Tekstweergave van WFNHC_1889_01_12_0001
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
6de
Jaargang.
ZATERDAG
12
JANUARI
1889.
No.
6.
WE
■FRIESLAND
%
Nieuwe
Hoornsche
Courant.
Abonnementsprijs
per
kwartaal,
voor
Hoorn.
f
1,00
„
nu
fr.
per
post
-
1,20
Afzonderlijke
nommers
-
0,05
Hit
blad
verschijnt
Dinsdag-
en
Vrijdag-avond.
UITGEVER
P.
GEÊRTS,
HOORN.
Prijs
der
advertentiën
van
1—5
regels
.
ƒ
0,40
Elke
regel
daarboven
-
0,07®
Groote
letters,
randen
enz.
worden
naar
plaats¬
ruimte
berekend.
Stukken
voor
de
Redactie,
uiterlijk
den
vorigen
dag.
18,—
28,-
18,'—
8-
10,—
Advertentiën
voor
deze
Courant
worden
ook
aangenomen:
voor
Rotterdam
door
het
Algemeen
Advertentie-Bureau
van
NIJGH
&
VAN
DITMAR
—
voor
Frankrijk
door
WESTER
&
Co
te
Parijs
—
voorts
door
alle
Boekhandelaren
en
Postdirecteuren.
Handel
J
»
200,—
,
110,—
»
18,-
,
30,-
»
—»—
0,43
„
13,—
BUITENLAND.
De
candidaat
der
vereenigde
republikeinen
in
Frankrijks
hoofdstad,
die
met
generaal
Bou-
langer
zal
worstelen
om
den
prijs
der
afvaardi¬
ging
naar
de
Kamer
voor
het
Seine-departement,
de
heer
Jacques,
heeft
een
manifest
tot
de
kiezers
gericht,
waarin
hij
alle
republikeinsche
fractiën
uitnoodigt
tot
samenwerking
in
den
strijd
tegen
het
clericalisme,
dat
zich
weder
had
geplaatst
aan
de
spits
van
de
vijanden
der
republiek.
De
heer
Jacques
verklaart,
dat
hij,
wat
zijne
politieke
overtuiging
betreft,
behoort
tot
de
geavanceerde
republikeinen,
„maar
nu",
zegt
hij,
„treed
ik
op
als
de
candidaat
der
republiek.
Europa
vraagt
zich
at,
wat
in
Frankrijk
zal
gebeuren.
Parijs
kan
het
antwoord
geven
en
de
kiezers
van
het
district,
waar
ik
zeventien
jaren
voor
de
democratie
heb
geijverd,
zullen
door
hun
stemmen
niet
loonen,
dat
zij
weer
een
meester
verlangen.
Derhalve
naar
de
stembus
voor
de
republiek!"
De
vrees
blijft
echter
groot,
dat
Boulanger,
in
weerwil,
dat
thans
de
radicalen
met
de
opportu¬
nisten,
de
radicale
Justice
met
Gambetta's
oppor¬
tunistische
République
Frangaise
samengaan,
toch
door
den
steun
der
monarchisten,
—
de
tot
heden
weifelende
Orleanistische
Soleil
kiest
thans
beslist
partij
voor
Boulanger
—
de
zege
zal
behalen.
En
dan,
ja
wat
dan
P
Eene
herhaling
van
den
staatsgreep
van
1852
P
Wie
zal
het
zeggen.
In
Frankrijk
is
alles
mogelijk
niet
alleen,
maar
een
terugkeer
tot
het
caesarisme
is
er
zelfs
zeer
waar¬
schijnlijk.
Frankrijk
kan
zich
zelf
niet
regeeren,
het
wil
beheerscht
worden.
Als
het
vurige
ros
onderwerpt
het
zich
aan
den
ruiter,
die
het
den
teugel
en
de
sporen
laat
voelen,
om
hem
straks
weer
uit
het
zaal
te
werpen.
De
heer
Jacques,
die
zich
op
politiek
terrein
nooit
bijzonder
op
den
voorgrond
gedrongen
heeft,
is,
naar
de
bladen
melden,
een
braaf
man
van
60
jaar,
distillateur
en
sedert
1887
voorzitter
van
den
provincialen
raad
der
Seine.
