Tekstweergave van WFNHC_1889_01_16_0001

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
6de Jaarg WOENSDAG 16 JANUARI 1889. No. 8. WEST-FRIESLAND \ ieuwe Moornsch© Courant. Abonnementsprijs per kwartaal, voor Hoorn. /1,0 0 fr. per post - 1,20 Afzonderlijke nommers - 0,05 Hit blad verschijnt Dinsdag- en Vrijdag-avond. UITGEVER P. GEERTS, HOORN. Prijs der advertantiën van 1—5 regels . f 0,40 Elke regel daarboven - 0,0 76 Groote letters, randen enz. worden naar plaats¬ ruimte berekend. Stukken voor de Redactie, uiterlijk den vorigen dag. Advertentiën voor deze Courant worden ook aangenomen: voor Rotterdam door het Algemeen Advertentie-Bureau van NIJGH & VAN DITMAR voor 1 rank rijk door "WESTER & Co te Parijs voorts door alle Boekhandelaren en Postdirecteuren. OFFICIEEL GEDEELTE. KENNISGEVING. BURGEMEESTER EN WETHOUDERS DER GEMEENTE HOORN, gelezen een verzoekschrift van W. VAN DER ZEL, daarbij vergunning vragende tot oprichting eener Slachterij, in het perceel Wijk 4 No. 98, aan het Achterom in deze gemeente. Gelet op de art. 6 en 7 der Wet van 2 Juni 1875, (Staatsblad No. 95). Brengen ter algemeene kennis, dat bovenstaand verzoek met de daartoe betrekkelijke bijlagen van den llden Jan. 1889 af, gedurende den tijd van veertien dagen ter Secretarie dezer gemeente voor belanghebbenden ter visie ligt, en dat op 25 Jan. 1889 des namiddags ten 1 ure, aldaar de gelegenheid wordt aangeboden, om bezwaren tegen het oprichten dier inrichting in te brengen. HOORN, den llden Jan. 1889. Burgemeester en Wethouders voornoemd, VAN DEDEM. Be Secretaris, W. VAN WANING Jr. KENNISGEVING. BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN HOORN; gelet op de artt. 26 en 99 der Wet van den 19 Augustus 1861 (Staatsblad No. 72.) Brengen ter kennisse van de daarbij belang¬ hebbenden, dat het inschrijvingsregister der Na¬ tionale Militie met de Alphabetische naamlijst, voor de lichting 1889 van beden tot en met den 22sten Januari aanstaande (de Zondag daarvan uitgezonderd), van des voormiddags 11 tot des namiddags 2 ure, ter Secretarie dezer gemeente voor elk en een iegelijk ter lezing is nedergelegd en dat zij die daarentegen bezwaren mochten hebben, deze binnen den termijn daarvan voor de ternederlegging bepaald, door middel van een door de noodige bewijsstukken gestaafd verzoek¬ schrift, op ongezegeld papier, doch behoorlijk ge- teekend bij den Burgemeester moeten inbrengen, die het vervolgens terstond tot het doen eener uitspraak aan Heeren Gedeputeerde Staten opzendt. HOORN, den 12 Januari 1889. Burgemeester en Wethouders voornoemd: VAN AKERLAKEN, L.-B. Be Secretaris, W. VAN WANING Jr. BUITENLAND. De verkiezingsstrijd in Frankrijk is in vol¬ len gang. De voorstanders van generaal Boulanger rekenen te Parijs op een groote meerderheid en wel volgens deze berekening. Het departement der Seine telt 560,000 kiezers. In 1885 kwamen 415,000 kiezers op en bij de herstemming ver¬ minderde dit getal tot 378,000. Men neemt daarom aan, dat ook nu 378,000 kiezers ter stem¬ bus zullen gaan. Indien men de conservatieve kiezers er afre¬ kent en de Blanquisten, die een afzonderlijken candidaat stellen, blijven er voor de republikei- n hoogstens 150,000 stemmen over. Behalve de 100,000 monarchisten en Bonapartisten, h-.eft Boulanger dus slechts 80,000 republikeinsche stemmen noodig om de meerderheid te verkrijgen, en op dit aantal meent de generaal zeker te kun¬ nen rekenen. Men begrijpt nog maar niet boe generaal Bou¬ langer veel meer kan uitgeven, dan hij schijnt te bezitten. Zoo men weet, heeft hij geen eigen vermogen. Als afgevaardigde ontvangt hij 9000 francs, aan pensioen 10,500 en voor het legioen van eer 2000 