Tekstweergave van WFNHC_1886_08_18_0001
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
5de
Jaargang.
WOENSDAG
18
AUGUSTUS
1886.
No.
66,
VEST-FBIESLARD
Nieuwe
Hoornsche
Courant.
Abonnementsprijs
per
kwartaal,
voor
Hoorn.
ƒ1,00
„
„
//
fr.
per
post
-
1,20
Afzonderlijke
nommers
-
0,05
Hit
blad
verschijnt
Dinsdag-
en
Vrijdag-avond.
UITGEYEK
P.
GEÉRT8,
HOORN.
Prijs
der
advertentiën
van
1—5
regels
.
f
0,40
Elke
regel
daarboven
-
0,07'
Groote
letters,
randen
enz.
worden
naar
plaats¬
ruimte
berekend.
Stukken
voor
de
Redactie,
uiterlijk
den
vorigen
dag
Advertentiën
kunnen
ingezonden
worden
tot
uiterlijk
's
namiddags
12
uur
des
Dinsdags
en
Vrijdags.
Eene
viermaal
geplaatste
advertentie
wordt
slechts
driemaal
in
rekening
gebracht.
OFFICIEEL
GEDEELTE.
BEKENDMAKING.
DE
BURGEMEESTER
DER
GEMEEMTE
HOORN,
roept
bij
deze
tot
den
werkelijken
dienst
op
de
hierna
te
noemen
milicien-verlofgangers,
behoorende
tot
de
lichting
van
1884:
Dirk
Naber,
Krijn
Landa
en
Klaas
Visser,
allen
behoorende
tot
het
4de
Regiment
Vesting-Artillerie,
om
zich
op
Maandag
den
13
September
aanstaande,
des
namiddags
vóór
4
uran,
te
bevinden
te
Helder
bij
het
Korps,
voorzien
van
de
voorwerpen
van
kleeding
en
uitrusting,
door
hen
bij
hun
vertrek
met
groot
verlof
medegenomen,
zoomede
van
hunne
verlofpas
en
hun
zakboekje.
HOORN,
den
14
Augustus
1886.
De
Burgemeester
voornoemd,
VAN
DEDEM.
Uit
d.e
Tweede
Kamer.
De
Kamer
in
het
midden
van
Augustus
buitenge¬
woon
bijeengeroepen,
en
dat
na
de
vermoeiende
Cam¬
pagne,
die
zij
achter
den
rug
had,
heeft
metterdaad
getoond,
dat
plicht
haar
boven
lust
gaat.
Negen¬
en-zestig
harer
leden
hebben
het
Binnenhof,
wer-
waarts
's
lands
belang
hen
riep,
verkozen
boven
het
met
levensgevaar
beklimmen
van
Gletschers,
het
spelevaren
op
Zwitserlands
blauwe
meeren,
het
ronddolen
langs
de
boorden
van
Rijn
of
Nec-
kar,
terwijl,
in
het
ongunstigst
geval,
slechts
zeventien
voor
de
verzoeking
zijn
bezweken
en
hun
geweten
gepaaid
hebben
met
de
toevlucht
der
werkschuwen,
„ze
zullen
het
zonder
mij
ook
wel
redden."
De
zitting
van
Woensdag,
11
Augustus,
te
31/*
uur
geopend
duurde
maar
kort.
De
heer
Gilde-
meester
verzocht
en
bekwam
verlof
om
de
vraag
tot
den
Minister
van
Koloniën
te
richten
of
deze
reeds
eenige
mededeeling
kon
doen
omtrent
de
maat¬
regelen
door
hem
beraamd
of
in
overweging
ge¬
nomen
betreffende
de
suikercultuur
op
Java,
waarna
de
vergadering
tot
den
volgenden
dag,
Donderdag,
te
11
uur,
verdaagd
werd.
Het
gold
thans
(Donderdag)
de
voorziening
in
de
dringende
behoefte
der
Amsterdamsche
recht¬
bank
aan
een
talrijker
personeel.
