Tekstweergave van NHC_1912_07_13_0005
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
lste
JAARGANG
No.
126.
TWEEDE
BLAD.
ZATERDAG
13
JULI
1912.
Bericht.
Ahoiiné's
van
dit
blad
hebben
het
recht
om
VRAGEN
tot
de
Redactie
te
richten,
over
burger¬
lijke
rechten
en
verplichtingen,
handels-,
proces-
en
strafrecht,
economische
en
sociale
aangelegen¬
heden,
zegel,
registratie,
hypothe¬
ken,
enz.
Deze
vragen
worden
zoo
spoedig
mogelijk
KOSTELOOS
beantwoord
Naam
en
woonplaats
van
den
vrager
worden
NIET
vermeld,
doch
moeten
aan
de
redactie
wor¬
den
medegedeeld,
daar
zij
anders
door
onzen
rechtskundigen
advi¬
seur
niet
in
behandeling
worden
genomen.
DE
REDACTIE.
Uit
Holland's
Noorden.
Gelukkig
is
de
zomertijd
nu
toch
eindelijk
gekomen.
Want
werkelijk,
't
werd
noodig
tijd,
dat
aan
die
natte
periode
een
einde
kwam.
Wat
toch
een
getob
hebben
de
meeste
boeren
gehad
met
den
hooi¬
oogst.
Almaar
regen
en
nóg
eens
regen.
En
de
enkele
dagen,
dat
er
geen
water
viel,
dan
droogde
't
eigen¬
lijk
nog
zoowat
niets.
Bij
de
meeste
boeren
is
't
hooi
dan
ook
veel
te
lang
onderweg
geweest,
zoodat
er
heel
wat
slecht
hooi
geteeld
zal
zijn.
De
laatste
week
is
echter
gelukkig
zeer
zonnig
en
droog
geweest,
zoodat
er
toen
tenminste
door
sommigen
nog
al
wat
„goed"
hooi
is
gemaakt.
Ook
voor
de
bouwers
was
't
gelukkig,
dat
de
natte
periode
een
einde
nam,
want
velen
maakten
zich
niet
ten
onrechte
zeer
bevreesd
voor
't
op¬
treden
van
de
aardappelziekte.
Er
waren
er
hier
en
daar
dan
ook
al
wat
akkertjes,
waar
zich
verdachte
plekjes
in
't
loof
begonnen
te
vertoo-
nen.
Maar
gelukkig
is
't
niet
zeer
erg
geweest,
tenminste
in
de
knol
zelf
komt
de
ziekte
tot
dusver
nog
sporadisch
voor.
Hoogst
waarschijnlijk
is
de
drukste
aardappeltijd
nu
al
weer
achter
den
rug,
hoewel
natuurlijk
ook
tegenwoordig
nog
dagelijks
de
aanvoer
zeer
belangrijk
is.
Was
in
de
aardappelcampagne
van
't
vorige
jaar
de
hoogste
aanvoer
on¬
geveer
13000
zak,
nu
kwam
de
hoogste
aanvoer
op
1
Juli,
toen
niet
minder
dan
15,229
halve
HL.
aan
de
veiling
werden
afgeslagen.
Bijna
ongelooflijk
nietwaar,
zoo'n
reusachtige
omzet.
Om
de
belangrijkheid
meenden
we
dan
ook
goed
te
doen
door
even
een
overzicht
van
den
aanvoer
te
geven
over
de
week
van
1—6
Juli,
ongetwij¬
feld
de
belangrijkste
aardappelweek
van
't
geheele
marktseizocn.
Tevens
zullen
we
even
de
prijzen
van
de
groote
muizen
vermelden,
waaruit
soms
in¬
teressante
(voor
bouwers
'vooral)
ge¬
volgtrekkingen
zijn
te
maken.
1—6
Juli.
Maandag
15,229
halve
HL.
prijs
f
1.80
a
f
2.IS
Dinsdag
14,733
„
„
„
1.60
a
-
1.95
Woensdag
13,399
„
„
„
-
1.65
a
-
1.95
Donderdag
13.231
„
„
„
-
1.60
a
-
1.95
Vrijdag
13.415
-
1.25
a
-
1.75
Zaterdag
11.494
„
„
„
-
1.20
a
-
1.60
Totaal
81.501
halve
H.L.
't
Is
ons
natuurlijk
niet
mogelijk
het
juiste
bedrag
van
dezen
aardappel-
omzet
te
vermelden,
maar
ongetwijfeld
kunnen
we
vaststellen,
dat
er
in
die
week
alleen
aan
aardappelen
voor
meer
dan
f
120.000
aan
de
veiling
te
Bo-
venkarspel
is
omgezet.
Zooals
men
uit
bovenstaand
lijstje
kan
opmaken,
is
er
in
't
laatst
van
'
de
vorige
week
plotseling
een
daling
in
de
aardappelprijzen
gekomen.
