Tekstweergave van WFNHC_1885_01_03_0002

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
No. 1. ZATERDAG 3 JANUARI. ■""en der n"t. hoe kor hurcppv- 1885. ff Ei T-FRIESLAND Nieuwe Ilooriische Courant. Abonnementsprijs per twi -1 al, voor Hoorn. ƒ 1,0 0 u u fr. per post - 1,20 Afzonderlijke nommrs 0,05 Hit blad verschijnt Dinsdag- en Vrijdag-avond. UITGEVER P. GEËRTS, HOORN. Prijs der advertentiën van 1—5 regels . f 0,40 Elke regel daarboven 0,07s Groote letters, randen enz. worden naar plaats¬ ruimte berekend. Stukken voor de Redactie, uiterlijk den vorigen dag niet voor de Advertentiën kunnen ingezonden worden to C. Dat blijkens art. 17 der wet ni uiterlijk 's namiddags 12 uur des Dinsdags ei ' orden ingeschreven: Vrijdaqs. 'eeen vreemd Rijk achtergebleven zoon n . . . . . . , "en ingezeten, die geen Nederlander is. Eene vermaal geplaatste advertent.e word) s De in eea vreemöd Rijk verbHjf hoMe slechts driemaal in rekening gebracht. ouderlooze zoon van een vreemdeling, al is zijn I voog' ingezeten, OFFICIEEL GEDEELTE INSCHRIJVING VOOR ÜE Nationale Jflililie BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VA HOORN; Gelet op art 19 der Wet van den9 Augustus 1861 (Staatsblad No. 72) en op artel 15 van het Koninklijk besluit van 17 Decensr 1861 (Staatsblad No. 127.) Herinneren bij deze aan de verplichting totet doen der aangifte ter inschrijving voor de M ie in de volgende maand Januari, als wanneer ;e- ten worden ingeschreven alle mannelijke ine ,ieegler en yvethouders der gemeente, wa tenen, die op den lsten Januari 1885 hun u; s, iirijviu„ vo]geng art 16 ^ hi'eden jaar waren ingetreden, alzoo zij die in 0 " .. ,, , - werden geboren, met kennisgeving: A. Dat blijkens art. 15 der wet voor int ten wordt gehouden: 1. Hij wiens vader, of is deze overleder'ens 3. De zoon van een Nederlander, die ter zake van g lauds dienst in 's Rijks Overzeesche bezit ting'n of Koloniën woont. A Dat blijkens art. 18 der wet: Tik die volgens art. 15 behoort te worden in¬ geschreven, verplicht is, zich daartoe bij Burge¬ meester en Wethouders aan te geven tusschen den Isten en 31sten Januari. ; )at bij ongesteldheid, afwezigheid of ontstente nis zijn vader, of is deze overleden, zijn moeder, ot zijn beide overleden, zijn voogd tot het doen van die aangifte verplicht is. E. Dat blijkens art. 23 der wet: Hij, die eerst na het intreden van zijn 19de jaar, doch vóór het volbrengen van zijn 20ste i igezeten wordt, verplicht is zich zoodra dit plaats tieeft, ter inschrijving aan te geven bij Burge- eester en Wethouders der gemeente, waar de lierhij gelden de bepalingen der 2e en 3de msnedi van art. 18. Zijne i ichrijving geschiedt in het register van iet jaar waartoe hij volgens zijn leeftijd behoort. F. Dat blijkens art. 183 der wet x xxy mei» «ouex, v. » ».«««« y moeder, of zijn beide overleden, wiens voogd» y gezeten is volgens de wet van 28 Juli D ^ leding van art. 18 op het niet tijdig \o. lil 1 TVT 1 i \ i' tl fiF insfihrnvincr nf ir01»7llim rloK nnnm'Un (Staatsblad No.~44.) " 1 te* iuschrijving of verzuim der aangifte 2. Hij, die, geen ouders of voogd hebbi ' ,.