Tekstweergave van NHC_1913_10_09_0001
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
62ste
JAARGANG.
DONDERDAG
9
OCTOBER
1913.
No.
7331
SS
SS
u
0»
0)
HOORNSCHE
COURANT
WAARIN
OPGENOMEN
DE
99
NIEUWE
HOORNSCHE
COURANT
99
3de
JAARGANG.
POLITIEKE
MEDEWERKERS
DE
HEEREN
:
W.
J.
E.;H.
M.
DE
JONG,
Mr.
J.
LIMBURG,
Mr.
Th.
H.
DE
MEESTER,
Jhr.
R.
DE
MURALT,
Mr.
R.
J.
H.
PATIJN,
Mr.
H.
SMEENGE,
Dr.
I.
VOS
e.a.
ABONNEMENTSPRIJS
VOOR
ALLE
PLAATSEN/VAN
NEDERLAND
f
0.75
PER
KWARTAAL.
VOOR
HET
BUITENLAND
BIJ
VOORUITBETALING
f6.—PERJAAR.
LOSSE
NUMMERS
5
CENT
PER
EXEMPLAAR.
VERSCHIJNT
DINSDAG,
DONDERDAG
EN
ZATERDAG.
UITGEVERS:
GEBR.
GROOT.
BUREAUX:
KL.
NOORD
9,
HOORN.
TELEFOON
INTERCOMMUNAAL99.
PRIJS
DER'ADVERTENTIEN:
VAN
1-5
REGELS
50
CENT.
ELKE
REGEL
MEER
10
CENT.
VOOR
ADVERTENTIËN
BIJ
ABONNEMENT
SPECIAAL
TARIEF.
Al
onze
betalende
abonné's
zijn
zonder
eenige
betaling
hun¬
nerzijds,
verzekerd
tegen
ongevallen,
met
uitkeeringen
van
f
800
bij
geheele
blijvende
ongeschiktheid,
van
f
400
bij
ge¬
deeltelijke
blijvende
ongeschiktheid
en
van
f
200
bij
overlijden,
een
en
ander
gewaarborgd
door
de
Ongevallen-Verzekering-
Maatschappij
„Patnm"
Piet-Heinplein
6,
's-flravenhage.
Gelieve
bij
Uw
aangifte
als
Abonné,
ook
Voornaam,
Leeftijd
en
Beroep
te
vermelden.
Herziening
der
Leerplichtwet.
Het
is
meer
dan
een
toeval,
zegt
het
„Vad."
dat
bijna
gelijktijdig
twee
be¬
langrijke
rapporten
over
de
dringende
noodzakelijkheid
van
wijziging
der
Leer-
Leerplichtwet
verschenen
zijn.
Wij
be¬
doelen
het
rapport
van
de
heeren
J.
G.
M.
Brugma
en
dr.
W.
A.
E.
A.
van
der
Grinten,
leden
der
plaatselijke
commis¬
sie
van
toezicht
op
het
Lager
Onderwijs
te
's-Gravenhage
over
het
ongeoorloofde
schoolverzuim
der
z.g.
„zeejongens"
te
Scheveningen,
en
het
rapport
van
eene
commissie
uit
de
leden
der
Vereetiiging
van
Arrondissements-Schoolopzieners
over
de
herziening
der
Leerplichtwet
in
het
algemeen.
De
klachten
over
de
ontoereikendheid
der
bestaande
wettelijke
bepalingen
zijn
niet
van
vandaag
of
gisteren.
De
leven¬
dige
oppositie
die
bij
de
rechterzijde
te¬
gen
de
invoering
van
leerplicht
bestond,
en
de
daardoor
gevoede
vrees,
dat
de
toepassing
in
het
land
op
veel
tegenstand
zou
stuiten,
indien
men
opeens
te
krach¬
tig
ingreep,
waardoor
alles
wellicht
zou
mislukken,
—
dit
alles
leidde
er
toe,
dat
de
wet
bijzonder
welwillend
uitviel,
te
welwillend
naar
het
oordeel
ran
velen.
De
tegenstand
echter
is
van
weinig
beteekenis
gebleken,
en
van
rechts
valt
niet
alleen
menige
bekentenis
te
boeken,
dat
men
zich
in
1900
vergist
heeft,
maar
zelfs
menige
bekeering
ten
opzichte
van
het
nut
van
den
leerplicht.
Naarmate
men
de
wet
in
hare
toepas¬
sing
leerde
kennen
vestigde
zich
echter
ook
bij
bijna
allen
die
er
mede
te
doen
hebben,
de
overtuiging,
dat
verschillen¬
de
bepalingen,
wilde
men
het
schoolver¬
zuim
werkelijk
met
succes
/bestrijden,
verscherping
behoeven.
Het
in
September
1911
ingediende
wetsontwerp
van
de
sociaal-democrati¬
sche
Kamerfractie
ging
van
die
gedachte
uit.
