Tekstweergave van WFNHC_1884_01_03_0003
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
En
daarom,
waar
wij
—
in
allen
eenvoud
—
ook
iets
willen
doen
voor
de
algemeene
belangen,
luisteren
wij
naar
liet
bekende
woord
van
Jean
.Paul:
//elke
daad,
ook
de
besclieidenste,
is
veel
zekerder
eene
eeuwige
moeder,
dan
eene
eeuwige
docbter.
Juist
dit
verbond
met
de
eeuwigheid
geeft
aan
liet
insekt
van
een
uur
in
de
minuten
van
zijn
vlucht,
den
moed
0111
het
kor¬
reltje
stuifmeel
dat
het
vond
op
de
bloemen
voort
te
dragen
en
tot
zaad
uit
te
strooien,
dat
mogelijk...
in
het
volgende
duizendtal
jaren
als
palmboscli
bloeien
zal."
de-
diplomatieke
afgebroken
zijn
betrekkingen
tusschcn
beide
landen
,
kunnen
we
toch
vertrouwen
dat
het
geen
bloot
dreigement
van
China
was,
toen
het
door
middel
van
markies
Tzeng,
haren
gezant
in
Frank
-
rijk,
aankondigde
dat
zijne
regeering
den
oorlog
voor
BUITENLAND.
Nu
we
gereed
staan,
voor
de
eerste
maal
een
bui-
tenlandsch
overzicht
voor
//West-Eriesland"
te
schrijven,
is
het
te
begrijpen
dat
we
niet
zonder
aarzelen
de
pen
opvatten.
Want
nu
dringt
zich
allereerst
de
vraag
aan
ons
op:
zal,
wat
wij
schrijven
op
den
duur
beantwoor¬
den
aan
de
rechtmatige
eischen
die
onze
lezers
kunnen
stellen?
Zal
het
aan
een
werkelijk
bestaande
behoefte
blijken
te
voldoen?
Het
groote
nut
van
een
politiek
overzicht
in
een
niet
dagelijksch
verschijnend
blad
ligt
vooral
hierin
—
en
dat
is
vooral
het
doel,
waarop
we
ons
streven
rich¬
ten
—
dat
zij,
die
noch
den
tijd,
noch
de
gelegenheid
hebben,
dagelijks
de
grootere
bladen
geheel
door
te
lezen,
door
een
algemeen
overzicht
tweemaal
per
week
op
de
hoogte
zullen
worden
gehouden
van
het
voor¬
naamste
en
belaugwekkenste,
dat
er
in
het
buitenland
omgaat.
Het
is
dus
het
leveren
van
eealgemeene
geschiede¬
nis
van
den
dag
wat
we
ons
ten
doel-
stellen.
„In
't
verleden
ligt
het
heden"
is
een
spreuk,
die
zoo
ergens,
vooral
hier
volkomen
opgaat.
Laten
we
daarom,
met
een
korten
terugblik
op
't
verleden,
den
algemeenen
staat
van
zaken
op
dit
oogenblik
duide¬
lijk
pogen
aan
te
toonen.
Weer
staan
we
aan
den
ingang
van
een
jaar
en
we
vragen:
wat
zal
dit
jaar
opleveren?
Slaan
we
een
blik
op
het
wereldtooneel,
we
aanschouwen
overal
woelingen,
een
zoeken'en
een
streven
naar
verandering.
Zou
het
waar
zijn,
dat
zooals
eens
de
minister
Modderman
iu
de
Tweede
Kamer
profeteerde,
het
einde
dezer
eeuw
eene
revolutie
zal
zien
ontstaan
waarbij
alle
vroegere
slechts
kinderspel
waren?
Inderdaad,
het
heeft
er
allen
schijn
van.
Overal
zien
we,
hier
een
angstig
vermijden
van
alles
wat
de
harmonie
tusschen
de
mogendheden
kan
verbreken,
daar
een
streven
om
zoo
spoedig
mogelijk
eene
veran¬
dering
des
noods
eene
omwenteling
te
verkrijgen.
Onder
de
volken
die
het
laatste
willen
staat
frankrijk
bovenaan.
Sedert
1870
is
dat
land
aanmerkelijk
in
bloei
O
'
V
w
W
—
_
uitgebroken
zou
houden,
zoo
de
vesting
Son-Tag
werd
aangevallen.
