Tekstweergave van WFNHC_1886_12_11_0001
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
ƒ
150,-
140!
II
j"
it
25,-
ii
.
21.-
14,-
7,-
9,-
150,—
125
—
25,—
3i:-
0',45
14,—
5de
Jaargang.
ZATERDAG
li
DECEMBER
1886.
No.
99-
WEST-FRIESLAP
Nieuwe
Hoornsclie
Courant.
Abonnementsprijs
per
kwartaal,
yoor
Hoorn.
ƒ1,00
„
„
,/
fr.
per
post
-
1,20
Afzonderlijke
nommers
-
0,05
Dit
blad
verschijnt
Dinsdag-
en
Vrijdag-avond.
UITGEVER
P.
G
E
£
R
T
S,
HOORN.
Prijs
der
advertentiën
van
1—5
regels
.
ƒ
0,40
Elke
regel
daarboven
-
0,07
Groote
letters,
randen
enz.
worden
naar
plaats
ruimte
berekend.
Stukken
voor
de
Redactie,
uiterlijk
den
vorigen
dag.
Belanghebbenden
!
Advertentiën,
in
deze
Cou¬
rant
g-eplaatst,
(waarvan
de
prijs
slechts
is,
van
A—£5
regfels
4
O
cents,
eiken
reg-el
meer
7'/j
cent),
worden
bij
vier
ach¬
tereenvolgende
plaatsingen
slechts
driemaal
in
rekening
gebracht,
DUS
EENMAAL
GRATIS
;
bovendien
wordt
dezelfde
advertentie
TWEE¬
MAAL
GRATIS
opgenomen
in
het
Advertentieblad
voor
Medemblik,
omliggende
Gemeenten
en
de
Streek,
waarvan
eiken
Donderdag
4500
exemplaren
worden
verspreid.
Als
Grij
dus
annonces
te
plaat¬
sen
hebt,
denkt
er
dan
aan,
dat
WEST-FRIESLAND,
NIEUWE
HOORNSCHE
OOUKA1NT,
nu
de
voordee-
ligste
gelegenheid
tot
ad
ver¬
teeren
aanbiedt.
DE
UITGEVER.
Ranitz,
is
het
toch
jammer,
dat
hij
zich,
ook
naar
Academie
van
Wetenschappen
over
naar
de
nog
OFFICIËEL_
GEDEELTE.
KENNISGEVING.
HET
HOOED
VAN
HET
PLAATSELIJK
BESTUUR
DER
GEMEENTE
HOORN,
brengt
bij
deze
ter
kennis
van
de
ingezetenen
dier
ge¬
meente,
dat
het
Kohier
van
het
patentrecht,
dienst
1886/87,
2e
kwartaal,
op
den
26
November
j.l.
en
de
kohieren
der
personeele
belasting,
dienst
1886/87,
No.
4
en
5,
op
den
3
December
j.l.
door
den
Heer
Provincialen
Inspecteur
goedge¬
keurd,
en
op
heden
aan
den
Heer
Ontvanger
der
Rijks-Belastingen
binnen
deze
Gemeente
ter
in
vordering
zijn
toegezonden.
Hoorn,
7
December
1886.
Het
Hoofd
van
het
Plaatselijk
Bestuur
voornoemd,
E.
BOOIJ,
I.-B.
Uit
de
Tweede
Kamer.
Ofschoon
de
heer
Heldt
in
zijn
klachten
over
de
opleiding
van
jongens
en
meisjes
in
de
Rijks-opvoedingsgestichten
1.1.
Dinsdag
steun
vond
bij
den
afgevaardigde
van
Zutphen,
den
heer
De
het
oordeel
van
dien
afgevaardigde,
aan
overdrij-
ledigstaande
bovenlocalen
van
't
Centraalstation,
ving
heeft
schuldig
gemaakt.
Men
verzwakt
zoo
dat
anders
ten
eeuwigen
dage
zou
kunnen
leeg-
doende
niet
alleen
voor
nu,
maar
ook
voor
later
|Staan,
ook
als
hulde
aan
het
monumentaal
werk
de
kracht
en
het
gezag
van
zijn
betoog
en
loopt
door
den
Minister
van
Waterstaat
gesticht
zijn
doel
voorbij.
