Tekstweergave van WFNHC_1884_01_19_0002
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Laten
wij
beginnen
met
onze
groot-
en
kleinsteedscbe
en
dorpsaclitige
kinderachtigheden
weg
te
doen
en
wij
zullen
althans
een
geslacht
voor
morgen
in
het
leven
roepen,
dat
veel
beter
zal
wezen;
dat
zich
niet
laat
bepraten
door
geestelijke
en
ongeestelijke
leiders,
maar
dat
het
goede
overal
zoekend
en
waardeerend,
eindelijk
voor
beginselen
leven
en
sterven
wil,
maar
alle
bijkomstigheden
zal
weten
te
waardeeren
naar
ze
waard
zijn.
Wanneer
zullen
wij
het
begin
dier
betere
dingen
mogen
begroeten?
Of
moeten
wij
eerst
nog
door
een
lijdensschool
heen
?
BUITENLAND.
Het
vredeslractaat
tusschen
Chili
en
Peru
is
in
de
Chileensche
Kamer
van
afgevaardigden
goedgekeurd
en
daardoor
de
rust
in
dat
deel
der
wereld
weer
voor
geruimen
tijd
hersteld.
We
beginnen
met
die
goede
tijding
over
te
bren¬
gen
als
inleiding,
omdat
het
overige
wat
we
te
schrij¬
ven
hebben
zoo
weinig
bemoedigend
is
voor
hen,
die
meenden
dat
de
oorlog
met
China
spoedig
geëindigd
zou
zijn,
zoo
ze
de
gebeurtenissen
nagaan
der
laatste
dagen.
Of
er
werkelijk
over
de
vrede
onderhandeld
is,
is
onzeker,
in
ieder
geval,
ze
hebben
dan
geen
goed
gevolg
gehad.
Tenminste
de
admiraal
Courbet
die
nu
zoolang
betrekkelijk
stil
is
geweest,
heeft
weer
groote
plannen.
Niet
alleen
rukt
hij
reeds
op
de
sterke
ves¬
ting
Bac-ninh
aan,
maar
ook
heeft
hij
het
voornemen
een
aanval
te
wagen
op
de
groote
stad
Canton
het
middelpunt
van
China's
handel
met
het
buitenland.
Hij
gaat
een
hevigen
strijd
tegemoet.
Want
duizende
Chineesche
soldaten
zijn
naar
de
bedreigde
punten
ge¬
gaan,
zoodat
ze
waarschijnlijk
bij
nadering
van
den
vijand
in
goeden
staat
van
tegenweer
zullen
zijn.
Mis¬
schien
blijven
de
Franscheö
ook
in
dezen
strijd
nog
overwinnaars,
maar
dan
zeker
niet
zonder
t
verlies
van
duizende
kostbare
menscbenlevens,
te
meer
daar
de
Chineesche
regeering
nu
een
openlijk
verbond
heeft
gesloten
met
de
zwarte
vlaggen
door
hun
generaal
Lin
ook
te
benoemen
tot
Chineesch
opperbevelhebber.
Het
plan
van
Frankrijk
is
voornamelijk
zich
meester
te
maken
van
de
twee
eilanden
Hainan
en
Formoza
als
waarborg
dat
het
de
schadeloosstelling
in
geld
zal
geven
en
het
niet
zal
belemmeren
in
Tonlang
naar
zijn
wil
te
handelen.
Deze
lof
moet
men
in
dit
alles
aan
de
Fransche
regeering
geven
dat
ze
krachtig
vol¬
gens
een
vast
plan
op
haar
doel
afgaat
met
het
volle
vertrouwen
dat
de
uitslag
goed
zal
zijn.
Maar
zou
ze
misschien
hare
krachten
niet
eenigszins
over¬
schatten
?
Niet
veel
beter
zijn
ook
voor
de
vredesgezmden,
de
besluiten,
die
in
de
laatste
dagen
in
Egypte
zijn
genomen.
