
Het
gerechtelijk
onderzoek
duurt
echter
—
Blijkens
aankondiging
van
het
bastuur
der
vereeniging
voor
den
Effectenhandel
te
Amster-
gedaebten,
terwijl
voor
haar
uit
de
kinderen
dar¬
telen
berg
op
berg
af
en
met
elkander
worstelen
en
haar
toeroepen
„dat
zij
hen
niet
krijgen
kan,"
en
als
zij
hiertoe
geen
moeite
doet,
naai
haar
komen
toerennen,
ieder
van
haar
een
arm
nemen,
bij
haar
insteken,
en
hijgende
naast
haar
voort-
wandelen.
„Hè
juf"
zegt
het
meisje
„dat
vind
ik
niet
aardig
van
u!"
„Wat?"
vriagt
Nelly.
„Wel,
u
hebt
beloofd,
dat
u
zoudt
meedoen
en
nu
doet
u
het
niet.
We
hebben
zulke
prachtige
braam
gevonden,
niet
waar
i\uno,
daar
ginder
bij
al
die
perken?"
„Ja,"
zegt
deze
met
vuur
eD
toont
als
bewijs
zijn
handen,
die
door
het
sap
van
de
lrissche
vrucht
geheel
paars
gekleurd
zijn.
„Jullie
eet
ook
alles
maar
op"
zegt
Nelly
„maar
zorg
geen
vlekken
aan
je
goed
te
krijgen
of
het
niet
aan
de
dorens
open
te
halen,
want
dan
is
Mama
boos."
„Wij
zullen
wel
oppassen
I"
zegt
het
meisje,
goedig.
„Daar
bloeien
nog
rozen
bij
het
berkenbosch
1"
vervolgt
ze.
^üat
zal
je
wel
mis
hebben;"
zegt
Nelly,
„de
tijd,
dat
hier
de
rozen
bloeien,
is
al
lang
voorbij.
„En
wat
is
dat
dan,
juf?"
zegt
Gonne,
haar
opeens
een
wilde
roos
toonende.
„Hier,
u
mag
die;
u
houdt
er
immers
zoo
van
1"
„Dank
je
wel;"
zegt
Nelly,
beschouwt
met
verrukking
het
nakomertje
en
roept
dan
verheugd
uit;
„Wel,
wel,
nu
nog
een
duinroos,
welk
een
verrassing!"
„Ma
heett
ons
wel
verteld,
ze
hier
in
Septem¬
ber
nog
gevonden
te
hebben
in
een
beschut
hoekje;"
merkt
Gonne
op.
„Zie
eens
wat
een
magnifique
vlinder
vliegt
daar,
met
roode
vleugels
I"
roept
Kuno
eensklaps
uit
en
huppelt
het
diertje
na.
„Waarom
doet
u
nu
toch
niet
mee,
juf?"
vleit
het
meisje
weer.
„Och,
doe
jullie
het
maar
samen,
den
zal
ik
er
naar
kijken,"
antwoordt
Nelly.
„Ik
vind
het
veel
prettiger,
als
u
ook
meedoet
en
u
hebt
het
beloofd,"
vervolgt
het
meisje.
„Nu
kom
dan
maar,"
zegt
Nelly,
„vooruit,
dan
gaan
we
Kuno
opzoeken
1"
En
met
Gonne
aan
de
hand
viiegt
zij
tegen
een
hoog
duin
op
en
klautert,
wat
zij
kan,
om
den
top
te
bereiken,
maar
glijdt
gedurig
uit
en
trekt
dan
Gonne
met
zich
mee
naar
beneden.
Deze
k
aait
het
uit
van
pleizier
en
spoort
juf
aan
vol
te
houden.
De
vreugde
stijgt
ten
top,
als
daar
eensklaps
Kuno
zich
op
den
top
vertoont
en
zich
naar
beneden
laat
rollen,
de
juf
en
zijn
zusje
in
zijn
vaart
meeneemt,
zoodat
alle
drie
over
elkander
heen-
duikelen
en
in
een
minimum
van
tijd
aan
den
voet
van
het
majestueuze
duin
liggen,
waar
voor¬
namelijk
de
kinderen
het
uitgieren
van
de
pret.
Als
zij
een
oogenblik
hebben
liggen
uitlachen
en
uitblazen,
zegt
Nelly
:
„Komt
kinderen
opge¬
staan,
en
nu
naar
de
zee!"
Zij
onderzoekt
eerst
de
kleederen,
of
die
ouder
het
rollen
niet
ge¬
havend
zijn,
schikt
ze
wat
netter
en
wandelt
dan
met
hen
voort.
Maar
nauwelijks
heeft
Kuno
weer
braamstruiken
in
het
oog
gekregen,
of
hij
holt
er
heen
en
als
Gonne
hem
van
uit
de
verte
zoo
ziet
smullen,
paait
zij
juf
net
zoolang,
tot
die
met
haar
naar
Kuno
snelt,
waarna
alle
drie
een
heelen
tijd
zich
te
goed
doen
aan
de
heerlijke
vrucht,
in
rijken
overvloed
aanwezig.
Als
de
kinderen
er
genoeg
van
hebben,
komen
zij
met
handenvol
naar
Nelly.
„Kom,"
zegt
deze,
„nu
is
het
genoeg,
laten
we
nu
het
strand
opzoeken."
„Die
éene
moet
ik
toch
nog
voor
u
plukken,
juf!"
roept
Kuno,
„zie
eens
wat
een
prachtige
blauwe,
hier!"
„Dank
je
wel!"
is
het
antwoord.
„Hoe
is
ie?"
vraagt
Kuno
—
„Overheerlijk!"
zegt
Nelly,
„maar
.nu
onverbiddelijk
vooruit!"
Ze
ziju
van
het
pad
afgedwaald,
het
is
nu
een
klauteren
.
..
berg
op,
berg
af,
om
zoo
spoedig
mogelijk
de
zee
te
bereiken,
wier
geheimzinnig
ruischen
ze
reeds
hooren.
Hier
en
daar
outwaakt
een
"konijn
uit
zijn
rustige
rust
en
schiet
pijlsnel
weg.
Zij
komen
eindelijk
in
een
geheel
begroeide
vallei,
waar
de
Paruassia
in
menigte
bloeit
en
een
kudde
schoon
geteekend
vee
rustig
graast,
prachtig
belicht
door
de
avondzon.
Nog
trekken
zij
voorbij
een
oude
duinhut,
waarvoor
een
land¬
schapschilder
nog
vol
vuur
zit
te
werken,
terwijl
een
aardig
kind
van
het
blonde
duin
in
stomme
verbazing
staat
toe
te
zien
en
een
veegje
met
het
penseel
van
den
schilder
krijgt,
als
zij
het
geestige
kopje
wat
te
dicht
bij
zijn
doek
brengt.
Eindelijk
is
men
aan
zee.
{Wordt
vervolgd.)