Tekstweergave van SC_1945_10_27_0009

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
8 SURSUM CORDA Het geloofsleven in Dachau Hoe de priestérs er hun Christus-Koningfeest moesten vieren (Door een priester, die er gevangen zat.) I. U/IJ moeten terstond onder- " scheid maken tusschen wat -volgens de S.S. geoorloofd, dus officieel was toegestaan, èn wat practisch gedaan werd. Door tusschenkomst van het Duitsche Episcopaat werd in een der kamers van het Block der Duitsche Priesters een tafel be¬ schikbaar gesteld om daaraan éénmaal per dag het H. Misoffer op te dragen. Aanvankelijk mochten alleen geestelijken van Duitschen bloede deze „kapel" bezoeken. Op Kerstmis 1942 ech¬ ter werden ook de geestelijken van andere nationaliteiten (met uitzondering van ongeveer 1200 Poqlsche priesters) ingedeeld bij Block 26: d.i. het Priesterblock; zoo konden wij dus theoretisch dagelijks de Mis bijwonen. Daar echter de Lagerordnung er niet onder mocht lijden, moesten wij éen halfuur vroeger opstaan (d.w.z. 's zomers om 3.30 uur, hetgeen bij den zwaren arbeid van 5.30—7.00 uur 's avonds, wel een offer beteekende!) Maar hoe dikwijls kon de Dienst wegens corvée-diensten niet doorgaan, moest hij worden afgebroken omwille van de dwaze General- reinigung of werd hij gestoord door een S.S.-kwajongen, die met een sigaret in en een pet op zijn dronken kop, luidruchtig de kapel binnenkwam, om luidkeels de nuttiging van den kelk uit te kramen voor wijnzuiperij, waar¬ aan die verdammte Saufpfaffen zich schuldig maakten! Herhaal¬ delijk werd er gedreigd dat de kapel ons zou worden afgeno¬ men; en dat dit niet geschied is, was alleen te danken aan het feit, dat de kapel een te mooi propaganda-object was voor de heeren Nazi's, die altijd maar weer de bezoekers het Priester¬ block lieten inspecteeren, om te laten zien, hoe goed de Reichsre- gierung voor de geestelijken zorgde! (Het feit echter, dat er van de 2600 geestelijken die in Dachau gevangen zaten, 1100 om het leven kwamen, geeft wel te* denken!) Het celebreeren van het H. Misoffer was alleen toe¬ gestaan aan één en denzelfden, door de S.S. aangestelden pries¬ ter, eerst later koryïen we beur¬ telings het H. Offer opdragen, zoodat ik persoonlijk in de drie jaren, dat ik gevangen zat, drie¬ maal kon Mislezen. Wat hebben we in de kapel genoten van die weinige oogenblikken, dat er rust was, dat ér niet geslagen en ge¬ scholden werd, dat we eens even alleen waren met onzen godde- lijken Meester, in Wiens Pries¬ terschap wij, ondanks ons zebra¬ boevenpakje en ons kaalgescho¬ ren hoofd, deelden. Vaak heb ik medelijden gehad met orjze Pool- sche Priesterbroeders, aan wie, evenals aan de andere kampbe¬ woners, iedere godsdienstige uiting verboden was! Zelf heb¬ ben wij dat het eerste jaar ook beleefd en gevoeld! Neen ik kan u niet doen beseffen, wat er in mij omging, toen ik na meer dan een half jaar voor het eerst „zwart" het Allerheiligste in handen kreeg: dat was op Chris¬ tus-Koning 1942. 's Avonds, na¬ dat de lichten gedoofd waren, hebben wij met 13 Hollandsche WIST U .... ? dat het aantal praktizeerende katholieken in Engeland ruim 3 millioen op de meer dan 40 mil- lioen' inwoners is; dat van 15 Juli 1945 af de ka¬ tholieke lagere scholen in Frank¬ rijk geen staatssubsidie meer ontvangen; dat er voornemens bestaan om op de plaats van het concentra¬ tiekamp Dachau een klooster te stichten van een beschouwende orde tot eeuwigdurend eerherstel natuurlijk nadat eerst het kamp met den grond gelijk gemaakt is? geestelijken één H Hostie ge¬ deeld en op onze krib (3 hoog!) bij het flauwe schijnsel van de lampen rond het kamp, genut¬ tigd. Lang duurde de dankzeg¬ ging niet, want vermoeid van den langen Zondagsarbeid op de plantage, vielen al gauw onze oogen toe: maar innig en ge¬ meend was ze, als zelfs niet bij de Priesterwijding! Overgelukkige en onvergetelij¬ ke oogenblikken hebben we in de kapel beleefd: de wijding van het beeld van Onze Lieve Vrouw van Dachau, de Mater in exilio, de Moeder der Priesters in Bal¬ lingschap; de Priesterwijding van onzen zieken medegevangene Karl Leischner door Mgr. Gabriel Piguet; de afkondiging, dat Kar¬ dinaal Faulhaber van München het Lager Dachau tot dekenaat had verheven en den Oostenrijk- schen Priester Georg Schelling, die reeds meer dan 7 jaar lager- leed gedragen had, als Deken had aangesteld! En dan die Nachtmis op Kerstmis, toen we armer dan eens de herders, den kleinen Goddelijken Balling van Bethlehem, niets konden aanbie¬ den dan ons lijden, onze boeien en onzen goeden wil! En het hoogtepunt was wel, toen we den 28sten April 1945 door de 5 mi¬ nuten huiltoon der sirene hoor¬ den, dat onze bevrijders in de nabijheid waren. We holden naar de kapel: en vóór(het uitgestelde Allerheiligste, hebben gebe¬ den en gesmeekt in de Litanie van alle heiligen, hebben we ge¬ worsteld met den Heer in onze stille beden en tranen om bevrij¬ ding en om terugkeer naar het lieve vaderland, naar onze dier¬ bare Parochie en goede ouders! MATTASUS WUYSTER, pr. (Wordt vervolgd). r VOOR MOEDER l J LI oe het in andere parochies ge- " weest is, weet ik niet, maar bij ons was de laatste jaren de Kerkklok een vodje van 16 bij 17 centimeter, precies gemeten. Het had alleen waarde voor onzen kleinen zoon, wanneer hij kerkje ging spelen, vanwege de misin- tenties. Het gaf leering noch stichting .opwekking noch troost; het bracht vast nooit een verras¬ sing. Die tijd is voorbij. We krijgen nu wekelijks een kloek, voornaam parochieblad' in de bus gestopt, 't Zal, dunkt me, telkens éen schokje van blijd¬ schap geven. „Ha!" „Sursum Corda". Met eerbied zullen we het be¬ handelen dat gaat vanzelf met goede en mooie dingen! „Jon¬ gens, pas op, dat de krant niet vet wordt! Je vader heeft 'm nog niet gelezen!" Ik vind het maar wat fijn, zoo'n trouwe gids voor het ge¬ zin; ik denk er bij: vooral voor moeder! Wanneer wij aannemen, dat zij is „het middelpunt van het ge¬ zin", de „spil waar alles om draait", als zij „staat in het hart van alle dingen", zooals de dich¬ teres zingt en dat zij is „de ko¬ ningin van het kleine rijk", zoo¬ als de kapelaan beweert, dan is het van de allergrootste betee- kenis, dat juist moeder hart- en geestverheffende lectuur krijgt. Gewend als zij is om te geven, zal zij van de door lezen ver¬ worven geestelijke "goederen meedeelen aan man en kinderen. Jaren achtereen, lang voor den oorlog reeds, is de katholieke vrouw schromelijk te kort geko¬ men. Zij werd zoet gehouden met schitterend opgemaakte week¬ bladen, die lieve namen droegen. Zonder er hier verder een kwaad woord van te zeggen.... die z.g. damestijdschriften misten allen ernst en waardigheid, alle voor¬ naamheid en stijl. Onze groote, Roomsche kran¬ ten gaven daarvoor geen com¬ pensatie. Juist de vrouwenhoek¬ jes een enkele uitzondering daargelaten waren gruwelijk neutraal, vaak nonsensiaal, altijd onbenullig. Praat me er niet van! De oorlogstijd, vooral de laat¬ ste afschuwelijke winter, bond moeder met lijf en ziel aan de materie. Ze moest al haar krach¬ ten inzetten om haar gezin voor den ondergang te behoeden; dat nam ook heel haar denken in be¬ slag. Nu gaat het; maar als het schoolkind na de lange vacantie. Zij voelt weer de behoefte aan geestelijk voedsel. Zie, daar verschijnt het paro¬ chieblad! 't Heeft iets van die gemoede¬ lijke en hartelijke sfeer, die kan heerschen in. een huis vol kin¬ deren, wanneer het gezin aan den avondmaaltijd zit en de kleine en groote vragen van den dag besproken worden. Eerst de nieuwtjes: Wie gaan er trouwen? Welke benoemingen? Hoeveel dopen? Dan de artikelen. Er zijn veel vraagstukken, waarin moe¬ der belang stelt. De groote pro¬ blemen van dezen tijd zijn , ook haar problemen Werkschuwheid; arbeidsvreugde; woningnood; op- groeftende zoons; twee dochters zijn verloofd; Indië! er werkt een broer in de Missie; hulp in de huishouding och niet, omdat liever lui dan moe is, interes¬ seert dit haar, doch om het on¬ middellijk belang van de kinde¬ ren. Ja, de kinderen! Professor Rutten is naar Ame¬ rika geweest. De Maasbode gaf