Evenwel
in
zoover
toch
ook,weer
wel,
als
we
daarin
kunnen
zien
dat
Egypte
nog
niet
ge¬
neigd
is,
zich
geheel
en
al
over
te
geven
aan
Enge¬
land,
in
zooverre
ook
als
we
zien
dat
nog
niet
alle
energie
daar
is
uitgedoofd,
't
Egyptische
ministerie
toch,
dat
geheel
Engelsch
gezind
zou
moeten
zijn
heeft
besloten
alle
pogingen
in
't
werk
te
stellen
om
maar
niet
zoo
goedscbiks
Oost-Soudan
aan
zijn
lot
over
te
laten.
Men
is
er
van
doordrongen
dat
het
niet
mag
geschieden.
Maar
ook
uit
een
wettelijk
oog¬
punt
moet
men
erkennen
dat
het
uitdrukkelijk
ver¬
boden
is.
In
de
firman
waarbij
de
Khedive
met
zijn
waardigheid
werd
bekleed,
van
25
Juli
1879
staat
uitdrukkeTk:
„De
Khedive
mag
geen
gedeelte
van
zijn
grond
'
'bied
afstaan."
Die
firman
is
onderteekend
behalve
door
de
gezanten
van
den
Sultan,
ook
door
die
van
Engeland
en
Frankrijk
en
is
dus
als
een
in¬
ternationale
verbindtenis
aan
te
merken.
Engeland
zal
zich
dus
nog
wel
eens
driemaal
mogen
bedenken,
voor
het
er
toe
overgaat
om
met
één
slag
dat
ver¬
bod
krachteloos
te
maken,
te
meer
daar
het
nog
vele
raaien
daarna
bij
officieele
documenten
beloofd
heeft
alle
traetaten
en
verbindtenissen
gestand
te
doen.
Het
zou
voor
Egypte
ook
een
te
groot
nadeel
ople¬
veren
zoo
het
Soudan
moet
verliezen
en
dat
begreep
het
syndicaat
dat
zich
te
Caïro
gevormd
heeft.
Het
♦
wü
protesteeren
tegen
den
afstand
van
Soudan,
waar
jaarlijks
de
invoer
24
en
de
uitvoer
meer
dan
132
millioen
gulden
bedraagt,
en
waar
15.000
Christenen
en
4000
Egyptenaren
wonen.
Men
ziet
verlangend
uit
naar
de
besluiten
van
Turkije
in
dezen,
maar
bijna
zeker
kunnen
we
zeggen
dat
de
Porte
ook
dat
weer
op
zijn
gewone
langzame
wijze
zooveel
mogelijk
door
onderhandelingen
zal
afdoen.
Nu
is
een
Egyptische
kolonel
gezonden
naar
Turkije
om
ondersteuning.
De
Engelsche
regeering
heeft
plan
de
hulp
van
Abes-
synië
in
te
roepen
tegen
de
opstandelingen
in
Soudan.
.
.
Weinig
bemoedigend
ook
is
het
in
Itusland.
liet
is
nu
zekerheid
geworden
dat
de
zoogenaamde
beenkneu-
ziuc
niets
is
dan
een
wond
gemaakt
door
een
schot
der°
Nihilisten.
Buiten
twijfel
is
het
ook
dat
een
com¬
plot
bestaat
om
den
keizer
zoowel
als
den
grootvorst¬
troonopvolger
van
het
leven
te
berooven.
In
de
Spaansche
Cortes
houdt
men
zich
nog
maar
steeds
bezig
met
het
spreken
over
een
bondgenootschap
dat
de
Begeering
met
Duitschland
zou
hebben
gesloten.
Herhaaldelijk
betuigt
de
regeering,
nu
weer
op
een
interpellatie
in
Castelar
in
de
Cortes,
dat
het
niet
waar
is,
maar
de
Spanjaarden
schijnen
zeer
geloovig
te
zijn.
'Onze
lezers
weten
't
reeds
dat
hetgeen
wij
ver¬
wachtten
is
gebeurd
;
het
Hongaarsche
regeerings
ont¬
werp
over
de
gemengde
huwelijken
is
gevallen,
't
Is
te
hopen
dat
de
minister
Tisza
zich
niet
laat
ver¬
leiden
om
af
te
treden,
maar
dat
bij
liever
de
wet
nog
eens
voorstelt.
