Tekstweergave van WFNHC_1884_01_12_0001
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
No.
5.
ZATERDAG
12
JANUARI.
1881.
WEST-FRIESLAND
Nieuwe
Hoornsche
Courant.
Abonnementsprijs
per
kwartaal,
voor
Hoorn.
ƒ1,00
„
//
//
fr.
per
post
-
1,20
Afzonderlijke
nommers
-
0,05
Hit
blad
verscliijut
Dinsdag-
en
Vrijdag-avond.
UITGEVER
P.
GEtRTS,
HOORN.
Prijs
der
advertentiën
van
1—5
regels
.
-
0,40
Elke
regel
daarboven
—
0,075
Groote
letters,
randen
enz.
worden
naar
plaats¬
ruimte
berekend.
Stukken
voor
de
Redactie,
uiterlijk
den
vorigen
dag.
%
Advertentiën
kunnen
ingezonden
worden
tot
uiter¬
lijk
's
middags
12
uur
des
Dinsdags
en
Zaterdags.
Eene
viermaal
geplaatste
advertentie
wordt
slechts
driemaal
in
rekening
gebracht.
OFFICIEEL
GEDEELTE.
KENNISGEVING.
DE
BURGEMEESTER
VAN
HOORN
vestigt
de
aandacht
der
ingezetenen
op
het
K.
B.
van
15
Oct.
1883
(Stbl.
n°.
143)
waarbij
als
uiterste
termijn,
binnen
welken
de
oude
koperen
centen
en
halve
centen
van
Rijkswege
tegen
gangbare
munt
worden
ingewisseld,
is
bepaald
op
31
Januari
1884
en
dat
het
verwisselen
dier
munt
kan
geschieden
aan
het
kantoor
van
den
betaalmeester
en
van
den
ont¬
vanger
der
directe
betastingen.
HOORN,
9
Januari
1884.
Be
Burgemeester
voornoemd,
VAN
DEDEM.
KENNISGEVING.
Burgemeesters
en
Wethouders
van
Hoorn,
brengen
bij
deze
ter
kennis
van
het
publiek,
dat
aan
K.
DE
VRIES
en
zijne
rechtverkrijgenden
vergunning
is
ver¬
leend
tot
het
oprichten
eener
Slachterij
van
nuchtere
Kalveren
in
het
perceel
in
de
Kerksteeg,
alhier,
Wijk
5
No,
35,
kadaster
Sectie
B.
No.
1426.
HOORN,
den
31
December
1883.
Burgemeester
en
Wethouders
voornoemd,
V.
DEDEM.
Be
Secretaris,
W.
VAN
WANING
Jr.
KENNISGEVING.
Burgemeester
en
Wethouders
der
Gemeente
Hoorn.
Gelezen
een
verzoekschrift
van
N.
Preijde
daarbij
vergunning
vragende
tot
het
oprichten
van
eene
snel-
bleekerij
in
het
perceel
Sectie
D.
No.
931
aan
de
2
boomslaan
alhier
en
tot
het
daarin
plaatsen
van
een
stoomtuig
van
4
paardenkracht.
Gelet
6p
de
art.
6
en
7
der
Wet
van
2
Juni
1875,
(Staatsblad
No.
95.)
Brengen
ter
algemeene
kennis,
dat
bovenstaand
verzoek
met
de
daarbij
betrekkelijke
bijlagen
van
den
10
Januari
1884
af,
gedurende
den
tijd
van
veertien
dagen
ter
Secretarie
dezer
gemeente
voor
belangheb¬
benden
ter
visie
ligt,
en
dat
op
24
Januari
1884
des
namiddags
ten
1
ure,
aldaar
de
gelegenheid
wordt
aangeboden,
om
bezwaren
tegen
het
oprichten
dier
inrichting
in
te
brengen.
HOORN,
den
10
Januari
1884.
Burgemeester
en
Wethouders
voornoemd,
V.
DEDEM.
Be
Secretaris,
W.
VAN
WANING
Jr.
Kamers
van
Koophandel.
(Een
actueel
belang;
ook
voor
Hoorn:)
I.
Geen
punt
waarschijnlijk
is
er,
dat
meer
ten
allen
tijde
de
aandacht
en
de
zorg
van
wetgevers
zoowel
als
van
geleerden,
van
mannen
der
theorie
als
der
prak¬
tijk,
heeft
getrokken,
dan
handel
en
nijverheid.
Tal
van
verordeningen,
in
den
vorm
en
onder
den
naam
van
ordonnantiën,
of
placcaten,
maar
ook
tal
van
eco¬
nomische
stelsels
en
theoriën
hebben
aan
die
toewijding
hun
onstaan
te
danken.