De
voornaamste
wijzigingen,
die
er
in
worden
voorgesteld
betreffen
twee
punten
waarover
bijna
allen
die
de
wet
kennen
het
eens
zijn,
dat
zij
wijziging
behoeven,
nl.
Ie.
de
duur
van
den
leer¬
plichtigen
leeftijd
(nu
van
het
7de
tot
het
13de
jaar;
volgens
het
voorstel
der
genoemde
heeren
van
het
6de
tot
het
14de);
en
2e.
het
doen
vervallen
van
het
landbouwverlof,
dat
tot
zulke
groote
mis¬
bruiken
aanleiding
geeft,
en
in
sommige
streken
maanden
achtereen
den
gang
van
het
onderwijs
belemmert.
Ook
de
afgetreden
regeering
diende
een
voorstel
tot
wijziging
der
Leerplicht¬
wet
in,
maar
van
zoo
weinig
ingrijpen¬
den
aard,
dat
men
zich
afvraagt,
of
een
zoo
geringe
verandering
eigenlijk
wel
de
moeite
en
den
omslag,
verbonden
aan
de
herziening
eener
wet,
waard
is.
FEUILLETON.
Verzegelde
lippen.
De
eenige
wijziging
die
iets
beteekent,
is,
dat
door
een
redactiewijziging
de
mogelijkheid
wordt
weggenomen,
dat
leerjaren,
volbracht
vóór
den
6-jarigen
leeftijd,
meetellen
bij
de
berekening
van
den
verplichten
leertijd.
/Vereenvoudi¬
ging
der
berechting
van
leerplicht-over¬
tredingen
en
verscherping
van
de
wet
op
dit
punt,
iets
waarom
van
alle
kanten
sinds
jaren
is
gevraagd,
en
dat
door
ve¬
len
beschouwd
wordt
als
een
der
groot¬
ste
leemten
van
de
wet,
kon,
meende
de
minister
Heemskerk,
bezwaarlijk
worden
voorgesteld
met
het
oog
op
de
toen
in
onderzoek
zijnde
herziening
van
het
Wetboek
van
Strafvordering
en
de
daar¬
bij
overwogen
vereenvoudiging
der
kan¬
tonnale
rechtspraak
in
het
algemeen.
De
geest
die
bij
de
samenstelling
van
het
wetsvoorstel
heeft
voorgezeten,
blijkt
het
best
uit
deze
woorden
van
de
Memo¬
rie
van
Toelichting:
„Afgezien
van
deze
nadere
omlijning
is
liet
gebied
door
de
wet
bestreken,
niet
uitgebreid.
Onderge-
teekende
eerbiedigt
de
in
1900
gevallen
beslissing,
maar
wenscht
in
de
toen
in¬
geslagen
richting
niet
verder
voort
te
gaan."
Natuurlijk
kon
deze
„nadere
omlij¬
ning"
van
het
bestaande
maar
in
de
practijk
onvoldoende
bevonden
e
,
geens
¬
zins
hen
bevredigen,
die
helder
inzagen,
wat
aan
de
wet
ontbreekt;
en
het
is
zeer
natuurlijk,
dat
nu
'een
nieuwe
regeering
is
opgetreden,
met
belangstelling
wordt
uitgezien,
wat
deze
op
dit
gebied
doen
zal.
Met
het
oog
daarop
zijn
de
beide
hier
bedoelde
rapporten
van
actueel
belang.
Het
Scheveningsche
werpt
het
volle
licht
op
een
misstand,
die
waarschijn¬
lijk
ook
wel
in
andere
visschersplaatsen
voorkomt,
het
schoolverzuim
der
„zee¬
jongens"
en
den
nadeeligen
invloed
dien
het
uitoefent
op
het
onderwijs
in
het
al¬
gemeen.
De
jongens
varen
mee,
buiten
de
monsterrol
om.
Gewoonlijk
heeten
zij
op
het
oogenblik
van
vertrek
even
aan
boord
te
gaan
om
van
vader
of
broer
af¬
scheid
te
nemen;
maar
nauwelijks
zijn
zij
aan
boord
of
hef
vaartuig
kiest
het
ruime
sop.
De
jongen
gaat
z.g.
„voor
plezier"
mee,
en
soms
worden
er,
als
de
zaak
later
voor
den
kantonrechter
komt.
aandoenlijke
verhalen
gedaan
„dat
hii
de
zeelucht
zoo
noodig
had
voor
zifn
gezondheid",
—
maar
aan
boord
doet
hii
dienst
als
werkkracht,
en
vervangt
iemand
van
ouderen
leeftijd.
Niet
alleen
genieten
deze
leerplichtige
jongens
zelf
geen
voldoend
onderwijs,
maar
als
zij
teruggekomen
zijn
van
de
reis
en
weer
op
de
schoolbanken
moeten
plaats
nemen,
ondervindt
-de
geheele
school
daarvan
de
nadeelige
gevolgen.
Door
hun
achterlijkheid
zijn
zij
voor
hun¬
ne
klasse
en
soms
voor
de
geheele
school
een
blok
aan
het
been,
terwijl
de
manie-
37).
