Tekstweergave van SC_1948_07_10_0002
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
■
■
SURSUM
CORDA
GEDWONGEN
OPONTHOUD
ER
ZIT
een
verrassende
vaart
in
Gods
genade.
Zij
loopt
de
mens
niet
alleen
achterna,
maar
haalt
hem
in
werkelijkheid
in
en
gaat
hem
zelfs
vooruit
om
hem
te
wenken
naar
het
lichtspoor,
dat
leidt
tot
God.
Doch
zij
werkt
in
het
verborgene
en
haar
werldng
is
veelal
niet
te
doorgronden.
Soms
meent
de
mens,
dat
hij
verloren
loopt
in
de
duister¬
nis
van
een
onzekere
toekomst,
totdat
hij
plotseling
ontdekt,
dat
de
genade
hem
geleidt
en
hij
het
bevrij¬
dende
woord
van
God
mag
horen:
hier
ben
IK
1
Onze
wegen
zijn
nu
eenmaal
Gods
wegen
niet
God
kan
alles,
zelfs
wat
menselijkerwijze
onmoge¬
lijk
lijkt
in
dienst
stellen
om
Zijn
doel
te
bereiken.
Hoe
heeft
Paulus
kunnen
ver¬
moeden,
dat
zijn
overhaaste
vlucht
uit
Tessalonika
en
zijn
wachten
op
een
mogelijke
terugkeer
nog
de
stichting
van
een
.nieuwe
pa¬
rochie
tot
gevolg
zou
hebben?
Ook
deze
man,
die
is
uitverkoren
om
op
te
treden
voor
volken
en
vor¬
sten
en
Israels
zonen
1),
krijgt
op
dit
ogeflblik
evenzeer
de
genade
tot
geleide
als
Jozef,
Jakobs
zoon,
die
door
zijn
broers
naar
Egypte
was
verkocht,
maar
door
Gods
wonderlijke
leiding
uit
zijn
ge¬
vangenschap
werd
bevrijd
en
die
later
zijn
vader
en
broers
van
ko¬
ren
kon
voorzien,
wanneer
de
hongersnood
het
land
teisterde
en
na
dit
alles
getuigen
moest:
„God
heeft
me
voor
u
uitgezonden
om
uw
geslacht
op
aarde
te
behouden
en
uw
eigen
leven
te
redden.
Wanj
niet
gij
hebt
mij
hierheen
gezonden,
maar
God
zelf"
2).
God
leidt
ook
de
apostel,
die
in
het
begin
van
het
jaar
51,
verge¬
zeld
door
Silas
en
even
later
ge¬
volgd
door
Timoteüs,
in
het
nach¬
telijk
duister
Tessalonika
ont¬
vlucht.
Het
is
beter,
dat
hij
zich
voorlopig
niet
vertoont
in
deze
onrustige,
woelige
stad
De
chris¬
tenen
aldaar
raden
hem
aan
om
(Vervolg
van
pag.
1.)
vraagstem
naar
's
mensen
hart,
een
roep
om
liefde,
naastenliefde.
Een
hartstochtelijk
beroep
Daarmede
wordt
vooral
bedoeld
een
beroep
op
medeleven,
op
har¬
telijkheid,
op
ontvankelijkheid
voor
het
lot
van
ons
evenbeeld.
God
gaf
ons
dit
vermogen
mee
te
trillen
met
een
ander
mens,
zich
voor
die
mens
verantwoordelijk
te
voelen,
niet
voor
niets.
Niet
ter
completering
van
onze
toerusting,
doch
als
zetel
en
middelpunt
van
het
beste
waartoe
wij
mensen
in
staat
zijn,
schonk
Hij
ons
het
medeleven,
de
liefde.
En
deze
zetelt
in
het
hart-
De
hoogmoed
daarentegen
heeft
haar
zetel
in
de
geest,
in
het
menselijk
verstand
dat
zijn
grenzen
niet
erkennen
wil.
Wanneer
er
in
deze
chaotische
maatschappij
vanuit
een
hoek
uit¬
komst
is
te
verwachten,
dan
is
dit
ongetwijfeld
van
het
hart,
de
zetel
der
liefde,
de
bron
van
onze
goede
wil.
Wordt
er
van
iemand
gezegd
dat
hij
„het
hart
op
de
ware
plaats
heeft",
dan
voelen
wij
ons
tegen¬
over
de
bron
van
leven,
welke
sterker
uitstraalt
dan
de
zon.
