Tekstweergave van WFNHC_1886_01_20_0001

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
5de Jaargang. WOENSDAG 20 JANUARI 1886. No. 6. WEST-FRIESLAND Nieuwe lloornsclie Courant. Abonnementsprijs per kwartaal, voor Hoorn. f 1,00 i, a n fr. per post - 1,20 Afzonderlijke nommers - 0,05 Dit blad verschijnt Dinsdag- en Vrijdag-avond. UITGEVER P. GEÉRTS, HOORN. Prijs der advertentiën van 1—5 regels . ƒ 0,40 Elke regel daarboven - 0,076 Groote letters, randen enz. worden naar plaats¬ ruimte berekend. Stukken voor de Eedactie, uiterlijk den vorigen dag. X Advertentiën kunnen ingezonden worden tot uiterlijk 's namiddags 12 uur des Dinsdags en Vrijdags. Eene viermaal geplaatste advertentie wordt slechts driemaal in rekening gebracht. OFFICIEEL GEDEELTE. BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN HOORN, doen te weten: dat opheden zijn af¬ gekondigd de door den Gemeenteraad, in zijne vergadering van 28 October 1885, vastgestelde verorderingen op de heffing en invordering van het vergunnigsrecht voor de uitoefening van den kleinhandel in sterken drank in deze gemeente en dat die verorderingen tegen betaling ter se¬ cretarie verkrijgbaar zijn. HOORN, 15 Januari 1886. Burgemeester en Wethouders voornoemd, VAX DEDEM. l)e Secretaris, W. VAX WANING Jr. BUITENLAND. nZes jaren arbeid en verdriet" is de titel en Bradlaugh luidt de onderteekening van een stuk, dat dezer dagen in de Pall Mall Gazette was opgenomen en door dit begin en dit einde nood¬ zakelijk de aandacht van een ieder moest trek¬ ken. Het stuk is één lange vreugdekreet, één uitvoerige uiting van het gevoel van tevredenheid en zelf behagelijkheid, dat den schrijver in ruime mate bezielt op dit oogenblik, nu hem door het parlement den toegang tot het Huis is geopend. De heer Bradlaugh, dien de //vrijdenkers" en ze achten zich daardoor nog wel vereerd als hun hoofdman erkennen, vertelt in genoemd ar¬ tikel dat hij wat overigens aan iedereen wel bekend zal zijn in de 6 jaren vijfmaal tot lid van 't parlement is gekozen, telkens na heftigen strijd, en dat hij negen processen te voeren had, waarvan twee vijfmaal voor het hof van appèl kwamen, een voor het Iloogerhuis en nog een thans bij het hof van Appèl aanhangig is. Wat hij er niet bijvoegt, is dat hij in dien tijd ook eenige malen van meening is veranderd, daar hij eerst bepaald weigerde een eed af te leggen, om¬ dat dit met zijne beginselen in strijd is, doch later en nu ook weer zich daartoe maar bereid verklaarde. Toch had hij dit feit moeten relevee- ren, wilde hij de wereld een juist oordeel doen vellen over den zesjarigen bangen strijd, want daardoor verdwijnt al het heldhaftige uit de figuur, die in bedoeld opstel geteekend wordt en is het moeilijk nog eerbied te gevoelen voor de begin¬ selen van een man, die om zijn doel te bereiken er niet tegen opziet deze te verloochenen. Aan den andereu kant is het ook in dit parlement niet goed te keuren dat deze na zes jaren lang een standpunt tegenover Bradlaugh ingenomen te heb¬ ben, dat zoo in elk opzicht volkomen juist was, nu dat standpunt laat varen en den voormaligen anti-eedzweerder toelaat in zijn midden. Bradlaugh verzekert nu dat hij een Affirmation- bill wil voorstellen, volgens welke aan allen de keus zoude worden gelaten tusschen een eed en een belofte, zooals thans de Quakers, de Mora¬ vische broeders en de Separatisten die mogen afleggen. We zijn er van overtuigd dat zulk een wet, en niet fdleen in Engeland, dringend noodig is, maar zouden haar nu niet wensohen, nu ze op zulk een afkeuringswaardige wijze is voorbereid, een wijze die uitgaat van het beginsel: het doel heiligt de middelen. Het pleit voor de regeering dat zooals na¬ der blijkt deze toelating is geschied tegen haren wil. De minister had zelfs den voorzitter van