Tekstweergave van WFNHC_1888_10_31_0001
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
8de
Jaargang.
WOENSDAG
51
OCTOBER
1888.
No.
87.
WEST-FHIESLAHD
Nieuwe
Hoornsche
Courant.
Abonnementsprijs
per
kwartaal,
voor
Hoorn.
f
1,0
0
„
i/i/
fr.
per
post
-
1,20
Afzonderlijke
nommers
.
.
.
-
0,05
Hit
blad
verschijnt
Dinsdag-
en
Vrijdag-avond.
UITGEVER
P.
GEÉRT8,
HOORN.
Prijs
der
advertentiën
van
1—5
regels
.
f
0,40
Elke
regel
daarboven
-
0,076
Groote
letters,
randen
enz.
worden
naar
plaats¬
ruimte
berekend.
Stukken
voor
de
Redactie,
uiterlijk
den
vorigen
dag.
Advertontiën.
voor
deze
Courant
worden
ook
aangenomen:
voor
Rotterdam
door
het
Algemeen
Advertentie-Bureau
van
NIJGH
&
VAN
DITMAR
—
voor
Frankrijk
door
WESTER
&
Co
te
Parijs
—
voorts
door
alle
Boekhandelaren
en
Postdirecteuren.
OFFICIEEL
GEDEELTE.
//1'hen
tint
n
li
in
f/.
BURGEMEESTER
EN
WETHOUDERS
VAN
HOORN,
brengen
ter
kennis
van
de
ingezetenen
dat
het
suppletoir
kohier
van
den
Hoofdelijken
omslag,
over
het
jaar
1888,
zoodanig
als
dat,
ingevolge
art.
1
der
wet
van
28
Juni
1881
(Staatsblad
No.
102),
door
den
Raad
is
vastge
steld
en
door
heeren
Gedeputeerde
Staten
van
Noord-Holland,
is
goedgekeurd
bij
besluit
van
17
October
jl.,
voor
een
ieder
ter
lezing
is
neder
gelegd
ter
Plaatselijke
secretarie,
van
heden
af
gedurende
vijf
maanden,
van
des
morgens
10
tot
des
namiddags
4
ure
(de
Zondagen
alleen
uitge>
zonderd.)
HOORN,
den
24
October
1888.
Burgemeester
en
Wethouders
voornoemd
VAN
DEDEM.
Be
Secretaris,
RUSTING,
L.-Secr.
POSTERIJEN.
OPGAVE
van
brieven,
geadresseerd
aan
onbe¬
kenden,
verzonden
door
het
Postkantoor
te
Hoorn,
gedurende
het
3de
kwartaal
1888,
die
op
aanvrage
terug
te
bekomen
zijn
bij
den
Postdirecteur
alhier.
Verzonden
uit
HOORN:
Wed.
Schuit,
Abbekerk;
Lukassen,
Purmerje,
J.
H.
C.
Timmerman,
C.
de
Jong,
J.
Vet,
On¬
steen,
allen
Amsterdam;
Wed.
S.
Koopman,
Bovencarspel;
J.
Klerk,
Edam;
A.
H.
Pabst,
J.
Kampman,
beiden
's-Gravenhage;
A.
Meijes,
Hattem;
S.
van
der
Werf,
Harlingen;
J.
Luhrs,
Medemblik;
A.
Mesters,
Meerssen;
F.
Kronen¬
burg,
Middelie;
A.
F.
S.
van
der
Laar,
Nieu-
wer-Amstel;
Admiraal,
Scheveningen;
Schaap,
Texel;
N.
Kom,
Westwoud;
J.
Lemaire,
Rijs-
sel;
A.
Prinse,
Desmonis;
J.
S.
Water,
Maga-
lang;
J.
Liets,
Kensington;
D.
Borst,
niet
ver¬
meld.
Uit
BENNINGBROEK-.
W.
Worp,
De
Rijp;
K.