Misschien
heeft
hij
dan
meer
ge¬
luk.
Algemeen
dringt
men
reeds
nu
aan
op
een
reor¬
ganisatie
van
't
magnatenhuis,
waardoor
praktijken
als
die
gebeurd
zijn,
onmogelijk
zullen
worden.
Er
zijn
onder
dit
alles
echter
ook
nog
bemoedigende
verschijnselen.
Daaronder
noemen
we
en
begroeten
we
met
vreugde
het
bericht
dat
te
Parijs
moeite
gedaan
wordt
om
een
doorboring
van
den
St.
Beinhard
te
verkrijgen:
dat
de
Fransche
Kamer
van
Afgevaardigden
zoowel
als
de
regeering
zich
ernstig
gaan
bezighouden
met
de
voorziening
in
't
lot
der
werklieden,
en
dat
in
den
Pruississchen
landdag
een
ontwerp
is
ingediend
om
de
ongelukkig
geworden
arbeiders
een
onbezorgde
toekomst
te
verschaffen
en
dat
te
Turin
in
t
voor¬
jaar
een
groote
wereldtentoonstelling
zal
worden
ge¬
opend.
Dit
alles
wijst
er
op
dat
bij
de
particulieren
de
energie,
bij
de
regeering
de
zorgen
voor
de
on¬
derdanen
nog
niet
is
uitgebluscht
en
dat
te
midden
van
het
oorlogsrumoer
ook
nog
stemmen
van
mensch-
lievendheid
en
arbeidzaamheid
worden
vernomen.
electrische
uurwerken,
in
exploitatie
te
brengen
in
de
gemeente
Edam
en
Purmerend.
BINNENLAND.
Het
Amsterdamsche
Centraal-station
vordert
goed,
telkens
kunnen
we
bemerken
dat
het
werkelijk
een
.
.
.
nu
ja,
schoon
gebouw
zal
worden.
Althans
wat
de
afmeting
en
wij
gelooven
ook
wel,
wat
de
inrichting
betreft.
Maar
er
is
iets
dat
ons
maar
niet
bevallen
wil.
Er
ligt
weer
dat
waas
van
somberheid
over
dat
alle
landsgebouwen
van
den
laatsten
tijd
kenmerkt.
Toen
we
die
opmerking
maakten
aan
een
onzer
bouw¬
kundigen,
werden
we
terechtgezet
met
de
opmerking
dat
wij
geen
verstand
hadden
van
die
dingen.
Wel
mogelijk!
Maar
maakt
men
dan
onze
openbare
gebou¬
wen
alleen
voor
hen
die
zijn
ingewijd
in
de
geheimen
der
hooge
kunst?
Wij
gelooven
dat
nog
zoo
dadelijk
niet.
En
al
wat
somber
is,
is
middeleeuwsch
en
daar¬
om
reeds
in
strijd
met
onzen
volksaard.
Somber
zijn
wij
nog
niet,
en
wij
wenschen,
op
straten
en
wegen,
niet
telkens
den
indruk
te
ontvangen,
alsof
we
in
een
kamertje
huizen
dat
veel
te
laag
van
verdieping
is.
—
Dan,
hoe
vreemd
die
combinatie
moge
klinke,
zorgen
maunen
als
de
Gebrs.
Cohen
beter
voor
de
opwekking
van
den
kunstzin
door,
op
onbegrijpelijk
goedkoope
manier,
de
beste
en
degelijkste
werken,
onzer
beste
auteurs
aan
den
man
te
brengen.
Men
zegge
niet:
die
heeren
doen
dat
niet
uit
vaderlandsliefde,
maar
wel
degelijk
om
ook
hun
zak
te
vullen;
dat
zal
wel
zoo
zijn,
maar
niemand
maakt
ook
bouwplannen
gratis.
En
als
dan
maar
iets
gedaan
wordt
ten
bate
van
het
volksleven,
dan
is
't
al
mooi!
