Tekstweergave van WFNHC_1887_01_05_0001
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
4de
Jaargang.
WOENSDAG
o
JANUARI
4887.
No.
2.
WEST-FHIESLAND
Nieuwe
Hoornsche
Courant.
Abonnementsprijs
per
kwartaal,
voor
Hoorn.
ƒ1,00
„
u
„
fr.
per
post
-
1,20
Afzonderlijke
nommers
-
0,05
Hit
blad
verschijnt
Dinsdag-
en
Vrijdag-avond.
UITGEVER
P.
G
E
É
R
T
S,
HOORN.
Prijs
der
advertentiën
van
1—5
regel»
.
ƒ
0,40
Elke
regel
daarboven
-
0,07
Groote
letters,
randen
enz.
worden
naar
plaa
ruimte
berekend.
Stukken
voor
de
Redactie,
uiterlijk
den
vorigen
dag.
Belanghebbenden
!
Advertentiën,
in
deze
Con-
rant
g-eplaatst,
(waarvan
de
prijs
slechts
is,
van
1—-£»
regels
4
O
cents,
eiken
regel
meer
'T'Vs
cent),
worden
bij
vier
ach¬
tereenvolgende
plaatsingen
slechts
driemaal
in
rekening
gebracht,
DUS
EENMAAL
GRATIS
;
bovendien
wordt
dezelfde
advertentie
F
WEK
MAAL
GRATlSopgenomen
in
het
Advertentieblad
voor
VI
ede
m
blik,
omliggende
Gemeen
ten
en
de
Streek,
waarvan
eiken
13
on
der
dag"
4500
exemplaren
worden
verspreid.
Als
Gr
ij
dus
annonces
te
plaat¬
sen
hebt,
denkt
er
dan
aan,
dat
WEST-
FRIESLAND,
NIEUWE
HOOHNSCHE
COURANT,
nn
de
voordee-
ligste
gelegenheid
tot
adver-
teeren
aanbiedt.
DE
UITGEVER
niet
nutteloos
op
dit
benedenrond
heeft
ingenomen.
Door
dat
geloof
en
die
hoop
gedragen,
hebben
wij,
wat
ook
dit
jaar
aan
ons,
ons
gezin,
ons
vaderland,
der
menschheid
brenge,
hebben
wij
dan
goeden
moed.
Excelsior
blijve
onze
lenze!
Onzen
lezers,
ons
vaderland,
heil!
1887.
Zeker,
met
bange
voorgevoelens
vervuld
zijn
wij
den
nieuwen
jaarkring
ingetreden.
Maar
al
schijnt
ons
de
toekomst
donker,
daarom
niet
versaagd!
Zal
de
uitkomst
ook
maar
eenigszins
beter
zijn,
dan
wij
haar
verwachten,
dan
dienen
wij
het
hoofd
omhoog
te
houden
en
met
alle
macht
elk
in
zijn
kling
tot
die
betere
uitkomst
inee
te
werken.
Van
waar
de
kracht
daartoe?
Uit
het
geloof,
dat
de
enkele
rnensch
en
de
menschheid
in
haar
geheel
een
grootsche
bestemming
heeft,
en
uit.
de
in
het
menschenhart
niet
uit
te
blusschen
hoop,
dat
zij
eens
bereikt
zal
worden.
En
die
hoop
is
blijkbaar
niet
ijdel,
als
wij
met
de
maat
niet
van
één
maar
van
honderd
jaren
den
afstand
meten,
door
de
menschheid
reeds
afgelegd
op
haar
tocht
naar
boven.
Dat
geloof
en
die
hoop
dan
versterkt
door
vol¬
hardenden
arbeid
in
den
dienst
van
het
goede
van
dat,
wat
elk
voor
zich
het
beste
acht,
en
het
daaruit
geboren
bewustzijn,
dat
men
zijn
plaats
BUITENLAND.
De
vredelievende
betuigingen
van
officieele
per¬
sonen
in
Frankrijk
blijven
aanhouden.
Moest
de
toestand
in
Europa
daarnaar
beoordeeld
worden,
werkelijk
zou
graaf
Von
Moltke
zich
een
volbloed
pessimist
getoond
hebben,
toen
hij
in
den
Rijks¬
dag
aan
zijn
zwaarmoedige
verwachtingen
aan¬
gaande
de
naaste
toekomst
uiting
af.
Maar
het
is
meer
gezien,
dat
juist
aan
den
vóóravond
van
een
geweldigen
oorlog
vriendelijker
dan
ooit
de
bestuurders
der
volken
elkander
met
palmenmeien
vrede
toewuiven.