Dat
die
behoefte
bestaat
werd
door
de
heeren
Van
dén
Biesen
en
Kist
duidelijk
in
het
licht
gesteld.
De
eerste
riep
de
statistiek
te
hulp
en
hare
hulp
was
krachtig.
In
'84
werden
7290
vonnissen
uitgesproken
door
alle
rechtbanken,
en
daarvan
alleen
te
Amsterdam
door
17
rechters
2045.
Per
hoofd
en
per
jaar
sprak
elk
rechter
te
Amsterdam
120
vonnissen
uit
tegen
40
een
rechter
buiten
Amsterdam.
Mag
men
nu
aannemen,
dat
die
rechters
buiten
Amsterdam
geenszins
hun
tijd
in
zalig
nietsdoen
doorbrengen,
dan
kan
men
er
in
komen,
dat
de
heer
Yau
den
Biesen
de
rechtsbedeeling
in
de
hoofdstad
allerongelukkigst
noemt.
Ook
de
heer
Kist
bevestigde,
dat
de
rechtbank
te
Amsterdam
met
werkzaamheden
overladen
is.
Zij
doet
meer
dan
eenige
andere
rechtbank
in
Nederland.
Dit
springt
in
het
oog
wanneer
men
Amsterdam
met
Rotterdam
vergelijkt.
In
de
laatste
drie
jaren
heeft
Amsterdam
1829
correctioneele
zaken
behandeld,
1/8
van
die
in
geheel
Neder¬
land,
en
Rotterdam
slechts
772.
Ook
is
er
geen
enkele
rechtbank,
die
bij
de
invoering
der
nieuwe
stralwetgeving
meer
crimineele
zaken
ter
behande¬
ling
zal
krijgen
d?»
die
te
Amsterdam.
Waar
zooveel
van
het
parket
en
de
rechters
in
onze
hoofdstad
geëischt
wordt,
daar
verwondert
ons
de
verklaring
des
Ministers
niet,
dat
werke¬
lijk
krachtige
mannen
met
de
rechtspraak
aldaar
belast,
binnen
korten
tijd
uitgeput
worden.
Een
en
ander
was
zoo
overtuigend,
dat
de
Mi¬
nister
ten
volle
verkreeg
wat
hij
gevraagd
had.
Hij
wilde
voor
Amsterdam
1
president,
4
vice-
presidenten,
16
a
19
rechters,
1
officier,
5
a
6
substituut-officieren,
1
griffier
en
5
a
6
substituut¬
griffiers,
en
hij
verkreeg
ze
met
61
tegen
8
stemmen.
Wel
beproefde
de
heer
Lokman
op
's
Ministers
voorstel
te
beknibbelen,
door
als
amendement
voor
te
stellen
de
minima
als
maxima
aan
te
nemen
en
dus
ruimte
te
geven
tusschen
13
a
16
rech¬
ters,
enz.,
maar
zijn
poging
mocht
niet
baten.
Het
amendement
van
den
Goeschen
afgevaardigde
werd
met
42
tegen
27
stemmen
verworpen.
„Minder
direct
verband
houdende
met
het
in
behandeling
zijnde
ontwerp",
zegt
de
verslaggever
van
het
Hdbl.,
„werd
eene
oude
quaestie
nog
eens
weder
opgeworpen
en
behandeld:
nl.
de
weder¬
oprichting
eener
rechtbank
te
Hoorn."
Het
was
natuurlijk
onze
afgevaardigde,
onze
burgemeester,
de
heer
W.
K.
van
Dedem,
die
een
lans
brak
voor
de
gemeente,
die
hem
lief
is.
Hij
pleitte
volstrekt
niet
voor
locale
belangen;
dat
was
slechts
schijn,
neen
het
was
hem
om
het
algemeen
belang
te
doen,
dat
alleen
bevorderd
wordt
door
de
harmonische
bevordering
van
de
bijzondere
belangen.