—
Zoo
is
't
ook
met
die
permanente
tentoonstelling
van
exportatie-artikelen,
op
de
Keizersgracht,
uitgaande
van
de
vennootschap
„Nederlandsche
Handelsmuseum."
Zulke
dingen
doen
bepaald
goM.
Voor
den
handel
worden
nieuwe
wegen
geopend.
Als
nu
onze
jongelui
maar
een
weinig
meer
energie
toonen
en
minder
Neen,
wij
zedemees-
teren
niet;
maar
toch!
—
Doch
genoeg,
wij
gelooven
dat
het
onze
roeping
niet
is,
allerlei
oude
nieuwtjes
te
verzamelen
die
de
lezers
overal
konden
vinden,
maar
wel
ook
kleine
dingen
te
bespreken
die
ons
allen
wat
te
denken
kunnen
geven.
En
te
denken
geeft
ook
het
droevig
feit
dezer
dagen,
dat
zulk
een
belangrijk
tekort
gevonden
is
in
de
kas
van
den
overleden
ontvanger
tevens
brievengaarder
te
Hengeloo
in
Gelderland.
Ja,
dat
geeft
te
denken.
Wij
kenden
dien
man
zelfs
bij
name
niet.
Maar
....
hoe
worden
onze
ambtenaren
bezoldigd?
—
Dat
moet
eens
gevraagd
worden.
Wordt
de
verzoeking
niet
vaak
veel
te
groot?
—
Zeer
zeker
wel.
Men
wil
hun
dien¬
sten,
men
wil
dat
ze
een
zeker
fatsoen
zullen
ophou¬
den
en
men
beloont
hen
als
arbeiders.
Dat
geldt
alle
ambtenaren,
except
eenige
weinigen.
Daaraan
mag
wel
eens
gedacht
worden.
Neen,
niet
denken
maar
werken
is
hier
de
leus,
verbeteren.
Is
er
geen
geld
dan
het
getal
ambtenaren
maar
verminderd.
Wij
achten
het
ook
diefstal
krachten
te
gebruiken
die
niet
voldoende
betaald
worden.
Mogelijk
hebben
wij
het
in
dezen
niet
mis.
—
Het
honderdjarig
bestaan
der
hiaatschappij
tot
Nut
van
't
Algemeen,
zal
ook
te
Edam,
de
plaats
der
op¬
richting,
feestelijk
worden
gevierd.
Een
commissie,
die
door
het
departementaal
bestuur
daartoe
werd
benoemd,
heeft
reeds
eenige
plannen
beraamd.
Of
die
allen
ver¬
wezenlijkt
zullen
worden,
zal
later
moeten
blijken,
doch
het
is
zoo
goed
als
zeker,
dat
er
in
het
najaar
eene
tentoonstelling
zal
worden
gehouden
van
voorwerpen,
door
den
werkman
in
zijn
vrijen
tijd
vervaardigd,
en
ook
van
al
wat
op
de
geschiedenis
van
Edam
betrek¬
king
heeft.
Het
ontwerp
vindt
te
Edam
zelf
levendige
belangstelling.
De
feestcommissie
heeft
van
het
departe¬
mentaal
bestuur
een
bijdrage
van
f
75
ontvangen,
en
vleit
zich
met
de
hoop,
dat
zij
door
tal
van
groote
en
kleine
bijdragen,
in
de
uitvoering
van
haar
verschil¬
lende
plannen
zal
worden
gesteund.
—
Naar
de
Zaanl.
Ct.
verneemt,
is
van
Begeeringswege
tot
de
Holl.
Spoorwegm.
de
vraag
gericht,
of
zij
bereid
is
de
lijn
Zaandam—'Hoorn
bij
de
opening
van
den
a.
s.
zomerdienst,
met
hulp-stationsinrichtingen,
te
exploiteeren.
—
Naar
Ret
Vaderland
verneemt,
is
de
toestand
van
den
oud-minister
mr.
Modderman
sedert
geruimen
tijd
zeer
gunstig.
De
wonden
zijn
gesloten
en
de
krachten
nemen
toe.
