Tekstweergave van WFNHC_1894_05_09_0002

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
van politieke, finantieele en moreele voordeelen hadden, waarvan de overige bevolking verstoken was. Terecht heeft dan ook Gladstone door zijn disestablishment act aan dien onrechtvaar ligen toestand een einde gemaakt. Om soort gelijki redenen wil men thans de scheiding ook in Wa les tot stand brengen. Hier zijn dan ook meer dan drie vierden der bevolking dissenters, die gedurig hun onwil toonden om voor de tracte menten der Anglikaansche geestelijkheid bij te dragen. Doch de scheiding kan niet tot Wa les brpaald blijven, maar moet worden uitge strekt tot het aangrenzende graafschap Monmouth shire, dat administratief tot Engeland behoort maar uitsluitend door Wallisers bewoond wordt, en waar dezelfde toestanden voorkomen als in Wales. Volgens de aanhangige bill zullen alle publieke en particuliere patronaatsrechten worden opgeheven, alle staatskerkelijke corporaties wor den ontbonden, de kerkelijke rechtspraak worden afgeschaft en het recht om eenige bisschoppen uit Wales in het Hoogerhuis te benoemen, vervallei Het aantal bisschoppen in het Hoogerhuis zal daardoor niet verminderen, want de regeerin stelt zonderling genoeg teveDS voor, aan een gelijk aantal Engelsche bisschoppen voor Enge land meer het lidmaatschap van het Hoogerhuis op te dragen. De leden der Anglicaansche kerk in Wales zullen de vrijheid hebben, ter bespre king der kerkelijke aangelegenheden, synoden te vormen, en een representatief lichaam te benoe men. Betreffende de kerkelijke goederen en bezittin gen wordt in de bill bepaald, dal een commissie van drie leden die alle zal overnemen van de kerken. Alle gebouwen, pastorieën en roerende bezittingen, die na 1703 aan de kerk in Wales gekomen zijn, zullen worden overgedragen aan het representatief lichaam uit de Synode van Wales De begraafplaatsen en landerijen zullen worden toegewezen aan de besturen der gemeenten, waarin zij gelegen zijn. De tienden worden afgeschaft en de voor 1703 aan de kerk vermaakte eigendommen worden eveneens aan de gemeentebesturen toege kend, die ze gebruiken moeten voor openbare doeleinden. Deze bepalingen zijn veel beter dan die van de Irish disestablishment act In Ierland werd van alle geldelijke bezittingen een groot fonds ge maakt, dat echter niet, volgens de bepalingen bestemd werd voor het bouwen van scholen en inrichtingen van opvoeding en onderwijs maar waaruit de regeering telkens putte als zij geld noodig had voor landaankoop spoorwegen, subsi- dien, enz., en niet bij de Engelsche belastingbe' talers wilde aankloppen. Als nu Morhy, naar zijn voornemen, daaruit nog de kosten voor het lier stellen der evicted tenants in hunne hoeven be< streden heeft, zal er wel niet veel meer over¬ blijven. Ook de wijze van schadeloosstelling der gees¬ telijken is veel beter geregeld. In Ierland werden zij uitgekocht en kregen zij een lijfrente, in over¬ eenstemming met hun tractement en met de sommen die zij reeds gestort hadden voor pensioen. Dat bleek toen erg kostbaar. In Wales iaat men den geestelijken de keus, of zij in hun ambt willen blijven tegen hetzelfde tractement dat zij nu genieten, of hun ambt willen neerleggen tegen vergoeding van een kleine lijfrente; deze schadeloosstelling geldt alleen voor de gees' telijken (lectors) niet voor de hulppredikers (vicars), welke laatste in Engeland vaak al bet werk moeten doen voor hun rijke superieuren, en daarmede dan een armoedig stuk brood ver¬ dienen. De meeste geestelijken blijven derhalve tot aan huu dood in het genot hunner rechten waardoor de invoering der scheiding eerst lang¬ zaam tot stand komt, tot groote ontevredenheid der radicalen en van de liberalen in Wales. Ove¬ rigens wordt de bill geprezen als een democrati¬ sche hervorming De Tories zullen natuurlijk hun best doen om de aanneming ervan door het Par¬ lement te verhinderen. Andermaal heeft vorst Bismarck op Frie- drichsruhe eene deputatie van dames ontvangen, ditmaal