het parlement in kennis gesteld van wat in het vorig parlement met Bradlaugh was voorge¬ vallen, dat hij een Godloochenaar was en dat de speaker hem derhalve den eed niet moet laten afleggen, voor dat het Huis voltallig genoeg zoude wezen om zijn gevoelen over de zaak uit te spre¬ ken. De speaker echter verklaarde dat hij met de besluiten van het vorig parlement geen reke¬ ning had te houden en dat hij verder geen macht en geen recht meende te hebben eenig lid dat de eed kwam afleggen, dit te beletten. Zelfs kon hij over deze quaestie geen debat toelaten. Op welk een dictatoriale wijze de voorzitter en de speaker hierin te werk zijn gegaan blijkt nog duidelijker uit het feit dat den minister Huks-Beach, die wilde protesteeren, het woord werd ontzegd op grond dat hij den eed nog niet had afgelegd. Bradlaugh heeft daarop ongehinderd den eed af¬ gelegd. De overige berichten uit Engeland betreffen na¬ tuurlijk Ierland. Men meldt dat de Regeering de afgeschafte Iersche dwangwet weer wil herstellen, althans wat de bepalingen tegen het Boycotten en andere daden van geweld betreft. Zelfs mompelt men van een zending van generaal Wolseley naar Ierland, als opperbevelhebber der daar liggende troepen, wat zooveel beteekent als de invoer van een streng militaristisch bestuur. Het is zeer de vraag of de Regeering daarvan den dank der Parnellisten verdienen zal, wier steun ze noodig zal hebben, wil ze op het kussen blijven, terwijl verder het nut van dezen maatregel zeer betwijfeld mag worden, daar hij slechts zal strekken om de Ieren nog ontevredener te maken. Uit Bulgarije komt tegenwoordig al bitter weinig nieuws. Servië en Griekenland schijnen niet veel zin te hebben aan het verzoek der mogendheden tot algemeene ontwapening te vol¬ doen en men beweert zelfs dat er tusschen hen een nieuw offensief verbond zal worden gesloten, waaruit blijkt dat ze van de pas gegeven les nog niets hebben geleerd. Aan den anderen kant mag men thans met zeker¬ heid vertrouwen dat de unie tusschen Bulgarije en Rumelië spoedig tot stand zal komen. Rusland heeft, hoewel eerst sterk tegenstrevend, zijne be¬ zwaren laten vallen en de Porte betoonde zich als van den aanvang at zeer inschikkelijk, indien ze maar rekenen kan op het behoud der jaarlijksche schatting, wat natuurlijk voor het altijd arme Ottomanische rijk de hoofdzaak is. Alexander van Bulgarije heeft dezer dagen officieel verklaard dat thans geen der mogendheden meer eenig bezwaar tegen de unie heeft, hoewel het nog onzeker is van welken aard de unie zal zijn. Maar het spreekt nu des te meer van zelf dat Servië en Griekenland verbazend jaloersch worden op hun nabuur, die zooveel verkrijgt, terwijl zij niets ontvangen en nog boveudien ont¬ zaglijke sommen hebben moeten betalen voor T onderhoud hunner legers en tenminste wat Servië betreft voor de oorlogsschatting die waarschijnlijk nog van dat landje gevorderd zal worden; en niets is dan ook meer verklaarbaar dan dat zij gaarne den strijd nog eens zouden willen aanbinden. Als maar niet het nijpende geldgebrek hun in den weg stond. De Porte beweert echter dat de klei ie staatjes geen reden tot jaloerschheid hebben, maar dal dit dan alleen het geval zou zijn als Bulgarije een stuk van het Ottomanische rijk kreeg. Welnu, onmogelijk is het niet dat daarvan spoedig sprake kan zijn. , In I' rankrijk is de rninisterieele verklaring voor¬ gelegd : een merkwaardig stuk. Merkwaardig, omdat het een ideaalstaat in liberalen geest schildert, zoo schoon, zoo edel, dat allen die het hoorden met de opstellers gedweept moeten hebben. Op elk gebied, geen uitgezonderd, wordt aangetoond wat niet goed is en beter moet worden, terwijl het eindigt met de verzekering dat de regeering haar best zal doen die verbeteringen tot stand te brengen. We hopen