Hij
is
de
zoon
van
een
werkman
uit
St.
Omer
en
heeft
zich
door
eigen
kracht
tot
een
vermogend
industrieel
opgewerkt.
Verder
schijnt
niet
veel
van
hem
bekend.
Wij
maakten
tot
nu
toe
geen
melding
van
den
veldtocht
door
de
officieuse
Kölniscke
Zeitung,
natuurlijk
met
goedvinden
van
den
Duitschen
rijkskanselier,
geopend
tegen
den
Engelschen
gezant
te
St.
Petersburg,
Sir
Robert
Morier.
Als
een
nieuw
bewijs
van
den
haat,
die
Bis¬
marck
bezielt
tegen
den
overleden
keizer
Frederik,
een
haat,
de
bitterste,
als
uit
gekwetste
ijdelheid
geboren,
voor
geen
laaghartige
middelen
terug¬
deinzende,
als
slechts
het
doel
bereikt
wordt,
deelen
wij
de
zaak
onzen
lezers
mede,
en
dit
te
eer,
omdat
er
vrees
bestaat,
dat
Bismarck
ten
deele
ziju
doel
schijnt
te
zullen
bereiken.
Met
professor
Geffcken
heeft
hij
fiasco
gemaakt,
al
kan
hij
zich
daarover
troosten
dat
hij
den
grijzen
vriend
van
keizer
Frederik
99
dagen
in
de
ge¬
vangenis
heeft
doen
zuchten;
zal
hij
met
Sir
Robert
Morier
beter
slagen?
Doch
ter
zake.
De
Kölniscke
Zeitung
dan,
„die
er
eene
eer
in
schijnt
te
stellen
voor
de
Duit-
sche
regeering
het
vuile
werk
te
doen",
heeft
Sir
Morier
ten
laste
gelegd,
dat
hij
in
1870,
toen
hij
koningin
Victoria
nog
te
Darmstadt
vertegen¬
woordigde,
vandaar
over
Londen
een
bericht
aan
maarschalk
Bazaine
zou
hebben
gezonden,
waarin
de
bewegingen
der
Duitsche
troepen
werden
ver¬
raden.
De
documenten,
welke
het
blad
heeft
ge¬
publiceerd
om
deze
beschuldiging
te
staven
en
welke
haar
alleen
door
de
Duitsche
regeering
kunnen
verstrekt
zijn,
bewijzen
alleen,
dat
Bazaine,
de
wegens
landverraad
van
zijn
rang
vervallen
verklaarde
maarschalk,
de
man
van
Sedan,
aan
Sir
Morier
heeft
verklaard
dat
de
bedoelde
be¬
wering
een
dom
en
boosaardig
verzinsel
was,
en
aan
den
Pruisischen
militairen
attaché
Von
üeines
even
uitdrukkelijk
heeft
verzekerd,
dat
hij
de
berichten
over
de
bewegingen
van
de
Duitsche
troepen
wel
degelijk
van
den
Engelschen
zaak¬
gelastigde
te
Darmstadt^had
ontvangen,
dat
wil
zeggen
van
den
man,
die
tot
de
persoonlijke
vrienden
van
den
overleden
keizer
Frederik
be¬
hoorde.
Daar
nu
beide
verklaringen
onmogelijk
tegelijk
waar
kunnen
zijn,
bewijzen
ze
alleen,
dat
Bazaine
aan
de
eene
of
andere
zijde
gelogen
heeit,
en
dus
aan
zijne
verklaringen
geen
de
minste
waarde
kan
worden
gehecht.
De
Engelsche
gezant
heeft
daarop
aan
den
zoon
van
den
Rijkskanselier,
graaf
Herbert
Von
Bismarck,
den
Pruisischen
minister
van
Buiten-
landsche
Zaken,
een
formeel
démenti
gezonden
en
van
hem,
als
gentleman
en
man
van
eer
ge-
eischt,
dat
hij
de
beweringen
van
de
Kölniscke
eu
Norddeutsche
Allgemeine
Zeitung
zou
laten
tegenspreken.