Zoo
zouden
volgens
den
heer
Heldt
in
het
gesticht
te
Alkmaar
twee
meester¬
knechts
onderwijs
moeten
geven
in
een
paar
do¬
zijn
beroepen.
Geen
overdrijving
asjeblieft
zegt
de
Minister
(van
Justitie).
In
het
opvoedingsgesticht,
waarvan
de
heer
Heldt
gewaagt,
zijn
wel
twee
meester¬
knechts
voor
de
touwslagerij
en
boekdrukkerij,
maar
de
overige
vakken
worden
geleerd
door
ver¬
schillende
bewaarders,
die
verschillende
vakken
beoefenen.
De
heer
Heldt
had,
als
bewijs,
hoe
treurig
het
met
het
lager
onderwijs
in
die
gestichten
ge¬
schapen
stond,
bijgebracht
hoe
klein
het
percent
was
van
hen,
die
bij
het
verlaten
der
gestichten,
konden
lezen
en
schrijven.
En
wat
zegt
de
Minister?
Nu
overdrijft
gij
niet,
maar
vergist
gij
u.
De
door
u
aangehaalde
cijfers
betreffen
niet
de
ontslagenen,
maar
de
nieuw
aangekomenen.
Bij
hun
ontslag
kunnen
allen
lezen
en
schrijven.
En
zoo
verder.
Bij
de
behaudeling
van
de
7de
afdeeling
(Rijks¬
werkinrichtingen)
was
het
de
heer
Rutgers
van
Rozenburg,
die
op
de
hem
eigene
wijze,
klachten
aanhief
over
den
erbarmelijken
toestand
van
hel
gebouw
voor
de
4
kantongerechten
te
Amsterdam
en
met
den
Minister
van
Waterstaat
een
loopje
nam.
Denk
u
een
gebouw
met
muffe,
duffe,
donkere
bene-
denlocalen
voor
de
strafzaken
en
met
een
zaal
in
de
hanebalken,
80
trappen
hoog
(voor
de
civiele
procedures),
die
voor
aaraborstigen,
asthmalijders
en
rechtzoekenden
met
houten
beenen
of
andere
gebreken,
onbegaan
zijn,
en
zeg
dan
ot
zulk
een
gebouw
voor
het
doel,
waartoe
het
moet
dienen,
niet
een
gruwel
is.
Zulk
een
gebouw
voor
rechtspraak
te
blijven
gebruiken,
komt
werkelijk
neer
op
rechtsweigering
door
den
staat.
Het
zou
heel
wat
beter
van
den
Minister
geweest
zijn
als
hij
geld
gevraagd
had
om
in
dien
toestand
ver¬
betering
te
brengen,
dan
voor
een
nieuw
rechts-
gebouw
te
Haarlem.
En
als
de
Minister,
erken¬
nende,
dat
de
huisvesting
van
de
kantongerechten
te
Amsterdam
slecht
is,
zich
verontschuldigt
over
het
laten
voortbestaan
van
dien
toestand
met
een
beroep
op
het
bekende
//men
kan
niet
alles
op
eenmaal
doen",
antwoordt
de
heer
Rutgers:
Best,
dan
weet
ik,
een
goeden
raad:
Breng
een
reeds
vroeger
gemaakt
plan
ten
uitvoer,
vestig
de
kan¬
tongerechten
in
het
Trippenhuis
en
breng
de
Na
den
schaterlach
door
dit
voorstel
verwekt
was
het
geen
wonder,
dat
de
posten
voor
nieuwe
rechtsgebouwen,
te
Zutphen
en
te
Haarlem,
werden
aangenomen.
Desgelijks
eene
motie
van
den
heer
Mackay,
aldus
luidende:
//De
Kamer,
van
oordeel,
dat
de
inrichting
voor
Godsdienstoefeningen
in
de
straf¬
gevangenissen
niet
overal
aan
haar
doel
beantwoordt,
en
dat
het
noodig
is
op
afdoende
wijze
daarin
te
voorzien,
gaat
over
tot
de
orde
van
den
dag."
De
einduitslag
was,
dat
de
geheele
begrooting
van
Justitie,
tot
een
bedrag
van
ƒ
5,059,759
werd
aangenomen
met
53
tegen
11
stemmen.