Zoo
heeft
generaal
Boulanger
zicli
in
gelijken
zin
uitgelaten
bij
gelegenheid
van
een
diner,
waar
al
de
gasten
hoofdofficieren
waren,
als
bij
de
uit¬
reiking
der
prijzen
van
de
Societé
de
Saw:etage
op
Zondag
26
Dec.
jl.
Ouder
anderen
zeide
hij,
dat
hij
vroeger
den
oorlog
had
gewenscht,
wat
daarvan
ook
het
gevolg
mocht
zijn.
Thans
was
hij
echter
overtuigd,
dat
een
oorlog
te
verschrik¬
kelijk
was
om
een
uitdaging
daartoe
vaderlands¬
lievend
te
kunnen
noemen.
Ook
de
president
der
Republiek,
de
heer
Grévy,
heeft
bij
de
Nieuwjaars-receptie
in
gelijken
vredelievenden
geest
op
den
gelukwensch
geant¬
woord
aan
het
Fransche
volk
en
hem,
als
het
hoofd
van
den
Staat,
namens
de
gezanten
door
den
pauselijken
mintius
gebracht.
Hij
zeide:
//Ik
ben
diep
getroffen
door
de
gevoelens
en
wenschen,
welke
het
corps
diplomatique
in
zoo
vriendelijke
woorden
voor
Frankrijk
en
den
president
der
re¬
publiek
uitspreekt.
Ik
betuig
den
gezanten
daar¬
voor
mijn
dank
en
wensch
hun
geluk
met
het
aandeel,
dat
zij
hebben
aan
de
goede
betrekkingen,
welke
Frankrijk
reeds
lang
genoeg
met
de
andere
mogendheden
onderhoudt,
om
in
het
leven
van
ons
geslacht
een
tijdperk
van
vijftien
jaren,
een
groot
deel
van
een
menschen-leeftijd,
te
kenmerken.
Ik
ben
er
van
overtuigd,
dat
dit
tijdperk
nog
verlengd
zal
worden
door
de
wijsheid
der
regee¬
ringen
en
tot
heil
der
volkeren."
En
nog
sterker,
nog
vredelievender,
liet
het
hoofd
van
het
Fransche
ministerie,
de
heer
Goblet,
zich
uit,
nadat
hij
de
ambtenaren
van
zijn
mi¬
nisterie
(Binnenlandsche
Zaken)
en
eenige
corpo-
ratiën
had
ontvangen,
op
den
gelukwensch
van
den
syndic
of
voorzitter
van
de
vereeniging
der
agents
de
change.
Op
diens
wensch,
dat
de
vrede,
voor
handel
en
nijverheid
onmisbaar,
mocht
bewaard
blijven,
antwoordde
de
minister,
dat
hem
niets
bekend
was,
wat
bezorgdheid
ten
deze
zou
kunnen
wet¬
tigen.
//Wij
willen
vrede
en
hebben
daaraan
be¬
hoefte.
Wij
hebben
het
reeds
te
dikwijls
verklaard,
dan
dat
het
noodig
zou
zijn
dit
voortaan
te
her¬
halen.
Niemand
kan
aan
onze
oprechtheid
twijfelen.
Eane
waarheid
is,
dat
Europa
in
zekeren
zin
op
een
voet
van
gewapenden
vrede
verkeert,
en
dit
verklaart
de
bezorgdheid,
maar
het
hangt
niet
van
ons
af
daaraan
een
einde
te
maken.
De
re¬
geering
heeft
geen
enkele
reden
om
te
gelooven,
dat
de
oorlog
hieruit
moet
voortspruiten;
zij
hoopt
ernstig,
dat
dit
niet
het
geval
moge
zijn,
en
hare
geheele
politiek
is
op
dit
doel
gericht.
Eene
groote
natie
als
Frankrijk
moet
intusschen
zulk
eene
mogelijkheid
koelbloedig
tegemoet
zien.
Het
beste
middel
om
den
vrede
te
bewaren
is
onze
kalmte
te
behouden,
terwijl
de
ministers
van
marine
en
oorlog
zonder
oponthoud
voor
de
verdediging
van
het
grondgebied
waken."
Werkelijk
het
kan
niet
beter,
niet
rooskleuriger
uitgedrukt.
Aan
Goblet
is
niets
bekend,
wat
de
bezorgdheid
voor
een
oorlog
zou
kunnen
wettigen
!
Helaas,
het
klinkt
wat
al
te
schoon,
om
geloof
te
verdienen.