Kooijman,
Amsterdam.
Uit
BERKHOUT-.
S.
Braakhuis,
Amsterdam;
C.
Koeman,
Zwaag;
A.
Prince,
niet
vermeld.
Uit
HOOGKARSPEL:
P.
Meissen,
Scharwoude;
L.
Kolmeijer,
Liver¬
pool.
Uit
HOOG
WOUB:
J.
Groot,
Oosthuizen.
Uit
OOSTHUIZEN-.
A.
Roozie,
's-Gravenhage.
Uit
SPANBROEK:
A.
J.
van
Rein,
Warmond.
Uit
WEST
ER-BLOKKER:
L.
Mulder,
Amsterdam.
Uit
WOGNUM:
P.
Edee,
Hoorn.
BUITENLAND.
Koning
Milan
van
Servië
is
eindelijk
van
zijne
vrouw,
de
schoone
maar
politiek-bemoeizieke
Nathalie,
verlost.
De
echtscheiding
is
niet
door
de
Synode
of
het
Consistorie,
maar
door
den
me-
tropolitaau
Theodosius
persoonlijk
uitgesproken.
In
het
te
Belgrado
verschijnende
officiëele
blad
wordt
een
schrijven
van
den
Koning
aan
den
metropolitaan
openbaar
gemaakt,
waarin
hij
zijn
eisch
tot
echtscheiding
rechtvaardigt.
De
door
hem
aangevoerde
bewijsgronden
komen
in
hoofdzaak
hierop
neer.
De
koning
is,
volgens
de
landswetten,
niet
on¬
derworpen
aan
de
geestelijke
rechtspraak
of
aan
die
der
burgerlijke
rechtbanken.
De
kanonieke
wetten
der
orthodoxe
kerk
geven
den
bisschop
het
recht
van
jurisdictie
in
hunne
diocesen,
en
de
consistoriën
bandelen
alleen
op
grond
der
van
de
bisschoppen
ontvangen
bevelen.
Nu
is
de
aarts¬
bisschop
van
Belgrado,
in
zijne
qualiteit
als
me¬
tropolitaan,
niet
slechts
meester
in
zijn
diocees,
maar
in
het
geheele
koninkrijk,
en
dus
de
hoog¬
ste
kerkelijke
autoriteit.
Daarom
wendt
de
koning
zich
tot
hem.
Het
huwelijk
van
den
koning
is
reeds
jaren
lang
ongelukkig
geweest
en
de
band
is
thans
on¬
dragelijk
geworden.
De
Servische
bisschoppen
heb¬
ben
op
SJl
Juni
de
Synode
competent
verklaard,
doch
eene
maand
later
zijn
zij
op
die
beslissing
teruggekomen
en
hebben
den
koning
verwezen
naar
het
consistorie
en
het
hof
vau
appèl.
Inmid¬
dels
waren
pogingen,
om
tot
eene
minnelijke
en
eervolle
schikking
te
komen,
afgestuit
op
de
be¬
sliste
weigering
der
koningin,
eene
weigering
die
weinig
overeenkomstig
was
met
hare
plichten
als
echtgenoote
en
moeder.
Het
consistorie
te
Bel¬
grado
heeft
de
zaak
in
behandeling
genomen,
doch
daarbij
niet
gelet
op
de
voorrechten
en
pri¬
vilegiën,
welke
de
constitutie
en
de
wetten
des
land3
aan
den
koning
en
diens
Huis
verzekeren.
Gedurende
's
konings
afwezigheid
om
redenen
van
gezondheid
heeft
hij
daarom
het
proces
geschorst;
bij
zijne
terugkomst
is
het
hem
duidelijk
gewor¬
den,
dat
zijne
welwillende
voorstellen
geen
guns¬
tig
onthaal
hadden
gevonden
bij
zijne
gemalin,
maar
dat
deze
integendeel
van
het
conflict
had
gebruik
gemaakt
om
den
staat
en
de
dynastie
in
groote
moeilijkheden
te
wikkelen.