dat ze daartoe de kracht zal hebben, maar twijfelen omdat het leven van één ministe¬ rie daartoe zeker te kort is. Voor hel kamerlid llude, kandidaat der wijn- koopers, bevatte deze verklaring echter nog te weinig. Hij zal daarna een wet voorstellen waarbij de strafbepalingen tegen wijnvervalsching worden opgeheven. Of dat voorstel zal worden aangenomen ? BINNENLAND. Nadat sedert 23 October 1885 geene pei¬ lingen in den Nieuwen Rotlerdaraschen Waterweg zijn openbaar gemaakt, blijkt uit de N. R. Ct. dat de diepte in dien Waterweg, sedert dien datum, gerekend over 10 peilingen op ver¬ schillende plaatsen, gemiddeld is verminderd met 2.1 decimeter, en dat de grootste diepte van 66 decimeter tot op 63 decimeter is afgenomen, en zulks niettegenstaande de nieuw aangelegde werken in de Nieuwe Maas, en de tonnen gouds aan dien Waterweg besteed. Bij het instr. bat. te Kampen zijn in 1885 voor den dienst aangenomen 302 volontairs, waar¬ onder 9 tamboers en 1 leerling-hoornblazer, be¬ nevens 46 pupillen van Nieuwerslnis, 5 jonge¬ lingen van de instr. cornp. te Schoonhoven en 1, van het 2 reg. inf. In dat jaar zijn overleden, 6 militairen; ge- pasporteerd 1 onderofficier en 28 manschappen. Aan de corpsen infanterie zijn verstrekt: 21 soldaten, 296 korporaals en 24 sergeants. In het kader van het bataillon werden geplaatst 22 korporaals. Het wetenschappelijk onderwijs werd op 1 Jan. jl. bijgewoond door 121 militairen. Hiervan be¬ lmoren 63 tot den hoofdcursus, waarvan 32 in het 2e studiejaar, en wel 19 ter opleiding voor 2e luit. der inf., 4 ter opleiding bij de admini- nistratie hier te lande, 9 bestemd voor O.-I. en 1 bij het corps mariniers. Tot het le studiejaar belmoren 30 leerlingen en wel 2 ter opleiding voor de inf. en 7 voor de administratie in O.-I. De cursus werd bijgewoond door 25 onderofficie¬ ren en de voorbereidende school door 33 mili¬ tairen. De Kamer van koophandel te Groningen heeft van den minister van waterstaat, in zake de exploitatie van den spoorweg Leeuwarden— Stavoren, ten antwoord bekomen, dat als de exploitatie-maatschappij aan de regeering vraagt de goedkeuring, om op genoemden spoorweg óók locaal-treinen te laten loopeu, die goedkeuring wel zou verleend worden. De verkiezing van een lid der Tweede Ka¬ mer in het hootdkiesdistrict Maastricht, ter ver¬ vanging van Mr. W. G. Straetmans, die zijn ont¬ slag heeft genomen, is bepaald op Dinsdag 9 Febr. e. k., en herstemming, zoo noodig, op 23 Febr. d. a. v. Door Jhr. Mr. A. L. E. de Stuers, Zr. Ms. gezant te Parijs, zijn aan het Ned. Museum te Amsterdam, in bruikleen gegeven: elf stuks oud- Spaansche borduurwerken, met het doel om ze tot voorbeelden te doen strekkeu, vooral bij het onderricht aan de afd. Kunstnaaldwerk der rijks¬ school voor kunstnijverheid aldaar. Staats-Crt. Door de gezamenlijke zeevarenden van Ter¬ schelling is een adres aan de hooge regeering gezonden, waarin verzocht wordt, een geleide- licht te plaatsen, zoodanig, dat de schepen in 't Schuitengat het met het vuur aan 't haven¬ hoofd in eene rechte lijn zien. 't Zou wenschelijk zijn, dat het een gemakkelijk te verplaatsen licht werd; om het bij mogelijke veranderingen in 't Schuitengat steeds in de gewenschte richting te kunnen stellen. Bij het bestuur van het weldadigheidsfonds te Amsterdam is, onder postmerk Amsterdam, met de initialen B. v. B., ontvangen een bank¬ biljet van f 1000. In de N. R. Ct. komt het volgende be¬ richt voor: //Ter bekwame plaats heeft ds. Gangel, zooals feuilleton. DE KAJUITSJONGEN. Slot. 