^1 worclt gestraft met eene gedurende de laatste aan het in de eerste zin* / E ':> tot f 190. van dit artikel vermelde tijdstip voorafg; '}at eindelijk tot de voornoemde inschrijving achttien maanden in Nederland verblijf hielt ''leid zal worden gegeven, ten Raadhuize 3. Hij van wiens ouders de langstlevende ' Gemeente, zeten was, al is zijn voogd geen ingezeten tn Vii„,iör. Viot Wit TrorVlnf tnlldl ' t) O O hij binnen het rijk verblijf houdt Voor ingezeten wordt niet gehouden de v deling, behoorende tot een staat, waarin de lander niet aan den verplichten krijgsdienst derworpen, of waar ten aanzien der diem j tigheid het beginsel van wederkeerigheid genomen. B. Dat blijkens art. 16 der wet de 1- ving geschiedt: 1. Van een ongehuwde in de gemeend ar ; vader, of is deze overleden, de moede sjn eide overleden, de voogd woont. 2. Van een gehuwde en van een w*tiar de gemeente waar hij woont. f. 3. Van hem, die geen vader, moede >gd leeft of door dezen is achtergelatei eus oogd buiten 's Lands gevestigd is, in 1 mte waar hij woont. 4. Van den buiten 's Lands wonen le van een Nederlander, die ter zake van 's i ienst in een vreemd land woont, in de g< ïewaar zijn vader of voogd liet laatst in I dl ge¬ woond heeft. PEUILLE1 LIEFDE EN WR/C. Eene Novelle, (vrij bewerkt naar h Ascli.) I. De nauwgezette Bet a a li b Tot de eigenschappen van spn be¬ taalmeester behoort een erns^g jwn een grijze, ruime overjas, met wijdt za voren, om er met beide handen te gel itflkkt.lijk te kunnen inglijden, en zakdoec psnoos er uit te halen. Want een betaali ictproals hij behoort te zijn, moet een snuif loi hn, niet van goud of zilver, maar van ie fij schild¬ pad en dan wat donkerbruin van Aeu eenig denkbeeld van zijn ouderdom te j-'1 waarom dit alles? Wel, omdat de bet ïeesgenlijk de voornaamste staats-ambter: is. f geld en zonder iemand, die dit pdv :uig< geeft, kan geen regeering en ge^i -.at h. De Op DONDERDAG 8 JANUARI 1885, van 's morgens 9 tot 's namiddags 3 uur. HOORN, 9 December 1884. Burgemeester en M ethouders voornoemd D. VAN AKERLAKEN, L. B. De Secretaris, W. VAN WANING Jr. 1885. De nieuwe tijdkring is geopend, het groote on¬ bekende veld ligt voor ons, en we zouden wel een enkel antwoord willen vernemen op de vraag die zich aan ons opdringt: wat zal 't nu zijn? Die vraag is zoo natuurlijk mogelijk. Wij men- schen zijn nu eenmaal wezens die bewustzijn heb¬ ben van eene toekomst. Wondere gave onzer natuur! en dan zouden we haar ook willen leeren kennen. Maar 't is onmogelijk; meer dan uit T geen heden is, eenige gevolgtrekkingen af te lei¬ den voor morgen kunnen we niet. Onze weten schap van het toekomende is hoogstens vermoeden. Daar is in deze onze kleinheid iets wat neer¬ buigt en toch, wat we kuuneu vermoeden is ten slotte genoeg om ons met moed de toekomst te doen tegengaan. Zeker, er zal weer strijd zijn. 't Kan niet an¬ ders: worstelend slechts gaat de menschheid ver¬ der. Mogelijk zal het goede schijnbaar onderlig¬ gen, want de levensweg gaat niet altijd in de rechte lijn vooit. Maar de geschiedenis leert ons, dat het licht der vrijheid langzaam maar zeker opgaat, en dat het devies van ons geslacht altijd geweest is, wat de spreuk is der kloeke Zeeuwen „luctor et emergo," ik worstel maar kom boven. Die overtuiging geeft hoogeu moed. Hem vooral, die geroepen wordt telkens en telkens weder al de feiten van den dag te bespreken en dus ken¬ nis te nemen van 't geen voorvalt binnen en bui¬ ten de grenzen van ons vaderland. Wij openen opnieuw een jaargang van dit blad, en doen dit met goed vertrouwen op de toekomst. Afkeerig van alle partijdigheid in den gewonen zin, die alleen het goede kan terugvinden bij de geestver¬ wanten, willen wij trachten alles te waardeeren wat goed is, al blijven we onvoorwaardelijk de coustitutioneele, de vrijzinnige beginselen