De
lont
ligt
gereed
om
in
het
kruit
geslingerd
te
worden,
maar
de
minister-president
—
is
het
om
de
bezorgde
burgerij,
vooral
in
het
noorden
van
Frankrijk,
gerust
te
stellen,
of
om
Eugen
Richter
en
zijn
aanhang
ongemerkt
een
wapen
in
handen
te
spelen
tegen
Bismarck,
die
het
koste
wat
het
wil
de
versterking
van
het
Uuitsche
leger
wil
doordrijven
—
de
president¬
minister
weet
van
niets.
Ook
in
Duitschland
zijn
vredewoorden
ge¬
sproken,
toen
de
kroonprins
aan
het
hoofd
der
lieven
vredes
wil?
Turkije
toch
blijft,
wonderlijk
genoeg,
Ruslands
vriend;
vorst
Nicolaas
van
Mon¬
tenegro
is
druk
in
de
weer
voor
Russisch
geld
zijn
artillerie
te
versterken
en
heeft
een
leger¬
corps
van
35000
man
onder
de
wapenen
geroe¬
pen
(de
geheele
bevolking
van
het
vorstendom
bedraagt
niet
meer
dan
500.000
inwoners).
Voor
den
vorm
vraagt
de
Porte,
wat
beteekent
dat
buurman;
en
Nicolaas
antwoordt:
och,
het
be¬
teekent
niets,
ik
heb
geen
de
minste
kwade
be¬
doelingen
in
het
oog
tegen
Servië
of
Bulgarije.
Wel
neen,
het
zijn
alleen
maar
voorzorgsmaatre¬
gelen.
Men
weet
nooit
wat
er
gebeuren
kan
!
Welke
legermacht
nu
zal
Oostenrijk
tegenover
Ruslands
legers
kunnen
stellen
als
het
een
groot
deel
van
zijn
leger
beschikbaar
moet
houden
om
Bosnië
en
Herzegowina
legen
de
Turken
en
Mon-
tenegrijnen
te
verdedigen?
Wij
vreezen
zeer,
dat
Oostenrijk,
nu
de
zaken
zich
zoo
keeren,
door
een
zeer
zuren
appel
zal
moeten
bijten;
maar
dan,
arm
Bulgarije,
gij
zult
uwe
kennismaking
met
den
Russischen
kuoet
weer
moeten
vernieuwen!
Naar
de
telegraaf
ons
heden
bericht
is
het
den
Engelsehen
premier,
Salisbury,
gelukt,
zoo
niet
lord
Hartington,
het
hoofd
der
liberale
unionisten,
dan
toch
diens
geestverwant,
den
heer
Goschen,
de
ledige
plaats
van
Churchill
te
doen
innemen.
Hiervan
zou
echter,
naar
het
gerucht
loopt,
het
gevolg
zijn,
dat
de
ministers
van
Buitenlandsclie
Zaken
en
voor
Iudië,
lord
Iddlesleigh
en
Sir
Ri-
F
E
IJ
I
L
L
E
T
O
IV.
covpscommandanten
den
keizer
geluk
wenschte
Ichard
Crnss
,1)un
ontslaS
namen,
wanneer
Salisbury
,1.
*
.
t
i
•
•
,
—
.
_
na
tVA
atnlninl
Ia
rm
n
H
in
In
i\
1
.1
n
'l.mU
n
V
n
1.
nn
n
n
■-
met
het
voorrecht,
dat
hij
den
dag
kon
herden¬
ken,
waarop
hij
vóór
80
jaren
als
tienjarige
knaap
in
het
Pruisische
leger
wa3
getreden.
Hij
wees
0.
a.
op
de
laatste
zestien
jaren
van
vrede,
welke
aan
de
versterking
en
ontwikkeling
des
rijks
wa¬
ren
gewijd.
Maar
het
vredeswerk
kon
slechts
goede
vruchten
dragen,
omdat
onder
de
onver¬
poosde
en
bekwame
leiding
des
keizers
de
strijd
vaardigheid
des
legers
versterkt
werd.
Ook
hier
dus:
„wilt
gij
vrede,
bereid
u
ten
oorlog",
en
daarom,
dat
is
de
consequentie,
die
men
in
Frankrijk
en
Duitschland
wil,
dat
men
trekken
zal,
hoe
ijveriger
wij
bezig
zijn
ons
te
wapenen,
hoe
sterker
en
strijdvaardiger
wij
ons
leger
maken,
des
te
overtuigender
bewijs
wij
u
leveren
dat
wij
ernstig
den
vrede
willen.