francs, samen 21,500 francs. De uitgaven van den generaal bedragen minstens 3,200,000 francs, waarvan 3,000,000 voor de verkiezingen, zoodat er, hoe men het ook wendt of keert, een tekort moet zijn van 3,178,500 francs per jaar. Var. den heer Charles Chincolle, Boulangers boezemvriend, weet men, dat hij 400,000 frcs., uit Amerika heeft ontvangen. Ook is bekend dat de heeren Henri Rochefort en graaf Dillon elk 100,000 francs „in de zaak" hebben gestoken, terwijl hun 500,000 francs, naar gezegd wordt, uit Duitschland zijn gezonden. Doch van waar komen dan de overige 2,078,500 frs.? Men weet het niet. Wat den heer Jacques betreft, hij is nu wel de candidaat der vereenigde republikeinen, maar het spreekt wel vanzelf, dat de opportunisten hem maar matig liefhebben. Hij is hun veel te radicaal. Toch beseffen de meesten van hen, dat men in dit geval, met opoffering van eigen voor liefde, tot eendrachtige samenwerking moet be¬ sluiten. In de gegeven omstandigheden beteekent het stemmen op den heer Jacques niet, dat men hem voor den best-mogelijken candidaat houdt, maar wel, dat men generaal Boulanger niet wil. In dien geest laat zich o. a. de zeer gematigde Temps uit: „Stemmen op den heer Jacques beteekent thans niet dat men stemt voor de gemeentelijke autono¬ mie, noch voor het radicalisme, noch zelfs voor de republiek van 1875, maar wel dat men tot geen prijs, onder geen vorm, 1851 en 1870 wil zien terugkeeren. Het is inderdaad een plebisciet over het persoonlijk gezag, welken naam men daaraan ook geve ... Onder die omstandigheden zijn de natuurlijkste terughouding, de wettigste onderscheidingen niet meer op hun plaats; de verstandige conservatieven kunnen en moeten thans stemmen voor den radicaal Jacques, evenals de democraten van Marseille onder het keizerrijk stemden voor den legitimist Berryer. De noodza¬ kelijkheid om alles op te offeren aan de bestrij ding van het cesarisma is des te gebiedender ge¬ worden omdat de monarchisten, die eerst aarzel¬ den, thans hun besluit hebben genomen. De Soleil (het orgaan van den graaf van Parijs) verklaart, dat de conservatieven zullen stemmen en dat de taal der ministeriëele bladen hen op den heer Boulanger zal doen stemmen ... Nu dus geen enkel vijand der republiek op bet appèl ontbreekt, heeft deze het recht om te rekenen op al hare vrienden." De Duitsche rijkskanselier heeft plezier van zijn vervolging tegen dr. Geffcken; de gezond¬ heid van den ouden vriend van keizer Erederik is door zijn gevangenschap zoo zeer geschokt, dat hij verplicht is herstelling in het Zuiden te zoeken. Maar dat is dan ook het eenige wat Bis¬ marck er van heeft. De vrijspraak door bet Reichs- gericht blijft Bismarck en zijn reptilien pers een doorn in het vleesch. De uitgave van bet dag¬ boek was echte Bismarcksmajesteitsschenuis; zij is te wijten aan samenspanning tegen Bismarck; en natuurlijk hadden de Engelschen er de hand in; sir Robert Morier had den professor schriftelijk tot de uitgave aangespoord. En vandaar de las¬ terlijke aantijgingen tegen den Engelschman, in de hoop dat men hem als diplomaat onmogelijk zou maken. Deze aanval is den heer Von Bismarck echter al evenmin gelukt als die op Geffcken. In Engeland was de verontwaardiging over de wijze, waarop men in Duitschland tegen sir Morier was opgetreden, schier algemeen. Én nu heeft het orgaan van lord Salisbury, de Morning Post, zich bij de alge¬ meene veroordeeling aangesloten. Het blad schrijft: „Wij beschouwen de gebeurtenissen, die thans te Berlijn worden afgespeeld, niet van een partij¬ standpunt, maar als eerlijke waarnemers, wien kritiek geoorloofd is, doch wier taak het niet is, zich aan deze of gene zijde