Deze
levenswarmte
is
de
diepere
en
enig
ware
menselijkheid.
Geen
verheven
gedachten,
geen
sociale
hervormingen
van
welke
verstrekkende
betekenis
ook,
kun¬
nen
elders
ontspruiten
dan
uit
het
mensenhart.
Wanneer
de
geest
en
hart
samengaan
dan
eerst
stijgt
de
mens
boven
zich
zelve
uit.
Het
menselijk
hart
is
in
staat
de
af¬
straling
te
zijn
van
de
gloed
van
het
Goddelijk
Hart,
dat
over¬
stroomde
van
„genegenheid".
Daarom
is
het
Goddelijk
Hart
voor
ons
het
symbool
der
liefde.
Om
deze
bron
te
laten
werken
is
slechts
één
ding
nodig
Dat
wü
de
poorten
van
ons
binnenste
ont¬
sluiten,
dat
wij
de
evenmens
toe¬
gang
verschaffen
tot
ons
eigen
leven,
dat
wij
ons
ontvankelijk
stellen
zoals
de
goede
gastheer
dit
doet
voor
zijn
gasten,
de
genees¬
heer
voor
de
zieke,
kortom
dat
wtj
weer
trachten
te
komen
tot
die
vorm
van
gemeenschapsleven,
die
waarlijk
Christelijk
te
noemen
is
omdat
het
hart
daarin
de
over¬
hand
heeft.
Den
Haag.
Dr.
Th.
A.
M.
S.
zich
terug
te
trekken
in
het
afge¬
legen
stadje
Berea,
dat
behoort
tot
een
ander
district,
waar
de
stads¬
bestuurders
van
Tessalonika
hun
macht
niet
kunnen
laten
gelden
en
dat
dus
een
geschikt
oord
is
om
er
te
schuilen.
Na
een
tocht
van
35
Km.
over
de
Romeinse
straat¬
weg
slaat
hij
een
zijweg
in
en
komt
na
ongeveer
25
Km.
in
Berea
dat
ten
zuidwesten
van
Tessaloni¬
ka
gelegen
is
op
de
laatste
hellin¬
gen
van
de
Olympus
Hoog
steekt
dit
afgelegen
doch
welvarende
stadje
uit
boven
uitgestrekte
vlak¬
ten.
Bergstromen
lopen
er
door
de
straten,
platanen
overschaduwen
de
tuinen.
Het
is
Paulus'
bedoe¬
ling
niet
om
hier
te
blijven.
Inte¬
gendeel,
met
heel
zijn
hart
is
hij
nog
bij
zijn
christenen
in
Tessalo¬
nika,
die
hem
dringend
nodig
hebben.
Éénmaal,
tweemaal
zelfs
zet
hij
er
alles
op
om
terug
te
gaan.
Maar
de
satan,
die
hem
voortdurend
op
zijn
reizen
verge¬
zeld
heeft
en
al
meermalen
ge¬
poogd
heeft
om
hem
van
de
goe¬
de
weg
af
te
brengen,
houdt
hem
ook
nu
tegen
door
zijn
invloed
op
de
joden
van
Tessalonika
3).
Het
laat
de
apostel
geen
ogenblik
los,
dag
en
nacht
bidt
hij
vurig
om
zijn
geliefde
christenen
te
mogen
weerzien
en
de
leemten
aan
te
vullen
in
hun
geloof
4).
Geen
verloren
tijd.
Intussen
is
zijn
verblijf
in
Berea
geen
verloren
tijd.
Zo
gauw
hij
aangekomen
is,
gaat
hij
naar
de
synagoge
der
joden,
die
tamelijk
talrijk
in
aantal
zijn
5).
Zij
zijn
hem
beter
gezind
dan
die
in
Tes¬
salonika.
Want
ze
ontvangen
het
Evangelie
met
alle
bereidwillig¬
heid.
Elke
dag
komen
ze
bijeen
en
ontrollen
de
Schriftrollen
om
nauwkeurig
de
teksten
na
te
gaan,
die
door
de
Apostel
zijn
aange¬
haald
en
zich
te
overtuigen,
of
de
voorspellingen
in
het
Oude
Testa¬
ment
over
het
lijden,
de
dood
en
de
verrijzenis
van
de
Messias
wer¬
kelijk
in
Jezus
vervuld
zijn
6).