Door
twee
spoorweglijnen
wordt
de
provincie
Noord-Holland
boven
het
Y
in
de
geheele
lengte
doorsneden,
en
nu
is
de
indeeling
zóó,
dat
twee
rechtbanken,
die
van
Alk¬
maar
en
Haarlem,
ten
Westen
zijn
gelegen
en
geen
enkele
ten
Oosten.
Hierdoor
lijden
de
inge¬
zetenen
van
het
Oosten,
van
de
steden
Hoorn
en
Medemblik,
die
de
geheele
provincie
moeten
door¬
trekken
om
te
Alkmaar
voor
de
rechtbank
te
komen.
In
vijf
kwartier
kan
men
per
spoor
van
Haarlem
Alkmaar
bereiken,
maar
van
Hoorn
en
Medemblik
uit
is
laatstgen.
stad
naar
onze
19de
eeuwsche
begrippen
van
snelheid
schier
onbereik¬
baar.
Hef
dus,
Minister,
Haarlem
op,
voeg
het
bij
Alkmaar
en
doe
wat
uw
voorganger
Modder¬
man
heeft
willen
doen,
herstel
de
rechtbank
te
Hoorn.
Het
was
behalve
den
Minister
de
heer
Farn-
combe
Sanders,
die
zich,
hoewel
geboren
West-
Fries
en
de
West-Friezen
warm
toegenegen,
tegen
de
herstelling
der
Hoornsche
rechtbank
aankantte.
Die
rechtbank
zou
toch
nooit
meer
dan
een
recht-
bank/e
zijn,
aangezien
het
Noord-Oosten
der
pro¬
vincie
meer
contact
heeft
met
Alkmaar,
en
het
Zuid-Oosten
meer
met
Haarlem
en
Amsterdam,
zoodat
in
elk
geval
voor
Hoorn
slechts
een
zeer
klein
rechtsgebied
zou
overblijven.
Om
aan
de
grieven
vaD
West-Friesland
te
gemoet
te
komen
verbindt
men
het
Noord-Westelijk
en
Noord-Oos¬
telijk
deel
van
Noord-Holland
niet
door
een
recht-
baukje,
maar
door
goede
tramwegen.
Treffend
was
de
door
hem
aangevoerde
reden
om
de
Hoornsche
rechtbank
den
doodslaap
te
doen
blijven
slapen,
n.l.
dat
er
te
Hoorn
thans
slechts
één
advocaat
was
tegen
9
te
Alkmaar
en
25
te
Haarlem.
Her¬
stel
Hoorn
en
er
heerscht
de
verschrikkelijkste
advocatennood!
Een
huivering
van
ontzetting
voer
bij
dit
schrikbeeld
den
heer
Sanders
door
de
le¬
den!
Alsof
niet
behoefte
aan
rechtskundigen
bij¬
stand
onmiddellijk
een
detachement
advocaten
zou
ontbieden,
zonder
de
minste
kans
van
dienstwei¬
gering
hunnerzijds.
Maar
genoeg
hiervan,
de
Minister
was
niet
bereid
om
op
den
maatregel
van
1877
terug
te
Komen,
de
wensch
van
den
heer
W.
K.
van
De¬
dem
bleef
onvervuld,
wat
hem
echter
—
en
ge¬
lukkig
—
niet
weerhield
te
stemmen
vóór
de
zoo
noodige
uitbreiding
van
de
rechtbank
te
Amsterdam.
Het
was
reeds
bijna
half
vier
toen
de
wijziging
der
zoogen.
gestichtenwet
aan
de
orde
kwam.
Bij
de
algemeene
beraadslagingen
kwam
andermaal
onze
stad
Hoorn
te
berde.
Het
gold
n.l.
de
be¬
stemming
van
het
correctiehuis.
Bij
het
tot
stand
komen
der
gestichtenwet
stond
vast,
dat
het
zou
dienen
voor
de
disciplinair
gestrafte
bedelaars
en
dronkaards
uit
Yeenhuizen
en
zou
dus
Hoorn
een
zwaardere
straf
zijn
dan
Veenhuizen
I
en
II.
