Tekstweergave van WFNHC_1889_05_04_0001

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
6de Jaargang. ZATERDAG & MEI 1889. No. 56. 12,— 30,- 15,- 20,- 10,50 7,- 0,60 240,— 90,- 14,- 14,- 0,50 «WEST-fRIESLAND üieuwelIoornsclieCouraiit. Abonnementsprijs per kwartaal, voor Hoorn. . . ƒ1,00 v fr. per post . . - 1,20 Afzonderlijke nommers . - 0,05 Hit blad verschijnt Dinsdag- en Yrijdag-avond. UITGEVER P. G E £ R T S, HOORN. Prijs der advertentiën van 1—5 regels ... ƒ 0,40 Elke regel daarboven - 0,076 Groote letters, randen enz. worden naar plaatsruimte berekend. Stukken voor de Redactie, uiterlijk den vorigen dag. Advertentiën voor deze Courant worden ook aangenomen: door het Alg. Advertentie-Bureau van NIJGH & VAN DITMAR te Rotterdam voorts door alle Boekhandelaren en Postdirecteuren. PAA RDETRAM HOORN-ElsrEHTriZElT. Dienst Hoorn, Wester- en Oosterblokker, Westwoud, Hoogcarspel, Lutjebroek, Grootebroek, Bovencarspel, Enkhuizen en omgekeerd. (15 Januari 1889.) STATIONS. TRAMNUMMER. Aankomst Holl. Spoor van Amsterdam . Lokaalspoor Hoorn-Medembl. HOORN (Kaasmarkt) V. Station Holl. Spoor Nadorst Wester-Blokker ('t Gouden Hoofd) .. Ooster-Blokker (Herb. v. Van Doornik) Ooster-Blokker (Witte Eenhoorn).... Westwoud (Het Zittent) Westwoud (Het wapen van Westw.) . Hoosgcarspel (Grens Westwoud) Hoogcarspel (Medemblikker Tolhuis) . » Hoogcarspel (Stationsweg) Lutjebroek (Brug no. 22) Grootebroek (Remise) Grootebroek (De Zwaan) Bovencarspel (Stationsweg) Bovencarspel (Halve Maan) ENKHUIZEN (Het Park) A. TRAMN UMMER. 1 1 3 5 7 9 1 11 13 15 1 17 19 STATIONS. 2 4 | 6 8 10 12 14 16 18 20 11.16 | - _ 6.48 ENKHUIZEN (Het Park) V. 7.15 «0 8.13 9.10 11.10 1.— 3.— 5. 7.— 9.— 8.07 10.42 « -O 3.03 8.43 Bovencarspel (Halve Maan) II 7.26 8.24 9.21 11.21 1.11 3.11 5.11 7.11 9.11 7.20 9.15 11,15 1.— V 2.10 3.— 5.— 7.— 9.— Bovencarspel (Stationsweg) II 7.31 8.29 9.26 11.26 1.16 3.16 5.16 7.16 9 '6 7.25 9.20 11.20 1,05 « 2.15 3.05 5.05 7.05 9.05 II 7.37 N 8.35 9.32 11.32 1.21 3.21 5.21 7.21 9.21 7.35 9.30 11.30 1.16 co 2.25 3.16 5,16 7.16 9.16 Grootebroek (Remise) tl 7.40 en 03 8.38 9.35 11.35 1.24 3.24 5.24 7.24 9.24 7.44 9.39 11.39 1.25 -3 2.34 3.25 5.25 7.25 9.25 Lutjebroek (Brug no. 22) » 7.45 -O 8.43 9.40 11.40 1.29 3.29 5.29 7.29 9.29 7.50 9.45 11.45 1.31 a V 2.40 3.31 5.31 7.31 9 31 Hoogcarspel (Stationsweg) II 7.51 a 03 8.49 9.46 11.46 1.34 3 34 5.34 7.34 9.34 7.56 9.51 11.51 1.37 2.46 3.37 5.37 7.37 9.37 Hoogcarspel (Medemblikker Tolhuis). n 7.55 8.53 9.50 11.50 1.38 3.38 5.38 7.38 9.38 8.02 9.57 11.57 1.43 00 a 2.52 3 43 5.43 7-43 9.43 Hoogcarspel (Grens Westwoud) V 8.01 8.59 9,56 11.56 1.44 3.44 5.44 7.44 9.44 8.08 10.03 12.03 1.50 2.58 3.50 5.50 7.50 9.50 W estwoud (Het wapen van Westw.) . tl 8.07 a 9.05 10.02 12.02 1.50 3.50 5.50 7.50 9.50 8.14 10 09 12.09 1.55 60 3.04 3.55 5.55 7.55 9.55 Westwoud (Het Zittent) n . 8.13 60 9.11 10.08 12.08 1.57 3.57 5.57 7.57 9.57 8.20 10.15 12.15 2.01 -3 a 3.10 4.01 6.01 8.01 10.01 Ooster-Blokker (Witte Eenhoorn) a 8.19 -S a 9.17 10.14 12.1, 2.03 4.03 6.03 8.03 10.' 3 8.24 10 19 12.19 2.05 3.14 4.05 6.05 8.05 10.05 Ooster-Blokker (Herb. v. Van Doornik) it 8.25 an 9.23 10.20 12.20 2 09 4.09 6.09 8.09 10.09 8.30 10.25 12.25 210 S3 3.20 4.10 6.10 8.10 10.10 Wester-Blokker ('t Gouden Hoofd).. ii 8.31 es 9.29 10.26 12.26 2.15 4.15 6.15 8.15 10.15 6.50 8.35 10.30 12.30 2.15 3.25 4.15 6.15 8.15 10.15 n 7.