Roman
van
R.
ORTMAN.
Deze
raad
was
zeker
goed
gemeend;
maar
Paul
Keilig
had
niet
den
moed
hem
op
te
volgen.
Zelfs
in
deze
verklee¬
ding
voelde
hij
zich
hier
in
Berlijn,
waar
hij
zooveel
kennissen
had,
niet
veilig
ge¬
noeg
om
zich
zonder
dwingende
noodza¬
kelijkheid
onder
menschen
te
begeven.
Hij
trachtte
dus
iets
van
het
cichorei-af-
kooksel,
dat
men
hem
als
koffie
voorzette,
door
zijne
keel
te
gieten.
Nadat
hij
ver¬
volgens
het
onbeschaamd
hooge
bedrag
had
betaald,
dat
de
waard
hem
voor
lo¬
gies
en
kost
afzette,
begaf
hij
zich
op
weg
naar
het
Anhalter
station,
voortdu¬
rend
er
op
bedacht
de
stilste
en
minst
bezochte
straten
te
kiezen.
Het
hart
bonsde
hem
tegen
de
ribben,
toen
hij
in
het
stationsportaal
voorbij
een
agent
van
politie
moest.
Maar
de
man
keurde
hem
slechts
een
onverschilligen
blik
waai'dig,
blijkbaar
in
zijn
uiterlijk
niets
verdachts
vindend.
De
referenda¬
ris
voelde
zijnen
moed
weer
een
weinig
rijzen.
Des
te
heftiger
was
zijn
schrik,
toen
hij,
juist
terwijl
hij
aan
het
loket
een
bil¬
jet
derde
klasse
naar
Ztirich
verlangde,
zich
tamelijk
onzacht
op
den
schouder
voelde
kloppen.
„Je
kunt
meteen
voor
mij
óók
wel
een
kaartje
nemen",
hoorde
hij
een
onaan¬
genaam
schorre
stem
:zeggen.
„Schiet
't
mij
maar
voor.
Onderweg
kunnen
we
we!
afrekenen."
Keilig
had
zich
bij
het
eerste
woord
haastig
omgedraaid
en
in
den
spreker
een
der
schooiers
herkend,
met
wie
hij
gisteren
in
de
gelagkamer
der
kroeg
was
samen
geweest.
Het
was
een
lange,
magere
kerel,
van
moeilijk
te
bepalen
leeftijd.
Al
het
lage
en
gemeene,
dat
in
een
menschelijk
karakter
woekeren
kan,
scheen
op
dit
baardelooze
vlekkige
ge¬
zicht,
met
den
langen
haakneus
en
de
dunne
bloedelooze
lippen,
geteekend
te
staan.
Zijn
stern-orgaan
was
dat
van
den
drinker,
en
bij
den
aanblik
van
zijne
reusachtige
handen
moest
Paul
Keilig
onwillekeurig
aan
de
klauwen
van
een
wurger
denken.
Het
uitzicht,
dat
hij
nu
misschien
uren
lang
zich
het
gezelschap
van
dezen
boef
zou
moeten
laten
welge¬
vallen,
vervulde
hem"
met
een
gevoel
van
onuitsprekelijk
afgrijzen.
Niettemin
deed
hij
werktuigelijk
het¬
geen
de
ander
van
hem
verlangde.
In
plaats
van
het
ééne
biljet,
dat
hij
zoo¬
even
verlangd
had,
bestelde
en
betaalde
hij
er
twee.
„We
zullen
in
de
wachtkamer
nog
een
hapje
nemen",
zeide
hij
—
en
dan
laat
ik
meteen
mijn
trooster
vullen.
Als
men
zoo'n
verre
reis
te
maken
heeft,
dan
ren
die
zij
op
het
schip
zich
hebben
eigen
gemaakt,
ontwrichtenden
invloed
uitoefenen
op
de
orde
en
den
goeden
gang
van
zaken
op
de
school.
Men
leze
daarover
de
klachten
dei-
schoolhoofden,
opgenomen
in
het
rap¬
port.
Zij
zijn
soms
bijzonder
teekenend
en
welsprekend.
Is
dit
kwaad
niet
te
beteugelen?
Blijk¬
baar
wel.
Zoo
goed
als
alle
geraadpleeg¬
de
hoofden
van
scholen
klagen
over
de
te
slappe
toepassing
der
leerplicht
wet,
vele
over
de
te
geringe
boeten
(waarte¬
gen
het
loon
der
jongens
ruim
opweegt),
sommige
over
het
oogluikend
toelaten
door
politie
en
andere
autoriteiten
dat
die
leerplichtige
kinderen
aan
boord
meegenomen
worden,
de
langzame
be¬
rechting
van
leerplichtovertredingen,
de
te
groote
lankmoedigheid
der
wet,
enz.
Ook
in
het
rapport,
uitgebracht
door
eene
commissie
uit
de
Vereeniging
van
Arrondissements-Schoolopzieners,
vindt
men,geklaagd
over
slapheid
in
de
toe¬
passing.