's Middags ging ik weêr, vast besloten dat, als hij nu niet antwoordde, ik daar zou blijven tot hij tot mij kwam. De dag ging om, maar tegen den avond begon ik toch een weinig on¬ gerust te worden. Ik bedacht dat de jongen toch wel eenige goede hoedanigheden bezat; ik dacht aan zijne moeder, de arme weduwe. Hij was nu zes en dertig uur in het vooronder geweest, en zeker al veertig uur zonder eten of drinken. Hij kon nu wel te zwak wezen om te schreeuwen. Het viel mij hard toe te geven, maar als hij daar eens werkelijk van honger stierf, zou het niet goed met mij afloopen. Ik besloot dus zelfs eens te gaan zien. De zon was nog niet geheel onder, toen ik het luik liet wegnemen, en alleen op eenige kisten sprong. Daar zag ik eene kleine ruimte, waar Jack wellicht doorgegaan was; op handen en kniën kroop ik voorwaarts. Ik riep, maar geen antwoord. Iets verder was eene wijdere ruimte, die ik geheel vergeten had, maar die ik mij nu herinnerde dat opengelaten was wegens een gat in den vloer van het ruim, waardoor al wat daar geplaatst mocht worden onmiddellijk op de buitenste planken van het schip ware terecht gekomen. Hier ging ik heen en keek naar beneden. Ik hoorde het geklots van het water, en meende zelfs het opborrelen van een klein lek te hoo- reu. Eerst kon ik niets zien, maar zoodra mijn oog aan de duisternis gewoon was, zag ik mijnen kajuitsjongen op eenigen afstand beneden mij. Hij scheen op den gebroken vloer te zitten, met de voeten op eene kist. Ik riep, en meende dat hij naar mij opzag. z/Jack", zei ik, //zijt gij daar?" En op flauwen uitgeputten toon antwoordde hij z/ja, help mij! Om 's hemels wil, help mij! Breng mannen en een lantaarn, het schip is lek gestooten!" Ik aarzelde, maar hij herhaalde met meer aan¬ drang: haast u, ik zal het wel uithouden, tot gij terug komt. Ik ijlde naar het dek, en keerde terug met drie matrozen en eene lantaarn. Ik sprong naar den knaap, en kon nauwelijks mijne eigene oogen gelooven. Drie van de planken waren geheel ver¬ gaan; een der zijstukken zou gebroken zijn, als de knaap ze niet tegengehouden had. Daar zat hij, met den rug tegen die plank, en de voeten tegen de kist vóór hem. Op verscheidene plaat-: sen brak het water door de reten, en hij was doornat. Ik zag dat de plank op het punt was, van te bezwijken, en plaatste dus mijne drie ma¬ trozen daar tegen, terwijl ik den kajuitsjongen wegdroeg. Er werden andere matrozen geroepen met planken en spijkers en bouten, en met veel moeite stopten wij het lek. De vergane plank was zes voet lang en acht duim breed, en zou dus eene aanzienlijke hoeveelheid water hebben ingelaten, die onvermijdelijk onzen ondergang zou hebben veroorzaakt. Nu wist ik waar de ijsberg het schip gestooten had. Jack Withers werd naar de kajuit gebracht, en daar verhaalde hij mij wat hem wedervaren was. Zoodra ik hem in het vooronder had opgesloten en zijne oogen aan de duisternis gewoon waren, had hij eene geschikte plaats gezocht om zich neder te leggen, want hij leed zeer veel pijn. Hij had een weinig geslapen en toen een geluid ge¬ hoord als van indringend water; hij had overal het lek gezocht, en eindelijk met veel moeite de plank gevonden, die dreigde te bezwijken. Terstond had hij al het gevaar ingezien; en met ongewone tegenwoordigheid van geest had hij die stelling ingenomen, welke ik reeds beschreven heb, en waardoor het schip behouden was gebleven. Nu had hij om hulp geroepen, maar hij was zoo verre weg, zoo diep, zoo geheel omringd van eene dikke massa lading, dat zijne stem ongehoord bleef. Enkelen hadden er iets van vernomen, maar gedacht dat hij in zich zeiven praatte. In die moeilijke houding had hij vier en twintig uren gezeten, terwijl het indringende water hem vrij nat maakte. Verscheidene malen had hij er aan gedacht om naar het valluik te gaan en om hulp te roepen, maar hij wist dat de verrotte plank bezwijken en het zin¬ ken van het vaartuig ten gevolge hebben zou. Zijne krachten begaven hem, zijn geheele lichaam was gezwollen van pijn, maar hij wilde het niet m -