uit Bergen, in Pommeren. De vorst be¬ dankte haar met een aardig toespraakje, waarin bij verklaarde eene dergelijke onderbreking zijner eenzaamheid hoogst genoeglijk te vinden. Zoo heel eenzaam had hij het overigens niet. In dit een¬ zame bosch sprak de vorst ben ik lang zoo verlaten niet als ik soms geweest ben in de laatste deitig jaren. Dat gaat meest altijd zoo in groote sleden, aan het hof, in het parlement, onder collega's. Men komt zich daar vaak voor als het eenige levende wezen te midden van schim¬ verschijningen. Hier in mijn bosch evenwel, voel ik mij nooit eenzaam, wat waarschijnlijk aan den aard zelf van het bosch liggen zal. Ik weet niet, vervolgde de vorst, of de dames in haar leven veel met houtvesters in aanraking zijn geweest. Ik wel. En ik heb er nooit anders dan tevreden menschen onder ontmoet Een te¬ vreden collega evenwel of een voldaan parlement' lid heb ik nog nimmer aangetroffen, en toen ik nog in functie was, heb ik er altijd op gehoopt, dat God mij nog een tiental jaren zou schenken, om mijn hart nog eens op te halen aan het landleven. Ook heb ik altijd verlangd buiten te sterven. Sedert den aanvang van mijn loopbaan heeft mijne gezondheid altijd geleden onder voortdu rende tegenkanting tegen wat ik wilde onderne' men. Te strijden had ik met onophoudelijke intrigues van hoog en van laag, en daarom heb ik in allen ernst in 1877 den ouden keizer om ontslag gevraagd. Toen kwam in 1878 de aan¬ slag van Nobiling, en toen ik mijn ouden keizer daar zag liggen, badend in zijn bloed en met windsels omwonden als een kind, zei ik tot mij zelf: (Ge moogt niet heengaan, ge moet blij¬ ven !" Toen, altijd door weer strijd, altijd vechten, altijd muizenissen, altijd weer intrigues, tot de arme keizer Friedrich aan de regeering kwam. Hij vroeg mij om te blijven, en ik bleef weer... Nu, uit dat alles, sprak de vorst, zult gij kun¬ nen nagaan, hoe blij ik was, toen ik, zonder te¬ kort te doen aan mijn plicht, mijn neiging kon volgen en rustig buiten gaan wonen. Daarmee wil ik niet zeggen, dit men mij links laat liggen en dat ik hier in eenzaamheid achterblijf. Neen, ik heb veel vrienden in Duhschland en, wat nog beter, nog solieder is, vele vriendinnen. Vrouwen, als zij zich eens iets of iemand in het hoofd heb¬ ben gezet, houden daaraan vast, blijven dien ge¬ trouw, en het is niet gemakkelijk haar eene mee¬ ning op staatkundig gebied te doen prijsgeven. Van ganscher 'harte dank ik u dus, dat gij rnij door uw vriendelijk bezoek en het adres, dat gij mij gebracht hebt, er weer eens aan hebt her¬ innerd, dat ik in Duitschland nog vele vrienden tel. Het schijnt, dat de heer Crispi langzamerhand kan beginnen te rekenen op den steun eerer meerderheid in de Italiaansche Kamer. Bij de begrooting van oorlog zal wel de grootste slag geleverd worden, waarschijnlijk in de eerste da¬ gen dezer week ; maar zij die den toestand goed doorzien, beweren, dat Crispi voor de derde maal een votum van vertrouwen zal krijgen. De heeren Di Rudini en Giolitti zullen voor het kabinet stemmen, zoodat dit meer kracht zal hebben om de discussie over de financieels maatregelen te doorstaan. In de parlementaire kringen wordt druk ge¬ sproken over een feit, dat in de kamer is voor¬ gevallen. Gedurende een gekeele zitting was ge¬ discussieerd over een ontwerp tot hervorming van het grondcrediet, dat door den minister Boselli verdedigd werd. Reeds waren de eerste artikelen aangenomen, toen de heer Crispi opstond en aan de kamer verzocht de debatten te staken, daar hij voornemens was aan den koning machtiging te vragen het ontwerp in te trekken. Men meende, dat de positie van den heer Boselli daardoor on¬ mogelijk was geworden ; maar men kan zich niet voorstellen, dat de premier een rainisterieele cri- zal uitlokken, kort voor de behandeling der Waterstaat Leemans. Eerstgenoemde heeft stellig bedankt, evenals toen hij indertijd door den heer Mackay is gepolst, maar of hij weder als toen den heer Bergansius heeft aanbevolen, thans om naast