Vrij¬
dag
(5
Juli)
waren
eensklaps
de
aard¬
appelen
bijna
een
halven
gulden
per
zak
goedkooper
dan
daags
te
voren,
't
Spreekt
van
zelf,
dat
dit
voor
vele
bouwers
een
tegenvallertje
was,
maar
ook
de
bouwerij
is
nu
eenmaal
niet
zonder
verrassingen.
De
bloemkoolaanvoer
bedroeg:
Maandag
20660
stuks.
Prijs
f
7.—
a
f
8.50
Dinsdag
17070
„
„
-
8.50
„
•
10.-
Woensdag
21980
„
.,
-
12.50
„
-
14.75
Donderdag
22390
„
„
-
7.—
„
-
8.50
Vrijdag
24055
„
„
-
6.50
„
-
8.50
Zaterdag
48350
„
„
-
6.50
„
-
8.25
Totaal
154505
stuks
De
aanvoer
van
sluitkool
is
nog
niet
zeer
belangrijk.
Zoo
nu
en
dan
ko¬
men
enkele
partijtjes
roode-
en
witte
kool
aan
de
veiling.
Zaterdag
(6
Juli)
gold
de
roode
kool
f9.50
a
f
10.75;
witte-
f
9.50
per
100
stuks.
Geeft
de
bouwerij
tegenwoordig
in
den
oogsttijd
handen
vol
werk,
ook
bij
onze
tuinders
is
't
meer
dan
druk.
Men
schiet
bijna
handen
te
kort
om
't
„vuil"
de
baas
te
blijven,
terwijl
bovendien
ook
andere
werkzaamheden
in
vollen
gang
zijn.
't
Bessenplukken
is
namelijk
overal
begonnen.
De
meeste
bessen
van
hier
en
uit
onze
naaste
omgeving
worden
door
de
Veilingvereeniging
Bangert
en
omstreken
aan
den
afslag
verkocht.
Behalve
in
„voorkoop",
worden
ook
op
de
dagelijksche
veiling
belangrijke
partijen
aangeboden.
De
prijzen
in
„voorkoop"
besteed,
waren
alleszins
gunstig
te
noemen:
voor
roode
10
cent
per
pond,
voor
zwarte
bijna
20
cent
per
pond.
Wie
nu
aardig
wat
heeft
hangen,
maakt
bepaald
met
zijn
tuin
uitstekende
zaken.
Nu
is
't
een
feit,
dat
bij
enkelen
de
boomen
niet
al
te
vol
zitten.
Vooral
in
sommige
tuinen
zijn
de
roode
zeer
slecht
bezet.
Dit
zijn
echter
uit¬
zonderingen.
Bij
de
meesten
geeft
het
beschot
redenen
tot
tevredenheid.
En
dan
bij
zulke
prijzen.
Wie
dan
nog
klaagt,
klaagt
bepaald
„van
weelde."
Ook
de
vruchtboomen
staan
er
hier
over
't
algemeen
uitstekend
voor.
Niet
alleen,
dat
over
't
algemeen
de
struik-
vormen
aardig
dragen
—
wat
wel
eens
anders
is
geweest
—
maar
vooral
de
„hoogstammers"
zijn
best
beladen.
Vooral
peren
zullen
er
dit
jaar
heel
wat
komen;
appelen
wel
wat
minder,
maar
toch
ook
nog
zeer
voldoende,
't
Staat
er
dus
voor
de
oofttelers
goed
voor.
De
vroegste
soorten
beginnen
al
aardig
te
kleuren;
zelfs
heb
ik
al
een
lekkere
„Haantjespeer"
geproefd.
C.
DE
BOUWER.
De
stille
Stad.
Ten
tweeden
male
lazen
we
in
de
Nieuwe
Hoornsche
Courant
over
ge¬
ruchten
aangaande
verdwijning
van
ons
garnizoen
naar
elders
—
niet
alleen,
maar
meer
gedefinieerd
naar
Alkmaar.
Wat
dit
voor
onze
stad
zou
zijn,
is
bijna
niet
te
beschrijven.
Enorme
materieele
schade
natuurlijk
voor
neringdoenden.
Niet
alleen
dat
de
Soldaatjes
dan
verdwijnen,
maar
ette¬
lijke
officiers-
en
onderofficiersgezinnen
gaan
mee.
Waar
nu
in
de
laatste
jaren
zoo
vroolijk
in
bijna
alle
Hoorn¬
sche
woningen
de
gordijnen
voor
de
ramen
vertellen,
dat
't
huis
bewoond
wordt,
waar
zelfs
veel
nieuwe
huizen
zijn
bijgebouwd,
daar
zouden
dan
zoo
ontelbare
vele
Unheimische
leege
ge¬
bouwen
den
voorbijganger
met
hun
kale
ramen
aangrijnzen.