te scharen. Eene re¬ actie van den meest in het oogloopenden aard schijnt tegenwoordig de' binnenlandsche politiek van Pruisen te karakteriseeren en meer dan ééne daad van den heer Von Bismarck heeft der we¬ reld herinnerd, dat in Pruisen de coustitutionneele vrijheid nog in hare kindsheid is en dat de eerste staat van het Duitsche rijk nog ternauwernood tot de politiek geregelde staten kan worden ge¬ rekend. Zij, die den tegenwoordigen toestand in Duitschland willen begrijpen, mogen niet vergeten, dat in keizer Erederik III alle verwachtingen wareu vereenigd van de liberalen en van de Fort- schritts-partij, die de burgerlijke vrijheid en het algemeene recht op het Engelsche standpunt wenschten te brengen. Er zullen zelfs onder hen die tot de oude Tory-school behooren, weinig En¬ gelsche politici zijn, die met het streven dezer partijen niet in beginsel sympathiseeren." Van nature, merkt het blad op, is vorst Bis¬ marck voorstander van een patriarchaal regeerings- stelsel, en hij heeft menigmaal, door zijn wil door te drijven, groote dingen voor zijn land gedaan. Maar de gang der gebeurtenissen is ten slotte een factor, machtiger nog dan vorst Bismarck. „Hoe groot het werk ook moge zijn, dat de vorst heeft volbracht, toen hij zijn volk door de jaren der omzerving in het beloofde land der eenheid leidde, hel werk heeft toch zijne grenzen. Iet Duitschland der toekomst zal niet dat van het verleden zijn. Voor het eerst wellicht gedurende zijne lange loopbaan bemerkte de heer \on Bis¬ marck, dat hij krachten heeft ontketend, die hij niet meer tot rust kan brengen, en dat het Duitsch¬ land, dat hij heeft geschapen, niet te allen tijde zijn schepsel zal blijven." BINNENLAND. Regentschap. Maandag is, aldus seint men ons uit 's-Gravenhage, een buitengewone minister¬ raad gehouden. Men brengt dit in verband met den toestand des Konings. Het gerucht loopt, dat, indien de ongunstige toestand van Z. M. mocht aanhouden, overwogen zal worden, of er termen bestaan tot instelling van een tijdelijk regentschap. Art. 38 der grondwet bepaalt nl., dat het ko¬ ninklijk gezag mede aan een Regent wordt op¬ gedragen, ingeval de Koning buiten staat geraast de regeering waar te nemen. Indien de ministers, in rade vereenigd, zulk een geval aanwezig oordeelen, winnen zij het oor d'eel in van den Raad van State, met uitnoodi-" ging binnen een bepaalden termijn advies uit te brengen. Blijven zij na verloop van dien termijn bij hun oordeel, dan roepen zij de Stalen-Gene- raal in vereenigde zitting bijeen, welke dan na van het ingekomen advies van den Raad van State kennis te hebben genomen beslissen of het geval aanwezig is. Zoo ja, dan wordt het besluit door den voorzitter der vereenigde zitting afgekondigd en treedt het terstond in werking. De Vereenigde Kamers stellen dan verder de wet vast, waarbij in het Regentschap wordt voorzien. Mocht thans het bedoelde geval aanwezig worden geacht, dan zal ongetwijfeld aan H. M. de ko¬ ningin het Regentschap worden opgedrageu. IBM. Toestand, des Konings. Het officieel bericht in de Staats-Courani van 15 dezer luidt aldus: „De toestand van Zijne Majesteit blijft, vol¬ gens verklaring van de geneesheeren des Konings, nagenoeg dezelfde. De Hooge Lijder heett gedu¬ rende de twee laatste dagen weinig voedsel ge¬ bruikt. Hoogstdezelve bracht den laatsten voor¬ nacht rustig door, maar is tegen den ochtend weder onrustiger geworden. Uit 's-Gravenhage wordt nog van Maandag¬ avond gemeld, dat het geringe gebruik vati voed¬ sel door Z. M. een geest- en lichaamsverzwakking veroorzaakt, die vooral met het oog op den leeftijd van den Koning gevaar oplevert. Ook heeft Z. M. koude gevat. De