—
In
de
Avondzitting
der
Eerste
Kamer,
van
Dinsdag
7
December,
werden
de
geloofsbrieven
van
het
nieuwgekozen
lid,
den
heer
Van
Roijen,
onderzocht
en
werd
na
goedkeuring
genoemde
heer,
die
bereids
in
handen
van
Z.
M.
de
ge¬
vorderde
eeden
heeft
afgelegd,
toegelaten
en
nam
hij
zitting.
Mededeeling
werd
gedaan
van
een
aantal
inge¬
komen
stukken
en
missives,
zoomede
van
de
door
de
Tweede
Kamer
ontvangen
wetsontwerpen
(In¬
dische
begrooting,
enz.),
die
naar
de
afdeelingen
werden
verzonden,
welke
opnieuw
zijn
saamgesteld.
In
de
zitting
van
Donderdag
9
December
zijn
door
de
afdeelingen
gekozen
tot
voorzitters:
de
heeren
Fransen
van
de
Putte,
Van
Akerlaken,
Hingst
en
Van
Roijen;
tot
rapporteurs
der
Indische
be¬
grooting
:
de
heeren
Pijnappel,
Schimmelpenninck
van
der
Oye,
Tak
van
Poortvliet
en
Insinger.
Alle
ontwerpen,
behalve
de
Indische
begrooting
en
dat
betreffende
de
West-Indische
pasmunt,
zijn
Zaterdag
om
11
uur
aan
de
orde.
BUITENLAND.
Is
het
onder
den
invloed
van
het
naargeestige,
stormachtige
weer
der
laatste
dagen,
dat
er
zulk
een
gedrukte
stemming,
zulk
een
verwarring
heerscht,
zulk
een
drukkend
voorgevoel
van
na¬
derend
onheil
het
hart
beklemt
?
Ten
deele
zeker,
want
het
mcnscbelijk
gemoed
kan
zich
niet
ont¬
trekken
aan
den
invloed
van
het
natuurleven,
evenmin
als
het
lichaam.
Maar
al
scheen
de
zon
in
al
haar
luister
en
ademde
de
natuur
niets
dan
vrede,
toch
zou
de
politieke
en
sociale
toestand
in
Europa
den
lach
van
de
lippen
weren.
Dat
derede
van
den
veldmaarschalk
Von
Moltke
in
den
Duitschen
Rijksdag
een
diepen
indruk
zou
maken,
was
te
verwachten.
Maar
zij
heeft
het
nog
meer
gedaan,
dan
wij
verwachtten.
Vooral
geven
de
bladen
in
Oostenrijk-Hongarije
uiting
aan
hunne
door
die
rede
gewekte
vrees.
Het
Weener
Tageblatt,
welks
redacteur
met
het
hoofd
der
radicale
partij
in
de
Fransche
Kamer,
Clémenceau
en
door
dezen
met
de
Fransche
re-
geeringskringen
in
betrekking
staat,
zegt:
De
rede
van
graaf
Von
Moltke
is
half
een
oorlogsverkla¬
ring
aan
Frankrijk.
Zijne
toespelingen
op
de
ge¬
heele
wereld
met
wapengekletter
vervuld,
en
de
oorlogzuchtige
stemming
in
Frankrijk,
beteekenen,
dat
Duitschland,
zoodra
het
zijn
leger
vermeer¬
derd
en
Frankrijk
diplomatiek
geisoleerd
zal
heb¬
ben,
dat
land
door
een
ultimatum
zal
sommee-
ren
om
de
wapens
neer
te
leggen.
Maar
boe,
vragen
wij,
zou
Frankrijk
ooit
aan
dien
eisch
kunnen
voldoen,
d.
i.
niet
alleen
af¬
stand
doen
van
zijn
rang
als
groote
mogendheid,
maar
afdalen
tot
dien
van
Duitschen
vasalstaat,
zonder
een
strijd
op
leven
en
dood
te
strijden?
Nog
donkerder
ziet
de
Pester
Lloyd,
het
of-
ficiëuse
orgaan
van
het
Hongaarsche
Ministerie,
de
toekomst
in.
Het
blad
schrijft:
//De
aan¬
staande
oorlog
zal
dubbel
zijn.
Waarschijnlijk
zal
de
eerste
zet
van
Rusland
komen,
en
zou
deze
tegen
Duitschland
alleen
of
legen
Oostenrijk
alleen
of
tegen
beiden
gericht
zijn.