Alle
tijden
door,
zijn
er
staathuishoudkundigen
van
naam
opgestaan,
die
nu
eens
den
handel,
dan
weer
de
nijverheid
hemelhoog
verhieven,
ja
zelfs
beschouwden
als
de
eenig
mogelijke
bronnen
van
volkswelvaart
en
volksrijkdom.
Reeds
vroegtijdig
ook
brachten
tal
van
verordenin¬
gen
in
wettelijken
vorm
wat
reeds
lang
in
de
praktijk
was
aangenomen,
en
als
geldend
erkend.
't
Spreekt
van
zelf,
dat
Nederland
hierin
nooit
ach¬
terlijk
was.
Tal
van
handelsrechterlijke
instellingen
zijn
er,
waarvan
de
oorsprong
in
ons
land
wordt
gezocht.
Ten
aanzien
van
sommige^
daarvan
is
dat
ook
werkelijk
het
geval;
van
vele
andere
is
het
tenminste
zeker,
dat
ze
hier
te
lande
vooral
zijn
ontwikkeld,
en
tot
een
ze¬
keren
graad
van
volkomendheid
gebracht.
Geene
ordonnanties
zijn
misschien
meer
bekend
en
beroemd
geworden
dan
de
Amsterdamsche
en
Rotter-
damsche
uit
de
14e
en
15de
eeuw,
die
weer
hebben
gediend
tot
grondslag
en
voornaamste
bron
van
vele
buitenlandsche
wetgevingen.
Daaraan
is
het
dan
ook
te
danken,
dat
ons
tegen¬
woordig
Wetboek
van
Koophandel,
toen
het
in
1838
werd
ingevoerd,
als
een
der
beste
en
volledigste
wet¬
gevingen
werd
geprezen.
Rusteloos
echter
is
er,
als
overal,
ook
op
dit
gebied
(en
op
welk
misschien
meer?)
vooruitgang
en
verande¬
ring
waar
te
nemen.
Telkens
worden
nieuwe
toestanden
geboren,
telkens
ontstaan
nieuwe
denkbeelden,
terwijl
de
oude
verdwijnen
en
voor
betere
plaats
moeten
maken.
Telkens
ziju
dus
ook
nieuwe
regelingen
noodig.
Bovendien,
talloos
vele
gevallen
komen
er
voor,
waarin
de
beste
wet,
de
beste
regeling
niet
altijd
kan
voorzien.
Wat
is
natuur¬
lijker
dan
dat
vele
punten,
die
regeling
en
voorziening
behoeven
aan
de
aandacht
der
Regeering
ontsnappen?
Ten
allen
tijde
zal
dus
voorlichting
door
deskundi¬
gen,
door
mannen
van
't
vak
voortgekomen
uit
het
midden
der
onderdanen
van
den
staat
—
en
vooral
heden
is
dit
zoo
—
hoogst
noodzakelijk
zijn.
Dat
begreep
men
vooral
in
de
voorgaande
eeuwen,
toen
men
aan
de
gilden
hoe
langer
hoe
meer
invloed
toekende
op
de
regeering
der
steden
en
dus
ook
van
provincie
en
land;
en
eindelijk
zelfs
aan
de
dekenen
of
voorzitters
der
gilden,
als
de
vertegenwoordigers
van
den
handels-
en
nijverheidsstand,
aandeel
aan
de
regee¬
ring
toekende.
Zeer
zeker
was
dat,
in
beginsel,
een
doel¬
treffend
middel
om
de
aandacht
der
regeeringen
meer
op
de
bijzondere
belangen
der
burgers
te
vestigen.
Zeer
te
betreuren
is
het
daarom,
dat
zoowel
de
geheele
in¬
stelling
der
gilden
als
het
geheele
systeem
van
regee¬
ring
in
de
Vereenigde
Nederlanden
zoo
van
aard
en
karakter
veranderde
en
zoo
verbasterde,
dat
het
eindelijk
wenschelijk
ja
zelfs
noodzakelijk
werd
geacht,
aan
beiden
een
eind
te
maken.
Eene
andere
instelling
ontstond
toen
in
Frankrijk
en
werd
ook,
onder
de
Fransche
overheersching,
naar
ons
land
overgeplant
namelijk
die
der
rechtbanken
van
koophandel
waarin
de
aanzienlijkste
kooplieden
als
rech¬
ters
zitting
namen,
om
in
de
procedures
over
handels¬
zaken
te
oordeelen.
Het
nut
van
deze
collegien
bleek
echter
op
den
duur
niet
zoo
groot
als
men
misschien
verwacht
had,
en
de
nadeelen
van
een
rechtspraak
door
niet
rechtsgeleerden
werd
terecht
zoo
groot
bevonden,
dat
men
reeds
in
1817
er
toe
overging
deze
rechtbanken
af
te
schaffen.