— 8.40 9.38 10.35 12.35 2.24 4.24 6.24 8.24 10.24 6.53 8.38 10,33 12.33 2.18 u 3.28 4.18 6.18 8.18 Station Holl. Spoor ii 7.10 8.50 03 9.50 10.45 12.45 2.35 4.35 6.35 8.35 6.59 8.44 10.39 12.39 2.24 es 3.34 4.26 6.26 8.26 .— HOORN (Kaasmarkt) A. 7.15 8 55 a 9.55 10.50 12.50 2.40 4.40 6.40 8.40 7.04 8.49 10.44 12,44 2.29 339 4.29 6.29 8.29 Vertrek Holl. Spoor naar Amsterdam 10.56 I 8.51 7.15 9 10.55 12.55 2.40 O 3.50 4.40 6.40 8.40 Lokaalspoor Hoorn-Medemblik . O E-» 11.25 6.52 8.53 OFFICIEEL GEDEELTE. KENNISGEVING. BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN HOOBN; gezien het besluit van den heer Com¬ missaris des Konings in de provincie Noord-Hol¬ land van den 16 April j.l., No. 113/3330, 5e afd. prov. blad No. 19; doen te weten: dat de uitreiking van de verklaringen van aan¬ gifte voor het Patentrecht, dienst 1889/90, in deze gemeente zal geschieden op den 6den Mei aanstaande, met uitzondering voor de patentplich plichtigen, vermeld onder No. 37 tot 40 van tabel 14 (tappers enz.), welke afzonderlijk zullen worden beschreven; dat ingevolge art. 18 der wet van 21 Mei 1819, Stbl. No. 34, de patentplichtigen, welke bij het aanbieden of bezorgen der verklaringen, hiervorcn omschreven, of ook bij het terughalen daarvan mochten zijn overgeslagen, zich niet zullen mo¬ gen beroepen op dat verzuim, maar integendeel gehouden zijn, om zorg te dragen dat de ver- eischte en behoorlijk ingevulde verklaringen door hen, in persoon of door hunne gemachtigden, worden ingediend; dat, behalve voor de aangifte door schippers, waartoe van af 1 Mei j.l. van voormiddags 10 tot 's namiddags 4 uur dagelijks behalve Zondags, ter gemeente-secretarie gelegenheid bestaat, alle bij gemelde wet gevorderde aangiften, verklarin¬ gen en aanvragen zullen moeten worden gedaan ten kantore van den rijks-ontvanger, alwaar de gedrukte verklaringen te bekomen zijn; dat aan de patentplichtigen, onder No. 37 tot 40 van tabel 14 (tappers enz.) aangeduid, het patent niet zal worden afgegeven en dat zij het daarbij uitgedrukte bedrijf niet zullen mogen uit¬ oefenen, dan na cie helft van hunnen aanslag te hebben voldaan, en voor die bedrijven geen pa¬ tent wordt afgegeven, dan nadat het verschul¬ digde over het voorafgaande jaar ten volle zal zijn aangezuiverd; dat bij de bezwaarschriften moeten worden overgelegd duplicaten van het betrekkelijk aan¬ slagbiljet, tegen betaling van 5 cents bij den ontvanger verkrijgbaar. Hoorn, den 30 April 1889. Burgemeester en Wethouders voornoemd, D. VAN AKERLAKEN, L.-B. Be Secretaris, W. VAN WANING Ju. KENNISGEVING. BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN HOORN; Gezien het besluit van den heer Commissaris des Konings in de Provincie Noord-Holland van 16 April jl. No. 133/3331, 5e afd., omtrent de beschrijving voor de personeele belasting, dienst 1889/90, Prov. blad No. 20; doen te weten: dat met de uitreiking der beschrijvingsbiljetten voor de personeele belasting, dienst 1889/90, zal worden aangevangen den 6den Mei aanslaande en met de wederophaling dier biljetten den 17den dier maand; dat, ingevolge het bepaalde bij art. 29 § 2 der wet van 29 Maart 1833, Stbld. No. 4, tot tegenschatters zijn aangesteld, de heeren: BASTT- AAN BLANKEN, JAN BIJL, REINDERT LAKEMAN en HERMANUS