Tekstweergave van WFNHC_1885_01_07_0001

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
No. 2. WOENSDAG G JANUARI. 1883. 130,- J 170.— 20,— oTT„ 1,06 WEST-FBIESL&NO Nieuwe Hoornsche Courant. Abonnementsprijs per kwartaal, voor Hoorn. ƒ 1,00 fr. per post - 1,20 Afzonderlijke nommers - 0,05 Dit blad verschijnt Dinsdag- en Vrijdag-avond. UITGEVER P. GEÉRTS, HOORN. Prijs der advertentiën van 1—5 regels . ƒ 0,40 Elke regel daarboven - 0,0 75 Groote letters, randen enz. worden naar plaats¬ ruimte berekend. Stukken voor de Redactie, uiterlijk den vorigen dag_ uur, Advertentiën kunnen ingezonden worden tot uiterlijk 's namiddags 12 uur des Dinsdags en Vrijdags. Eene viermaal geplaatste advertentie wordt slechts driemaal in rekening gebracht. BUITENLAND. Reeds zijn er weer eenige dagen van 1885 voorbij gegaan, en langzamerhand keert alles weer terug tot den arbeid, die gedurende de kerstweek voor een wijle is blijven rusten. Lang zal het niet duren of overal komen weer de volksverte¬ genwoordigingen terug, om nog eens voor de zoo veelste maal alle mogelijke kwesties aan te grijpen en te bezien, en te beproeven of er niet deze of die uitlegging mogelijk is. Spoedig zullen de bladen weer opgevuld zijn met berichten over den strijd aan de groene tafel en ook op het groene veld, maar op 't oogenblik is er van dat alles nog weinig te be speuren. Men vond het noodig nog een wijle stil te blijven staan op den weg en terug te zien op het gedeelte dat er afgelegd was en den arbeid die verricht was, en in alle landen hield men zich nog slechts bezig met beschouwingen over dat alles. De Paus had het Kerstfeest bestemd om zijn denkbeelden over verleden, heden en toekomst ten beste te geven en in een allocutie tot zijn kardi¬ nalen deelde hij zijne conclusiën meê. Die allocutie werd daarop aan alle Pauselijke nuntiussen ge' zonden en de Secretaris, Kardinaal Jacobiui, voegde er volgens de Tempi een nota bij, waar¬ van de inhoud wel de aandacht verdient. Daarin toch noodigde hij die vertegenwoordigers der curie uit, het vraagstuk van 's Pausen wereldlijk gezag ter sprake te brengen en den ondragelijken toe¬ stand te doen uitkomen, waarin de Heilige Stoel zich bevindt. Gelijke strekking heeft een te Dus- seldorf verschenen brochure, getiteld: Het herstel van 's Pausen wereldlijk gezag door prins Bis¬ marck , en bevattende een onderzoek naar de mid¬ delen die een overeenstemming tusschen het Va- tikaan en de Italiaansche regeering zouden kun¬ nen verschaffen. De schrijver der brochure doet het voorstel: aan den Paus een grondgebied af te staan, welks uitgestrektheid door de twee par¬ tijen zou worden vastgesteld en waartoe Rome zou behooren. Al meermalen is het gebleken dat de Heilige Stoel nog lang niet tevreden was met de buiten¬ gewoon veel voordeelen en rechten, die de Itali¬ aansche regeering hem bij de wet van 13 Mei 1871 heeft toegestaan. Toch is het raadzaam dat hij wat beter leert er mee tevreden te zijn. Want al die protesten en vertoogen zouden weinig helpen. Het feit dat in 1870 geen staat ernstig geprotesteerd heeft tegen de bezetting van den kerkelijken staat door Italiaansche troepen, bewijst wel dat men eerder tot goed- dan tot afkeuring daarvan geneigd was, terwijl aan den anderen kant reeds meermalen betuigd is dat de genoemde wet van 1871 wel wat al te mild jegens den Paus was, waar ze hem gezantschapsrecht, exterri¬ torialiteit enz. tcestond, alle zaken die alleen toe¬ komen aan wereldlijke souvereinen. En 't is niet te denken, dat men ooit algemeen tot de overtui¬ ging zal komen dat voor het opperhoofd der Katholieke kerk ook nog wereldlijke heerschappij een onmisbaar vereischte is. Ook de pers hield zich alleen nog maar met beschouwingen bezig, en 't spreekt van zelf dat de kolonisatie-manie de hoofdschotel op haar menu was. De meesten merkte op, dat het eind van 't jaar ons in groote onzekerheid heeft