Ze
herleefden
nog'
eens
tien
jaar
later
om
in
1835
en
nu
voor
goed
weer
te
verdwijnen.
Tot
voorlichting
der
regeering
waren
deze
instellin¬
gen
dan
ook
van
nul
en
geener
waarke.
Terecht
begreep
de
Regeering
dan
ook,
dat
er
be¬
hoefte
was
aan
iets
anders,
aan
collegies
van
deskun-
kigen
opzettelijk
ingericht
om
de
belangen
van
handel
en
nijverheid
te
behartigen.
Zoo
verscheen
dan
een
Koninklijk
besluit
van
den
9
November
1851
Stsbl.
No.
142
vaststellende
een
organisatie
voor
Kamers
van
Koophandel
en
fabriekend'
Art.
1
daarvan
luidt:
In
alle
gemeenten,
waar
de
uitgebreidheid
van
handel
en
fabriekswezen
het
vol¬
gens
het
oordeel
der
gemeentebesturen
wenschelijk
maakt,
worden,
onder
Js
Konings
goedkeuring,
Kamers
van
koophandel
en
Fabrieken
opgericht.
Ook
deze
instelling
is
van
Franschen
oorsprong.
In
Frankrijk
bestonden
reeds
in
de
vorige
eeuw
verschei¬
dene
conseils
du
commerce
de
l'industrie
et
de
1'agri¬
culture;
maar
met
de
revolutie
werden
ze
opgeheven
gelijk
bijna
alle
instellingen
van
het
ancien
regime.
Toch
meende
men
later
een
weinig
te
haastig
hierbij
te
zijn
tewerk
gegaan;
tenminste
in'
1801
werden
de
conseils
1.
WAS
DAT
TOEVAL?
—
//Kom
Rhoon!
ga
meê
op
mijn
kast,
een
kop
koffie
drinken
en
een
pijp
rooken,
't
is
immers
veel
te
warm
om
een
straatje
om
te
loopen."
—
//Dank
je,
ik
houd
wel
van
't
zonnetje
en
dus
tot
ziens
!"
Hiermede
slaat
de
aangesprokene
links
een
hoek
om
en
begint
zijn
wandeling,
't
Is
een
jong
studentje
der
Polytechnische
school
te
Delft:
klein
van
gestalte
maar
regelmatig
van
lichaamsbouw;
met
donkere
ma.a.r
levendige
oogen,
vlug
in
zijn
bewegingen
en
toch
met
eene
bedaardheid
over
zijn
geheele
wezen,
die
wel
wat
aan
een
bejaard
man
doet
denken.
Hij
is
een
eenvoudig
maar
netjes
gekleed,
loopt
zonder
ridicultje
en
groote
hond,
en
schijnt
onderweg
geen
blik
te
hebben
voor
de
vele
schoonen,
die
hem
voorbijgaan;
hij
is
trouwens
in
Delft
om
te
studeeren.
Ook
op
zijne
wandeling
zet
hij
die
studie
voort;
want
buiten
Delft
gekomen,
staat
hij
voortdurend
stil
om
de
eene
of
andere
bloem
te
plukken
en
te
bekijken,
en
ze
daarna
bij
zich
te
steken
of
ze
weg
te
gooien.
legen
theetijd
komt
Rhoon
op
zijn
kamer,
waar
alles
in
de
volmaakste
wanorde
op
tafel
en
stoelen
rondzwierf.
Dit
belette
echter
niet,
dat
hij
te
midden
van
dien
chaos
weldra
op
een
leeg
sigarenkistje
een
visitekaartje
opmerkte:
z/Ik
heb
op
je
gewacht
tot
half
zeven,
kon
echter
niet
langer
blijven,
moest
naar
den
Haag
kom
me
daar
van
avond
opzoeken:
Spuistraat
No.
X.
Vely."
//Drommels
dat
spijt
me,
was
ik
nu
maar
een
half
uur
vroeger
thuis
gekomen,
zooals
gewoonlijk,
dat
het
ook
juist
van
dag
zoo
moest
treffen"
mompelde
Rhoon
eenigszins
ontevreden.
Hij
bedacht
zich
echter
niet
lang
en
besloot
zijn
goeden
vriend
Vely
in
den
Haag
te
gaan
opzoeken
;
hij
had
hem
zoo
lang
niet
meer
gezien
en
daarenboven
bracht
deze
misschien
wel
nieuws
mede
van
't
ouderlijke
huis.