verslag van de reis. We lezen daarin o.m.: „Twee kinderen is al veel. Dokters en geestelijken verzekerden, dat dit verschijnsel niet louter een kwestie is van immoraliteit: de Amerikaansche vrouw is veelal lichamelijk te zwak." Ik vind dit een beroerd zinnetje, zoo zonder uitroeptee- ken, sic of notabene. Vooral ook omdat er niet bij staat, welk ge¬ zicht -prof. Rutten trok, toen hij deze mededeeling deed. Natuur¬ lijk, een krantenverslag is maar een krantenverslag! We wil¬ len slechts zeggen, dat er nog vraagstukken genoeg zijn, waar¬ van moeder wel niet de onmid¬ dellijke oplossing verwacht via ons nieuwe blad. Waarover ze evenwel graag nog eens onder¬ houden wil worden. Hoe nuttig kan ook de uitleg van het Evangelie zijn! 't Is niet mooi, doch het is waar, dat de slaap menige vrouw van goeden wil overvalt onder de predikatie, 't Wordt Zaterdagavond altijd laat eer alle jongens heele kousen hebben voor den Zondag! en als dan de kanselredenaar niet al te boeiend is! De ge¬ lezen preek kan ze rustig op zich laten inwerken. Ten slotte de band, dien een blad als dit kan leggen tusschen kerk en gezin, zóó, dat het ker- kehjk jaar weer echt meege¬ leefd wordt. Gerard Knuvelder schreef in de Nieuwe Eeuw van 8 September over het feest der natioonale eenheid. Hij zei daarin o.m.: „Er is in het verleden veel te weinig feest gevierd. De mid¬ deleeuwers hadden meer begrip van wat een mensch toekwam. Wij moeten naar dit begrip der middeleeuwen terug." En verder: „Het leven mag voor talloozen waarlijk wel iets vreugdevoller en feestelijker zijn, dan het voor 1940 was". Nu, wie feestelijk wil leven, moet in de leer gaan bij de Kerk. Zij viert wezenlijk feest op feest, vaak grootsch en luisterrijk, al¬ tijd stijlvol, altijd af. Niet de we¬ reld, maar de Kerk, zal ons in dezen voorlichten (ook door het geschreven woord)! Zoo vange dan ons nieuw Pa¬ rochieblad zijn zegenrijk werk aan. Ik zie moeder daar al ten avond 't zal wel Zondagavond worden breed gaan zitten: „Jan, geef jij me nou „Sur¬ sum Corda"eens an!" MARTHA VAN HEUSDEN ALLERZIELEN 1945 Moge het een „Victory-day" zijn r\E HERDENKINGSDAG der " afgestorvenen. Voor de eer¬ ste maal- na den oorlog. Zijn er op een Allerzielendag wel ooit zooveel dooden te herdenken geweest als dit jaar? Hoeveel jaren achtereen is de „Engel des verderfs" over de wereld rond¬ gegaan? Het aantal oorlogsslacht¬ offers, gesneuvelden: burgers en militairen, gemartelden, gefusil- leerden, is waarschijnlijk nog op geen honderdduizend nauwkeu¬ rig vast te stellen. De wereld¬ oorlog van 1914—1918 telde ruim 8 \/2 millioen dooden. Wij wisten, dat de nieuwe oorlog in ver¬ woestende kracht den vorigen verre overtrof. Officieele infor¬ matiediensten schatten, dat dit¬ maal ruim 35 millioen menschen het-.leven verloren.... 35 Millioen zielen, die in en¬ kele jaren tijds de aarde verlie¬ ten en werden opgenomen in de „schare die niemand tellen kan". Laat ons een kort oogenblik aan hen denken en samen zijn met hen, die voor den oorlog in ons midden waren en die nu tot de •gevallenen behooren. Zij groei¬ den met ons op, werkten met ons, streden met ons misschien zij aan zij en de dood in de Schrift telkens gröot en nadruk¬ kelijk voorgesteld als de verderf¬ engel van God tróf hen en liet ons leven. Hun lichaam is ge¬ vallen, hun ziel leeft. Van hoe¬ veel millioenen weten wij niet, waar het lichaam is gebleven, waar ter wereld zij ooit zullen opstaan op het geroep van den Aartsengel en den bazuinstoot van God. Maar hun ziel leeft ! Katholieke celvorming het bolwerk der in D ADIO VATIC ANA gaf onlangs ** een interessant relaas over Fransche katholieke arbeiders, die in Berlijn en München hei¬ melijk in elke stadswijk een hecht georganiseerd leeken-apos- tolaat uitoefenden. Natuurlijk was er toestemming gevraagd om voor de 800.000 Fransche arbeiders priesters te mogen meezenden, doch evenals dit voor de Hollandsche arbei¬ ders werd geweigerd, zoo ge¬ schiedde het ook voor de Fran¬ sche. Het gevolg was, dat er toch priesters meegingen als