Graaf
Herbert
weigerde
dit,
„om¬
dat
zijn
ambtelijke
positie
hem
niet
toestond
tegenover
de
pers
zekere
grenzen
te
over¬
schrijden".
Sir
Robert
Morier
heeft
daarop
zijn
schrijven
aan
Graaf
Herbert
von
Bismarck
gepubliceerd.
Het
is
van
den
volgenden
inhoud:
Britscke
Ambassade.
St.
Petersburg,
31
Dec.
'88.
Mijnheer
do
Graaf!
Ik
heb
de
eer
de
ont¬
vangst
te
berichten
van
het
schrijven
van
Uwe
Excellentie
dd.
25
December,
als
antwoord
op
het
mijne
van
19
December
en
te
verklaren
dat,
daar
Gij
weigert
u
openlijk
of
als
particulier
af
te
scheiden
van
den
monsterachtigen
laster,
dat
ik
het
leger
van
den
kroonprins
aan
maarschalk
Bazaine
zou
hebben
verraden,
of
de
bewijzen
te
publiceeren,
die
ik
u
tot
wederlegging
van
dit
verhaal
heb
geleverd,
ik
geen
anderen
weg
voor
mij
zie
dan
onze
briefwisseling
openbaar
te
ma¬
ken.
Want
het
geloof
is
algemeen,
al
moge
het
juist
of
onjuist
zip,
dat
de
Berlijnsche
verslag¬
gever
van
de
Kölniscke
Zeitung
zijne
berichten
uit
offieieele
kringen
heeft
verkregen
en
hij
zelf
doet
alle
moeite
om
dien
indruk
te
versterken^
door
zich
te
beroepen
op
de
bronnen
van
zijne
inlichtingen,
die
noodzakelijk
officieel
en
geheim
moeten
zijn.
Ik
zeg
niet,
dat
ik
dit
geloof
zelf
deel;
maar
het
is
voldoende,
dat
het
bestaat
en
algemeen
is.
Met
het
oog
op
de
weigering,
ver¬
vat
in
het
schrijven
van
Uwe
Excellentie,
moet
ik
dus
onder
mijn
eigen
naam
een
beroep
doen
op
die
openbaarheid,
welke
mijne
anonyme
be¬
lasteraars
op
zoo
verraderlijke
wijze
tegen
mij
hebben
gebruikt.
Ik
heb
de
eer,
mijnheer
de
Graaf,
enz.
(w
g.)
R.
B.
D.
Morier.
P.
S.
Het
is
niet
mijn
voornemen,
ooit
weder
eenige
notitie
te
nemen
van
de
aanvallen
van
de
Kölniscke
Zeitung
of
dergelijke
bladen.
De
wederlegging
daarvan
zal
reeds
bij
voorbaat
ziju
geschied
door
de
onzinnigheid
der
laatste
laste¬
ring,
die
aan
eiken
volgenden
tegen
mij
gerjch-
ten
laster
alle
waarde
ontneemt.
Aan
Zijne
Excellentie
graaf
Bismarck.
De
Kölniscke
Zeitung
heeft
op
dit
schrijven
niets
anders
weten
te
antwoorden,
zij,
die
voor
een
paar
dagen
het
door
haar
aangebrachte
„be-
wijsmaterieel"
verpletterend
noemde
dan:
„Voor
ons
blijft
de
quaestie,
wie
de
schuldige
is,
nog
steeds
bestaan,
al
spreekt
de
overwegende
waarschijnlijk¬
heid
tegen
Morier".
Ook
hier
heeft
dus
de
Rijkskanselier
volkomen
fiasco
gemaakt.
Toch
vreest
de
Weener
correspon-
d
jut
»&a
het
Journal
des
Débat»,
als
is
men
in
Engeland
algemeen
verontwaardigd
over
de
ruwe
manier
waarop
graaf
Herbert
von
Bismarck
de
billijke
eischen
van
den
gezant
van
Engeland
heeft
afgewezen,
al
is
hij
aan
het
Russische
hof
te
St.
Petersburg
een
zeer
gezien
en
gewild
man,
dat
lord
Salisbury,
het
hoofd
van
het
Engelsche
ministerie,
om
Bismarck
te
wille
zijn,
den
be¬
lasterden
diplomaat
naar
Weenen
zal
verplaatsen,
waar
door
het
vertrek
van
Sir
Augustus
Paget
eene
vacature
zal
ontstaan.