KOLKMAN, allen alhier; dat bij de inzending van bezwaarschriften moet worden overgelegd een duplicaat van het betrek kelijk aanslagbiljet, tegen betaling van 5 cents bij den ontvanger verkrijgbaar. Wordende de ingezetenen bij deze in het bij¬ zonder indachtig gemaakt, dat art. 27 der wet van 29 Maart 1833, Stbl. No. 4, door de wijzi¬ gingen, welke bij de wet van 9 April 1869, Stbl. No. 59, daarin zijn gebracht, luidt: § 1. Die na den 15den Mei een perceel in gebruik neemt, is voor dat perceel de belasting naar de vier eerste grondslagen voor den tijd des dienstjaars, die dan nog over is, verschuldigd. § 2. Aan den belastingschuldige, die in den loop des dienstjaars een perceel verlaat, zonder daarin eenige roerende goederen of iemand in zijn dienst achter te laten, wordt ontheffing ver¬ leend van zijn aanslag naar de vier eerste grond¬ slagen, voor den tijd des dienstjaars, die dan nog over is, indien daarvan door hem, binnen den tijd van een maand, volgende op die, waarin hij het perceel verliet, tegen bewijs schriftelijk aan¬ gifte is gedaan ten kantore van den ontvanger, op een aldaar kosteloos verkrijgbaar biljet. De ontheffing wordt ook verleend over het 3/m. tijdvak, waarin het perceel werd verlaten, indien de belastingplichtige daarna, doch in den loop van datzelfde tijdvak, een ander perceel, waarvoor hij belastingplichtig is, in gebruik neemt. Bij overlijden van den belastingplichtige treden zijne erfgenamen in dezelfde rechten en verplich¬ tingen. De aangiften, volgens het eerste en derde lid ingediend, worden als gewone bezwaarschriften aangemerkt en behandeld. HOORN, den 30 April 1889. Burgemeester en Wethouders voornoemd, D. VAN AKERLAKEN L.-B Be Secretaris, W. VAN WANING Jr. BUITENLAND. De groote republiek der Vereenigd© Staten van Noord-Amerika, vierde jl. Dinsdag feest ter eere van George Washington, haren grondvester, die den 30sten April 1789 zijn ambt al» president der nieuwe republiek aanvaardde. Reeds den 6den Maart was Washington door h<* cnugres, nadat, dit eindelijk een grondwet had ontworpen en goedgekeurd, eenstemmig tot presi¬ dent gekozen. Het geheele volk stelde onbeperkt vertrouwen in den man, onder wiens leiding de Amerikanen hun onafhankelijkheid bevochten, en dit vertrouwen bleek niet ongegrond. Uit den aard der zaak waren de eerste jaren der jonge repu¬ bliek de moeilijkste, maar toen Washington, na in 1793 herkozen te zijn, in 1797 aftrad en niet weer in aanmerking wilde komen, was de jonge Staat bevestigd. John Adams, de tot Washingtons opvolger gekozen vice-president, kon toen reeds de regeering aanvaarden over eeD, op degelijken grondslag gevestigden staat.... Met reuzenschreden ging de republiek vooruit. Toen Washington als president optrad, bestond de republiek uit 13 staten met een bevolking van ruim 3,000,000 zielen, terwijl zij nu na 100 jaren van ongehoorden voorspoed 38 staten telt met een bevolking van bijna 60,000,000 zielen. Geen wonder dan ook, dat van alle kanten burgers der republiek naar New-York stroomen, ten einde dit eeuwfeest op waardige wijze te helpen vieren. Dinsdag, de algemeene vrije dag, begon met fraai weder. In alle kerken werden godsdienst¬ oefeningen gehouden. Reeds met zonsopgang don¬ derden de saluutschoten van oorlogsschepen en forten; de kerkklokken speelden vaderlandsche liederen en reeds