Dit
is
geschied
en
toen
Erankrijk
dat
be¬
richt
ontving
juichte
het
en
vierde
het
feest!
Wat
zal
dat
geven?
Zoo
ooit
dan
is
hier
de
uitslag
volkomen
onzeker.
China
bezit
een
goed
geoefend
leger,
in
die
streken
te
huis,
en
dus
bekend
met
het
terrein.
Erankrijk
moet
telkens
grootere
troepenmacht
met
on-
geloofelijke
kosten
overbrengen.
Het
voordeel
daar¬
van
is
vooral
aan
de
zij
van
China.
Maar
dit
eene
blijkt
toch
duidelijk
uit
dit
alles,
dat
de
innerlijke
kracht
van
Erankrijk
op
ongeloofelijke
wijze
is
toegenomen
sedert
het
ongelukkige
jaar
1870,
en
dit
juist
doet
ons
vreezen
dat
de
vrede
tusschen
de
Europeesche
mogendheden
niet
zoolang
meer
zal
worden
bewaard.
Onlangs
verklaarde
een
der
Duitsche
offici¬
euze
bladen
—
we
meenen
de
nGermania"
—
dat
de
Europeesche
vrede
ten
minste
nog
gedurende
een
jaar
verzekerd
was,
en
dit
wijst
er
op
dat
toch
ook
in
offl-
cieele
kringen
een
naderende
krijg
wordt
geducht.
En
geen
wonder,
want
Erankrijk
haakt
naar
het
oogenblik
waarop
het
hem
gegeven
zal
zijn
de
zoolaug
innig
ver¬
wachte
revanche
te
nemen
en
het
geheele
land
zal
juichen
en
jubelen
als
voor
't
eerst
weer
de
kreet
wordt
vernomen
:
a
Berlin
!
•
We
durven
te
beweren
dat
die
wensch
niet
alleen
levendig
is
bij
het
volk,
maar
ook
bij
de
regeering;
en
dit
bleek
het
duidelijkst
onlangs
toen
de
Spaansche
koning
van
zijn
reis
naar
Duitschland
waar
hij
met
een
Pruissich
Ulanen
regiment
was
begiftigd,
in
Erank-
werd
ontvangen
met
steenen
uit
en
met
de
kreet
//le
roi
Uklan,"
maar
ook
door
de
regeering
niet
rijk
door
het
volk
de
menigte
geworpen
en
dat
niet
alleen,
op
een
wijze
werd
als
ontvangen
o
en
tegemoet
gekomen
men
dit
verwachten
kon
en
moest
van
eene
naburige
bevriende
mogendheid.
en
kracht
toegenomen,
en
dit
vooral
zal
niet
nalaten
zijn
invloed
op
de
wereldgebeurtenissen
te
laten
gevoe¬
len.
Reeds
in
't
afgeloopen
jaar
ontwikkelde
Erankrijk
groote
krachten
naar
buiten.
Twee
oorlogen
werden
door
dat
land
gevoerd
en
een
derde
begonnen.
De
oorlog
met
Tunis,
hoewel
misschien
eenigszins
onvoorzichtig
begonnen
liep,
zij
het
dan
ook
ten
koste
van
veel
goud,
bevredigend
voor
Erankrijk
al.
Minder
gelukkig
was
dit
land
op
Madagascar.
De
inboorlingen
bleken
al
spoedig
niet
zoo
gehoorzaam
en
gedwee
te
zijn
als
de
Eransclie
staatslieden
gedacht
hadden.
We
willen
alle
bijzonderheden
betreffende
die
oorlogen
niet
weer
herhalen.
Ze
zijn
zeker
aan
ieder
onzer
lezers
vol¬
komen
bekend.
Alleen
dit
herinneren
we
nog
even,
dat
het
op
een
oogenblik
weinig
gescheeld
had
of
er
was
een
oorlog
uitgebroken
tusschen
Engeland
en
Erankrijk,
toen
de
Eransche
admiraal
Pierre,
sedert
overleden,
wederrech¬
telijk
den
Engelsehen
zendeling
Shaw
had
gevangen
genomen.