Hun
hart
staat
open
voor
de
ge¬
nade:
velen
van
hen
geloven
dan
ook;
en
een
groot
aantal
aanzien¬
lijke
heidense
vrouwen
en
man¬
nen
eveneens
7).
Een
nieuw
gevaar.
Maar
de
Joden
van
Tessalonika
zitten
Paulus
ook
in
Berea
op
de
hielen.
Het
zijn
gevaarlijke
bloed¬
honden,
die
heel
Macedonië
met
hun
vervaarlijk
geblaf
vervullen
en
niet
tot
bedaren
zullen
komen,
voordat
zij
hun
prooi
tussen
hun
tanden
kunnen
vastgrijpey.
Zodra
zij
te
weten
komen,
dat
de
apostel
ook
te
Berea
het
woord
Gods
verkondigt,
komen
zij
er
op
af
om
het
volk
op
te
hitsen
en
in
op¬
schudding
te
brengen
8).
Als
een
boze
geest
zweeft
het
lijden
nog
in
de
lucht,
daalt
bo¬
ven
de
huizen
der
stad
en
glijdt
langs
de
deuren
om
zich
in
eens
op
de
apostel
te
werpen
en
hem
te
.
benauwen.
Maar
hoe
hij
ook
ge¬
marteld
wordt,
hij
verbaast
zich
er
niet
over
en
bewaart
een
diepe
vreugde
in
zijn
hart,
omdat
hij
zich
God
zeer
nabij
weet.
Hoe
meer
lijden
toch,
des
te
dichter
bij
God
en
des
te
meer
gelijk
aan
Je¬
zus,
zijn
Goddelijke
Meester
In
geheel
Macedonië
is
hij
niet
meer
veilig,
alle
jodenwijken
van
deze
streek,
bewerkt
door
de
grote
sy¬
nagoge
van
Tessalonika,
bedrei¬
gen
zijn
werk.
Het
lijkt
een
zwaar
verlies,
dat
hem
de
kans
ontno¬
men
wordt
om
nog
langer
in
Be¬
rea
het
Evangelie
te
verkondigen.
Maar
hij
weet:
het
is
nu
beter
om
te
zwijgen
en
door
lijden
zwijgend
voor
Jezus
te
getuigen,
dan
te
spreken
en
zijn
overtuiging
niet
te
bezegelen
door
een
pijnlijk
offer.
Schoon
is
de
prediking
van
de
Blijde
Boodschap,
dat
God
ons
zoekt
en
ons
volledig
opeist,
maar
uitermate
waardevol
en
zielen-
meeslepend
wordt
zij,
wanneer
men
daadwerkelijk
voor
zo'n
blij¬
de
Boodschap
het
bitterste
lijden
over
heeft.
Opnieuw
op
de
vlucht.
Er
zit
niets
anders
op
dan
ter¬
stond
voor
de
zoveelste
maal
de
vlucht
te
nemen.
In
alle
haast
ge¬
leiden
de
christenen
van
Berea
hem
naar
zee.
Silas
en
Timoteüs
kunnen
achterblijven;
die
worden
na
het
vertrek
van
hun
leider
als
ongevaarlijk
beschouwd
9).
Voor
de
apostel
is
het
een
smartelijke
vlucht,
al
buigt
hij
zijn
hoofd
en
al
bidt
hij
van
harte:
„Het
was
Jahweh,
die
gaf;
het
was
Jahweh,
die
nam:
de
naam
van
Jahweh
zij
gezegend!"
10).
Maar
in
de
steden
van
Macedonië:
Philippi,
Tessa¬
lonika
en
Berea
blijven
talrijke
Romeinse
oud-strijders
en
Grie¬
ken,
tentdoekwevers,
havenarbei¬
ders,
mannen
en
vrouwen
uit
de
aanzienlijke
stand
en
meerdere
joden
achter,
die
door
Paulus
voor
het
geloof
zijn
gewonnen
en
die
God
prijzen,
omdat
zij
met
deze
apostel
van
Christus
in
aanraking
zijn
gekomen.
Zij
behoren
tot
de
bevoorrechten,
die
de
bijzondere
genade
in
hun
leven
hebben
ont¬
vangen
om
op
zekere
dag
tegen¬
over
een
man
te
hebben
gestaan,
die
de
verheerlijkte
Jezus
zelf
heeft
gezien
en
gesproken
en
die
in
hun
ziel
de
liefde
voor
de
Heer
heeft
gelegd,
waardoor
hij
zelf
was
gegrepen
en
werd
voortge¬
jaagd
van
stad
tot
stad.