Juist
omdat
Sir
Morier
aan
het
Russische
hof
een
persona
grata
is
en
onvermoeid
werkzaam
was
om
eene
toenadering
tusschen
Rusland
en
Engeland
tot
stand
te
bren¬
gen,
en
niet
minder
omdat
hij
een
vriend
was
van
keizer
Frederik,
juist
daarom
wil
Bismarck
hem
verwijderd
hebben;
maar
het
is
haast
on¬
denkbaar,
dat
lord
Salisbury
zoo
zeer
de
publieke
opinie
in
Engeland
zal
durven
trotseeren,
om,
na
lijdelijk
te
hebben
toegezien,
hoe
een
Duitsch
regeeringsorgaan
een
zijner
beste
diplomaten
heeft
belasterd
eu
de
zoon
des
Rijkskanseliers
gewei¬
gerd
heeft
dien
laster
te
ontzennwen,
toch
den
Rijkskanselier
een
dienst
te
bewijzen
door
dien
belasterden
diplomaat
van
den
post
te
verwijderen,
waar
hij
zoo
uitstekend
de
belangen
van
zijn
land
behartigd
heeft.
In
ons
laatste
nummer
maakten
wij
melding
van
den
ongelukkigen
afloop
eener
landings¬
expeditie
door
de
bemanning
van
het
Duitsche
eskader
op
Upolu,
een
der
Samoa-eilanden.
Tot
beter
begrip
van
den
stand
van
zaken
aldaar,
brengen
wij
onze
lezers
in
herinnering,
dat
de
Samoa-eilanden,
een
eilandgroep
in
de
Stille-Zuid-
zee,
waarvan
Upolu
met
de
hoofdstad
Apia
het
voornaamste
is,
overeenkomstig
met
Engeland
en
de
Vereenigde
Staten
gesloten
contracten
onzijdig
moeten
blijven
en
door
geen
der
mogendheden
in
bezit
mogen
worden
genomen.
Ook
de
Duit¬
sche
regeering
sloot
in
1879
een
tractaat
met
de
regeering
van
gen.
eilanden.
Daarbij
werden
den
Duitschers
geen
grootere
voorrechten
toege¬
kend
dan
aan
de
Engelschen
en
Amerikanen;
maar
vermits
de
handel
er
grootendeels
in
han¬
den
van
Duitschers
is,
die
er
de
voortbrengselen
van
hun
land
invoeren
en
daarvoor
aanzienlijke
hoeveelheden
kokosnoten
en
katoen
uitvoeren,
deed
de
Duitsche
regeering
meer
dan
de
andere
staten
haar
invloed
op
Upolu
gelden,
terwille
der
Duitsche
kooplieden,
die
steeds
met
de
in-
landsche
regeering
overhoop
lagen.
Deze
bemoeiin¬
gen
der
Duitsche
regeering
ergerden
wel
de
Ver¬
eenigde
Staten,
meermalen
werd
in
het
Huis
van
Afgevaardigden
en
in
den
Senaat
de
quaestie
te
berde
gebracht,
dat
Duitschland
geen
recht
had
een
soort
van
beschermheerschappij
over
de
eilan¬
den
uit
te
oefenen,
toch
ging
de
Duitsche
regee¬
ring
op
het
ingeslagen
spoor
voort.
Steeds
waren
eenige
Duitsche
oorlogsschepen
te
Apia
gestatio¬
neerd.
Eindelijk
kwam
het
van
de
zijde
der
Duit¬
schers
tot
een
daad
van
geweld,
waartoe
alleen
souvereiniteit
hun
het
recht
zou
geven.
Koning
Malitoa
wil
aan
de
zeker
niet
bescheiden
eischen
der
Duitschers
niet
voldoen;
de
commandant
van
het
Duitsche
eskader
doet
een
landing,
onttroont
den
weerspannigen
vorst
en
zendt
hem
eenvou¬
dig
als
gevangene
naar
Hamburg,
vanwaar
hij
verder
vervoerd
wordt
naar
een
der
Duitsche
stations
op
Afrika's
Oostkust.