Een
derde,
hevige
oorlog
staat
op
t
punt
uit
te
breken
tusschen
Frankrijk
en
China.
Reeds
dikwijls
is
gezegd
dat
Frankrijk
zich
ter
kwader
ure
hier
in
een
wespennest
gestoken
had,
en
dat
het
alles
moest
doen
om
zonder
kleerscheuren
weer
daaruit
te
komen.
Hoe
het
zij,
Frankrijk's
staatslieden
zeiven
schijnen
niet
van
deze
meening
te
zijn.
Ze
blijven
standvastig
in
hun
eisch,
die
de
aanleidende
oorzaak
was
van
dezen
oor¬
log,
opvolging
van
de
bepalingen
van
het
contract
van
1875
bij
welk
contract
aan
Frankrijk
de
souvereimteit
was
verzekerd
over
Annam.
Evenwel,
wat
eerst
scheen
te
zijn
en
te
zullen
blijven
het
bekampen
van
een
op¬
stand
van
inboorlingen,
die
zich
de
Zwarte
vla.,
^
en,
noemden,
is
nu
reeds
een
oorlog
geworden
met
het
machtige
China.
Een
oorlog,
ja,
want
ofschoon
nog
geen
formeele
oorlogsverklaring
is
gegeven
en
evenmin
in
elk
geval
van
vele
en
meestal
maar
weinig
gewaar¬
deerde
zorgen.
Nu
verbiedt
de
inspanning
van
het
loo-
pen
alsmede
de
stijfheid
van
het
feestgewaad
haar
te
spreken;
misschien
vindt
ze
de
stilzwijgendheid
ook
wel
passender
bij
de
plechtigheid
van
het
uitgaan;
althans:
ze
heeft
dit
ook
haren
kinderen
opgelegd,
en
geen
spier
van
haar
gelaat
vertrekt
wanneer
hare
jong¬
ste
dochter,
die
brutale
meid,
die
evenmin
als
moeder
op
haar
mondje
gevallen
is,
met
een
hartige
vooraf¬
spraak
(„van
wie
kan
ze
die
leelijke
woorden
toch
leeren?"
denkt
met
weinig
zelfkennis
intusschen
de
oorzaak
van
haar
leven)
verklaart:
//Als
ik
dan
met
spreken
mag,
dan
zal
ik
mijn
mond
wel
houden."
Nu,
pratende
of
niet,
zij
zullen
er
wel
komen
en
straks
kunnen
ze
misschien
boven
op
vaders
viachtwa-
gen
meê
terug
rijden.
Dan
zal
er
een
glimlach
spelen
om
moeders
lippen,
want
het
is
wel
een
oud
en
mager
beestje
dat
de
wagen
voorttrekt,
maar
het
is
toch
hun
eigen
paard,
waarvan
zij
de
koopsom
door
spaarzaam¬
heid
en
groote
vlijt
hebben
bijeen
gebracht.
(Slot
volgt.)
Als
een
stem
uit
het
volk
kunnen
we
ook
beschou¬
wen
het
boek
dat
eerstdaags
zal
worden
uitgegeven
en
dat
dan
titel
draagt
van
,/den
naderenden
oorlog."
De
schrijver
zegt
in
zijn
prospectus
o.
a.
//De
oorlog
is
naar
mijne
overtuiging
onvermijdelijk
en
vroeg
of
laat
noodig.
Frankrijk
en
Duitschland
beiden
weten
dat.
't
Zal
een
strijd
zijn
op
leven
en
dood.
Een
van
beide
zal
van
de
kaart
van
Europa
verdwijnen."
En
dat
is,
ook
onze
meening
:
de
krijg
tusschen
die
twee
volken
moet
eens
weer
uitbreken
en
wat
zal
dan
de
uitslag
zijn?
Erankrijk
is
sterk
toegenomen
door
innerlijke
kracht
en
Duitschland
verdeeld
in
partij¬
schappen,
gebukt
onder
een
stelsel
van
bureaucratie
en
militairisme,
geregeerd
op
de
oude
landsvaderlijke
wijze.
Dat
alles
moet
zijn
kracht
vezwakken.
Bovendien:
met
reuzen
schreden
gaat
Duitschland
terug
op
den
weg
naar
Canossa
—
onlangs
bleek
het
toen
de
kroonprins
de
voeten
ging
kussen
van
Leo
XIII
—
om
zoo
veel
mogelijk
de
ultramontanen
te
vriend
te
houden.
