Tekstweergave van WFNHC_1887_05_14_0001
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
16,—
27.—
13,~
17!—
10,—
9,—
0,55
120,—
16,—
o!i8
17,—
Ade
Jaargang.
WOENSDAG
il
MEI
1887.
No.
58.
VE
-FRIESLAND
Nieuwe
Hoornsche
Courant
Abonnementsprijs
per
kwartaal,
voor
Hoorn.
ƒ1,0
0
„
„
„
fr.
per
post
-
1,20
Afzonderlijke
nommers
-
0,05
Hit
blad
vërschijnt
Dinsdag-
en
Vrijdag-avond.
UITGEVER
P.
GÉÉRT
S,
HOORN.
Prijs
der
advertentiën
van
1—5
regels
.
f
0,40
Elke
regel
daarboven
-0,07
Groote
letters,
randen
enz.
worden
naar
plaats¬
ruimte
berekend.
Stukken
voor
de
Redactie,
uiterlijk
den
vorigen
dag.
Belanghebbenden
!
A.d.vertentiën,
in
deze
Con-
rant
g-eplaatst,
(waarvan
de
prijs
slechts
is,
van
1—5
regels
4
O
cents,
eiken
reg-el
meer
T'1/»
cent),
worden
bij
vier
ach¬
tereenvolgende
plaatsing-en
slechts
driemaal
in
rekening
gebracht,
DUS
EENMAAL
GRATIS
;
bovendien
wordt
dezelfde
advertentie
TWEE¬
MAAL
GRATIS
opgenomen
in
het
Advertentieblad
voor
Medemblik,
omliggende
Gremeenten
en
de
Streek,
waarvan
eiken
Donderdag
4500
exemplaren
worden
verspreid.
Als
Gr
ij
dus
annonces
te
plaat¬
sen
hebt,
denkt
er
dan
aan,
dat
W
EST-FR1ESLAND
NIEUWE
HOORNSCHE
COURANT,
nu
de
voordee-
ligste
gelegenheid
tot
adver-
teeren
aanbiedt.
DE
UITGEVER.
de
vier
eerste
grondslagen
voor
den
tijd
des
dienst-
jaars
die
dan
nog
over
is
verschuldigd.
§
2.
Aan
den
belastingschuldige,
die
in
den
loop
des
dienstjaars
een
perceel
verlaat,
zonder
daarin
eenige
roerende
goederen
of
iemand
in
zijn
dienst
achter
te
laten,
wordt
ontheffing
verleend
van
zijn
aanslag
naar
de
vier
eerste
grondslagen
voor
den
tijd
des
dienstjaars,
die
dan
nog
over
is,
indien
daarvan
door
hem,
binnen
den
tijd
van
een
maand,
volgende
op
die,
waarin
hij
het
per¬
ceel
verliet,
tegen
bewijs
Schriftelijk
aangifte
is
gedaan
ten
kantore
des
ontvangers,
op
een
aldaar
kosteloos
verkrijgbaar
biljet.
De
ontheffing
wordt
ook
verleend
over
het
3/m
tijdvak
waarin
het
perceel
werd
verlaten,
indien
de
belastingplichtige
daarna,
doch
in
den
loop
van
datzelfde
tijdvak,
een
ander
perceel,
waarvoor
hij
belastingplichtig
is,
in
gebruik
neemt.
Bij
overlijden
van
den
belastingplichtige
treden
zijne
erfgenamen
in
dezelfde
rechten
en
verplich¬
tingen.
De
aangiften
volgens
het
eerste
en
het
derde
lid
ingediend,
worden
als
gewone
bezwaarschriften
aangemerkt
en
behandeld.
HOORN,
den
30
April
1887.
Burgemeester
en
Wethouders
voornoemd,
D.
VAN
AKERLAKEN,
L.-B.
Be
Secretaris,
W.
VAN
WANING
Jr.
KENNISGEVING.
BURGEMEESTER
EN
WETHOUDERS
VAN
HOORN,
gezien
het
besluit
van
den
heer
Com¬
missaris
des
Konings
in
de
provincie
Noord-Hol¬
land
van
den
21
April
j.l.
No.