„Aber
dass
ist
gar
kein
Lehrgesetz!"
zeide
een
hoog
Duitsch
ambtenaar
tot
zijn
Nederlandschen
ambtgenoot,
na
ken¬
nis
te
hebben
genomen
van
de
Neder-
landsche
Leerplichtwet.
Dit
is
overdreven.
De
Leerplichtwet
heeft,
ook
in
haar
tegenwoordigen
vorm,
reeds
veel
nut
gesticht,
al
was
het
alleen
maar
dat
zij
het
denkbeeld
van
leerplicht
hier
te
lande
ingang
heeft
doen
vinden,
wat
bij
onzen
vrijheidlievenden
en
zelfs
tot
bandeloosheid
geneigden
volksaard,
op
zich
zelf
reeds
een
groote
verdien¬
ste
is.
Maar
dit
neemt
niet
weg,
dat
wij
vol¬
komen
beamen
wat
in
dit
rapport
op
blz.
30
wordt
gezegd:
„Verscherping
der
wet
en
strengere
toepassing'
is
noodig
ge¬
bleken."
Ook
het
landbouwverlof
zal
in
zijn
te¬
genwoordigen
vorm
niet
gehandhaafd
kunnen
worden.
De
leidende
gedachte"
bij
het
opnemen
van
dit
verlof
is
ge¬
weest,
dat
de
land-
of
tuinbouw
in
be¬
paalde
tijden
van
het
jaar
behoefte
kan
hebben
aan
extra-handen
(b.v.
bij
het
kersen-
en
bessenplukken,
het
aardap-
pelrooien,
enz.).
Dit
werk
levert
dan
te¬
vens
een
welkome
bijverdienste
op
voor
de
ouders.
Het
verlof
wordt
verleend
tot
een
maximum
van
6
weken..
De
onder¬
vinding
heeft
echter
geleerd,
dat
van
deze
bepaling
in
haar
tegenwoordigen
vorm
een
enorm
misbruik
wordt
ge¬
maakt
in
dier
voege,
dat
het
verlof
wordt
gevraagd
voor
tal
van
kinderen,
die
het
niet
noodig
hebben,
of
die
voor
den
land¬
bouw
niet
noodig
zijn,
en
ook
door
ouders
die
vroeger,
vóór
het
bestaan
der
Leer¬
plichtwet
er
niet
aan
gedacht
zouden
hebben,
hunne
kinderen
dergelijk
werk¬
te
laten
doen:
zoodat
het
schoolverzuim
in
dit
geval
door
de
wet
in
de
hand
ge
werkt
wordt
in
plaats
van
tegengegaan
hetgeen
natuurlijk
allerminst
de
bedoe¬
ling
van
den
wetgever
is
geweest.
Dat
verlenging
van
den
leerplichtigen
leeftiid
wenscheliik
is,
daarover
is
over
't
algemeen
weinig
verschil.
Slechts
9
van
de
51
leden
der
Vereeniging
van
Arrondissements-Schoolopzieners,
die
daarover
hunne
meening
hebben
uitge¬
sproken,
vonden
verlenging
niet
noodig.
Van
de
overige
42
waren
5
voor
uitbrei¬
ding
met
twee.
en
37
voor
uitbreiding
met
één
jaar.
„Hierbij
woog
vooral
dit
onweerlegbaar
argument,
dat
het
onder-
moet
men
zorgen
dat
men
ondei'weg
niet
van
zijn
stokje
valt."
De
referendaris
was
radeloos;
maar
hij
had
niet
den
moed
om
zich
van
dezen
nieuwen
reiskameraad
te
ontdoen.
Hij
volgde
hem
feitelijk
naar
het
buffet
in
de
wachtkamer
en
betaalde
gedwee
zoo¬
wel
voor
de
twee
borrels,
die
de
ander
bestelde,
als
ook
voor
de
aanzienlijke
hoeveelheid
brandewijn,
met
welke
hij
zich
eene
groote
veldflesch
vullen
liet.
Daarna
gingen
zij
beiden
op
het,
plan¬
kier,
en
de
lange
met
den
haakneus
keek
uit
naar
eene
met
zijne
wenschen
over¬
eenkomende
coupé.
„Hier
zullen
we
maar
instappen",
zei¬
de
hij
na
eenig
zoeken.
„Er
zijn
wel
al
twee
plaatsen
bezet,
maar
ik
zal
wel
zorgen
dat
we
gauw
samen
alleen
zijn.
Daar
ben
ik
net
goed
van
thuis,
moet
je
weten."
Hij
was
er
inderdaad
goed
van
thuis
—
naar
de
referendaris
al
spoedig
kon
bemerken.
De
gruwelijk
stinkende
siga¬
ren,
met
welker
bijtende
rook
hij
de
af-
deeling
vulde,
zoodra
de
trein
zich
in
beweging
had
gezet;
daarbij
het
vlegel¬
achtige
gedrag
van
den
kerel,
en
de
ge¬
meene
taal,
die
zelfs
Paul
Keilig
telkens
de
kleur
in
het
gezicht
deed
slaan,
—
dit
een
en
ander
had
weldra
teweegge¬
bracht
hetgeen
er
mee
beoogd
was.