Het
streven
van
Erankrijks
regeering
zoowel
als
van
de
vertegenwoordiging
is
daarentegen
steeds
die,
wijzigingen
aan
te
brengen
die
iu
't
belang
der
vrijheid
noodza¬
kelijk
schijnen.
Zoo
is
nu
een
ontwerp
ingediend
tot
wijziging
der
grondwet,
't
Heet
dat
de
herziening
voor¬
namelijk
twee
punten
zal
betreffen:
1°
afschaffing
der
onafzetbare
senatoren
2°
invoering
van
groote
kiesdis¬
tricten.
Verandering
in
de
oude
toestanden
wenschen
ook
de
Kroaten.
Reeds
voor
een
paar
maanden,
kwam
de
tij¬
ding
van
een
begin
van
opstand,
naar
aanleiding
van
hat
plaatsen
van
wapenborden
in
de
ILongaarsche
taal,
in
plaats
van
in
de
Czechische.
Door
het
benoemen
van
een
nieuwen
Ban,
Khnen,
werd
daaraan
een
eiud
gemaakt,
maar
spoedig
zullen
zeker
in
den
landsdag
wel
weer
stemmen
worden
vernomen
(vooral
van
de
onverzoenlijke
partij
in
die
vergadering)
die
slechts
voor
eigen
taal
en
eigen
wetten
ijveren.
Ook
Rusland
ondervond
in
de
laatste
dagen
van
het
oude
jaar
weer
de
blijken
dat
de
omwentelingsgeest
nog
lang
niet
is
uitgebluscht.
De
Nihilisten
toch,
die
iu
langen
tijd
niets
van
zich
lieten
hooren,
hebben
nu
weer
een
moord
gepleegd
op
den
kolonel
Siuleiki,
ter¬
wijl
graaf
Tolstoi
en
generaal
Gresser
de
welkome
mededeeling
ontvingen,
dat
nu
de
beurt
aan
hen
is.
De
stemmen
der
omwenteling
werden
ook
gehoord
buiten
Europa,
in
Sodan,
en
zij
die
dat
deden,
willen
daarmee
niet
ontwikkeling,
meedere
vrijheid,
maar
een
volkomene
reactie
en
terugkeer
van
geheel
Egypte
on¬
der
het
vaandel
van
Mohammed.
Groot
was
het
succes
van
den
Mahdi
en
ver
rekken
zijne
plannen.
Uit
brie¬
ven
van
hem
die
onderschept
zijn
blijkt,
dat
hij
plan
heeft
het
eigenlijke
Egypte
aan
te
tasten.
Steeds
neemt
het
getal
zijner
aanhangers
toe
en
Baker
Pacha
schat
dit
reeds
op
100.000.
Groote
vrees
heerscht
in
't
ge¬
heele
land,
waarbij
nog
komt
dat.
er
een
ernstige
span¬
ning
is
ontstaan
tusschen
de
Egyptische
en
Euro¬
peesche
officieren
in
Suakim.
Terwijl
zoo
de
Mohammedaansche
wereld
in
beroering
wordt
gebracht
wordt
op
andere
wijze
beproefd
groo¬
tere
aaneensluiting
van
de
Muzelmannen
te
verkrijgen.
Een
pan-islamistische
beweging
toch
is
te
Konstanti-
nopel
ontworpen
door
eene
vergadering
van
ulema's,
waar
besloten
werd
zendelingen,
uit
de
meest
beschaafde
en
de
best
onderrichte
standen
gekozen,
af
te
vaardigen
naar
alle
landen
waar
Muzelmannen
gevestigd
zijn,
Indië
niet
uitgezonderd.
Een
algemeene
verbroedering
van
allen
op
het
wereldrond,
die
de
leer
van
Moham¬
med
belijden,
is
volgens
die
ulema's
een
dringende
behoefte
voor
het
Ottomanische
rijk.
Yan
de
groote
mogendheden
heeft
dus
op
't
oogen¬
blik,
Engeland
het
minst
te
lijden
van
den
omwente¬
lingsgeest
die
allewegen
heerscht.