11/3/2792,
5e
afd.,
omtrent
de
beschrijving
voor
de
personeele
belasting,
dienst
1887/88,
Prov.
blad
No.
19,
doen
te
weten:
dat
met
de
uitreiking
der
inschrijvingsbiljelten
voor
de
personeele
belasting,
dienst
1887/88,
za
worden
aangevangen
den
6
Mei
aanstaande,
en
met
de
wederophaling
dier
biljetten
den
17den
dier
maand;
dat,
ingevolge
het
bepaalde
bij
art.
29
§
2
der
wet
van
29
Maart
1833,
Stbl.
No.
4,
tot
tegen-
schatters
zijn
aangesteld
de
heeren
BASTIAAS
BLANKEN,
HERMANUS
KOLKMAN,
JAN
BIJL
en
RE1NDERT
LAKEMAN,
allen
alhier;
dat
bij
de
inzending
van
bezwaarschriften
moet
worden
overgelegd
een
duplicaat
van
het
betrek¬
kelijk
aanslagbiljet,
tegen
betaling
bij
den
ont¬
vanger
verkrijgbaar.
Wordende
de
ingezetenen
bij
deze
in
het
bij¬
zonder
indachtig
gemaakt
dat
bij
art.
27
der
wet
van
29
Maart
1833,
Stbl.
No.
4,
door
de
wij¬
zigingen,
welke
bij
de
wet
van
9
April
1869,
Stbl.
No.
59,
daarin
gebracht
zijn,
luidt:
§
1.
Die
na
den
löden
Mei
een
perceel
in
ge¬
bruik
neemt
is
voor
dat
perceel
de
belasting
naar
daarbij
uitgedrukte
bedrijf
niet
zullen
mogen
uit¬
oefenen,
dan
na
de
helft
van
hunnen
aanslag
te
hebben
voldaan
en
voor
die
bedrijven
geen
pa¬
tent
wordt
afgegeven,
dan
nadat
hel
verschul¬
digde
over
het
voorafgaande
jaar
ten
vollen
zal
zijn
aangezuiverd;
dat
bij
de
bezwaarschriften
moeten
worden
over¬
gelegd
duplicaten
van
het
betrekkelijk
aanslag¬
biljet,
tegen
betaling
van
5
cents
bij
den
ont¬
vanger
verkrijgbaar.
HOORN,
30
April
1887.
Burgemeester
en
Wethouders
voornoemd,
D.
VAN
AKERLAKEN,
L.-B.
Be
Secretaris,
W.
VAN
WANING
Jr.
KENNISGEVING.
BURGEMEESTER
EN
WETHOUDERS
VAN
HOORN,
gezien
hel
besluit
van
den
heer
Com¬
missaris
des
Konings
in
de
provincie
Noord-Hol¬
land
van
den
21
April
j.l.
No.
113/2791,
5e
afd.
Prov.
blad
No.
18;
doen
te
weten:
dat
de
uitreiking
van
de
verklaringen
van
aan¬
gifte
voor
het
patentrecht,
dienst
1887/88,
in
deze
gemeente
zal
geschieden
op
den
6
Mei
aan¬
staande,
met
uitzondering
voor
de
palentplichtigen
vermeld
onder
No.
37
tot
40
van
tabel
14
(tap¬
pers
enz.),
welke
afzonderlijk
zullen
worden
be¬
schreven
;
dat
ingevolge
art.
18
der
wet
van
21
Mei
1819,
Stbl.
No.
34,
de
patentplichtigen
welke
bij
het
aanbieden
of
bezorgen
der
verklaringen
hiervoren
omschreven,
of
ook
bij
het
terughalen
van
de¬
zelve
mochten
zijn
voorbijgezien,
zich
niet
zullen
mogen
beroepen
op
dergelijk
verzuim
maar
in¬
tegendeel
gehouden
zijn,
om
zorg
te
dragen
dat
de
vereischte
en
behoorlijk
ingevulde
verklaringen
door
hen,
in
persoon
of
door
hunne
gemachtig¬
den,
worden
ingediend;
dat,
behalve
voor
de
aangiften
door
schippers,
waartoe
van
af
1
Mei
van
voorrniddags
10
tot
's
namiddags
4
uur
dagelijks
behalve
Zondags,
ter
gemeente-secretarie
gelegenheid
bestaat,
alle
bij
gemelde
wet
gevorderde
aangiften,
verklaringen
en
aanvragen
zullen
moeten
worden
gedaan
ten
kantore
van
den
rijks-ontvanger,
alwaar
de
t
drukte
verklaringen
te
bekomen
zijn;
dat
aau
de
patentplichtigen,
onder
No.