In
diens
plaats
stelt
hij
Tamasese
tot
koning
aan.
Dit
gebeurde
in
het
begin
van
1888.
Sedert
verbeterde
de
toestand
op
de
Samoa-eilanden
niet.
De
aanhangers
van
den
weggevoerden
koning
kozen
tot
hun
hoofd
Mataafa,
die
den
bescher¬
meling
der
Duitschers
meermalen
geducht
in
het
nauw
bracht,
wanneer
telkens
deze
laatsteu
voor
hem
in
de
bres
moesten
springen.
Reeds
in
October
had
er
een
bloedige
botsing
plaats
tus¬
schen
de
equipage
van
de
Duitsche
kanonneerboot
Adler
en
de
volgelingen
van
Mataafa.
In
de
maand
December
nu
hebben
zich
die
botsingen
herhaald,
maar
nu
ontwikkelden
zij
onder
aanvoering
van
een
Amerikaan,
zekeren
Klein,
zulk
een
macht,
dat
de
landingstroepen
met
groot
verlies
teruggedreven
werden.
Wel
slaagden
dezen
er
in
weer
naar
hunne
booten
terug
te
keeren,
maar
zooals
wij
reeds
meldden,
met
een
verlies
van
16
dooden,
waaronder
een
officier,
terwijl
bovendien
een
dertigtal
soldaten
en
matrozen
min
of
meer
ernstig
gekwetst
werden.
Daarop
volgde
natuurlijk
een
bombardement
van
ettelijke
inlandsche
dorpen;
maar
Mataafa
zit
nog
steeds
goed
verschanst
en
ruim
van
krijgsbehoeften
voorzien
in
de
hoofdstad
Apia.
Wat
zullen
de
Duitschers
nu
doen?
Zullen
zij
gaan
annexeereu?
Maar
dat
kunnen
ze
niet
doen
.52
7.5A
.59
8.—
.03
8.04
.10
8.11
.18
8.19
.22
8.23
.28
8.29
.35
8.36
.42
8.43
F
E
U
1
L
L
E
TO
TV.
Een
Wees.
Slot.
Een
week
later
was
Hector
op
weg
naar
En¬
geland.
Nadat
hij
aan
eenige
formaliteiten
om
zijn
recht
op
den
titel
van
lord
Graham
te
be¬
wijzen,
voldaan
had,
huurde
hij
eene
fatsoenlijke
woning
en
begon
Ella
te
zoeken.
De
heer
en
mevrouw
Ashton
keerden
kort
daarna
naar
Enge¬
land
terug
om
de
trousseau
voor
Nina
te
koopen,
lie
weldra
met
Ernst
Grant
zou
trouwen.
Hector
geleidde
de
bevallige
Italiaansche
—
want
de
eer
Ashton
had
een
Italiaansche
weduwe
ge:
'vd
—
naar
de
voornaamste
winkels
van
Lon-
4
en
hielp
haar,
met
zijn
kunstenaars
oog
kie¬
ken
hetgeen
der
jonge
bruid
aangenaam
zijn
kon.
In
eene
kleine
kamer,
in
een
der
voorsteden
van
Londen
zat
juffrouw
Gilles.
Zij
droeg
wedu-
wenrouw
en
het
vertrek
toonde
armoede
—
maar
geen
gebrek.
De
meubels
waren
eenvoudig
maar
net
en
hare
eigen
kleeding
hoezeer
niet
van
de
fijnste
stof,
was
zeer
goed.
Jacob
Gilles
had
zijn
weduwe
niet
rijk
achtergelaten.
Gedurende
de
twee
laatste
jaren
waren
de
zaken
achteruit
ge¬
gaan,
voornamelijk
sedert
Roland»
vertrek
naar
Indië.
De
oude
schouders
van
baas
Jacob,
kon-
deu
den
last
niet
meer
alleen
dragen.
Hij
had
er
op
aangedrongen,
dat
zijn
zoon
het
voordeelig
aanbod,
om
als
secretaris
van
een
ambtenaar
naar
Indië
te
gaan,
aannam
en
voelde
zijn
verlies,
toen
hij
vertrokken
was,
bitter.