Nog
gekker
is
het,
dut
zelfs
de
Hongaarsche
minister
Tisza
op
zijn
Nieuwejaars-receptie
ver¬
klaarde,
dat
er
naar
zijn
inzien
nog
niets
gebeurd
was,
dat
aan
de
handhaving
van
den
vrede
kon
doen
twijfelen.
E11
hij
heeft
recht,
als
Oosten-rijk-Hon-
garije
reeds
nu
besloten
is
Rusland
op
het
Balkan-schiereiland
de
vrije
hand
te
laten
,
maar
doet
het
dat,
dan
vernietigt
het
zijn
toe¬
komst.
Oostenrijk
moet.
toch
naar
het
Zuid-Oos¬
ten
heen
zich
uitbreiden,
zal
het
niet
tusschen
de
beide
kolossen
Duitschland
en
Rusland
plat
gedrukt
worden.
En
hoe
zal
het
zich
tegen
Rusland
kunnen
verzetten,
nu
Duitschland
Rusland
steunt
om
des
de
portefeuille
van
Buiteulandsehe
Zaken
zou
nemen
en
de
liberale
unionist,
Lord
Northbrook
die
voor
Indië.
De
berichten
uit
Birma
blijven
voor
de
En-
gelschen
gunstig
luiden.
Zij
hebben
zich,
zonder
tegenstand
te
ontmoeten,
van
de
diamantmijnen
meester
gemaakt.
De
sterke
macht
der
Birmeezen,
die
ter
verdediging
der
mijnen
was
saamgetrok¬
ken,
nam,
in
plaats
van
te
vechten,
de
wijk
in
de
bosschen
na
eerst
het
dorp
in
brand
te
hebben
gestoken.
Geen
wonder
dat
de
Oosterlingen
op
den
duur
voor
de
Westerlingen
moeten
onderdoen,
BINNENLAND.
—
De
„Haagsche
kout"
der
Prov.
Gr.
Ct.
bevat
o.
a.
het
volgende:
„Men
zoekt
nog
altijd
naar
een
opvolger
voor
de
marine-portefeuille.
Kapitein
Boogaerdt
is
genoemd,
maar
deze
zit
in
de
West,
en
daar
er
geen
telegrafische
gemeen¬
schap
met
die
kolonie
bestaat,
kan
het
weigerend
antwoord
nog
volstrekt
niet
aangekomen
zijn.
In
de
bureaux
van
het
Departement
van
marine
noemt
men
deu
heer
de
Gelder,
die
als
gepensio¬
neerd
lid
van
den
Raad
van
Nederlandsch-Indië
zich
te
's
Hage
gevestigd
heeft.
Deze
zou
het
minst
to
verliezen
hebben,
en
licht
de
portefeuille
kunnen
drageu,
totdat
de
grondwetsherziening
den
gezamenlijken
val
van
het
kabinet
veroorzaken
mocht.
„Minister
Gericke
is
een
zeer
ijverig
hoofd
van
onze
marine
geweest,
die
van
's
morgens
tot
ACHTER
EEff
BLAUWEN
BRIL
DOOR
w.
F.
HACKLaNDER.
(Slot.)
^
Schönfeld
zeide
dat
alles
kort,
zakelijk
en
be¬
slist,
daar
hij
wel
gevoelde,
dat
het
bij
het
ram¬
melen
van
den
wagen
onmogelijk
was,
om
zich
met
veel
omhaal
van
woorden
bij
haar
in
te
drin¬
gen.
Hij
sprak
als
een
man,
die
weet,
wat
hij
wil
en
die
sproedig
wenschte
te
weten,
wat
hii
te
wachten
had.
Daarom
ging
hij
na
een
korte
poos
voort:
„ik
had
liet
geluk,
u
verleden
zomer
111
Haden
te
zien,
in
gezelschap
van
freule
Alma,
wier
aanblik
op
mij
een'
onuitwischbaren
indruk
maakte.
E11
wat
mij
toen
ter
tijd
niet
gelukte,
om
namelijk
aan
u
voorgesteld
te
worden
en
keu¬
nis
met
u
te
maken,
dat
was
ik
onlangs
zoo
ge¬
lukkig,
achter
een'
blauwen
bril
te
kunnen
doen.
Ik
leerde
freule
Alma
nader
kennen,
ik
gevoelde,
dat
het
mij
zonder
haar
bezit
onmogelijk
zoude
zijn,
om
ooit
gelukkig
te
worden
en
had
op
een'
wan
del
rid
de
stoutmoedigheid,
haar
mijne
liefde
te
bekennen."