Terwijl
hij,
bedaard
weg,
naar
't
station
wandelde,
kwam
hem
weer
een
gedeelte
zijner
jeugd
voor
den
geest:
hoe
hij
met
Vely
de
lagere
school
had
bezocht,
welke
heldenfeiten
zij
toen
zooal
samen
hadden
uit¬
gevoerd,
hoe
later
hunne
wegen
uit
elkander
liepen,
Vely
in
den
handel
ging
en
hij
in
de
naburige
stad
de
II.
B.
School
bezocht
en
na
het
einde-examen
zoo
op
eens
naar
Delft
werd
verplaatst.
Delft
was
nog
niets
veranderd
sinds
den
eersten
dag
dat
hij
het
betrad:
de
huisjes
waren
steeds
even
keurig
in
orde,
de
grachten
liepen
nog
even
regelmatig
tussohen
de,
op
gelijken
afstand
geplaatste
en
opgelijke
wijze
gesnoeide
boompjes;
't
geheel
herinnerde
hem
nog
altijd
aan
het
Neuren-
bergschen
speelgoed
zijner
jeugd.
Zoo
is
hij
't
station
genaderd,
de
plaats
waar
rustige
mijmeringen
natuurlijk
tot
de
onmogelijkheden
behooren.
Het
studentje
vergeet
dan
ook
vriend
en
ouders,
tot
hij
zich
op
eens
in
de
residentiestad
bevindt.
Hij
volgt
den
stroom
der
groote
massa
terwijl
hij
druk
bezig
is
deze
stad
met
Delft
te
vergelijken,
en
zoo
rondziende
is
hij
als
van
zelf
in
de
Spuistraat
No.
X.
geloopen.
Vely
is
waar¬
schijnlijk
wel
in
een
hotel,
doch
neen,
daar
is
het
al,
het
is
een
handelshuis.
De
bezoeker
belt
aan,
vraagt
of
mijnheer
Vely
te
spreken
is
en
wordt
intusschen
binnengelaten
in
een
voorkamer.
De
deur
van
het
hieraan
grenzende
salon
is
half
geopend,
zoodat
Rhoon
zijn
vriend
onmiddellijk
ziet
en
tevens
hoort
ook,
want
hij
is
in
een
dispuut.
z/Mag
ik
je
mijn
vriend
Rhoon
voorstellen?
Mejuf¬
frouw
Haak,
mijn
nichtje.
Vriend,
je
komt
als
geroepen,
ik
kan
't
niet
eens
worden
met
mijn
nicht
wat
klassiek
is
en
wat
niet,
toe
zeg
jij
eens:
wat
is
klassiek?"
T
Studentje
vindt
zijn
waarden
vriend
vervelend,
hoewel
zijn
gezicht
er
niets
van
verraadt;
verbeel
je
wat
een
beste
|
ia
'e
;rmogens,
•
J
eeu9mskracht
volks.
Ikracht'
idubh
'..eitje
even
"ff
toeluk
geen
Dff
's
'ent
hegra-
tnan^
en
menige
dragen»^
die
een
mog<
f
zoo.v
zwak»
rerken
hoe
y
Zi>
nu
ook
wel
j
-
niet.
ND.
[aandag
jl.
\
enwoordiginj
s,
door
de
en,
de
stap
r
conferenn
weest
der.re
kt
van
4z.
ïoorden
be^e
de
Enge,
>t
herinnerd
!00
j
:er
regeer.
mev
Toch
r't
liberal
W
Red.
vn
M
I
was
i
'■<"
hit
Jij
verdeelde
drie
klassen
:
van
Egypte
me.
1
waarop
zij
opge-
'
'■
offers
aan
dat
eede
oogen
Engr
1
zien
optredi
waren
op
ee
ii
teland
en
F"
jfja
met
het,'"'1
'it
toch
eigen
'
onderste
uit
ueksel
op
den
neus'
he
plaats
moest
met.
-kingen
met
Brittan-
!
houden
en
te
ver'
UQde
van
Gladstone
elingen
kennen
onzt
zij
nog
opgemerkt,
d
zal
doen
van
het
.?te,
waarin
echter
dat
dit
niet
ver-
teene
internatio-
lat
vóór
of
op
j®
"it-Sgypt#
hjk
zal
worden
«diteit
van
het
m,
'es
»g
1-
u->
xl
|
tl
9*
1
1
enkele
punten
1
spoedig
ver
M
tsJfS.i
oed
vapt
hei
12
.eve
Wo
«ge
'
-
ƒ3
j
a'
kloQk
h,
dan
•
boete
f
in
—
ln
jjf
flaar
liewelj
1
n°fft
«
het
i
pleiziet
muziek-.
>,
zoe
alinea
eeu
»
en
/
•
want
zij
uj,
(
te
schitteren
el
h
alles
wat
zij
schitteren