Daarom
acht
de
koning
het
zijn
plicht,
den
metropolitaan
te
verzoeken
dat
deze
gebruik
make
van
zijn
onbe¬
twist
recht
om
het
huwelijk
te
ontbinden.
Ten
slotte
beveelt
zich
de
koning
aan
in
de
voorbede
van
den
metropolitaan
en
verklaart
de
trouwe
zoon
der
kerk
te
zijn
en
te
blijven.
En
de
metropolitaan
heeft,
zooals
wij
zagen,
aan
's
konings
verzoek
voldaan.
Als
opperherder
van
de
zelfstandige
Servische
kerk
heeft
hij
het
op
5
October
1875
gesloten
huwelijk
van
koning
Milan
en
koningin
Nathalie,
door
echtscheiding
ontbonden
verklaard.
De
metropolitaan
doet
dit
uit
kracht
van
de
machtsvolkomenheid,
welke
den
apostelen
en
hunnen
opvolgers,
dus
ook
den
metropolitaan
der
Servische
kerk,
is
verleend
door
de
uitspraak
van
Christus:
Wat
gij
op
aarde
bindt,
dat
zal
ook
in
den
hemel
vereenigd
blij¬
ven
;
wat
gij
op
aarde
ontbindt,
dat
zal
ook
iu
den
hemel
ontbonden
zijn.
Tegelijkertijd
moet
rekening
gehouden
worden
met
de
onaantastbaar¬
heid
van
den
koning
als
gezalfde
des
Heeren,
met
zijne
onverantwoordelijkheid
en
met
de
belan¬
gen
van
de
dynastie,
van
den
staat
en
van
de
kerk.
Koningin
Nathalie
heeft
terstond
geprotesteerd
tegen
de
wijze,
waarop
haar
gemaal
de
echtschei¬
ding
heeft
tot
stand
gebracht.
De
koningin
ver¬
klaart,
dat
zij
het
besluit
als
nietig
beschouwt
op
grond,
dat
een
huwelijk
volgens
de
voorschrif¬
ten
der
orthodoxe
kerk
gesloten,
niet
alleen
door
den
aartsbisschop
kan
ontbonden
worden.
's
Konings
aanhangers
daarentegen
handhaven
de
volkomen
wettigheid
der
echtscheiding.
De
keuring,
zeggen
zij,
is
in
Servië
het
hoofd
der
kerk
en
de
eenige,
die
in
kerkelijke
aangelegen¬
heden
tegen
hem
zou
kunnen
optreden,
is
de
aartsbisschop,
de
primaat
der
„zelfstandige
Ser¬
vische
kerk".
Tevens
wordt
beweerd,
dat
niet
alleen
de
aartsbisschop,
maar
elke
bisschop
in
zijn
diocese
het
recht
heeft
huwelijken
te
ontbinden,
gelijk
trouwens
meermalen
geschiedt.
Wie
van
beide
vorstelijke
personen
bij
dezen
twist
de
meeste
schuld
heeft
is
moeielijk
uit
te
maken.
Met
den
meesten
hartstocht
is
de
strijd
door
beider
aanhangers
gevoerd,
te
meer,
omdat
ook
de
staatkunde
er
bij
in
het
spel
is.
De
par¬
tijgangers
der
koningin
beschouwen
haar
als
een
martelares
en
verwijten
den
koning,
dat
hij
slechts
een
voorwendsel
zocht,
ten
einde
zich
van
zijne
gemalin
te
ontslaan.
Daarentegen
achten
's
konings
aanhangers
het
zeer
begrijpelijk,
dat
koning
Milan
zich
liet
scheiden
van
eene
gemalin,
die
als
hoofd
der
Russisch-
gezinde
partij
tegen
hem
intrigeerde
en
zich
zelfs
niet
ontzag
haar
gemaal
belachelijk
te
maken.