achtergelaten en dat waarschijnlijk 1885 tal van conflicten tus¬ schen de mogendheden zal opleveren. Natuurlijk zijn de Engelsche bladen zeer onte vreden. Toen de Engelschen vroeger nog machti¬ ger waren, zagen ze er niets in, zich koloniën te verschaffen ten koste van üuitschland en Frankrijk, maar nu op hun beurt Duitschand en Frankrijk gebruik maken van Engeland's gedachten, gevoe¬ len zij zich vreeselijk verontwaardigd. En de schuld van dat alles is, volgens hen, Bismarck. De Standard uit haar woede op een wel aardige wijze. „Er was eens een tijd toen prins Von Bis¬ marck zich zelf beschreef als een eerlijken make¬ laar, die op de staatkundige beurs, lieden die han¬ delen wilden, bij elkander bracht. Doch nu is de verleiding te sterk voor hem gebleken; hij is voor eigen rekening zaken gaan doen, en hoopt de Britsche aandeelen te doen kelderen." Het blad gelooft echter dat de Rijkskanselier dit doet uit liefde voor den vrede, welken Duitsch- land noodig heeft. Hij ziet hoe het tusschen En¬ geland en Frankrijk telkens meer spant en wil zich niet scharen aan de zijde van Frankrijk's vijanden, daar hij met dat land geen hiernieuw- den oorlog verlangt. Die laatste conclusie is rermakelijk. Engeland heeft dus uit het gebeurde volstrekt geen les ge¬ trokken en begrijpt nog niet, dat het juist Enge- lands buitenlandsche politiek is, die de oppositie van allen heeft opgewekt. Want zag het dat in, dan zou men 't wel gaan begrijpen dat allen het feit dat Duitschland en Frankrijk nu een gemeen- schappelijken vijand hebben, die beide mogendhe¬ den vereenigt. Wil men die oppositie volkomen begrijpen, dan leze men eens het artikel dat op Nieuwjaarsdag in de Pall-Mall-Gazette voorkomt en dat een vol¬ komen uitgewerkt programma voor Engelands politiek geeft. Engeland moet trachten alles in te pakken wat nog niet door een anderen staat is vermeesterd, overal stations en factoryen op te richten en tractaten aangaan met alle kleinere koloniale mogendheden opdat feitelijk aan Enge¬ land over de kolomen dier lauden de suzereiniteit zou komen, (dit is tusschen de regels door te ezen) als die kleinere mogendheden niet toegeven, maar zonder omwegen hunne koloniën bezetten. Men moet Engelschman zijn om dat alles mogelijk te achten: ieder ander kan begrijpen dat dit bij de groote vorderingen ook door andere staten ge¬ maakt volkomen onmogelijk is, terwijl anders Engelands uitwendige zwakheid de verwezenlijking van dat plan wel zoude verhinderen. Die zwakheid bleek het meest in de Egyptische kwestie en de Republique Franqaise vindt het noodig een formeele boetpredikatie over hare houding tot de Britsche regeeriug te richten. Het blad zegt dat //Engeland aan zijne waardigheid zou te kort doen, indien het den toestand be¬ stendigde, die te Cairo en te Alexandrië door het dralen, de beschroomdheid en de diplomatieke vermetelheid van Gladstone is veroorzaakt. Het kabinet van St.-James kan, wat de bedoelingen der Europeesche kanselarijen betreft, niet langer onwetendheid voorwenden, om een houding te rechtvaardigen, waarin besluiteloosheid wedijvert met overmoed." Frankrijk zelf gaat ondertusschen met zijn ko¬ lonisatie plannen moedig voorwaarts en heeft nu plan tot annexatie van de nieuwe Hebredin in de Stille Zuidzee, maar naar alle waarschijnlijkheid zullen de Australische koloniën wel uit alle macht protesteeren. Wat een kwesties dus bij den aanvang van 18S5! Het jaar zal geen dagen genoeg hebben om die alle op te lossen! De Association-Afriiaine gaat een goede toe¬ komst tegemoet. Ook Frankrijk zal haar erken¬ nen. Men spreekt er van, om haar tot een mo¬ narchie te maken, met koning Leopold van Belgie tot Vorst, die dan een stadhouder aan de Congo zou hebben. Piins Bismarck heeft ten laugeu leste toch maar besloten de f 20,000, door het getrouwe Elberfeld hem aangeboden, genadiglijk te accep¬ teeren. Hij zal er echter geen tweeden directeur aan zijn ministerie voor aanstellen maar andere voorstellen aan de Elberfelders doen. Wat heeft de volksvertegenwoordiging in Prui¬ sen een prestige onder het volk! Gordon leeft nog en bekijkt dagelijks van een plat dak te Khartoem de sterren of neen, de stellingen der vijanden. Zoo bericht men ten¬ minste. BINNENLAND. 