37
tot
40
van
tabel
14
(tappers
enz.)
aangeduid,
het
patent
niet
zal
worden
afgegeven
en
dat
zij
het
TJit
de
Tweede
Kamer.
Zooals
wij
nog
in
ons
laatste
nummer
konden
meedeelen,
heeft
de
Kamer
Vrijdag
met
54
tegen
14
stemmen
het
geheele
wetsontwerp,
dat
de
ge-
heele
macht
des
Konings
omschrijft,
aangenomen.
De
Regeering
had
voorgesteld
art.
68
der
Grondwet
aldus
te
lezen:
„
De
geschillen
niet
betreffende
de
onderwerpen,
bedoeld
in
art.
(151),
tusschen
provinciën
onder¬
ling,
tusschen
provinciën
en
gemeenten,
tusschen
gemeenten
onderling
en
tusschen
provinciën
of
gemeenten
en
waterschappen
en
veenpolders,
wor¬
den
hetzij
rechtstreeks,
hetzij
in
het
hoogste
res¬
sort,
door
den
Koning
beslist."
Door
den
heer
Verniers
van
der
Loeff
c.
s.
werd
op
dit
artikel
een
amendement
ingediend,
dat,
later
door
hem
gewijzigd,
aldus
luidde:
„De
geschillen
tusschen
besturen
onderling,
als¬
mede
tusschen
provinciën
of
gemeenten
en
water¬
schappen,
veenschappen
en
veenpolders,
niet
be-
hoorende
tot
die
vermeld
in
art.
151
of
tot
die,
waarvan
de
beslissing
krachtens
art.
152
is
op¬
dragen
aan
den
gewonen
rechter
of
aan
een
college
met
administratieve
rechtspraak
belast,
worden
door
den
Koning
beslist/
Dit
amendement
werd
aangenomen
met
47
tegen
22
stemmen;
de
Minister
legde
er
zich
bij
neer
en
het
aldus
gewijzigd
regeeringsavtikel
ging
toen
zonder
hoofdelijke
stemming
door.
Thans
keerde
de
Kamer
terug
tot
Hoofdstuk
V
(van
de
Justitie).
Art.
150
der
tegenwoordige
Grondwet'
luidt
als
volgt:
„Niemand
kan
tegen
zijn
wil
worden
afgetrok¬
ken
van
den
rechter,
dien
de
wet
hem
toekent.
„De
wet
regelt
de
wijze,
waarop
geschillen,
over
bevoegdheid
tusschen
de
administratie
en
de
rechterlijke
macht
ontstaan,
worden
beslist."
Hierop
stelde
de
heer
Van
der
Kaay
voor
het
art.
te
beperken
tot
de
1ste
al.
en
derhalve
alleen
te
doen
vervallen
al.
2
van
het
bestaande
art.
150;
luidende:
„De
wet
regelt
de
wijze,
waarop
geschillen
over
bevoegdheid,
tusschen
de
administratieve
en
rech¬
terlijke
macht
ontstaan,
worden
beslist.
Van
alle
kanten
ging
een
storm
tegen
het
art.
vooral
tegen
al.
2,
op.
Zoowel
de
heeren
7
an
Houten
en
Sanders,
als
de
Heer
Lohman,
zagen
in
dit
art.
een
middel
voor
de
Reg.
(al
was
dit
't
doel
niet)
om
de
administratieve
rechtspraak
illusoir
te
maken
door
de
incompetentie-achter¬
deur.
Het
zoogenaamde
conflictenstelsel
was
zeer
gevaarlijk,
en
hier
te
lande
kwamen
geen
con¬
flicten
voor.
Ieder
college,
dat
recht
spreekt,
moet
zijn
eigen
competentie
beoordeelen,
meenden
zij.