gewone arbeiders tusschen de anderen in fabrieken en werkplaatsen. Zij waren de geheime aalmoeze¬ niers van groote vriendengroe¬ pen, welke onderling godsdien¬ stige besprekingen hielden, de ontspanning organiseerden, „ker¬ kelijke" bijeenkomsten voorbe¬ reidden, kortom hun uiterste krachten inspanden, om voor hun menschen daar in het bui¬ tenland een katholieke omgeving te scheppen. Rond April 1944 waren er te Berlijn circa 1000 leden, wier apostolaat vele duizenden be- nazi s reikte. Bekeeringen en de terug¬ keer van afvalligen tot de Ka¬ tholieke Kerk waren daardoor talrijk. Ook drie meisjes van de J.O.C., de katholieke arbeidersjeugd, gingen vrijwillig naar Duifsch- land en richtten kernen op on¬ der 53.000 vrouwelijk arbeids¬ krachten. Dit reusachtige werk kon niet verborgen blijven! In April en Mei 1944 sloeg de Gestapo haar slag en priester-arbeiders en kernleden werden gearresteerd, gehangen gezet, gepijnigd en ge¬ kweld. De groote kampioen en het symbool van heel deze heldhaf¬ tige toewijding was Pater Girau- det. Hij werd in Juni 1944 gear¬ resteerd, in het beruchte kamp van Belsen geworpen, werd daar het slachtoffer van tuberculose en typhus en werd stervend door de Amerikanen bevrijd. Vrienden vlogen onmiddellijk met hem naar Frankrijk terug, maar den avond na zijn terugkeer is hij aan de gevolgen van zijn lijden overleden. Het bleod der martelaren is het zaad der Kerkl Waar leven hun zielen ? Als heel de aarde in vuur heeft ge¬ staan dan mogen wij aannemen, dat dit vuur de zielen gelouterd heeft van hen wier lichaam het heeft vernield en verteerd. Wij mogen aannemen, dat vele mil¬ lioenen van hen bij het verlaten der barre aarde zijn opgenomen in terra viventium, in het land der levenden. Gruwelijk is de dooden-balans van dezen oorlog. Maar heeft Kerk gisteren niet heerlijk gezongen: „De zielen der rechtvaardigen zijn in Gods hand; geen kwelling kan hen deren. In het oog der dwazen was het, of zij stierven ; maar toch zijn zij in vrede, alleluja" (Offertorium Allerheiligen). In een van zijn herderlijke brieven uit den vorigen oorlog schrijft Kardinaal Mercier : „Een hooger pfficier vroeg mij onlangs of de soldaat, die sneu¬ velt in dienst, van een rechtvaar¬ dige zaak, een martelaar is. In den strikten en godgeleerden zin van het woord: neen; de soldaat is geen martelaar, want hij sterft met de wapenen in de hand ter¬ wijl de martelaar zich zonder verdediging overgeeft aan het ge^ weid zijner beulen. Maar vraagt gij mij, wat ik denk van de eeuwige zaligheid van een dap¬ pere, die bewust zijn leven geeft om de eer van zijn vaderland te verdedigen en de geschonden rechtvaardigheid te wreken, dan aarzel ik niet te antwoorden, dat Christus zonder eenigen twijfel den krijgsmoed kroont en dat God den soldaat mits hij Zijn dood christelijk aanvaardt de eeuwige zaligheid van zijn ziel verzekert! „Niet al onze helden prijken op de dagorders der le¬ gers, maar wij hebben allen grond om voor hen de kroon der onsterfelijkheid te verhopen, die het hoofd der uitverkorenen siert." Ontelbaar is de menigte van hen, die omkwamen in den ge¬ weldigen wereldbrand. Wij be¬ wonderen hun heldenmoed. En zou God \hen dan niet met lief¬ de ontvangen? Diep in ons hart leeft het vertrouwen, dat slechts weinigen van hen van 't vuur en geweld der aartje in het eeuwige vuur zijn gedompeld. Wie over deze millioenen dooden spreekt, mag denken aan hun verrijzenis en aan het eeuwige leven en aan de goedheid Gods vpor allen in het land der levenden. En als er dan zijn, die, na de pijn en het lijden hier, een laat¬ ste loutering ondergaan in Gods smeltkroes, dien wij vagevuur noemen, dan is het onze dure plicht God op dezen eersten her¬ denkingsdag na den oorlog te bidden en te bewegen, den dag der bekroning van hun lijden en heldenmoed niet langer uit stellen. Het moge vandaag in de hemelstad Jeruzalem een weer- galooze „victory-day" zijn. Daar¬ om bidden wij God: „Het eeuwi¬ ge licht verlichte hen, te zamen met uw heiligen in eeuwigheid, want Gij zijt goedertieren."