Is
het
dan
geen
voorrecht
om
naar
deze
man
te
mogen
luisteren,
die
altijd
de
taal
van
zijn
hart
spreekt?
En
het
hart
van
Paulus
is
het
hart
van
Christus
Zelf,
zegt
Sint
.Joannes
Chrysostomus,
de
„Guldenmond",
de
machtige
redenaar
van
Anti-
ochië
tegen
het
einde
van
de
14e
eeuw.
Inmiddels
vaart
de
eenzame,
af¬
getobde
en
vluchtende
apostel
over
zee
naar
Athene
om
in
deze
wonderstad,
het
ware
Licht
te
ver¬
kondigen.
Hier
aangekomen
keren
de
christenen
uit
Berea,
die
hem
vergezeld
hebben,
terug,
maar
niet
zonder
een
uitdrukkelijk
be¬
vel
voor
Silas
en
Timoteüs:
zorgt
er
voor,
dat
ge
zo
spoedig
moge¬
lijk
bij
me
komt
11).
A.
Th.
Brouwer,
Kapelaan.
1)
Hand.
9,
15;
2)
Genesis
45,
7,
8.
3)
1
Tess.
2,
17,
18
4)
1
Tess.
3,
1.
5)
Hand.
17,
10;
6)
Hand.
17,
.11.
*)
Hand.
17,
12.
8)
Hand
17,
13;
9)
Hand.
17,
14.
10)
Job
1,
21;
11)
Hand.
17,
15.
BRIEVEN
AAN
MANNEN
In
de
rubriek
„Katholieken,
over
wie
men
spreekt",
heb¬
ben
wij
enige
tijd
geleden
de
bekende
Italiaanse
schrijver
Papinï
ten
tonele
gevoerd
en
bij
die
gelegen¬
heid
terloops
ook
een
van
zijn
laatste
boeken
vermeld:
„Brieven
aan
de
mensen
van
Paus
Coelestinus
VI"
(Lettere
agli
uominï
di
Papa
Calestino
VI).
In
dit
boek
laat
Papini
een
zekere
Paus
Coelestinus
zich
in
een
aantal
herderlijke
brieven
richten
tot
verschillende
categorieën
mensen,
waarbij
deze
Opperherder
vanaf
de
hoogten
van
het
Vaticaan
^eer
behartenswaardige
dingen
zegt.
Onnodig
te
zeggen,
dat
de
persoon
van
deze
Paus
slechts
gefingeerd
is
en
dat
ook
de
brieven,
die
Papini
hem
laat
schrijven,
verzonnen
zijn.
Maar
met
deze
gefingeerde
brieven
heoft
de
gevierde
schrij¬
ver
een
geweldige
greep
gedaan
midden
in
onze
on¬
rustige,
döor
allerlei
misleidende
stelsels
vergiftigde
en
door
tweedracht
verscheurde
tijd.
De
schrijver
plaatst
zich
als
het
ware
op
de
hoge
uitkijkpost
van
de
stad
der
Pausen
en
in
een
seiie
afzonderlijke
brie¬
ven
richt
hij
zich,
tot
de
gehele
mensheid.
Niets
wordt
verdoezeld
en
niets
blijft
onuitgesproken.
Maar
ook
het
verschrikkelijke
wordt
altijd
op
waardige
toon
ge¬
zegd
en
wanneer
de
Opperherder
niet
aarzelt
om
zeer
harde
waarheden
aan
de
mensen
voor
te
houden,
dan
proeft
men
door
alles
heen
toch
de
liefde
van
de
Vader
voor
zijn
kinderen.
Op
deze
wijze
ontrolt
zich
voor
ons
in
woorden,
die
uit
het
Rijk
der
Eeuwigheid
schijnen
te
ontspruiten,
een
beeld
van
onze
tijd,
zoals
het
bijna
niet
duidelijker
en
vollediger
had
kunnen
worden,
ge¬
schetst.
Wij
laten
hieronder
enkele
gedeelten
volgen
uit
Papini's
Pauselijke
brieven
tot
de
mannen.
Laten
de
dames
echter
niet
te
vroeg
juichen,
wanneer
ook
zij
er
zich
toe
zetten
om
deze
regels,
die
eigenlijk
niet
voor
haar
bestemd
zijn,
te
lezen.