En
wat
beteekende
het
voorschrift
omtrent
de
„volle
vergadering"
in
de
Grondwet?
Dat
was
een
bepaling
voor
de
procedure
in
de
gewone
wet
voor
te
schrijven,
en
dan
zelfs
gevaarlijk
in
deze
woorden.
En
de
Minister
was
uicogaauu
s
geheele
§
9
in
te
trekken,
en
blijft
dus
art.
150
zooals
het
was.
Rij
de
§§
16
en
17>
de
™orgaande
eerden
zonder
discussie
goedgekeurd,
kwam
het
weer
tot
vrij
hevige
discussie.
De
Regeering
stelde
voor
Art.
157
aldus
te
lezen:
Er
bestaat
een
opperste
gerechtshof
onder
den
was
meegaand
genoeg
om
de
naam
van
Hoogen
Raad
der
Nederlanden,
waar¬
van
de
leden
door
den
Koning
overeenkomstig
het
volgende
artikel
worden
benoemd."
§
17.
„Art.
158
der
Grondwet
wordt
gelezen
als
volgt:
„Van
een
voorgevallen
vacature
wordt
door
den
Hoogen
Raad
aan
de
Tweede
Kamer
der
Staten-Generaal
kennis
gegeven,
die
ter
vervul¬
ling
daarvan
eene
voordracht
van
drie
personen
aan
den
Koning
aanbiedt,
ten
einde
daaruit
eene
keuze
te
doen.
„De
Koning
benoemt
den
president
en
den
vice-president
uit
de
leden
van
den
Hoogen
Raad."
De
heer
Greece,
tegen
het
beginsel
gekant,
dat
een
politiek
lichaam
als
de
Tweede
Kamer
invloed
zou
hebben
op
de
keuze
van
de
hoogste
rechter¬
lijke
autoriteit,
dat
derhalve
ook
het
volk
eenigen
invloed
daarop
zou
hebben,
stelde
voor
1°.
§
16
te
lezen:
„Art
157
der
Grondwet
wordt
gelezen
als
volgt:
„Er
bestaat
een
opperste
gerechtshof
onder
den
naam
van
Hoogen
Raad
der
Nederlanden,
waar¬
van
de
leden,
„en
uit
dezen
de
President
en
de
vice-President",
door
den
Koning
worden
benoemd."
2°.
§
17
te
doen
luiden:
//Art.
158
der
Grond¬
wet
wordt
gelezen
als
volgt:
feuilleton.
In
de
Dames-Coupé.
DOOR
w.
F.
HACKLaNDER.
XV.
De
laatst
ingekomen
dame
was
zeer
eenvoudig,
eenigszins
slordig
gekleed.
Met
het
oog
op
den
nauwen
warren
zoowel
als
om
haar
eigen
ge¬
mak,
scheen
zij
zich
zoo
weinig
mogelijk
van
onderrokken
te
hebben
voorzien
en
had
in
het
geheel
geen
crinoline
aan.
Om
de
schouders
droeg
zij
een'
grijswollen,
laag
neerhangenden
plaid
en
op
baar
hoofd
een'
hoed
met
een
ver
vooruit¬
stekende
luifel,
waarover
een
lange
en
dichte
sluier
hing.
Haar
parasol
hield
zij
in
de
rechter¬
hand
stijf
tegen
den
schouder
en
zat
zoo
stil
en
ia
onbewegelijk,
dat
zij
hierdoor
zoowel
als
door
haar
volkomen
stilzwijgen
een'
verlammenden
in¬
vloed
uitoefende
op
het
discours,
dat
tot
hiertoe
door
de
roode
hen
met
haar
kuikentje
zoo
recht
levendig
was
gevoerd
geworden.
Alleen
Finette
scheen
in
de
gesluierde
dame
behagen
te
vinden.
Want
nadat
de
hond
hare
rokken
had
besnuffeld,
legde
hij
zijn'
voorpoot
op
haar
knie
en
stond
het
gewillig
toe,
dat
de
zwijgende
dame
hem
den
kop
krauwde.
Des
te
levendiger
daarentegen
had
de
dikke
boerin
aan
den
anderen
kant
het
gesprek
aan
den
gang
gebracht.