Zondag verliep vrij rustig, zoo zelfs dat feuilleton. De drie Zusters. i. „Goede morgen Hendrik", zeide mijn vader' „het is mij aangenaam dat gij hier zijt gekomen* ik moet u spreken; Klaassen, zoools gezegd is, dezen middag ten twaalf ure zal alles bezorgd zijn". Klaassen ging. „Tot wederzien jongeheer", bromde hij in zich zeiven en schudde mij glim¬ lachend de hand, welke glimlaoh een uitwerking op mij had als het snijden in een appelsteel of 11 et krassen op een vensterruit. „Hendrik", hernam mijn vader, zonder de pen -der te leggen, „maak u gereed om dezen mid¬ dag naar Erankrijk te reizen". „Naar Erankrijk, vader, en waarom als ik u vragen mag?" „Gij zult trouwen". „Trouwen?" herhaalde ik ter nedergeslageu, en zag mij reeds in den bruigomsrok aan de zijde van een rijk verguld en mager meisje geplaatst, dat in mijn hart gedurende heel mijn leven den post van winkelbewaarster zou waarnemen, en al de herinneringen aan de vroolijke dagen mijner jeugd verdwenen eensklaps, als spelende kinderen voor een naderenden schoorsteenveger. „Ja", ging mijn vader voort, „en wel met eene dochter van den koopman Gerson te Bordeaux. Het is een goed huis en van de drie zusters kunt gij er eene kiezen". „Eu als er mij geene bevalt?" „Wees verstandig, Hendrik", hernam hij met ernst, „alle zaken hebben haar tijd; om eene eigen keuze te doen liet ik u vrij tot heden. Maar nu. .. Hier is de brief van den heer Ger¬ son, en mijn antwoord is, dat gij heden middag op reis gaat." „Eenige afscheidsbezoeken? .. ." „Die zijn niet noodig; hier hebt gij een pakje visitekaartjes, gij hebt uw naam slechts te schrij- ven". Ik nam de kaartjes en ging naar mijne kamer. „Trouwen?" mompelde ik bij mij zeiven, en dat met een klein, tanig, mager Eransch meisje, bleek en onbeschaamd van oogeu, welke geen minuut kan stil zitten en geen dag kan leven zonder van kapsel te veranderen? En waarom dan niet in Hamburg, als het toch zoo wezen moet? De lange blonde juffrouw Waterman, de rijke één- oogige juffrouw Funk, de schoone eenvoudige juffrouw Adler of de zedige —? Mijne gedachten raakten aan het dooien, de slaap bezwaarde mijn oogen, spoedig wierp ik mij te bed en vergat in Morpheus armen weldra de schoonen van Hamburg en de Bordeausche zusters. ) Trots het bevel van mijn vader om terstond naar Bordeaux te vertrekken, hield ik mij te Parijs zóó lang op, totdat mijn reisgeld verteerd en het grootste deel der gelden waarvoor mijn bediende de kostbaarheden mijner aanstaande bij een juwelier had verkocht waren doorgebracht. Wat mij het meeste bij mijn gedwongen vertrek uit Parijs naar Bordeaux bedroefde was het ver¬ laten eener uitmuntende schoone, die ik onder den valschen naam van lord Johnsbury een paar malen ten huize van een voornaam koopman ont¬ moette en die zich mijns wederkeerig niet onge¬ negen betoond had. Het huis van mijn aanstaanden schoonvader zag er zeer goed uit. Mijn naam scheen den be¬ diende welke mij ontving zoo welluidend in de ooren te klinken als het gerammel van goudstuk¬ ken; hij overlaadde mij met beleefdheden en ge¬ leidde mij tot den heer des huizes. De heer Gerson was nog een hoofd kleiner dau de kleiuste Parijzenaar, breed van schouders, was hij tevens mager en wat scheef gegroeid; zijn hoog voorhoofd was zeer plat en scheeu daardoor nog hooger, terwijl 's mans ingevallen, lederkleu- rige wangen, zijn onmatig grooteu spitsen neus nog meer deden uitkomen; daarentegen had de natuur zijn oogen en mond zoo veel te kleiner gevormd, uit de eersten glinsterende de levendig¬ heid van een Franschman, evenals de stralen der zon door een vensterglas, terwijl de laatste zich zamentrok, als eene op een geelen grond ge-