Want
misschien
krij¬
gen
wij
nog
wel
eens
de
gelegenheid
om
ook
iets
te
laten
horen
van
hetgeen
Paus
Coelestinus
tot
het
zwakke
geslacht
te
zeggen
heeft.
Aan
de
staatsbestuurders
Omdat
ik
u
lief
heb,
zou
ik
uw
lot
minder
hard
willen
maken.
Ik
wil
u
datgene
leren
wat
allen
weten,
maar
ook
allen
vergeten:
men
kan
slechts
gelukkig
zijn
wanneer
men
de
anderen
gelukkig
maakt.
Hoe
kunt
ge
bemind
wor¬
den,
als
uw
macht
zich
bijna
altijd
aan
de
volkeren
voorstelt
als
een
inleiding
tot
rechtspraak,
als
een
bedreiging
met
straf?
Velen
ken¬
nen
uw
regeringen
slechts
in
de
gestalten
van
politie-agenten,
ge¬
vangenisbewaarders,
beulen,
regi¬
mentsofficieren,
ontvangers
der
belastingen,
rechters
van
onder¬
zoek,
openbare
aanklagers
en
al¬
lerlei
mensen,
die
aan
de
vrijheid
paal
en
perk
wensen
te
stellen.
Daarom
zien
de
meesten
in
de
staat
een
loerend
wangedrocht,
dat
de
burgers,
ook
de
onschuldigcn,
van
hun
geld,
Hun
vrijheid
en
hun
leven
berooft.
Ge
moest
minder
aan
de
aard¬
rijkskundige
en
politieke
grootte
van
uw
staten
denken
en
iets
meer,
heel
veel
meer,
aan
het
wel¬
zijn
van
de
mensen,
die
er
in
wo¬
nen.
Uw
machtsgebied
tweemaal
zo
groot
maken
betekent
dikwijls
slechts
het
aantal
verdubbelen
van
hen,
die
u
verwensen.
Ge
hebt
in
de
laatste
jaren
gezien
wat
voor
ellende
de
begeerte
naar
land
en
naar
macht
aangericht
heeft.
Maakt
uw
onderdanen
minder
treurig,
minder
geplaagd
en
min¬
der
terneergeslagen
en
ge
zult
ze
in
menigerlei
opzicht
minder
arm
hebben
gemaakt.
Want
er
bestaat
geen
rijkdom,
die
opweegt
tegen
de
zorgeloze
opgewektheid
van
de
geest.
En
wanneer
aangeboren
neiging
en
standsgevoel
u
er
toe
aanzet
om
oorlog
te
voeren,
voert
dan
in
de
naam
van
God
oorlog
tegen
de
armoede,
de
domheid,
de
wreedheid,
de
onwetendheid
der
zogenaamde
ontwikkelden
en
te¬
gen
de
barbaarsheid
der
beschaaf¬
den.
Aan
de
staatsburgers
Uw
overheden
—
en
meer
nog
diegenen,
die
naar
een
overheids¬
post
streefden
om
uw
geluk
in
veiligheid
te
brengen
—
hebben
alles
gedaan
wat
maar
mogelijk
scheen
om
bij
verkiezingen
uw
stem
te
verkrijgen
en
uw
misnoe-
gen
wegens
bepaalde
verschijnse¬
len
te
sussen.
De
staatsbestuurders
hebben
hei
u
soms
aan
brood
laten
ontbreken
dikwijls
aan
de
vrijheid
en
bijna
altijd
aan
de
rechtmatigheid.
Mei
schoonklinkende
woorden
zijn
«
echter
nooit
karig
geweest.
In
alle
landen
der
aarde
en
ge¬
durende
alle
eeuwen
der
geschie¬
denis
hebt
gij
geleefd
en
leeft
gij
nog
altijd
onder
de
grauwe
banier
van
de
ontevredenheid.
Zoals
het
nog
nooit
gehoord
is,
dat
een
boei
tevreden
was
met
zijn
oogst,
een
arbeider
met
zijn
loon,
een
knecht
met
zijn
meester
en
een
heer
met
zijn
knecht,
een
handelaar
met
zijn
winst,
een
handwerksman
met
zijn
verdiensten,
evenmin
en
nog
min¬
der
heeft
men
ooit
verbomen
dat
een
burger
met
zijn
regering
te¬
vreden
was.