den heer Van Houten zitting te nemen, zou het Vad. niet durven verzekeren. Naar De Telegraaf verneemt, zou het nieuwe ministerie volgenderwijs zijn samengesteld : Jhr. mr. J. Roëll, Buitenlandsche Zaken Mr. W. van der Kaay, Justitie. Mr. S. van Houten, Binnenlandsche Zaken. Jhr. H. M. van der Wijck, secretaris generaal Departement van Marine, Marine. Mr. J. P. Sprenger van Eyk, Financiën. Gep. luitenant-generaal C. D. H. Schneider, oud-inspecteur van het wapen der artillerie, Oor log. Ph. W. van der Sleijden, oud-lid van de Tweede Kamer, Waterstaat, Handel en Nijverheid. Mr. J. H. Bergsma, oud-lid van den Raad van Indië, Koloniën. Nader meldt men uit Den Haag : De voordracht voor de samenstelling van het nieuwe ministerie moet heden gereed ziju geko¬ men. Men verwacht de optreding van de nieuwe ministers op Woensdag 9 Mei. Voor de namen hierboven genoemd bestaat veel waarschijnlijkheid De volkomen juistheid daarvan is intusschen nog niet te waarborgen daar voor koloniën ook de heer Van Gennep werd genoemd. neming met zich zal brengen, en op de onzeker¬ heid van hare oecouomische uitkomsten. 2°. dat het antwoord op de vraag, „op welke wijze dit werk tot uivoering moet worden ge¬ bracht," volgens de meening van alle leden, be¬ hoort te luiden : door den Staat, op den voet, in het verslag vermeld. De minister van koloniën heeft ter kennis van belanghebbenden gebracht, dat de standmo¬ dellen voor de nieuwe uniform van de officieren van het leger in Ned.-Indie lot en met den 22 Mei van 9 uren vm. tot 3 uren um. uitgezon¬ derd op Zon- en feestdagen, kunnen worden be¬ zichtigd in het koloniaal Etablissement te Am¬ sterdam. Omtrent onzen politieken toestand maakt de Figaro eenige voor een Fransch blad zeer bescheiden opmerkingen, waaraan wij slechts de volgende ontleenen betreffende het gebeurde met de wet, tot uitbreiding van het kiesrecht. „Het is zeker verstandig om aan de eischen des volks weerstand te bieden, wanneer zij on- Dr. Vitus Bruinsma deelt in het Mei-nom- mer van de Vragen des tijds de uitkomsten mede van een door hem ingesteld onderzoek naar de oorzaken van de vermindering der bevolking in Friesland. Dit onderzoek leidde hem tot de vol¬ gende c nclusies : le. De bevolking van Friesland neemt sedert 1879 buitengewoon langzaam toe, langzamer dan met die van eenige andere provincie van Neder¬ land het geval is. Sedert 1887 is zelfs een ver¬ mindering van de bevolking van Friesland op te merken. 2e. Deze langzame toeneming of vermindering der bevolking is vooral waar te nemen in de gemeenten met den vruchtbaai sten bodem, de kleistreken in het Noorden ; minder in het mid¬ den en het Westen der provincie en het minst op de zand- en veengronden in het Oosten en Zuiden. 3e. Het verschijnsel wordt g< leel*elijk veroor¬ zaakt, doordat in Friesland naar verhouding min¬ der geboorten plaats hebben don in het Rijk in het algemeen. Evenwel is ook de sterfte er ge- rechtinatig zijn, uiaar in de hoogste mate on- , , , , . voorzichtig is het om aan. het volk datgene te wei- nn8er en wel zoovee,> dat deze Serl»g«e «terfto geren, wat zijne naburen bezitten, wanneer de maatschappelijke toestanden bij beiden dezelfde zijn en wanneer men weet, dat men zal moeten eindigen met toe te geven. ongeveer tegen de mindere geboorte opweegt. 4e. De hoofdoorzaak is het vertrek uit de pro¬ vincie en wel voor een deel het vertrek naar andere deelen van het Rijk, doch ook voor een financieele wetten en de volmachten. BINNENLAND. Het Vaderland zegt dat de pogingen van den heer Roëll om een Kabinet te vormen niet recht zullen vlotten, omdat de heer Roëll liever niet zelf de portefeuille van Binnenlandsche Zaken op zich neemt, maar aan die van Buitenlandsche de voorkeur geeft, en het vinden van een titula¬ ris voor Binnenlandsche Zaken nu moeilijkheden baart. Den heer Van Houten, die er na den heer Roëll voor zou zijn aangewezen, zou Financiën zijn toegedacht. Voor Justitie heeft men zich o.a. gewend tot het lid der Eerste Kamer, den heer Van