vroegtijdig waren troepen op de been, om zich naar de aangewezen plaatsen te be¬ geven, waar ze zich voor de parade opstelden. Na de kerkelijke plechtigheid begaf de presi¬ dent zich naar de stelling, nabij het standbeeld van Washington opgericht, waar zich duizenden menschen in de straten, voor de vensters en op de daken der huizen hadden verzameld. Na de openingsredevoeringen hield de heer Cb. M. Depew eene rede, die warm werd toege¬ juicht. Hij herdacht den bloei van de groote re¬ publiek, die door geen leger in haren vooruitgang belemmerd wordt, wier vloot met de uitbreiding Van den handel vermeerdert, wier inwendige vrede door verstandige overeenkomsten tusschen de Uniestaten gewaarborgd is. //De invloed van Washington doet zich na 100 jareu nog gevoelen, hij legde den grond voor de vrijheid van den Amerikaanschen burger. Met dit sprekend ver¬ leden en dit glorierijk heden gaat het Amerikaan- sche volk met hoop, vreugd en zelfvertrouwen een nieuwe eeuw te gemoet." President Harrison vulde deze woorden aan, door het Amerikaansche volk Washington tot een voorbeeld van nauwgezette plichtsbetrachting te stellen en zijn medeburgers aan te sporen hem daarin na te volgen. De parade, die door den President werd be¬ zocht, werd natuurlijk ook door muziek en vlaggen opgeluisterd en door een ontelbare menigte bijge¬ woond. Des avonds werd een groot feestmaal voor 800 gasten in het opera-gebouw gegeven en waren de straten schitterend verlicht, waarna de dag, een der schoonste die New-York ooit gezien heeft, door vuurwerk besloten werd. Als generaal Boulanger zijne plannen met de tegenwoordige Fransche Regeering weet ten uitvoer te leggen, dan ziet het er in de naaste toekomst niet rooskleurig voor haar uit. Hoe wij dat weten? Wel hij maakt er volstrekt geen ge¬ heim van. De generaal heeft zijn 52sten verjaar¬ dag gevierd. Al was hij niet bij hen naar het lichaam, daarom vergaten de Boulangisten hunnen leider niet. Onder voorzitting van den heer Laguerre hielden zij te Parijs een feestmaal, waarbij omstreeks 250 zijner getrouwen aanza¬ ten. De heer Laguerre stelde een dronk in op den leider der nationale partij en las daarna weer een brief voor van Boulanger, waarin de gene¬ raal nogmaals verzekerde, dat hij slechts één rechter erkende nl. het volk en zich in geen ge¬ val aan de rechtspraak van den Senaat zou on¬ derwerpen. ,/Spoedig echter zegt Boulanger met kinderlijke openhartigheid hoop ik weer bij u te zijn. Dan zullen we de intriganten, die nu Frankrijk regeeren, het land uit jagen en dan eerst kunnen wij samenwerken, zonder dat iet, gelijk nu, als een misdaad wordt beschouwd, als men den bloei van het land bevordert.-" Een wonderlijke opvatting van de bevordering FEUILLETON. De Droom. Naar het Fransch van EMILE ZOLA. IV. Louis Franchomme, een neef van moeder Nini, was, na lang met hevige koortsen te bed gelegen te hebben, gedurende een maand in zijn dorp te¬ ruggekeerd om volkomen door de buitenlucht te herstellen. En het was bij die gelegenheid, dat Thérèse het kind leerde kennen. Zij was zooveel van Angélique gaan houden, dat zij verzocht haar mede naar Parijs te mogen nemen om haar op te leiden in het bloemenmaakstersvak. Drie maanden later stierf haar man, ze was toen zelve ziek en zag zich verplicht haar intrek te nemen bij haar broeder, den leerlooier