handha- wen. Bovenal, want onze roeping ligt niet al¬ lereerst op politiek gebied, willen we met onver deelde zorg alles trachten te bevorderen wat in onze omgeving vooruitgang en verlichting kan bevorderen. Met deze voornemens bezield doet West-Friesland" een vertrouwend beroep op den steun van allen die dit blad reeds steunden en wier aantal telkens grooter werd; ook op die allen die tot nu toe meenden ons ongelezen te moeten laten Maar we spreken niet in eigen belang, we denken om alles wat in deze eerste dagen van 't jaar als van zelf ons vervult. 't Nieuwe jaar zij een goed jaar voor volk en vorst; goed in dien zin, dat er telkens meer leven zij en veerkracht en verbroedering onder allen. Goed in dien zin, dat allen die ons besturen telkens beter begrijpen dat ze tot groote en ern¬ stige dingen geroepen zijn. Een goed jaar voor ons West-Eriesland, aloud en beroemd plekje in Nederland, geheiligd door grootsche historische herinneringen. Daar koine telkens meer welvaart, daar bloeie landbouw en veeteelt, handel en bedrijf, daar worde, ook In 1885, de banier der vrijheid, die nog in zulke breede banen golft, niet neergehaald. Een goed jaar voor ons Hoorn. De voorwaarden zijn hier aanwezig voor een krachtig en welva¬ rend leven; 't komt nu maar aan op den arbeids zin der burgers, op den ijver van allen die iets kunnen, op de liefde voor onze woonplaats die straks, als de spoorlijn ons ook aan Enkhuizen en Medemblik koppelt, meer en meer West- Erieslands middelpunt worden zal. Een goed jaar voor ieder in T bijzonder! Ja, maar die laatste wensch is zoo veelomvattend en kan bijna niet worden vervuld. Wij staan tegen¬ over T groote onbekende, en er zullen wel zijn die op den Nieuwjaarsmorgen met onrust in 't hart den nieuwe dag hebben begroet, die angstig vraagden: „hoe zal 't nog komen?" die op hun kranke zagen, vreezende dat ze op den komenden Oudejaarsavond weer een ledige stoel te meer zullen zien; die weten dat 't een jaar zal worden van ontzettend groote veranderingen, ten kwade of ten goede, en nauwelijks den moed hebben voor¬ waarts te gaan. Te midden van alle gelukkigen en sterken die met fleren moed en groot vertrou¬ wen, en te midden van alle luchthartigen die met een glimlach om de lippen den nieuwen tijd¬ kring binnengaan, leven de ernstige en de be¬ droefden en de mannen en vrouwen van veel arbeid, die peinzende op den dorpel staan der toekomst. En voor die allen wenschen we: 1885 zij u goed! Kan hel dat worden? Zeer zeker! Op voorwaarden, dat wij allen maar den plicht doen, den heiligen plicht, en zoo hartelijk mogelijk liefhebben en maar blijven ver¬ trouwen op de in ons wonende kracht die ons in staat stelt zoo niet de omstandigheden te ver¬ anderen, dan toch die te beheerschen en die ons verheffen kan boven duizenderlei nietigheden die wel hinderen kunnen maar niet wezenlijk schaden; die kracht die ons sterkt om ook uit,,, het droeve nog het goede op te zamelen, of baschap althans om te zetten in een geneesmiddel dat »ub. gev. innerlijk telkens sterker maakt. der ijk- stelling kunnen geven en goed voor zijn vak be rekend zijn, en boven alles tot de behoudende partij behooren en van een degelijk karakter zijn. Daarom mag hij geen gouden snuifdoos hebben en voor zijn veel gebruikte schildpadden dit niet al te dikwijls een ander aanschaffen; want het eerste zou eene zeker weelderigheid en het andere veranderlijkheid van karakter verraden en zucht tot nieuwigheden. \ erder moet een