Zij
vertelde
hier
insgelijks,
dat
zij
ternauwernood
den
trein
had
gehaald,
ofschoon
hare
paarden
zich
bijna
dood
geloopen
hadden
—
dat
haar
echter
zeer
onaangenaam
zou
geweest
zijn
—
niet
de
inspanning
der
paarden,
die
er
best
tegen
konden,
maar
wanneer
zij
werkelijk
te
laat
gekomen
was
—
daar
zij
aan
een
der
eerstvolgende
stations
door
hare
zuster
werd
op¬
gewacht,
om
met
haar
naar
de
badplaats
Ditzen-
bach
te
gaan,
waar
zij
reeds
voor
veertien
dagen
een
kamer
besteld
had.
Hier
schepte
zij
een
oogen-
blik
adem,
om
dan
weêr
met
dezelfde
welbe¬
spraaktheid
haar
buurmeisje
eenige
merkwaardig¬
heden
te
verklaren
van
de
streek,
die
men
thans
doorreed
en
welke
men
bij
het
helder
licht
der
nu
reeds
tamelijk
hoog
gerezen
volle
maan
dui¬
delijk
kou
overzien.
Daarbij
noemde
zij
de
sta¬
tions,
die
de
sneltrein
zonder
ophouden
voorbij
gonsde;
voorts
de
namen
van
eenige
dorpen
en
kasteelen
en
vertelde
ook
een
afgrijselijke
ge¬
schiedenis
van
een
pastorij,
welke
daar
op
den
heuvel
naast
een
kleine
kerk
stond
en
waarvan
het
bewezen
was,
dat
er
geesten
rondspookten.
„Men
kiest
daar
gewoonlijk
predikanten",
zeide
zij,
„die
pas
getrouwd
zijn
en
te
veel
aau
andere
dingen
hebben
te
denken,
dan
dat
zij
zich
om
een'
nachtelijk
rumoer
zouden
bekommeren.
En
toch
houdt
het
er
niemand
langer
dan
hoogstens
een
jaar
uit,
ofschoon
de
kerk
een
zeer
rijk
in¬
komen
heeft
en
tot
een
aanzienlijke
gemeente
be¬
hoort,
welke
het
ter
wille
van
haar
begraafplaats
doorgezet
heeft,,
dat
de
spoorweg
een'grooten
om¬
weg
moet
maken.
De
baan
zou
namelijk
juist
over
het
kerkhof
hebben
geloopen,
waartegen
zij
zich
echter
met
alle
macht
en
kracht
verzette,
ter
eerster
instantie
door
middel
van
de
bevoegde
rechtbank
bij
het
Ministerie,
vervolgens
bij
den
Hoogen
Raad
en
eindelijk
bij
den
Koning.
En
toch
zou
zij
ondanks
dat
alles
misschien
het
recht
niet
aan
hare
zijde
hebben
behouden,
zoo
niet
de
eerste
Minister
hier
een
landgoed
gehad
had,
waar
dan
de
weg
juist
langs
zou
loopen
Om
dit
te
verhinderen,
stond
Zijne
Excellentie
volgaarne
een
dor,
onvruchtbaar
heideveld
voor
een'
hoogen
prijs
af,
mits
het
kerkhof
gespaard
werd.
—
En
der¬
halve
werd
het
gespaard.
Zooals
gij
aanstonds
zult
zien,
blinken
daar
reeds
de
kruisen
en
zer¬
ken
aan
den
overkant.
—
Ziet
gij
—
wij
rijden
er
vlak
langs
den
muur
heen,
om
met
een
groote
bocht
dien
heuvel
om
te
gaan,
en
dan
weer
aan
de
andere
zijde
van
het
kerkhof
uit
te
komen,
waar
zich
vlak
bij
het
dorp
een
halt
voor
den
sneltrein
bevindt
en
waar
wij
tien
minuten
tijd
hebben,
om
den
sneltrein
af
te
wachtten,
die
direct
van
Noordduitschland
naar
Zwitserland
gaat."
(Wordt
vervolgd.)
L
3
,
m,
alle
ïeren
EN
S7
de
an
3k
van
on-
en
ran
nz.
be-
i.
fel
ft
3-
«K
i
:e
1
ir
n