De
dochter
van
den
Russischen
kolonel
Kechko
kon
zich
niet
schikken
in
de
zelfbeheersching,
welke
een
koningin
zich
vaak
moet
opleggen,
en
kon
haar
scherpe
tong
moeilijk
in
bedwang
houden.
De
Russischgezinde
bladen
in
Engeland
en
Frankrijk
kiezen
natuurlijk
partij
voor
Nathalie.
Zoo
noemt
de
Pall
Mall
Gazette
den
metropoli¬
taan
een
gemijterd
werktuig,
een
Judas,
een
zak-
prelaat
en
den
brief
van
den
koning
een
ver¬
bazend
samenraapsel
van
godslastering
en
onbe¬
schaamdheid.
De
Temps
brengt
eene
episode
uit
de
Servische
geschiedenis
in
herinnering,
waarbij
de
oneenig-
heid
tusschen
den
vorst
van
Servië
en
diens
echt¬
genoote
tot
den
val
van
den
eerste
leidde.
Mi-
losch
Obrenowith,
de
grootvader
van
den
tegen-
woordigen
koning,
leefde
in
onmin
met
zijne
vrouw
Lioubitza.
Deze
stelde
zich
in
1839
aan
het
hoofd
van
de
ontevredenen
en
noodzaakte
haren
gemaal,
ter
wille
van
zijn
zoon,
afstand
te
doen
van
den
troon.
Iets
dergelijks
zou,
volgens
het
Fransche
blad,
ook
thans
kunnen
gebeuren.
Dat
ook
het
te
Brussel
verschijnende
offlcieuse
Russische
blad,
de
Nord,
zich
ongunstig
over
ko¬
ning
Milan
na
de
echtscheiding
zou
uitlaten,
liet
zich
verwachten.
„De
koning"
—
zegt
het
blad
—
„heeft
eigen¬
machtig
een
einde
gemaakt
aan
het
vraagstuk
zijner
echtscheiding,
en
de
Servische
metropoli¬
taan
Theodosius
was
zijn
medeplichtige.
Zoo
i3
dus,
met
voorbijgaan
van
de
meest
eerbiedwaar¬
dige
bezwaren,
dit
personaadje
tot
zijn
doel
ge¬
raakt.
Men
kan
moeielijk
uitmaken
wat
hij
meer
is:
een
slecht
echtgenoot
of
een
treurig
souverein.
Koningin
Nathalie,
beleedigd
in
al
hare
gevoelens
als
moeder
en
echtgenoote,
is
voorzeker
te
bekla¬
gen,
ook
al
wijdt
gansch
Europa
haar
sympathie.
Doch
ook
Servië
is
te
beklagen."
Volgens
een
telegram
uit
Belgrado
zal
de
heer
Pirotschanatsch
namens
koningin
Nathalie
bij
den
patriarch
van
Constantinopel
protest
aanteekenen
tegen
de
beslissing
van
den
metropolitaan.
Reeds
dadelijk
worden
twee
redenen
aangevoerd
om
het
vruchtelooze
van
zoodanig
protest
aan
te
toonen.
Sommigen
wijzen
er
op,
dat
de
Servische
kerk
zelfstandig
is,
en
dat
de
Servische
wet
als
hoog¬
verraad
qualificeert
het
inroepen
der
tusschenkomst
van
eene
buitenlandsche
politieke
of
kerkelijke
autoriteit.
Anderen
beweren
dat
de
metropoli¬
taan
—
voorzeker
in
strijd
met
de
zooeven
ge¬
melde
leer
—
vóór
zijne
uitspraak
het
advies
had
ingewonnen
van
den
patriarch,
niet
alleen
van
Constantinopel,
maar
ook
van
dien
van
Karlowitz.
Koningin
Nathalie's
persoonlijk
vermogen
be¬
staat
in
vaste
goederen
in
het
zuiden
van
Rus¬
land.