betaalmeester nog een paar scherpe oogen, een deftig voorkomen en een on¬ verstoorbare kalmte bezitten. Millioenen immers gaan er door zijne handen en aan een cent te veel of te weinig hangt zijne eer. Juist zulk een betaalmeester was de heer Aders. Poch niet geheel, want eens verloor hij geheel zijne kalmte. Als gewoonlijk, was hij 's morgens om negen uur in het paleis van financiën en in zijn kantoor gekomen. De onderbeambten waren er reeds aanwezig en ieder hunner was aan zijn werk; een controleur, twee klerken en evenzoo veel joden. De controleur en een der klerken waren druk aan het cijferen; de eene bode maakte mandaten betaalmeester moet verder 4 voU borg-ƒ gereed, de andere vouwde papier voor rollen goud. Met de deftigheid van een hoofdbeambte trad dc heer Aders het kantoor binnen en werd door zijn ondergeschikten eerbiedig gegroet. Daarna za» hij de ingekomen mandaten en wissels na, die tot zijne komst in hunne enveloppes ongeopend bleven liggen. Hij gaf aan den tweeden bode een wenk om ze te openen. Daarop nam hij in zijn grooten leunstoel plaats. De bode ging naast hem staan, opende met eene schaar de enveloppes, nam den inhoud er uit en legde ze allen voor den Chef op de tafel. Nadat de betaalmeester ze allen gelezen had, ging hij opstaan. Met een brief in de hand ging hij naar den lessenaar van den controleur, een klein krom ge¬ groeid manneke, die staande werken moest, daar hij de groote kasboeken in orde had te houden. „Beste Scholtens," sprak de betaalmeester tot den coutruleur, „wees zoo goed om deze uitgaaf van 180 duizend gulden te boeken." Het waren de eerste woorden, die hij, sedert j zijne komst op 't kantoor gesproken had en hij j sprak ze uit met eene onverstoorbare kalmte. i De controleur hoorde bedaard toe. Een bedrag j van 180000 gulden iu klinkende munt uit te tellen 1 >1 En met dezen wensch voor elkander, 61 geestverwant en tegenstander beide, in 'fUg der jjk_ gaan we weer den levensweg op. 't Nieuwjaar zal wel spoedig weer oud worden. We leven zoo heel snel in deze onze eeuw, die eeuw veler heerlijke gaven en krachten, en waarin telkens opnieuw een beroep wordt gedaan op onzen arbeid, onze toewijding. Veel werk wacht ons weer. Ge¬ lukkig die zijn vreugde in arbeid gaat zoeken, hij heeft de beste bronnen van levensgeluk zien ontspringen voor zijn voet. Dit eene verzwijgen we niet. 't Is onze vaste overtuiging; ieder nieuw jaar brengt ons groote ... gebeurtenissen nader. De voorwaarden zijn ver- an id it- was bij den grooten geld-omzet, die hier dagelijk plaats had, wel niets buitengewoons, maar h*ap' vnj" kromme manneke moest ook het mandaat zien, waarop zulk een aanzienlijke som moest worden uitbetaald. Hij was een zeer levendig persoon en hij dunde het ziju; hij zelf immers had geen cent te ontvangen of uit te geven, maar eenvoudig de sommen te boeken, hem ter betaling door den chef opgegeven; en mochten er soms een paar duizend gulden te veel of te weinig uitbetaald worden, dit ging hem niet aan, dit was alleen ter verantwoording van den hoofd-beambte. Was er te weinig gegeven, hij moest dit uit eigen middelen aanvullen; was er te veel ontvangen, hij kon het van hem, die het eerlijk terugbracht niet aannemen, omdat zijne eer geen fouten in zijne kas gedoogde. Iutusscheu, pas had de controleur het mandaat ingezien of hij riep verbaasd uit: Meneer de betaalmeester! „Wat is er, beste Scholtens?" „180000 gulden!" „Zooals je ziet." „Maar weêr zoo spoedig? Pas 8 dagen geleden!'