Reeds
aan
het
volgende
station
haastten
de
medereizigers
zich,
den
coupé
te
ver¬
laten
;
en
de
ontzettende
reiskameraad,
van
wien
de
referendaris
nog
steeds
niet
wijs
doop
kinderen
van
13
en
14-jarigen
leeftijd
ontvangen,
wat
dieper,
en
wat
verder
kan
gaan,
en
beter
zal
bijblijven,
wat
alleszins
gewenscht
mag
heeten."
Wij
hebben
in
het
bovenstaande
en¬
kele
van
de
voornaamste
punten
de
revue
laten
passeeren
ten
opzichte
waarvan
wijziging
der
Leerplichtwet
door
hen
die
met
de
toepassing
der
wet
vertrouwd
zijn,
wordt
noodig
geacht.
Verschillende
detailpunten
of
bepalingen
waarover
de
meeningen
meer
verdeeld
zijn,
lieten
wij
ter
zijde.
De
aangehaalde
rapporten
hebben
K
ons
opnieuw
den
indruk
gewekt,
dat
wij¬
ziging
van
die
wet
ten
aanzien
van
de
aangeduide
onderdeelen
hoogst
wen-
schelijk
is.
Hoofdtaak
der
nieuw
opge¬
treden
Regeering
is
onzer
inziens,
aan
het
Nederlandsche
volk,
door
een
be¬
perkte
grondwetsherziening,
het
alge¬
meen
kiesrecht
te
brengen,
en
de
ouder¬
domsvoorziening,
thans
in
art.
369
der
in¬
validiteitswet
op
zoo
gebrekkige
en
on¬
billijke
wijze
geregeld,
deugdelijk
te
re¬
gelen.
Aan
'het
stellen
van
eischen
tot
wetswijzigingen,
die
het
groote
werk
zouden
kunnen
belemmeren
of
ook
maar
bemoeilijken,
doen
wij
daarom
niet
mede.
Maar
mocht
de
Regeering
tijd
en
gele¬
genheid
vinden,
om
een
herziening
van
de
leerplichtwet
in
bovenomschreven
zin
volledig
voor
te
bereiden,
liever
nog
tot
stand
te
brengen,
dan
zal
zij
ook
bier¬
mede
de
natie
aan
zich
verplichten.
Gemeentebegrooting.
in.
Hoofdstuk
VI:
Kosten
van
het
onder¬
wijs.
1.
Lager
onderwijs.
Jaarwedden
der
onderwijzers:
a.
School
voor
kosteloos
onderwijs
f
14275,
b.
tweede
burgerschool
voor
jongens
en
meisjes
f
8770,
c,
eerste
burgerschool
voor
meisjes
f
6965,
d.
eerste
burger¬
school
voor
jongens
f
9625.
Voorts
wordt
uitgetrokken
voor
eventueele
verhoogin¬
gen
voor
vacaturen
f
365,
totaal
der¬
halve
f
40000.
Vergoeding
aam
onderwijzers,
aan
het
hoofd
van
scholen
staande,
wegens
ge¬
mis
van
vrije
woning
en
tegemoetkoming
in
de
huishuur
aan
onderwijzers
van
bijstand
f
1600;
kosten
van
het
herha-
lingsonderwijs
f
750;
kosten
van
het
instandhouden
van
schoollokalen
en
on¬
derwijzerswoningen
f
1670;
kosten
van
het
aanschaffen
en
onderhouden
dér
schoolboeken,
leermiddelen
en
school-
behoeften
f
2100.
De
raming
van
het
ar¬
tikel
is
met
f
300
verhoogd,
waaronder
begrepen
voor
toepassing
van
de
bios¬
coop
bij
het
onderwijs
f
185,
als:
aan
de
vereeniging
van
Nederlandsche
ge¬
meenten
voor
gebruik
van
films
voor
10
opvoeringen
f
110
en
aan
den
exploitant
van
de
bioscoopinrichting
voor
gebruik
van
het
lokaal
7
g.
h
f
7.50
per
keer.
Kosten
van
verlichting
en
verwarming
en
van
het
schoonhouden
der
schoollo¬
kalen
f
3650,
kosten
van
het
plaatse¬
lijk
schooltoezicht
en
der
commissie
tot
wering
van
schoolverzuim
f
450;
kosten
van
voeding
en
kleeding
rechtstreeks
van
gemeentewege
te
verstrekken
aan
arme
schoolkinderen
f
200;
tegemoet¬
koming
aan
de
hoofden
en
de
onderwij¬
zers
en
onderwijzeressen,
op
1
Juli
1908
verbonden
aan
de
O.
L.
Scholen,
tot
de-
helft
in
de
eventueel
door
hen
ver¬
schuldigde
premie
aan
het
weduwen-
en
weezenfonds
van
burgerlijke
ambtenaren
f
35
0;andere
kosten
van
het
L.