Eenige
jaren
geleden
realiseerde
zij
een
be¬
drag
van
fr.
2.800,000,
waarvan
zij
fr.
300,000
aan
haren
man
leende,
terwijl
zij
het
overige
plaatste
bij
de
Parijsche
Rothschilds.
De
toelage
der
koningin
was
op
de
civiele
lijst
voor
fr.
60,000
uitgetrokken;
terwijl
zij,
in
het
buitenland
ver¬
toevende,
fr.
25,000
's
maands
ontving.
Men
be¬
weert
dat
de
koning
haar
eene
lijfrente
zal
doen
aanbieden;
maar
het
is
niet
waarschijnlijk
dat
de
koningin
in
deze
omstandigheden
iets
van
haren
vroegeren
gemaal
zal
aannemen.
Terstond
na
de
tnededeeling
van
het
besluit
der
echtscheiding
ontvingen
de
geestelijken
in
het
geheele
land
last
de
echtscheiding
in
de
kerken
af
te
kondigen,
terwijl
de
burgemeesters
bevel
ontvingen
de
portretten
der
koningin
uit
alle
openbare
gebouwen
te
verwijderen.
De
bisschoppen
van
Nisch
en
Uschitza,
die
zich
tegen
de
echtscheiding
verzetten,
zijn
ter¬
stond
afgezet
en
door
twee
voorstanders
des
ko¬
nings
vervangen.
Ook
in
den
ministerraad
is
men
F
E
U
1
L
L
E
TO
IV.
TWEE
LEVENS.
I.
DUISTERNIS.
Ik
bracht
eens
een
avond
door
bij
eenen
vriend;
onder
de
mij
onbekende
gasten,
die
ik
daar
ont¬
moette,
trok
vooral
een
jeugdig
man
mijne
aan¬
dacht,
die
zoodanig
in
een
wetenschappelijk
dis¬
cours
verdiept
was,
dat
hij
mijn
binnenkomen
niet
scheen
te
bemerken.
Hij
was
rijzig
van
ge¬
stalte
en
ware
het
niet,
dat
de
doodelijke
bleek¬
heid
van
zijn
gelaat
—
uog
meer
uitkomend
door
die
donkere
oogen
en
het
lange
zwarte
haar,
dat
een
gedeelte
daarvan
bedekte
—
u
vreezen
deed,
dan
was
daar
eene
kracht
in
dien
gespierden
man,
in
dat
bezield
gelaat,
die
alle
denkbeeld
aan
in¬
nerlijk
leed
verwijderde,
Het
gesprek
werd
van
lieverlede
algemeen,
doch
het
duurde
niet
lang,
of
ieder
der
aanwezigen
hing
aan
de
lippen
van
de»
zonderlingen
vreemdeling,
die,
medegesleept
door
den
loop
van
het
gesprek,
daar
stond
als
een
van
die
klassieke
improvisators,
waarvan
ons
slechts
in
de
geschiedenis
de
herinnering
is
be¬
waard.
Zijne
dichterlijke
improvisatie
—
dit
toch
was
het
—
over
de
grootheid
van
God,
die
sprak
uit
de
wording
en
vorming
van
het
heelal,
was
zoo
boeiend,
zoo
wegslepend
en
overtuigend;
zij
verried
zooveel
wetenschappelijke
kennis,
dat
wij
allen
opgetogen
en
met
meer
eerbied
voor
den
Schepper
bezield,
den
redenaar
vriendelijk
dron¬
gen
voort
te
gaan,
toen
hij
plotseling,
als
uit
een
droom
ontwakende,
verlegen
zweeg.
Hij
ver¬
ontschuldigde
zich
met
zooveel
eenvoudigheid
over
zijne
aanmatiging,
zooals
hij
het
noemde,
dat
men
onwillekeurig
den
nederigen,
doch
zoo
zeer
be¬
gaafden
man
lief
kreeg.