Het
was
al
weder
onze
afgevaardigde,
de
heer
Van
Dedem,
die
er
dringend
bij
den
Minister
op
aanhield
aan
Hoorn
een
andere
bestemming
te
geven.
De
toestand
der
gestichten
te
Veenhuizen
is
beneden
critiek
en
dan
zou
Hoorn,
waar
alles,
werkplaatsen,
slaapzalen
enz.
even
uitstekend
is
ingericht,
tot
zwaarder
straf
dienen
dan
Veenhui¬
zen?
Neen
het
gaat
niet
aan
het
correstiehuis
te
Hoorn
alleen
te
bestemmen
voor
de
disciplinair
gestraften
en
het
ook
niet
aan
te
wijzen
als
ver-
plegingsgesticht
voor
niet-disciplinair
gestraften.
Maar
desalniettemin
verklaarde
de
Minister
geen
vrijheid
te
hebben
een
gewijzigd
voorstel
omtrent
Hoorn
in
te
dienen.
De
wijzigingen
in
deze
wet
voorgesteld
zijn
van
tweeërlei
aard.
Vooreerst
was
het
noodig
dat,
aangezien
met
den
lsten
Sept.
de
noodige
bijzondere
strafgevangenissen,
(voor
langdurig
veroordeelden,
voor
degenen,
die
onge¬
schikt
zijn
voor
de
cel
en
voor
jeugdige
veroor¬
deelden)
niet
gereed
zullen
zijn,
eene
overgangs¬
bepaling
werd
gemaakt,
waardoor
de
regeering
de
bevoegdheid
verkreeg
die
gevangenissen
tijdelijk
met
de
gewone
gevangenissen
te
combineeren.
Vervolgens
stelde
de
Minister
voor
de
wet
van
1884
ook
definitief
te
wijzigen,
zoodanig,
dat
Mont-
foort
in
plaats
van
Amersfoort
en
's
Hertogeubosch
in
plaats
van
Ommen
werden
aangewezen
respec¬
tievelijk
als
gevangenis
voor
jeugdige
vrouwelijke
en
mannelijke
veroordeelden.
De
combinatie
vond
wel,
de
bouw
van
een
gevangenis
in
den
tuin
van
het
opvoedingsgesticht
te
Montfoort
geen
genade
in
de
oogen
der
Kamer.
Toen
echter
Vrijdag
(13
Aug.)
de
Minister
met
een
nieuw
artikel
I
kwam,
waarin
alleen
sprake
was
van
's-Hertogenbosch
en
niet
meer
van
Mont¬
foort,
werd
de
wijziging
in
de
gestichtenwet,
na
nog
heel
wat
debat,
aangenomen
met
56
tegen
2
stemmen.
Eind
goed
alles
goed.
Na
de
behandeling
der
straks
genoemde
wet
deelde
de
voorzitter
de
wel
aangename
tijding
mede,
dat
was
ingekomen
een
voorstel
der
Heeren
Borgesius
c.
s.
tot
het
houden
van
een
onderzoek
(enquête):
a.
omtrent
het
tegengaan
van
overmatigen
arbeid,
en
b
omtrent
den
toestand
van
fabrieken
en
werkplaatsen
met
het
oog
op
de
veiligheid,
de
gezondheid
en
het
welzijn
der
werklieden.
Geen
twijfel
of
dit
voor¬
stel,
dat
de
onderteekening
draagt
van
elf
leden,
behoorende
tot
alle
partijen,
zal
met
algemeene
stemmen
aangenomen
worden.
Moge
deze
enquête
den
arbeiders,
mannen,
vrouwen
en
kinderen,
dat
is
ons
vaderland
ten
goede
komen
en
in
hare
gevolgen
leniging
bren¬
gen
in
bitteren
nood
en
jammerende
ellende
van
duizenden.