Slechts
zelden
word-
de
rust
in
Ierland
meer
verstoord.
Toch
geschiedde
dat
dezer
nog
eens.
Te
Dromore
hebben
groote
bijeent
komsten
van
orangisten
en
nationalisten
tot
rustver¬
storing
aanleiding
gegeven.
Met
vele
moeite
is
het
aan
3e
troepen
en
de
politie
gelukt,
eene
botsing
te
voorko¬
men.
Een
jongmensch
werd
door
een
bajonetsteek
doo-
delijk
gewond.
In
plaats
daarvan
heeft
het
parlement
zich
heden
weer
met
iets
anders
bezig
te
houden.
Yandaag
toch
kon
men
het
vermakelijk
schouwspel
weer
zien
dat
Brad-
laugh,
de
man
die
eerst
geen
eed
wilde
afleggen,
aan
dat
zelfde
parlement
zal
eischen,
te
mogen
zweren.
Natuurlijk
wordt
dit
hem
geweigerd.
Hiermede
voor
heden
genoeg.
We
wilden
antwoorden
op
de
vraag:
waartoe
zijn
wij
gekomen
?
en
onze
lezers
op
de
hoogte
stellen
van
den
toestand
van
't
oogenblik.
Van
nu
af
zien
we
op
't
heden.
BINNENLAND.
Wij
beginnen
het
jaar
weder
in
de
zeer
zonderlinge
positie,
dat
er
geregeerd
moet
worden
zonder
begroo¬
ting.
Wel
zijn
een
paar
der
noodzakelijkste
hoofdstuk¬
ken,
ook
door
de
Eerste
Kamer,
aangenomen,
nadat
ze
in
dat
regeeringscollegie
waren
afgehamerd,
maar
nie¬
mand
zal
beweren
dat,
hoewel
aan
den
vorm
voldaan
is,
feitelijk
de
begrooting
is
gearresteerd,
't
Is
en
blijft
een
vreemde
houding;
en
ieder
jaar
alweer
hetzelfde.
Nu
begrijpt
een
gewoon
mensch
volstrekt
niet,
waarom
men
ook
hier
niet
durft
breken
met
den
sleur,
en
waarom
niet
dadelijk
na
de
opening
der
kamers
met
de
behandeling
der
staatsbegrooting
wordt
begonnen.
Men
zegge
niet,
dat
zij
toch
reeds
dadelijk
in
de
af-
deelingen
wordt
onderzocht.
Dit
is
slechts
ten
deele
waar.
Ook
nu
weder
moesten
de
afdeelingen
zich,
on¬
geveer
twee
weken
lang,
bezig
houden
met
het
onder¬
zoeken
van
andere
wetsontwerpen
die
of
voor
het
einde
van
het
vorige
parlementaire
jaar
hadden
kunnen
zijn
afgehandeld,
of
hadden
kunnen
wachten.
Bovendien:
wanneer
men
in
't
begin
der
zitting,
de
spoed-eischende
ontwerpen
in
buitengewone
avondzittingen
had
behan¬
deld,
was
men
nu
veel
verder
gevorderd.
Maar
wat
baat
hier
napleiten;
wij
staan
voor
't
geval
en
moeten
alweer
berusten.
Overigens
is
het
begin
nog
al
vrij
goed.
De
minis¬
ter
Heemskerk
is
bezig
de
zwakke
elementen
van
zijn
kabinet
zoo
langzamerhand
uit
te
zuiveren.
Met
groote
in¬
genomenheid
begroeten
wij
de
benoeming
van
den
heer
Sprenger
van
Eyk
tot
minister
van
Koloniën.
Hij
is
een
beslist
voorstander
der
liberale
beginselen
op
Kolo¬
niaal
gebied,
eene
erkende
finantieele
specialiteit
en
een
man
die
met
Indië
en
Indische
toestanden
volkomen
vertrouwd
is.
Bovendien
is
hij
de
tegenvoeter
van
zijn
voorganger.
Hoe
de
premier
zoo
kon
zwenken
is
vreemd,
maar
niet
ongewoon;
de
heer
Heemskerk
is
een
han¬
dig
staatsman.