Elke
poging
om
hem
op
nieuw
te
hooren,
mislukte;
hij
werd
zelfs
afge¬
trokken
en
nam
weinig
deel
aan
het
gesprek,
tenzij
zijn
oordeel
over
een
of
ander
vraagstuk
werd
verlangd,
dan
was
zijn
antwoord
kort,
maar
duidelijk,
en
ik
stond
in
geen
geringe
mate
ver¬
baasd
over
de
veelzijdige
kennis
van
den
zoo
zwaarmoedig
schijnenden
man.
Wederom
werd
zijn
oordeel
gevraagd
over
een
verschil
van
meening
tusschen
twee
der
aanwezigen
over
een
astrono¬
misch
vraagpunt,
dat
een
hunner
mathematisch
uitcijferde,
en
toen
den
improvisator
voorlegde,
om
de
juistheid
daarvan
te
beamen.
Een
pijnlijke
trek
kwam
op
zijn
gelaat
en
met
blijkbare
moeite
zeide
hij:
Ik
kan
niet
zien,
ik
ben
blind!
Al
ware
een
bliksemstraal
in
het
vertrek
gedrongen,
dan
hadden
wij
niet
meer
ontzet
kunnen
zijn,
dan
nu
het
geval
was,
en
toen
wij
daarna
vernamen,
dat
hij
dit
altijd
was
geweest,
kende
de
verbazing
geene
grenzen,
meer.
Hij
die
nog
vóór
weinige
oogenblikken
ons
het
firmament
zoo
had
beschre¬
ven,
dat
wij
den
schoonen
sterrenhemel
als
het
ware
voor
ons
zagen,
hij
had
de
heerlijke
schep¬
ping
Gods
nooit
aanschouwd!
Ik
geleidde
den
wonderlijken
man,
voor
wien
ik
zooveel
sympathie
gevoelde,
dien
avoud
huis¬
waarts
en
op
mijne
dringende
bede
beloofde
hij
mij
spoedig
een
bezoek.
Mijn
nieuwe
kennis
hield
woord
en
weldra
waren
wij
vrienden
geworden.
Ik
vernam
nu,
dat
hij
in
zijn
levensonderhoud
voorzag,
door
het
houden
van
voordrachten
over
sterrekunde,
waarin
hij
het
tot
eene
aanmerkelijke
hoogte
had
gebracht.
Naarmate
wij
meer
met
elkander
bekend
werden,
merkte
ik
eene
diepe
zwaarmoedigheid
bij
hem
op,
welke
ik
spoedig
bespeurde,
dat
niet
alleen
door
zijne
blindheid
werd
veroorzaakt,
en
in
een
vertrouwelijk
uur
verhaalde
hij
mij
zijnen
levensloop,
welken
ik
nu
mag
mededeelen.
Zie
hier
wat
de
blinde
mij
ver¬
haalde
:
„Ik
ben
in
een
der
schoonste
streken
van
En¬
geland
geboren.
—
in
het
graafschap
Devon.
Mijn
vader
was
een
vroom
en
verstandig
predikant,
dien
ik
mij
zeer
goed
herinneren
kan.
Ik
was
gewoon,
mijne
hand
over
zijn
gelaat
te
strijken
en
verkreeg
daardoor
een
bijna
even
helder
denk¬
beeld
van
zijne
trekken,
als
wanneer
ik
die
ge¬
zien
had.
Elk
oogenblik,
dat
hij
van
zijne
bezigheden
en
beroepsplichten
missen
kon,
was
aan
mijn
onder¬
wijs
gewijd.
Hij
ontvouwde
mij
de
woudereu
der
schepping,
en
leerde
mij
de
grootheid
en
almacht
van
den
Schepper
uit
het
geschapene
kennen,
liefhebben
en
vereeren.
Mijne
moeder
had
haren
''blinden
jongen"
hartstochtelijk
lief,
maar
eene