In
tijden
van
honger
of
van
welvaart,
in
tijden
van
vrede
of
van
oorlog,
in
tijden
van
tyrannie
of
van
revolutie
waren
de
mensen
het
in
één
opzicht
met
elkander
eens:,
in
het
verwijten,
aanklagen,
becritiseren,
berispen
belasteren
en
haten
van
hun
rege¬
ring.
...
Er
kan
voor
de
mensen
slecht!
één
enkele,
echte
en
werkdadige
revolutie
bestaan,
die
innerlijke
revolutie,
die
Christus
in
de
nabij¬
heid
van
het
Meer
van
Geneza-
reth
en
de
tempel
van
Jeruzalem
proclameerde
en
verder
verbreid¬
de.
In
vergelijking
daarmee
zijn
alle
andere
omwentelingen
slechts
een
verwisseling
van
rollen,
een
verandering
van
coulissen,
een
óverschildering,
opfrissing
en
be¬
werking
van
de
eeuwige
tragi-
comedie
met
de
daarbij
gebruike¬
lijke
wisseling
van
spelers.
Een
dichter
heeft
gezegd,
dat
de
enige
revolutie,
die
werkelijk
ernstig
opgevat
moet
worden,
de
zond¬
vloed
geweest
is.
Ik
zeg
u
echter
de
enige
revolutie
zal
de
volledige
vervulling
van
het
Evangelie
zijn.
Bedenkt
slechts
dat
een
halvering
van
de
eigenliefde
en
een
verdub¬
beling
van
de
naastenliefde
een
dusdanige
omwenteling
van
alle
menselijke
..dingen
en
daarmee
van
de
gehele
menselijke
maatschappij
zou
betekenen,
zoals
geen
enkel!
revolutie
ooit
bereikt
heeft
of
ooit
bereiken
zal.
Aan
de
mannen
der
wetenschap
De
wetenschap,
tot
nu
toe
voor¬
namelijk
de
bevorderaarster
van
de
behoeften
en
dromen
der
men¬
sen,
moet
de
stralende
verkondig¬
ster
worden
van
de
tekenen
en
plannen
Gods.
Gij
geleerden
waart
dienaars
der
lichamen
en
intomers
van
de
materie.
Ge
moet
evange¬
listen
van
de
Geest
en
apostelen
van
het
goddelijke
worden.
Om
deze
hogere
trap
van
de
wetenschap
echter
te
kunnen
be¬
reiken,
is
uw
omkeer
noodzake¬
lijk:
gij
moet
uw
arrogante
aan¬
matiging
afleggen
en
de
eerlijke
wil
hebben,
de
bloedige
gevolgen
van
uw
schuld
meester
te
worden
Evenals
de
slang
hebt
gij
tot
de
mensen
gezegd:
ge
zult
zijn
at
God.
Ge
hebt
hun
kennis
en
macht
beloofd
en
zowel
van
het
een
al!
van
het
andere
het
nodige
voor¬
geschoten.
Maar
ondanks
uw
eigen¬
dunk
hebt
gij
de
mensen
noch
al¬
wetendheid,
noch
almacht
kunnen
schenken.
Gij
zijt
handiger
en
lukkiger
heksenmeesters
gew
dan
de
Ouden
en
ge
hebt
er
ge¬
noegen
mee
genomen,
voor
menigte
de
vervaardigers
va
nauwkeurige
tabellen
en
de
#
menstellers
van
krachtdadige
>e
cepten
te
zijn,
architecten
va
formules
en
hypothesen,
temj"e
van
de
natuurkrachten;
ge
zijt
iets
wat
ongeveer
het
mm
houdt
tussen
de
gediplomeer
gids
voor
vreemdelingen
en
ondergod
van
onze
planeet.
De
rekening
in
uw
boeken
°P
niet.
Ge
laat
u
de
verrichte
|C
sten
betalen
met
de
bovenma
hoge
prijs
van
slavernij,
n"
en
bloed.
Met
uw
medische
weien¬
schap
redt
ge
duizenden
le
en
met
uw
natuurkunde
bre
g
ge
aan
millioenen
de
dood.
vindt
machines
uit
die
mensen
werken
gemakkelijker
maken;
maar
de
machines
P"
len
de
begeerte
en
laten
oezc
,
in
het
reusachtige
aangroeien,
dat
tenslotte
dezelfde
men^n-
de
machines
uitgevonden
ne
•
onverzaadbare
tyrannen
wo
(Vervolg
pag
v
kt...