Welnu
wij,
die
gaarne
onpartijdig
den
toestand
beoordeelen
willen,
willen
hem
gaarna
de
eer
geven
die
hem
toekomt,
en
verklaren
dat
wij
met
veel
vertrouwen
de
toekomst
te
gemoet
gaan.
Er
zijn
man¬
nen
in
de
vertegenwoordiging
die
waken
zullen
tegen
on¬
willekeurige
andere
zwenkingen
die
ons
minder
aangenaam
zouden
verrassen
en
—
om
met
den
heer
Fransen
v.
d.
Putten
te
spreken
—
wel
eens
weer
de
tooneeltjes
ven
1866
zouden
kunnen
terug
brengen.
—
En
nu
weldra
een
nieuwe
Minister
van
Finantiën.
Die
veron¬
derstelling
is
niet
gewaagd.
De
heer
Grobbée
heeft
zich
wel
laten
bewegen
om
zijn
hervormingsplannen
een
weinig
te
wijzigen,
maar
de
vertegenwoordiging
zal,
do
'
•n
naar
we
hopen
en
vertrouwen,
een
anderen
weg
willen
bewandelen,
in
de
richting
aangegeven
door
de
vier
iberale
kamerleden.
Althans
wij
hopen
dat.
Geen
terug¬
keer,
ook
niet
tijdelijk,
van
verouderde
toestanden.
De
handel
mag
niet
belemmerd
worden.
Dit
beginsel
moet
worden
gehandhaafd.
Maar
over
de
toekomst
nu
niet
meer;
wij
wachten
de
gedetailleerde
Regeerings-
voorstellen
af.
Het
is
ontegenzeggelijk
geene
gemakke¬
lijke
taak
om
de
Nederlandsche
finantiën
in
beteren
staat
te
brengen.
1881
kan
wel
eens
een
jaar
veler
verrassingen
worden.
En
het
dient
ook
wel,
want
de
tekorten
zijn
te
groot.
En
het
zal
ook
wel:
want
wij
staan
voor
een
onbekend
feit
in
de
parlementaire
ge¬
schiedenis;
de
verwerping
der
Indische
begrooting;
dat
geschiedde
voor
de
eerste
maal
sedert
de
vaststelling
dier
begrooting
bij
de
wet.
De
Kamer
gaf
blijk
van
groote
zelfstandigheid;
zal
zij
ook
bewijs
geven
van
meer
ernst,
van
minder
partijbelang
dat
met
geene
beginselen
te
maken
heeft?
Wij
weten,
dat
wij
hier¬
mede
mogelijk
eene
illusie
uitspreken;
dat
kan
wel
zijn.
Maar
het
is
dan
toch
zoover
gekomen,
dat
het
volk
moede
wordt
van
al
dat
gekibbel
dat,
uit
het
oogpunt
van
„hooge
politiek,"
wel
zeer
belangrijk
zal
wezen,
maar
weinig
geeft
voor
het
heden.
Wanneer
zaken
van
praktisch
belang
behandeld
worden,
wanneer
mannen,
als
de
Hoornsche
vertegenwoordigers,
ridder¬
lijk
en
krachtig
spreken
voor
de
belangen
van
het
oogenblik,
dan
gevoelt
het
volk
dat
er
voor
zijn
be¬
lang
wordt
gezorgd.
Maar
geene
algemeene
beschouwingen
meer.
Wij
zullen
de
feiten
van
den
dag
in
alle
kalmte
bespreken
Wij
constateeren:
Wij
hebben
het
recht,
met
eenig
vertrouwen
de
toekomst
tegen
te
gaan.
Eene
vraag
voor
Indië
en
moederland
van
belang
is:
wie
zal
den
heer
's
Jacob
opvolgen?
Nu
de
heer
Spren¬
ger
van
Eijk
de
portefeuille
aanvaarde,
kan
geen
libe¬
raal
man
er
bezwaar
in
hebben,
onder
hem,
den
zetel
van
den
landvoogd
te
gaan
bezetten.
Men
fluistert
eenige
namen,
althans
wij
hoorden
dit
in
eenige
Haag-
sche
kringen
doen,
maar
wij
meenen
hier
geen
onbe¬
scheiden
gebruik
te
mogen
maken
van
al
die
//on
dit's."
Nog
iets:
wij
kunnen
zeggen
dat
er
zelden
zooveel