O.
f
500.
II.
Middelbaar
onderwijs.
Bijdrage
aan
het
Rijk
in
de
kosten
der
R.
H.
B.
School
f
7000;
jaarwedden
van
directeur
en
leeraars
aan
de
burger¬
avondschool
ƒ
4300;
onderhoud
dei-
schoollokalen
f
690;
jaarwedde
van
den
concierge
en
van
den
amanuensis
f
300;
onderhoud
en
aankoop
van
schoolmeu-
belen
en
hulpmiddelen
voor
het
onder¬
wijs
f
400;
kosten
van
vuur
en
licht
f
1000;
kosten
der
vergaderingen
van
de
commissie
van
toezicht
f
50.
III.
Andere
instellingen
van
onderwijs
Kosten
der
muziekschool
f
1200;
Kos¬
ten
der
bewaarschool
f
3000;
kosten
dei-
naaischool
f
820.
In
totaal
is
dit
hoofdstuk
uitgetrokken
op
f
70410.
Hoofdstuk
VII:
Kosten
van
het
arm¬
wezen,
mitsgaders
subsidiën
en
bijdra¬
gen
aan
onderscheidene
daarmede
in
verband
staande
instellingen.
Belooning
van
doctoren,
heelmeesters,
vroedmeesters,
vroedvrouwen,
enz.
f
1300;
geneesmiddelen
voor
behoeftigen
f
2800;
kosten
van
vervoer
en
van
ver¬
pleging
van
—
mitsgaders
van
genees¬
kundige
hulp
aan
arme
en
zieke
door¬
trekkende
reizigers
f
50;
kosten
van
verpleging
van
arme
krankzinnigen
f
6150.
(Voor
rekening
dezer
gemeente
wor¬
den
verpleegd,
in
het
krankzinnigenge¬
sticht
„Meerenberg"
te
Bloemendaal
16
en
in
„Duin
en
bosch"
te
Castricum
2
lijders,
in
het
Israël,
gesticht
te
Apel¬
doorn
2
lijders
en
in
,,'s
Heeren
Loo"
te
Ermelo
2
lijders).
Verder
wordt
uitgetrokken
voor
kosten
van
verpleging
in
godshuizen
en
elders
f
1775;
onderstand
aan
behoeftigen
f
11000;
kosten
van
beheer
f
475.
Het
hoofdstuk
geeft
in
totaal
aan
f
23550.
Hoofdstuk
VIII:
Renten
en
aflossin¬
gen.
De
post
renten
van
geldleeningen
gseft
een
totaal
aan
van
f
15618,
waarvan
340
g.
wordt
verstrekt
door
de
admini¬
stratie
der
gasfabriek
en
f
8800
door
de
administratie
der
waterleiding.
De
aflossing
van
geldleeningen
be¬
draagt
in
totaal
f
98000,
waarvan
f
3500
door
de
gasfabriek
en
f
1500
door
de
waterleiding
wordt
verstrekt.
Van
annuï-
teitsleeningen
wordt
afgelost
f
5967.30,
waarvan
f
2189.40
wordt
verstrekt
dooi¬
de
Vereeniging
de
ambachtsschool
voor
Hoorn
en
omstreken.
In
't
geheel
wijst
dit
hoofdstuk
aan
f
31386.30.
Hoofdstuk
IX:
Pensioenen
en
wacht¬
gelden.
Pensioenen
aan
voormalige
gemeente¬
ambtenaren
f
3379.
Op
1
Oct.
1913
nl.
traden
in
werking
de
Pensioenwet
voor
de
Gemeente-ambtenaren
1913
en
de
Weduwenwet
voor
de
Gemeente-ambte¬
naren
1913,
weshalve
met
dien
datum,
krachtens
art.
21
der
gemeentewet,
van
rechtswege
ophouden
te
gelden:
a.
de
verordening
regelende
het
ver-
leene
nvan
pensioenen
en
wachtgeld
aan
gemeenteambtenaren
en
bedienden
in
de
anders
wist
dan
dat
hij
Anton
heette,
kon
zich
zoo
lang
als
hij
was
op
eene
dei-
zitbanken
uitstrekken.
„Zoo!
Nu
wordt
't
gemoedelijk",
zeide
hij.
„Nu
kunnen
we
ook
een
beter
stroot¬
je
rooken
en
op
ons
gemak
eens
drinken."
Hij
reikte
Paul
Keilig
de
flesch,
en
toen
hij
zag
dat
de
jonge
man
aarzelde
om
die
aan
zijne
lippen
te
zetten,
stiet
hij
een
schamper
lachen
uit.
„Doe
maar
niet
zoo
vies,
mijn
jonge!
—
Denk
je
nog
altoos
dat
je
van
een
be¬
ter
slag
bent,
dan
wij?
—
Maar
dan
heb
je
de
plank
heelemaal
mis,
hoor!
Gelijke
monniken,
gelijke
kappen
—
en
als
je
in
't
bosch
bent,
dan
moet
je
huilen-
met
de
wolven.