Frankrijk
zal
volgen.
Oostenrijk
en
Duitschland
zullen
het
voordeel
hebben
van
gemeenschappelijke
operatiën
uit
één
centrum;
Frankrijk
en
Rusland
moeten
op
ver
uiteen
gelegen
slagvelden
strijden.
z/Men
mag
van
de
ridderlijkheid
van
den
Czaar
verwachten,
dat
hij
den
kwaden
dag
verschuiven
zal
tot
na
keizer
Wilhelms
dood,
maar
op
het
oogenblik,
dat
een
nieuwe
keizer
den
Duitschen
troon
beklimt,
zal
de
vriendschap
der
twee
ver¬
bonden
Duitsche
mogendheden
met
Engeland
en
Italië
een
vaster
vorm
aannemen,
en
de
gevoels¬
banden
tusschen
het
Russische
en
Duitsche
hof,
welke
beide
volken
met
ontevredenheid
zien,
zul¬
len
verbroken
zijn.
Dit
is
de
ware
toestand."
Als
dit
werkelijk
de
toestand
is,
welk
een
zee
van
jammeren
zal
dan
in
de
naaste
toekomst
Europa's
bodem
overstroomen?
In
Frankrijk
schijnt
de
rainisteriëele
crisis
tot
een
eind
gekomen
en
het
werd
tijd
ook,
want
de
indruk
door
de
crisis
in
Frankrijk
gemaakt,
vooral
in
de
Noordelijke
provinciëu
was
uiterst
ongunstig.
Men
was
er
zeer
over
ontstemd,
dat,
nu
de
Nieuwejaars
feesten
naderen,
het
ge¬
heele
land
in
rep
en
roer
werd
gebracht.
Scheen
het
eerst
nog,
na
De
Freycinet
weiger¬
achtig
bleef
op
zijn
verzoek
om
ontslag
terug
te
komen,
alsof
president
Grévy
zijn
toevlucht
zou
moeten
nemen
tot
den
voorzitter
der
Kamer,
advocaat
Floquet,
met
Clémenceau
radicaal
bij
uitnemendheid,
gelukkig
heeft
op
het
laatste
oogenblik
de
heer
Goblet,
bij
het
aftredend
ka¬
binet
Minister
van
Openbaar
Onderwijs,
daartoe
aangespoord
behalve
door
den
president
der
Re¬
publiek,
door
den
heer
Floquet
zei
ven,
de
vor¬
ming
van
een
nieuw
kabinet
op
zich
genomen.
Wij
zeggen
gelukkig
—
nl.
voor
Frankrijk,
F
JE
U
JL
U
L
E
T
O
IV
ACHTER
EEN'
BLAUWEN
BRIL.
DOOR
W.
F.
HACKLaNDER.
XXX.
Zij
knikte
zacht
met
haar
hoofd.
En
toen
zij
daarop
in
korten
tijd
de
aangewezen
plaats
be¬
reikt
hadden,
beval
hij
den
koetsier,
stil
te
hou¬
den
en
hier
hunne
terugkomst
af
te
wachten.
Ja,
dit
was
dezelfde
plek,
die
hij
vóór
wei¬
nige
dagen
met
het
paard
van
zijn'
vriend
had
bezocht
en,
ofschoon
nog
ver
van
zijn
doel,
vrij
wat
vroolijker
en
overmoediger
gestemd
dan
thans,
nu
hij,
blijkbaar
nader
aan
zijn
doel,
in
een
eenigszins
gedrukte
en
angstige
stemming
ver¬
keerde.
Zij
kon
immers
zoo
vast
besloten
om
zich
heen
zien
en
spreken,
die
anders
zoo
stille
en
bloode
Alma.
En
dat
zij
juist
thans
volstrekt
geen
bezwaar
had
gemaakt,
om
onder
zijn
geleide
te
gaan
rijden
en
zich
juist
nu
door
hem
naar
de
bewuste
bank
liet
brengen,
voorspelde
hem
niet
veel
goeds,
ja
scheen
hem
een
verontrustend
voorteeken
te
zijn.