De
patient
bevindt
zich
nog
steeds
te
Wiesbaden.
—
Door
den
Minister
van
Waterstaat
enz.
is
ver¬
gunning
verleend
aan
D.
den
Hartog
te
Bussem,
voor
het
aanleggen
van
draadgeleidingen
ten
behoeve
van
Plaatselijke
Berichten.
Hoorn
18
Januari.
Wij
moeten
met
een
enkel
woord
terugkomen
op
een
berichtje
in
het
vorig
nommer,
betreffend#
het
ongeluk
met
den
houtwagen.
De
paarden
schrikten
niet
van
den
tram.
Deze
was
nog
op
den
„Boodensteen"
toen
de
wagen
bij
het
plantsoentje
op
't
Groote
Oost
was.
Maar
de
voerman,
vreezende
dat
de
paarden
bij
nadering
van
den
tram
verschrikken
zouden,
wendde
ze
plotseling
om
en
de
paarden
werden
schichtig
en
gingen
door.
—
Het
bericht,
in
onderscheidene
bladen
opgeno¬
men,
dat
er
eene
verzakking
zou
hebben
plaats
gehad
op
den
spoorweg
van
hier
naar
Enkhuizen,
is
door
ons
onderzocht
en
—
wij
kunnen
het
bepaald
tegenspreken.
Alleen
is
hier
en
daar
een
weinig
grond
verschoven
wat,
terwijl
men
aan
't
werk
is,
zeker
dagelijks
ge¬
schiedt
en
niets
beduidt.
Zulke
berichten
die
natuurlijk
hoogst
welkom
zijn
voor
hen
die
vertraging
in
dezen
niet
betreuren,
dienen
ook
juist
te
zijn.
—
Gisteren
werd
in
het
lokaal
Beinderhoff
de
derde
volksvoordracht
gehouden
door
den
heer
H.
Zeeman
te
Haarlem.
Yoor
een
eivolle
zaal
sprak
hij
op
uitstekende
wijze
over
een
gelukkig
gekozen
onderwerp:
„klagen
en
wenschen."
Is
het
onmogelijk
hier
de
pittigheid
en
geestigheid
terug
te
geven,
waarmee
de
heer
Z.
zijn
onderwerp
besprak,
eene
korte
herinnering
aan
den
inhoud
zijner
voordracht
zal
ongetwijfeld
velen
aange¬
naam
zijn.
In
vroeger
tijd,
meende
Spr.,
werd
er
minder
ge¬
klaagd
dan
tegenwoordig
en
ook
minder
gewenscht.
Men
was
toen
meer
tevreden
met
het
bestaande.
Beeds
Socrates
leerde:
„beperkt
u
in
uwe
wenschen"
terwijl
de
grieksche
fabelleer
in
menig
opzicht
toont
hoe
dwaas
men
het
achtte
zich
steeds
uit
te
strekken
naar
hetgeen
men
niet
had.
In
onzen
tijd
klaagt
men
meer
en
bijgevolg
neemt
ook
het
aantal
wenschen
toe.
Men
klaagt
over
de
maatschappelijke
toestanden,
over
den
hoofdelijken
omslag,
over
de
meiden..
.
en
niet
het
minst
over
de
tegenwoordige
jeugd.
Ten
opzichte
van
de
laatste
wilde
Spreker
twee
vra¬
gen
beantwoorden:
is
de
jeugd
van
onze
dagen
slech¬
ter,
ondeugender,
bandeloozer
en
ongehoorzamer
dan
die
van
vroeger
?
Zoo
ja,
aan
wie
de
schuld?
Om
de
eerste
vraag
te
beantwoorden,
betrad
Spr.
het
gebied
van
de
geschiedenis
en
wees
hij
uit
eenige
keuren
en
plakkaten
van
het
Amsterdam
der
vorige
eeuw
aan,
welke
wanhopige
pogingen
door
den
ma¬
gistraat
werden
beproefd,
om
de
toenmalige
jongens
binnen
zekere
grenzen
te
houden
van
bandeloosheid.
Beter
dau
thans
was
het
toen
zeker
niet.