Zinnicq Bergmann. Voor Oorlog en Water¬ staat zijn besprekingen gevoerd met den gepens. generaal Schneider en den inspecteur van den Voor regeeriugen zoowel als voor bijzondere , ,ee .fu verbulzluS> m bot hijzonder naar personen is niets verkeerder dan onvermijdelijke 001 " raerl a* beslissing omtrent eenig vraagstuk uit te stellen. En ik zie niet in, welk voordeel er in gelegen ~7 Heerenveen werd eene vergadering ge- is voor Nederland's burgerij, die zulk een roem-;.10 n van >ngezefenen bespreking van mid- rijk verleden heeft, dat hun in 1894 eene her- £ 1 ^S611 de werkloosheid^ in do gemeente vorming onthouden wordt, die zij zeker voor het yBiigwirden en Schoterland. Na velerlei discussie einde der eeuw zal afdwingen." j *erd besMten te pogen een kapitaal bijeen te brengen van f 20,000 in aandeelen van f 100, dan eene vennootschap op te richten om woeste Meermalen werd de aandacht gevestigd op gronden te koopen en te ontginnen, om de ont- de wenschelijkheid om de keuringen en herkeu- gonnen gronden te verkoopen, te verhuren of in ringen voor den kolonialen dienst te Harderwijk gebruik te geven aan arbeiders uit die gemeente, niet enkel door officieren van gezondheid van het leger hier te lande te doen geschieden, doch ook door officieren van gezondheid van het Indische Tot leden van het hoofdbestuur der „Maat- leger, die practisch beter bekend zijn mei lieha-: ®°Lappij tot Nut van t Algemeen zijn gekozen melijke eischen, waaraan een soldaat in de tropen ' e '"treo Ilugenholtz Jr., te Amsterdam, - - - - ... mr. E. Fokker, te Middelburg, en J. A. Böhrin- ger, te Maastricht, resp. met 621, 609 en 612 stemmen. moet voldoen. In dezen toestand is thans veran¬ dering gekomen, en wel doordien bij koninklijk besluit bepaald is, dat de formatie van het kolo¬ niaal werfdepot van er. met 1 Juni 1894 ver¬ minderd wordt met een officier van gezondheid biet natuurlijk keukenzouthoudend staal- der 2e klasse, terwijl op dien datum bij dat depot water der Wilhelmina bron te Haarlem, is be- edetacheerd wordt een officier van gezondheid van het Indische leger, thans met verlof hier te lande vertoevende, ten einde aldaar werkzaam te zijn onder de bevelen van den chef van het mili¬ tair hospitaal te Harderwijk. In het thans openbaar gemaakte verslag der staatscommissie, belast met het instellen van een onderzoek nopens de afsluiting en droogma¬ king der Zuiderzee, komt de commissie tot de volgende conclusiën : 1°. dat de vraag of eene afsluiting en eene droogmaking van de Zuiderzee, op eene wijze als door de Zuiderzee-Vereeniging is voorgesteld, in 's lands belang behoort te worden ondernomen, volgens de meening van een en twintig der zeven en twintig leden, die over de eindconclusies stem¬ den, bevestigend moet worden beantwoord, be¬ houdens de wijzigingen in haar verslag aangege¬ ven. De leden Mees, Van Nierop, Rahusen, Veegens Welcker en Wellan, die deze vraag in ontken- nenden zin hebben beantwoord, gronden in hoofd, zaak hunne bezwaren op de groote financieele ver. plicht ingen, die het uit voeren der geheele onder. kroond met de zilveren medaille op de hygiëni¬ sche tentoonstelling te Rome. De eerste nieuwe Hollandsche haring is aan H. M. de Koningin-Regentes verzonden. Niet alleen de retourkaarten der Exploi¬ tatie-maatschappij, uittegeven gedurende den duur der wereldtentoonstelling te Antwerpen (tot ulti¬ mo September e.k.), maar ook die der Nederl. Centraal- en Noord-Brabantsch-Duitsche spoor¬ wegen zullen een geldigheidsduur hebben van 8 dagen. Het administratief deskundig onderzoek van de boeken van den gemeente-ontvanger te Schie¬ dam is afgeloopen, en daarbij is gebleken, dat het tekort in zijn kas ruim ƒ 82,000 bedraagt, en dat het successievelijk tot dat bedrag is aange¬ groeid. Het gerechtelijk onderzoek duurt echter Blijkens aankondiging van het bastuur der vereeniging voor den Effectenhandel te Amster- gedaebten, terwijl voor haar uit de kinderen dar¬ telen berg op berg af en met elkander worstelen en haar toeroepen „dat zij hen niet krijgen kan," en als zij hiertoe geen moeite doet, naai haar komen toerennen, ieder van haar een arm nemen, bij haar insteken, en hijgende naast haar voort- wandelen. „Hè juf" zegt het meisje „dat vind ik niet aardig van u!" „Wat?" vriagt Nelly. „Wel, u hebt beloofd, dat u zoudt meedoen en nu doet u het niet. We hebben zulke prachtige braam gevonden, niet waar i\uno, daar ginder bij al die perken?" „Ja," zegt deze met vuur eD toont als bewijs zijn handen, die door het sap van de lrissche vrucht geheel paars gekleurd zijn. „Jullie eet ook alles maar op" zegt Nelly „maar zorg geen vlekken aan je goed te krijgen of het niet aan de dorens open te halen, want dan is Mama boos." „Wij zullen wel oppassen I" zegt het meisje, goedig. „Daar bloeien nog rozen bij het berkenbosch 1" vervolgt ze. ^üat zal je wel mis hebben;" zegt Nelly, „de tijd, dat hier de rozen bloeien, is al lang voorbij. „En wat is dat dan, juf?" zegt Gonne, haar opeens een wilde roos toonende. „Hier, u mag die; u houdt er immers zoo van 1" „Dank je wel;" zegt Nelly, beschouwt met verrukking het nakomertje en roept dan verheugd uit; „Wel, wel, nu nog een duinroos, welk een verrassing!" „Ma heett ons wel verteld, ze hier in Septem¬ ber nog gevonden te hebben in een beschut hoekje;" merkt Gonne op. „Zie eens wat een magnifique vlinder vliegt daar, met roode vleugels I" roept Kuno eensklaps uit en huppelt het diertje na. „Waarom doet u nu toch niet mee, juf?" vleit het meisje weer. „Och, doe jullie het maar samen, den zal ik er naar kijken," antwoordt Nelly. „Ik vind het veel prettiger, als u ook meedoet en u hebt het beloofd," vervolgt het meisje. „Nu kom dan maar," zegt Nelly, „vooruit, dan gaan we Kuno opzoeken 1" En met Gonne aan de hand viiegt zij tegen een hoog duin op en klautert, wat zij kan, om den top te bereiken, maar glijdt gedurig uit en trekt dan Gonne met zich mee naar beneden. Deze k aait het uit van pleizier en spoort juf aan vol te houden. De vreugde stijgt ten top, als daar eensklaps Kuno zich op den top vertoont en zich naar beneden laat rollen, de juf en zijn zusje in zijn vaart meeneemt, zoodat alle drie over elkander heen- duikelen en in een minimum van tijd aan den voet van het majestueuze duin liggen, waar voor¬ namelijk de kinderen het uitgieren van de pret. Als zij een oogenblik hebben liggen uitlachen en uitblazen, zegt Nelly : „Komt kinderen opge¬ staan, en nu naar de zee!" Zij onderzoekt eerst de kleederen, of die ouder het rollen niet ge¬ havend zijn, schikt ze wat netter en wandelt dan met hen voort. Maar nauwelijks heeft Kuno weer braamstruiken in het oog gekregen, of hij holt er heen en als Gonne hem van uit de verte zoo ziet smullen, paait zij juf net zoolang, tot die met haar naar Kuno snelt, waarna alle drie een heelen tijd zich te goed doen aan de heerlijke vrucht, in rijken overvloed aanwezig. Als de kinderen er genoeg van hebben, komen zij met handenvol naar Nelly. „Kom," zegt deze, „nu is het genoeg, laten we nu het strand opzoeken." „Die éene moet ik toch nog voor u plukken, juf!" roept Kuno, „zie eens wat een prachtige blauwe, hier!" „Dank je wel!" is het antwoord. „Hoe is ie?" vraagt Kuno „Overheerlijk!" zegt Nelly, „maar .nu onverbiddelijk vooruit!" Ze ziju van het pad afgedwaald, het is nu een klauteren . .. berg op, berg af, om zoo spoedig mogelijk de zee te bereiken, wier geheimzinnig ruischen ze reeds hooren. Hier en daar outwaakt een "konijn uit zijn rustige rust en schiet pijlsnel weg. Zij komen eindelijk in een geheel begroeide vallei, waar de Paruassia in menigte bloeit en een kudde schoon geteekend vee rustig graast, prachtig belicht door de avondzon. Nog trekken zij voorbij een oude duinhut, waarvoor een land¬ schapschilder nog vol vuur zit te werken, terwijl een aardig kind van het blonde duin in stomme verbazing staat toe te zien en een veegje met het penseel van den schilder krijgt, als zij het geestige kopje wat te dicht bij zijn doek brengt. Eindelijk is men aan zee. {Wordt vervolgd.)