Rabier, gevestigd te Beau¬ mont. Zij overleed in diens huis in het begin van December en droeg de zorg voor de kleine Angélique op aan hare schoonzuster, die het kind echter sloeg, mishandelde en als een martelares deed lijden. //Rabier," herhaalde Hubert, //Rabier . . . Ra- bier . . . ja, ja, zeker nu herinner ik het mij! Hij is leerlooier, hij woont aan de Ligneul, in de benedenstad ... De man drinkt en de vrouw leeft al even slecht." //Zij behandelden mij schandelijk," vervolgde Angélique opnieuw uitbarstende, bij de gedachte aan hetgeen zij dikwijls doorstaan had. //Zij zei¬ den dat de sloot de eenige plaats was, waar bas¬ taardkinderen thuis behoorden. Wanneer ze mij geslagen had, totdat ze niet meer kon, zette ze wat eten op den grond, alsof ik hare kat was, en dikwijls ging ik nog zonder eten slapen . . . O ... ik zou mezelve vermoord hebben! . . ." Ze maakte eene beweging van woedende wan¬ hoop. //Gisteren, op Kerstmorgen waren ze allebei dronken en toen hebben ze zich op mij gewor¬ pen en dreigdeu mij met hun duimen de oogen uit mijn gezicht te persen. Maar zij zijn geëin¬ digd met elkaar af te ranselen en ze hebben zoo gevochten dat ik dacht, dat ze beiden dood neer¬ vielen. Ze lagen languit op den vloer. Ik had me al lang voorgenomen weg te loopen, maar ik wilde mijn boekje niet achterlaten. Moeder Nini liet me het dikwijls zien en zeide dan: //Dit is alles wat je bezit, kind, indien je dat niet hadt, dan hadt je niets." En ik wist, waar zij het be¬ waarden, sinds den dood van moeder Thérèse, in de lade van den hoekkast. Ik heb het daaruit gehaald en ik beu weggeloopen met het boek stevig onder mijn arm tegen mijn lijf gedrukt. Maar het was zoo groot, en ik verbeeldde mij dat iedereen het zag en het mij wilde afnemen. O, ik heb geloopen, geloopen! en toen het don¬ ker werd, kreeg ik het zoo koud, en de nacht duurde zoolang, ik zat tegen de deur, en ik was zoo koud, dat ik niets meer voelde en soms dacht dat ik niet meer leefde. Maar dat kan me nu allemaal niets schelen ... ik heb het behou¬ den . . . daar!" Zij deed een sprong en rukte den Hubert's die hierop niet verdacht waren en haar heur eigen¬ dom juist hadden willen teruggeven, het boek uit de handen. Toen liet zij zich weder op den stoel zinken, en viel voorover op de tafel, met de wang op den verschoten omslag van haar schat, dien ze in de armen hield gedrukt en barstte in snik¬ ken uit. Haar trots was diep gekrenkt, hare ge¬ heele ziel scheen op te gaan in deze weinige blaadjes papier met versleten, vuile hoeken, in dit waardelooze voorwerp, dat haar schat uitmaakte en de eenige draad was die haar aan het aard- sche leven bond. Zij kon haar hart in geen woorden lucht geven, hare tranen vloeiden, vloei¬ den zonder ophouden. En deze verluchting van haar overkropt, jeugdig gemoed had ten gevolge, dat zij, toen zij het hoofdje weder ophief, er we¬ der uitzag als het lieve, blonde bedelkind, met het smalle gezichtje, de oogen van de kleur der Maartsche viooltjes, die nu als achter een floers verborgen waren en den edel gevormden hals, welke haar het voorkomen gaf van een kleine heilige op een kerkraam. Plotseling greep zij de haud van Hubertiue, drukte er hare lippen op, die zoo weinig liefkozing ondervonden hadden, en kuste haar vurig en bij herhaling. De Hubert's waren er innig door aangedaan,