Daarom
schoof
hij,
toen
zij
nu
op
het
ééne
eind
der
bank
plaats
nam,
met
zulk
een
gemaakte
nederigheid
zoo
ver
mogelijk
naar
het
andere
eind,
dat
Alma,
dit
bemerkende,
niet
kon
nalaten,
tot
hem
te
zeggen:
//wat
is
dat
nu
weer
voor
een
nieuwe
rol,
mijnheer
Schön-
feld,
die
gij
tegenover
mij
gaat
spelen
?"
//Waarlijk
geen
nieuwe,
freule
Van
Stranitska,"
gaf
hij
lachend
ten
antwoord.
—
//Maar,
als
ik
mij
niet
vergis,
dan
heb
ik
tegenover
u
altijd
zulk
een
uiterst
nederige
en
eerbiedige
houding
aangenomen."
z/Laat
die
bedeesde
nederigheid
liever
varen
en
schik
wat
dichter
bij
mij.
Ik
wensch
eens
ernstig
met
u
te
spreken."
//God
zij
gedankt,
dat
gij
dit
werkelijk
be¬
geert.
O,
freule
Alma,
als
gij
eens
wist,
hoe
ik
er
naar
verlangd
heb,
om
eindelijk
eens
een
be¬
daard
en
ernstig
woord
onder
vier
oogen
met
u
te
kunnen
spreken!"
zeide
Schönfeld,
terwijl
hij
haastig
naderbij
schoof.
z/Ik
moet
daarbij
slechts
ééne
voorwaarde
maken,
namelijk
dat
gij
u
weer
geheel
verplaatst
in
de
rol
van
Arthur
Steiu,
die
gij
eigenlijk
nooit
hadt
moeten
verloochenen."
,/Het
zou
inderdaad
misschien
beter
geweest
zijn,"
gaf
hij
zuchtend
ten
antwoord.
—
//Maar
eer
ik
Arthur
Stein
was,
had
ik
reeds
vrij
lang
als
Schönfeld
bestaan,
waarom
het
mij
onmogelijk
werd,
de
voor
mij
zoo
zware
rol
van
dien
ander
vol
te
houden.
//Onder
welke
wij
echter
het
genoegen
hadden,
u
te
leeren
kennen.
En
daarom
moet
ik
op
een
zamenspraak
met
mijnheer
Arthur
Stein
aan¬
dringen."
„Maar
ik
had
u
reeds
vroeger
gezien,
freule
Alma,"
riep
hij
met
vuur.
—
//En
daar
het
mij
destijds
onmogelijk
was,
u
onder
mijn'
waren
naam
te
naderen,
kwam
ik
op
het
denkbeeld,
om
mij
hier
aan
u
onder
een'
valschen
voor
te
stellen."
„En
achter
een'
blauwen
bril,
twee
maskers
voor
één."
,/Ik
ontken
het
volstrekt
niet,
daar
gij
het
gevoelt,
daar
gij
het
weet,
wat
reden
mij
daartoe
dreef."
//Wanneer
ik
echter
die
reden
noch
ken,
noch
gevoel,
dat
heet,
noch
kennen
wil,
noch
gevoe¬
len
kan?"
//Ach,
dan
zou
ik
buiten
kijf
mijn
spel
ver¬
loren
hebben,"
zeide
hij,
terwijl
hij
op
eens
zeer
ernstig
werd.
—
//Maar
dat
is
niet
mogelijk!"
Dat
kan
niet
mogelijk
zijn!
Ik
bezweer
het
u,
freule
Alma!
Beken
mij
maar,
dat
gij
het
plan
hebt,
om
mij
een
weinig
voor
mijne
zeker
wat
vermetele
maskerade
te
straffen.
—
En
als
gij
hadt
kunnen
zien,
hoe
mijn
hart
bij
uwe
woor¬
den
beefde,
zoudt
gij
weten,
dat
gij
uw
doel
volkomen
bereikt
en
mij
harder
gestraft
hebt,
dan
het
misschien
in
uwe
bedoeling
lag.
En
wan¬
neer
ik
u
bovendien
beken,
dat
ik
een
weinig
straf
niet
als
onverdiend
beschouw,
dan
zult
gij
naar
de
inspraak
van
uw
goed
en
edel
hart
han¬
delen
en
mij
de
hand
der
verzoening
reiken."
De
jonge
dame
zag
voor
zich
neer
op
den
fij¬
nen
zandgrond,
waarin
zij
de
punt
van
haar
pa¬
rasol
had
geboord,
en
zeide
daarbij
met
zachte
■1