't Spreekt van zelf, dat we op 't gebied der binnenlandsche politiek eenige dagen van kalmte beleven. Zelfs Politica buigt geloovig 't hoofd voor St. Sylvester. Intusschen zijn we nauwelijks even over de grenzen, wagen wij het de tijdschrif¬ ten der nieuwe maand te openen of we zijn weer midden in den strijd der meeningen. Want, ook buiten de heilige wanden van het Binnenhof wor¬ den de kwesties van den dag besproken en soms wel zóó dat het der moeite waardig is daar van kennis te nemen. En dan treft het ons dat we telkens weer er¬ varen dat de anti-liberale kamermeerderheid meer en meer blijkt slechts in schijn één te wezen. Dr. Bronsveld, de bekende „kroniekschrijver" in de „Stemmen voor Waarheid en Vrede" trekt nu op tegen het verder gebruik van de naam : anti¬ revolutionairen. Dat hij een anderen naam wenscht, beteekent natuurlijk niets, maar dit krijgt betee- kenis wanneer we bedenken, dat hij dezen naam niet langer wil dragen, maar daarvoor in de plaats stelt //christelijk-historisch." De schrijver betoogt waarom hij deze naamsverandering wil, hoofdzakelijk op de volgende wijze: de kracht van het woord anti-revolutionnair is gebroken, sinds ook Roomschen zich tooien met dien naam. Daartegen komt hij op. Een Katholiek toch verstaat ouder de revolutie gansch iets anders als een protestant. Is er voor een protestantsch gemoed grooter tegenstelling denkbaar dan de onfeilbare paus en het Evangelie? Ligt eindelijk in die woorden niet de geheele anti-these tusschen de roomsche kerk en de kerken uit de hervorming voortgesproten? Welnu, dan volgt daaruit, dat een roomseh anti-revolutionnair geheel iets anders wil, en ook andere wapenen gebruikt dan een, die er op roemt, dat hij is gesproten uit Calvijn, (issu de Calvin), en deze wikkelt zich in dubbelzinnige verhoudingen; hij haalt zijne vlag omlaag, als hij zonder protest zijn naam leent aan zijne meest verwoede en oudste vijanden. „De leden der Kamer, die thans heeten de anti-revoluitionnaire partij te vertegenwoordigen, zijn dan ook niet gekozen door geestverwanten. Slechts behoort een betrekkelijk klein aantal der¬ genen, die hen stemden, tot hunne geloofsge- nooten. Niet als belijders van het Evangelie, maar als tegenstanders van dure scholen lieten zij zich aanbevelen, en zulk eene groep heeft in de Kamer wel stemmenmacht, maar geen zedelijke kracht." Laten we dit in 't oog houden: de anti-liberale partij bestaat feitelijk niet. Wij hebben het dade¬ lijk van de verkiezingen gezegd, het wordt nu telkens duidelijk uitgesproken door onze tegen¬ standers zeiven. Dr. B. wil terug naar „Gods eeuwig blijvend woord." In zijn geest is dit na¬ tuurlijk Gods woord gelijk 't in den bijbel staat. De hemel behoede ons voor theologische dis¬ cussies in de Staatkunde! Bijkans zouden we op 't vermoeden gebracht worden, dat er eene nieuwe partij formatie op til is; die eener partij samengesteld uit alle mannen der orthodoxie die 't geloovig knoeien van Kuijper doodmoede zijn en nu front maken tegenover de katholieken. Is dit zoo, dan is ze wel onmachtig die anti-liberale partij ! Men leest in de Nieuwe Rotterdamsche Courant van 31 December 11. : In verband met het bericht in de Verzekeringsbode omtrent de oprichting eener Maatschappij van verzekering bij besmettelijke ziekte, zijn wij in staatgesteld mede te deelen, dat deze Maatsch. is opgericht te Bols- ward, onder directie der Heeren C. W. Eisina, kassier en lid van den gemeenteraad, eu J. W. Tuinenburg, commissaris van rijks- en gemeente¬ politie, beiden te Bolsward. Er is een Raad van toezicht, bestaande uit de Heeren N. L. J. 0 9.25 9.39 9.42 1 9.54 ry l 10.10 6 10.19 9 10.32 10.42 7 10.50 r. 1. 