„Dat
zij
mij
niet
verzwegen
heeft,"
zeide
me¬
vrouw
Van
Strauitska,
minder
op
een'
ruwen,
dan
wel
op
een'
zeer
ernstigen
toon.
„Goddank,
dat
freule
Alma
daardoor
mijne
verdere
taak
aanmerkelijk
heeft
verlicht."
„Niet
zoo
haastig,
Baron,"
viel
mevrouw
Van
Stranitska
daarop
in.
—
„Toegestemd,
dat
Alma
de
zwakheid
had,
aan
Baron
Schönfeld
te
zeggeu,
dat
haar
de
onschuldige
Arthur
Stein
uiet
on¬
verschillig
was,
wist
zij
echter
toen
nog
niet,
dat
gij
u
in
zeker
opzicht,
met
een
diplomatische
zending
belast,
in
het
ooglijders-gesticht
bevondt
en
bovendien
uw'
vrijen
tijd
besteeddet,
om
het
hart
van
een
jong,
onervaren
meisje
—"
„O
spreek
niet
verder;
Mevrouw,"
viel
hij
haar
haastig
in
de
rede.
—
„Mijne
diplomatische
zen¬
ding,
zooals
u
het
belieft
te
noemen,
kan
immers
bij
mijn
innig,
waarachtig
gevoel
der
meest
vurige
liefde
niet
in
aanmerking
komen.
—■
En
toch"
—
ging
hij
11a
een
plotselinge
inhoudiug
der
stem
op
een'
veranderden,
maar
zeer
innigen
toon
voort
—
„laat
ons,
als
U
het
zoo
wil,
mijne
diplomatische
zending
op
den
voorgrond
plaatsen
en
vergun
mij,
den
prijs
voor
het
welgelukkeu
i
te
beslissen,
er
van,
met
freule
Alma
te
deelen
—
—
mijn'
gezantschaps-post
te
Florence."
Toen
dat
woord
er
goed
en
wel
uit
was,
scheen
zelfs
de
locomotief
van
deu
trein
daarover
een
groote
vreugde
gevoelen.
Trouwens
zij
floot
zoo
vroolijk,
aanhoudend
en
schel,
dat
men
ter
nau¬
wer
nood
nog
een
enkel
woord
van
het
discours
kon
verstaan.
Zij
bruischte,
suisde
en
siste,
zij
klepperde
en
rammelde
hooge
muren
voorbij,
welke
een
ratelende
echo
als
van
een
dozijn
andere
loco-
raatieven
weerkaatsten.
Met
één
woord,
zij
maakte
zulk
een
helsch
leven,
dat
het
niet
mogelijk
was,
meer
dan
enkele
woorden
van
het
ondanks
dit
j
nitska
even
tevoren
op
een
discrete
wijze
zoo
alles
voortgezet
gesprek
te
verstaan,
ongetwijfeld
j
aanhoudend
uit
het
portier,
dat
het
den
overge-
veelbeteekeneude
woorden,
zooals:
geluk
of
onge-1lukkige
daardoor
mogelijk
was,
deu
eersten
kus
luk
—
eeuwige,
trouwe
liefde
—
zekerheid
van
niet
slechts
gelukkig
te
worden,
maar
ook
ge¬
lukkig
te
maken,
—
vrees
—
hoop
—
vertwij¬
feling
—
of
het
hoogste
levensgeluk.
Daarop
raasde
de
vuurspuwende
machine
boven¬
dien
nog
een'
langen
donkereu
tunnel
binnen.
Vooraf
echter
hoorde
men
de
woorden
van
me¬
vrouw
Van
Strauitska:
„Alma
alleen
heeft
hier
En
hoe
zij
beslist
had,
zag
men
duidelijk,
toen
de
trein
nu
weer
het
daglicht
tege¬
moet
bruischte.
Zij
hield
haar
blozend
gelaat
met
een
hartelijke
uitdrukking
naar
Schönfeid
gekeerd.
Ja,
zij
had
hem
vergund,
hare
hand
te
vatten
en
ze
met
warme
kussen
te
bedekken.
Wat
wij
hierop
nog
verder
aan
den
welwilleu-
den
lezer
mede
te
deelen
hebben,
laat
zich
in
weinige
woorden
zeggen,
ofschoon
het
wel
het
belangrijkste
van
onze
gansche
korte
geschiedenis
is.
Toen
de
trein
andermaal
stil
hield,
nam
Schön¬
feld
afscheid.
Intusschen
zag
mevrouw
Van
Stra-
A
)
sn
ii
l
>r
in
p
ie
1
m
I
i*
!