Hij
stierf
bijna
arm
en
zijn
weduwe
moest
leven
van
den
opbrengst
der
hoeve
en
hetgeen
zij
als
naaister
en
hare
Ella
als
modemaakster
verdiende.
Roland
zond
bovendien
van
tijd
tot
tijd
eenig
geld
en
zoo
konden
zij
met
overleg
en
zuinigheid,
zeer
goed
leven.
Juffrouw
Gilles
las
in
de
courant
het
be¬
richt
van
lord
Graham's
terugkeer
naar
zijn
ge¬
boorteland
en
eene
kritiek
van
de
schilderijen,
die
hij
had
medegebracht
En
zij
zag
in
hare
ver¬
beelding
den
kleinen
knaap,
die
zoo
nedrig
vroeg
om
nachtverblijf
en
een
stuk
brood.
Plotseling
trad
Ella
binnen,
met
een
diepen
blos.
Zij
beefde
van
ontroering.
/.Moeder,
ik
heb
hem
gezien",
sprak
ze,
ter¬
wijl
zij
eerst
hare
moeder
omhelsde
en
daarna
met
rassche
schreden
het
vertrek
op
en
neer
ging.
„Hij
kwam
met
twee
dames
in
den
winkel
om
een
hoed
te
koopen
voor
zijne
bruid.
Zij
was
bij
hem
en
hij
koos
die
witte,
die
ik
deze
week
gemaakt
heb.
't
Werk
mijner
handen
voor
zijue
bruid.
Vreemd,
nietwaar?
Zij
is
heel
schoon,
eene
brunette,
heel
bevallig.
Moeder,
moeder!
hij
is
groot,
rijk,
edel
en
hij
heeft
mij
vergeten!"
En
moeder
schreide
om
't
verdriet
van
haar
kind.
Ella
bedaarde
eindelijk,
maar
nu
de
over¬
spanning
geweken
was,
kwam
de
smart
met
ver¬
dubbelde
woede.
„Moeder",
zeide
zij
met
een
treurigen
stem,
toen
juffrouw
Gilles
haar
eeuige
moed
poogde
in
te
spreken,
„moeder,
hij
heeft
mij
vergeten
1
Ik
ben
trouw
geweest.
Gij
weet,
dat
ik
tweemaal
om
zijnent
wil
een
rijk
huwelijk
afsloeg,
vóór
dat
ik
van
zijnen
rijkdom
wist.
Ik
hoopte
en
verlangde
naar
zijne
terugkomst,
en
nu,
nu
is
het
duide¬
lijk
waarom
hij
niet
schreef.
Hij
heeft
nooit
den
brief
beantwoord,
dien
ik
hem
te
Rome
zond,
nadat
wij
de
hoeve
hadden
verlaten.
Ik
dacht
dat
hij
zou
zijn
verloren
geraakt,
maar
hij
was
trouwe¬
loos.
Hij
beminde
toen
reeds
die
Italiaansche.
Nina
noemde
hij
haar.
Moeder,
moeder,
hij
heeft
mij
vergeten!"
Zij
wist
niet
dat
hij
reeds
te
Florence
was
toen
haar
brief
te
Rome
kwam,
want
zijn
bericht
over
die
verandering
kwam
eerst
toen
zij
te
Lon¬
den
waren.
Hector
stond)
intusschen
met
Nina
in
den
hoe¬
denwinkel,
het
fraaie
witte
hoedje
te
bewonderen,
terwijl
hij
als
tolk
diende
bij
zijne
Italiaansche
vrienden.
Nina
paste
het
hoedje
op
en
het
stond
haar
uitmuntend,
alleen
moest
er
nog
eene
kleine
ver¬
schikking
in
het
lint
plaats
hebben.
Op
haar
verzoek
vroeg
Hector
of
dit
geschie¬
den
kon.
„Zeker,
mijnheer!
Ik
zal
de
naaister
laten
roe¬
pen.
Laat
Ella
Gilles
hier
komen
1"
zeide
zij
te¬
gen
den
winkeljongen.
Ella
Gilles!
had
hij
recht
verstaan?
Hector'i