Nadat
de
Minister
van
Koloniën
op
de
inter¬
pellatie
van
den
heer
Gildemeester
omtrent
de
suikerquaestie,
geantwoord
had,
dat
zoo
spoedig
mogelijk
wetsontwerpen
op
deze
aangelegenheid
betrekking
hebbende
zijn
departement
zouden
ver¬
laten
,
werd
de
zitting
gesloten
—
en
is
de
Kamer
tot
20
September
uiteengegaan.
De
rust
kome
haar
ten
goede
en
geve
haar
ver¬
dubbeling
van
kracht
voor
den
zwaren
arbeid,
die
haar
wacht!
BUITENLAND.
De
Engelsche
regeering
heeft
de
Ellice-eilanden,
een
groep
van
9
eilanden
ten
noordwesten
van
Samoa,
(Stille
Zuidzee)
onder
beschermheerschappij
van
Groot-Briftannië
gesteld.
Als
men
zulke
berichten
leest,
zegt
men
ten
aanzien
van
Engeland
niet,
zonder
verbazing,
welk
een
maag!
W
elk
een
verduwings
vermogen!
En
niet
ongelijk
aan
dien
Engelsman,
in
Sue's
„wan¬
delende
Jood",
die
trouw
het
spel
van
den
dieren¬
temmer
bezocht
en
met
wellustig
ongeduld
het
oogenblik
verbeidde,
dal
de
temmer
als
het
slacht¬
offer
van
zijn
zwarten
panter
zou
vallen
en
hij
zelfs
zijn
weddingschap
gewonnen
zou
hebben,
verbeidt
menige
mogendheid
en
menig
belang¬
stellend
gewoon
burger
het
oogenblik,
dat
Enge¬
land
als
het
slachtoffer
van
zijn
ontzagverwekkende
gulzigheid
zal
bezwijken.
Alsof
het
niet
al
zijn
FEUILLETON.
Maggie
WH
son.
DOOR
MINORA.
LV.
//Maggie,
wat
ben
je
toch
„einsilbig"
in
je
antwoorden!
Ik
moet
je
geregeld
de
woorden
uit
de
keel
halen!"
„
t
Is
ook
zoo
koud
om
veel
te
spreken
—
en
daarbij
zijn
wij
vlak
bij
huis!
Hebt
ge
den
sleutel
?"
Nog
een
paar
schreden
en
de
wandelaars
had¬
den
het
huis
bereikt.
Maggie's
eerste
vraag
gold
mevrouw
van
Veld-
heim.
„Mevrouw
heeft
niet
gediueerd
van
middag,
mevrouw!
Daar
HEd.
wat
hoofdpijn
had
en
geen
den
minsten
eetlust
gevoelde,
heeft
HEd.
het
diner
tot
van
avond
uitgesteld,
te
meer
daar
u,
mevrouw,
nog
niet
thuis
waart."
„Nu,
mij
ook
goed,"
antwoordde
Oswald
voor
haar;
soupeeren
wij
dan
in
plaats
van
te
dinee-
ren,
dek
dan
tegen
tien
uur
eerst.
Vindt
ge
dat
goed,
Maggie?"
„Volkomen
goed!"
met
deze
woorden
begaf
Maggie
zich
de
trap
op
naar
haar
boudoir
om
zich
van
hoed
en
mantel
te
ontdoen,
't
Was
er
bijna
volkomen
licht,
zoo
helder
bescheen
de
maan
dit
allerliefste
vertrek,
waarvan
de
wanden
en
het
ameublement
geheel
uit
blauw
satijn
bestonden;
twee
opengeslagen
deuren
verleenden
toegang
tot
de
groote
serre,
waar
zich
de
voorraad
planten
en
bloemen
op
een
heerlijk
verblijf
konden
beroe¬
men.
Een
aangename
lucht
stroomde
naar
binnen
en
vervulde
het
vertrek
met
geurige
bloemenreuk.