Maar
bovendien:
zoogenaamde
„rakkers
van
jongens
zijn
daarom
geen
slechte
jongens.
Denkt
eens
aan
de
Buijter,
Gebr.
Everts,
en
Witte
Cornelisz.
de
With,
allen
dappere
zeehelden,
die
voor
de
eer
van
hun
va¬
derland
hebben
gestreden,
maar
in
hunne
jeugd
lang
geen
„brave
Henderikkeu"
waren.
^
Met
aanhalingen
uit
de
„Camera
Obscura
van
Hil-
debrand
en
uit
de
„Génestet"
poogde
Spr.
verder
het
beeld
van
den
echten
hollandschen
jongen
te
teekenen.
Was
het
dus,
volgens
de
geschiedenis,
met
de
jeugd
van
tegenwoordig
niet
erger
dan
vroeger
gesteld,
toch
werd
er
thans,
en
met
recht,
over
de
jongens,
over
de
meisjes,
ook
over
de
meiden
van
lieden
geklaagd.
Op
geestige,
puntige
wijze
werden
nu
door
den
spreker
allerlei
waarheden
gezegil
betrelfende
de
gebrekkige
opvoeding
der
jeugd
in
onze
dagen.
Hij
wees
op
de
overvoering
der
weelde,
de
ongezelligheid
in
huis,
de
overladingsmanie,
waardoor
onze
jongens
gebukt
gaan
onder
bergen
huiswerk
en
geen
tijd
hebben
om
te
springen
en
zich
te
ontspannen,
op
de,
in
zedelijk
op¬
zicht"
zoo
bedenkelijke,
afscheiding
van
jongens
en
meisjes
in
de
scholen
en
het
spel,
op
het
betreurens¬
waardige
feit
dat
onze
jongens
liever
pennelikkers
dan
flinke
handwerkslui
worden,
op
de
zucht
naar
opschik
en
weelde
bij
de
dienstmeisjes,
daartoe
dik¬
wijls
door
het
voorbeeld
van
dwaze
mevrouwen
aan¬
gespoord,
enz.
.
Kortom,
de
heer
Zeeman
wist
ons
al
lachende
de
waarheid
te
zeggen
en
tegenover
de
„klachten
plaatste
hij
telkens
zijnen
wensch,
tot
ouders,
onderwijzers
heeren
en
vrouwen
gericht:
Herziet
u
zeiven!"
Waar
spreker
zijne
liefde
voor
den
werkmanstand
in
hartelijke
woorden
uitsprak
en
tevens
er
op
wees
hoe
deze
stand
zich
zelf
zou
kunnen
ophetfen
door
eenvoud,
bescheidenheid,
ontwikkeling
van
verstand
en
hart,
door
den
vasten
wil
om
in
het
ambacht,
dat
men
bekleedt
of
de
betrekking,
die
men
waarneemt,
het
allerbeste
te
leveren,
had
hij
zeker
aller
sympathie.
Een
warm
applaudissement
was
het
loon,
dat
de
spreker
ontving
voor
zijn
uitstekend
woord.
Wie
den
heer
Zeeman
hoorde
zal
niet
„klagen
over
hetgeen
deze
gaf,
maar
zeker
,/wenschen"
dat
het
Bestuur
der
vereeniging
„Volksvoordrachten
steeds
zoo
gelukkig
zij
in
de
keuze
van
personen,
die
uitgenoodigd
worden
om
het
volk
op
nuttige
en
aangename
wijze
bezig
te
houden.
Berkhout.
Als
men
't
spreekwoord:
„veel
hangt
af
van
den
eersten
stoot"
een
waar
woord
mag
noemen,
dan
mag
onze
„Vereeniging
ter
bevordering
van
plaat¬
selijk
Nut
en
onderling
Genoegen"
zich
geluk
wen¬
schen
met
den
aanvankelijk
goeden
uitslag,
waarmee
ze
hare
pogingen
bekroond
zag,
om
op
't
initiatie!
van
haren
Voorzitter,
den
heer
Dr.
J.
C.
Pool,
ie