Als
je
met
mij
goeje
maats
wilt
wezen,
dan
moet
je
niet
je
neus
op¬
trekken
—
versta
je
wel
?"
En
Paul
Keilig
dronk
—
niet
één¬
maal,
maar
zoo
vaak
als
de
ander
hem
de
flesch
aanbood.
In
't
eerst
deed
hij
het
met
eene
onuitsprekelijke
walging,
enkel
uit
vrees
voor
de
stekende
oogen,
die
,naar
hij
meende,
met
eene
dreigen¬
de
uitdrukking
op
hem
gericht
waren,
—
maar
gaandeweg
met
klimmend
welge¬
vallen
aan
de
opwekkende
en
bemoedi¬
gende
werking
van
den
vurigen
drank,
die
zijne
ledige
maag
met
een
aangenaam
gevoel
van
warmte
vervulde
en
den
gru-
welijken
angst
bedaarde,
welke
hem
bij
*
den
aanvang
der
reis
vaak
als
een
koorts
lijder
had
doen
rillen.
Be
ongenoode
kameraad
toonde
zich
nu
niet
meer
bijzonder
spraakzaam.
Hij
gemeente
Hoorn
en
b.
de
pensioenver-
ordening
voor
de
vaste
werklieden
en
beambten
in
dienst
van
de
gasfabriek
der
gemeente
Hoorn
en
voor
hun
wedu¬
wen.
Toelagen
aan
voormalige
gemeente¬
ambtenaren
f
1450.
Bijdrage
der
ge¬
meente
ten
behoeve
van
het
pensioen¬
fonds
voor
de
gemeente-ambtenaren
f
3650.
De
toelichting
bij
deze
post
ga¬
ven
we
reeds
bij
de
ontvangsten.
Het
hoofdstuk
is
in
zijn
geheel
uit¬
getrokken
op
f
8479.
Hoofdstuk
X:
Andere
uitgaven
niet
on¬
der
de
vorige
hoofdstukken
begrepen.
Kosten
der
Kamer
en
koophandel
en
labrieken
f
200;
kosten
in
zake
de
mi¬
litie
f
150;
kosten
van
begeleiding
van
militieplichtigen
en
verlofgangers
en
an¬
dere
voorschotten,
ten
behoeve
van
het
Rijk,
wegens
betalingen
van
allerlei
aard
f
150;
kosten
van
den
ijk
en
herijk
der
maten
en
gewichten,
mitsgaders
van
het
lokaal
deswege
f
15;
kosten
van
open¬
bare
vermakelijkheden
en
feesten
ƒ
100;
kosten
van
brandverzekering
van
gebou¬
wen
en
meubels
f
490;
kosten
van
het
voeren
van
gedingen
en
kosten
van
rechtskundig
onderzoek
f
200;
kosten
van
gemeenschappelijke
zaken,
belan¬
gen,
inrichtingen
of
werken,
bedoeld
bii
art.
122
der
wet
van
29
Juni
1851
f
1750
(deze
post
betreft
het
onderhoud
der
we¬
gen
en
vaarten
tusschen
de
steden
Am¬
sterdam,
Hoorn,
Enkhuizen,
Edam,
Mon¬
nikendam
en
Purmerend);
uitkeering
aan
het
Rijk
en
de
Provincie
van
hun
aandeel
in
de
teruggaaf
van
verplegings-
kosten
van
krankzinnigen
f
70;
kosten
van
het
sluiten
van
geldleeningen
f
500;
kosten
van
verzekering,
ingevolge
de
Ongevallenwet
1901
f
200;
uitkeering
a.
d.
weeshuizen
voor
gemis
van
renten
f
1610;
verschaffen
van
drinkwater
aan
het
garnizoen
f
50;
subsidie
aan
het
Hoornsch
Muziekkorps
f
400;
bijdrage
in
de
kosten
van
onderhoud
van
het
ge¬
bouw
aan
het
Breed,
in
gebruik
bij
het
Rijkszuivelconsulentschap
f
t200;
sub¬
sidie
aan
de
vereeniging,
de
ambachts¬
school
voor
Hoorn
en
omstr.
f
2500;
con¬
tribution,
subsidiën,
enz.
aan
verschil¬
lende
vereenigingen
f
380,
waaronder
f
100
als
maximum
subsidie
aan
veree¬
nigingen,
die
drankbestrijding
ten
doel
hebben,
rijkstoelagen
aan
de
onderwij¬
zers
bij
het
O.