3e kl. 55 ƒ 0,25 50 „0,85 SO 0,50 - 0,60 30 » 0,85 60 » 1,— 10 1,80 FEUILLETON. LIEFDE EN WRAAK. Eene Novelle, (vrij bewerkt naar het Duitsch.) n. De nauwgezette Betaalmeester. Hij werd doodsbleek en zag om naar eene stoel, die in den kelder stond, hij wankelde en viel in den stoel neer; het hoofd zonk hem op de borst, en het koude zweet parelde hem op het voorhoofd. In dit oogenblik geleek hij niet op een betaal¬ meester, zooals hij zijn moest, met zijne onver¬ stoorbare kalmte en tegenwoordigheid van geest. Langzamerhand bekwam hij echter, nam een snuifje uit zijn schildpadden doos en toen was hij in staat om op te slaan. Nog éénmaal door¬ zocht hij de kast, voelde nogmaals het bedoelde vak door en door, maar vond niets. Hij wist nu wat hij te doen had en keerde in het kantoor terug. Zijn gang was nog wankelend, zijn wangen nog bleek; met moeite beklom hij de drie trappen en toen hij in het kantoor kwam liet hij zich terstond in zijn armstoel vallen. „Smidt," riep hij! „Wat belieft u Meneer!" „Een glas water." De bediende giug heen om het te halen. Wat zou het toch zijn met den betaalmeester? Hoe sprak hij zoo met angstige, onvaste stem ? De beide klerken durfde het niet vragen. Maar de contro¬ leur kon zich niet bedwingen. Hij zag de bleeken wangen, het bezweete voorhoofd, de doffe oogen, en liep op hem toe. „Genadige Hemel! meneer de Betaalmeester „wat scheelt er toch aan ?" „Mij overviel eene duizeling, beste Scholtens!" „Een duizeling! Dat is u immers nog nooit overgekomen!" „Neen, T is waar, dat is mij in mijn heele „leven nog niet gebeurd en het had ook nu niet „moeten gebeuren." „Nu, meneer de Betaalmeester, het zal wel I „spoedig voorbij zijn!" „Voorbij zijn? Neen, neen —" „U neemt het te zwaar op." Wat beteekent' „toch zoo'n duizeling?" „Mijn dood! Mijn ondergang!" „'n Eenvoudige duizeling?" Deze vraag en de plotseling starende en onder¬ zoekende blik van den controleur gaven hem zijn, waardigheid terug. „Hè, 't is voorbij, ik ben weêr wel." Hij nam het glas water, door den bediende hem gebracht en dan nogmaals een snuifje. „Nu ik wist 't wel," dacht de controleur en ging naar zijn lessenaar terug. De Betaalmeester nam nu de boeken, rekende daarin alles nauwkeurig na en zag er daarbij uit als iemand, die niets als een cijfermachine is; hij trad daarna nogmaals den kelder binnen, opende de kast, onderzocht nog weêr ieder vak, telde alles nog eens na en over en over, sloeg de handen saam en zei bij zich zeiven: „rechtvaardige God! het is niet anders!" Daarop vermande hij zich, nam uit de kas een hoop banknoten, telde de pakjes nauwkeurig af; bevond dat ieder ƒ 10,000 bevatte; sloot weêr de kasten, nam de ƒ180,000 meê in 't kantoor; liet deze door Smidt inpakken en verzegelen, plaatste zelf 't adres er op en zei tot den controleur: „Beste Scholtens; wilt gij wel zoo goed zijn om dit pakket met Smidt naar 't postkantoor te brengen ?" De Betaalmeester zette alsof er niets gebeurd was, na de terugkomst der beambten, bedaard zijn arbeid voort tot de klok één sloeg. De kantoor¬ uren waren nu voor den vóórmiddag afgeloopen. Alle beambten gingen naar huis om het middag¬ maal te nemen; om 3 uur }s namiddags werd het kantoor weêr geopend. De Betaalmeester ging niet aan tafel, maar nam eene vigilante en reed er meê naar den commissaris van politie, Swarz. Deze was een even goed commissaris als hij een flinke Betaalmeester was. Hij had een fraaie neus, waarop hij een gouden bril droeg, daarbij had hij een gouden snuifdoos in de hand, een cadeau van een vreemden potentaat, voor aan dezen bewezene diensten. In Leiderheid van oog en in zelfbeheersching kon hij zeer goed met den Betaalmeester wedijveren. Daarbij was hij een man vlug van begrip maar nog sneller in 't handelen. Beide waren oude vrienden