Vermoeid
liet
Maggie
zich
op
een
gemakkelijke
stoel
nederglijden,
en
haar
blik
viel
juist
op
het
gelaat
der
lieve
maan.
Zij
gevoelde
zich
zoo
zenuw¬
achtig,
zoo
vreemd!
Zou
dit
aan
Oswals
plotse¬
ling
verschijnen
te
wijten
zijn
?
Hij
had
haar
over¬
vallen
en
met
eenig
berouw
herdacht
zij
nog
haar
gelukkigen
uitroep
bij
zijn
wederzien.
In
gepeins
verloren
had
de
jonge
vrouw
de
bin¬
nenkomst
van
haar
echtgenoot
niet
bemerkt,
die
dan
ook
op
de
teenen
was
binnengeslopen,
toen
hij
niet
dadelijk
Maggie's
gedaante
gewaar
werd,
die
met
den
rug
naar
de
deur
was
gezeten
en
alzoo
ook
hem
niet
bespeuren
kon.
Een
oogenblik
slechts
zocht
Oswald;
spoedig
genoeg
ontwaarde
hij
Maggie
op
den
stoel.
„Stoor
ik
u
ook
met
mijn
tegenwoordigheid,
Maggie
?"
vroeg
hij,
onwillekeurig
zacht
sprekende
bij
de
schemering
in
het
vertrek.
Verrast
stond
de
jonge
vrouw
op.
„Zijt
gij
daar,
Oswald?
Ik
dacht
dat
gij
on¬
middellijk
naar
mama
zoudt
zijn
gegaan."
„Liever
stoor
ik
haar
rust
niet,
maar
zal
tot
straks
wachten
met
haar
te
verrassen
..."
Opzettelijk
gaf
hij
nadruk
aan
de
laatste
woorden.
„Zoo
ik
u
dus
hinder
of
stoor,
vind
ik
nog
wel
wat
te
doen
in
mijn
studeerkamer,"
vervolgde
hij,
langzaam
teruggaande
om
de
daad
bij
het
woord
te
voegen.
„Zoo
ge
u
bij
mij
niet
te
zeer
vervelen
zult,
maar
ik
vrees
de
tijd
zal
hier
minder
spoedig
omgaan
dan
in
uw
studeervertrek
of..in
Londen.''
„Ik
mag
dus
blijven?
Reeds
zoolang
heb
ik
alleen
gezeten,
dat
ik
werkelijk
verlang
en
zelfs
smacht
naar
zulk
een
huiselijk
samenzijn!..
•"
„Reeds
zoolang!"
herhaalde
Maggie.
„Dat
klinkt
alsof
die
eenzaamheid
u
lang
was
gevallen,
en
dat
is
toch
niet
zoo,
integendeel..
."
„Vraag
wel
excuus!
Dit
heb
niet
ik,
maar
gijzelf
gezegd.
Gij
vergelijktet
uw
„tijd"klok
met
de
mijne
en
lettet
volstrekt
niet
op
de
groote
torenklok
—
met
welken
wij
beiden,
geloof
ik,
niet
zeer
gelijk
gaan."
„Gij
zult
toch
niet
kunnen
loochenen
dat
drukke
bezigheden
den
tijd
bepaald
verkorten?"
„Nu
ja
—
ik
merk
de
beide
klokken
slaan
ten
minste
bij
gelijke
tusschenpoozen."
„Ja!
—
toen
ik
bezig
was,
heb
ik
wel
eens
de
snelle
vlucht
des
tijds
bewonderd
—maar
toen
ik
niet
bezig
was,
toen
.'.."
„Benijdet
gij
die
volstrekt
niet!"
„Misgeraden,
vrouwtje!
Benijden
deed
ik
nog
altijd,
bezig
of
niet
bezig,
maar
weet
ge
waaraan
ik
steeds
dacht,
wanneer
ik
zoo
alléén
was?"
„Neen!
hoe
zou
ik
de
gedachten
kunnen
vol¬
gen,
die
in
uw
brein
ontstaan
en
sterven!"