L.
onderwijs
f
300;
kos¬
ten
van
keuring,
enz.
van
het
op
de
groote
voor-
en
najaarsmarkten
aange¬
voerde
vee
f
200;
teruggaaf
van
tijdelijk
in
de
gemeentekas
gestorte
gelden,
af¬
komstig
ran
de
administratie
der
ge¬
meente-gasfabriek
f
40000;
idem,
afkom¬
stig
van
de
gemeente-reiniging
f
1000:
tijdelijke
voorschotten
aan
het
gasbedrijf
f
10000;
videm
aan
de
waterleiding
f
10000;
idem
aan
de
gemeente-reiniging
f
5000;
bij
.voorschot
aan
gemeente-amb¬
tenaren
en
-inrichtingen
te
verstrekken
gelden,
ten
behoeve
van
door
hen
te
be¬
talen
kleine
uitgaven,
'/arbeidsloonen,
enz.
f
3000;
gratificatiën,
enz.
uit
te
keeren
aan
gemeente-ambtenaren
of
hun
betrekkingen
bij
jubilea,
overlijden,
enz.
f
200:
kosten
van
den
gemeentelijken
vischafslag
f
950;
subsidie
aan
de
ver¬
eeniging
tot
ziekenverpleging
f
500;
kosten
van
een
cursus
in
eerste
hulp
bii
bedrijfs-ongevallen
f
100.
In
totaal
geeft
dit
hoofdstuk
aan
f
81308.50.
lag
al
rookend
op
zijne
bank,
floot
af
en
toe
een
straatdeuntje
en
veroorloofde
zich
van
tijd
tot
tijd
eene
ruwe
aardig¬
heid,
wanneer
aan
een
station
de
een
of
ander
zich
gereed
maakte
om
in
de
cou¬
pé
te
stappen.
Tegen
het
middaguur
noodde
hij
den
referendaris
grootmoediglijk
te
eten
in
de
wachtkamer
van
een
groot
station.
Maar
hoewel
Paul
Keilig
sinds
langer
dan
vier-en-twintig
uren
niets
behoor¬
lijks
meer
gegeten
had,
kon
hij
toch
geen
brok
over
zijne
lippen
krijgen.
De
ander
daarentegen
at
met
voortreffelijken
appe¬
tijt,
bestelde
na
den
maaltijd
een
dozijn
goede
sigaren
en
liet
zich
ook
den
tot
op
den
laatst
en
droppel
geledigden
„troos¬
ter"
nog
eens
vullen,
—
ditmaal
niet,
zooals
te
Berlijn,
met
een
betrekkelijk
slappen
brandewijn,
maar
nu
met
koppig
kirschwasser,
dat
hij
aan
het
buffet
ge¬
proefd
en
genietbaar
verklaard
had.
Terwijl
Paul
Keilig
het
weerzinwek¬
kende
gedoe
van
zijn
reisgenoot
met
machteloöze
ergernis
zoo
aanzag,
had
Jiij
in
zijn
door
alcohol
verhitte
brein
al¬
lerlei
plannen
gesmeed
om
zich
van
den
afschuwelijken
kerel
te
bevrijden.
Toen
het
signaal
tot
instappen
gegeven
werd,
deed
hij
hem
werkelijk
ook
het
voorstel,
dat
zij
van
elkaar
zouden
scheiden.
„Het
samen
reizen
is
te
gevaarlijk",
zeide
hij.
U
kunt
toch
wel
denken
dat
ik
gegronde
reden
heb
om
liever
niet
met
de
justitie
in
aanraking
te
komen.
En
natuurlijk
zou
dit
ook
u
in
ongelegen¬
heid
kunnen
helpen."
Met
een
sluw
knipoogje
had
de
ander
hem
van
terzijde
aangegluurd.
„Dat
wil
zeggen,
dat
je
wel
graag
van
mij
af
wou,
mijn
jongen?
—
Maar
zóó
zijn
we
niet
getrouwd.
Ik
heb
t
mij
nu
eenmaal
in
mijn
hoofd
gezet,
dat
wij
sa¬
men
van
één
bord
eten,
—
en
daarbij
blijft
't.
Het
kan
mij
niet
veel
schelen,
hoe
't
bij
slot
van
rekening
met
mij
loopt.
Maak
je
daór
dus
geen
zorg
over.
„Maar
u
ziet
toch
dat
u
mij
wanhopig
maakt
met
uwe
ontzettende
opdringerig¬
heid
!"
barstte
Keilig
los.
„Wat
voor
be¬
lang
hebt
u
er
bij,
mij
zoo
te
plagen?
—
Zeg
mij
wat
u
er
voor
hebben
moet,
om
mij
in
vrede
mijn
eigen
weg
te
laten
gaan.
Bent
u
met
driehonderd
mark
te¬
vreden
?"
„Niet
met
drieduizend!
—
Tk
heb
je
al
gezegd,
dat
er
met
hoogneuzigheid
bii
mij
niets
gedaan
te
krijgen
is...
Maar
t
wordt
hoog
tijd
dat
wij
nu
weer
in
den
wagen
stappen,
en
de
kellner
wacht
op
zijn
geld.
]e
kunt
't
wel
voorschieten."
Zoo
m»est
Keilig
wel
alle
hoop
opge¬
ien
om
den
liederlijken
reiskameraad
van
zich
te
kunnen
afschudden,
en
met
doffe
berusting
schikte
hij
zich
in
zijn
lot.
„N.
R.
Ct."
Wordt
vervolg