Waar
nu
de
vroolijke
uniform
—
want
al
ben
ik
persoonlijk
ook
antimilitairist
in
hart
en
nieren,
toch
verlevendigen
een
helder
roode
kraag
en
glimmende
uniformkoopen
ontegenzeggelijk
de
doodelijke
stijfheid
van
de
tegenwoor¬
dige
mannenkleeding
—
waar
nu
dan
de
vroolijke
uniform
de
Hoornsche
straten
zoo'n
gezellig
aanzien
kunnen
geven
en
de
meisjes
met
nog
meer
graagte
de
straat
optrekken,
daar
zal
dan
veel
minder
levendigheid
heer-
schen.
Geen
slaande
trommen
meer,
waarvan
het
geluid
in
de
breede
stra¬
ten
ruimte
vindt,
om
een
echo
te
doen
weerklinken;
geen
trompetgeschal
meer,
al
zou
een
Nurks
ook
kunnen
zeggen,
dat
dit
laatste
toch
al
bijna
niet
meer
gehoord
wordt,
in
de
kazer¬
ne
zelfs
al
vervangen
is
door
proza-
isch
bellen;
stil
zullen
de
moede,
oude
gevels
voorover
hangen
en
met
elkaar
fluisteren
over
die
vroolijke
oude
tijden.
Met
recht
zal
dan
Hoorn
worden
„De
stille
Stad"
van
Noord-
Holland.
Rechtbank
naar
Alkmaar.
Kadettenschool
in
Alkmaar.
Kazerne
straks
naar
Alkmaar.
Tuinbouwschool
Ho,
die
is
er
nog
niet.
Die
kan
misschien
nog
hier
komen.
Als
we
er
tenminste
een
beetje
ons
best
voor
doen.
Als
die
wordt
opgericht
gaat
't
waarschijnlijk
om
Hoorn
of
Alkmaar.
In
deze
laatste
stad
zullen
ze
natuurlijk
ook
niet
stil
zitten.
Wordt
er
hier
in
Hoorn
ook
aan
gewerkt
om
die
inrichting
bij
eventueele
totstandkoming
hier
te
deen
stichten?
Volgens
mijn
leeken-
inzicht
zou
ik
haast
zeggen:
„Hoorn
ligt
nog
meer
in
't
centrum
van
Lan-
gedijk
en
Streek;
Alkmaar
kreeg
zijn
Cadettenschool,
kreeg
onze
rechtbank,
kreeg
een
/ój'/whoogereburgerschool
toen
onze
gemeente
zelf
zoo'n
inrich¬
ting
met
rijkssubsidie
kon
oprichten,
nu
eindelijk
ook
wij
eens
wat
Maar
zoo
eenvoudig
zal
die
questie
wel
niet
zijn
op
te
lossen.
*
*
*
Van
een
stille
stad
sprak
ik.
En
toch
stil
zitten
doen
we
hier
niet
Bracht
onze
veste
in
oude
tijden
zijn
groote
zonen
voort,
het
moderne
Hoorn
bracht
aan
kunstlievenden
onzen
Messchaert
al
is
over
de
al
te
groote
vereering,
die
dezen
grooten
zanger
ten
deel
valt
een
ander
muzen¬
zoon,
van
buiten
af
in
Onze
Stad
geimporteerd,
ook
minder
gesticht.
Ja,
Dr.
Naber,
al
hoop
ik
ook
nóg
zoo
dat
u
met
uw
naam
en
uw
Sirene
nog
vaak
de
bladen
over
Hoorn
zal
doen
schrijven
—
met
lof
namelijk
toch
kan
ik
me
best
begrijpen,
dat
uw
muziekinstrument
de
menschen
te
Amsterdam
minder
warm
kon
maken,
dan
de
goddelijke
stem
van
onzen
oud-stadgenoot.
Maar
tevens
hoop
ik,
dat
op
het
a.s.
Sappho-Volksconcert
u
proefondervindelijk
zult
kunnen
bewijzen
in
't
openbaar,
dat
de
Sirene
veel
belooft
voor
de
toekomst.
*
*
*
En
nu
nog
iets
over
stilzitten,
of
eigenlijk
juist
over
't
omgekeerde
er
van.
80°
is
't
in
mijn
kamer.
Verwachting,
warmer
temperatuur,
zegt
't
weerbericht.
Hardlooptocht
Hoorn
—
Enkhuizen
Zondag
over
een
week,
zeggen
twee-
ja
wat
moet
ik
zeggen,
„sportverkrach
ters,"
is
dunkt
me
nog
het
beste
woord
op
hen
toepasselijk
Dat
je
je
oefent
in
't
hardloopen
can
ik
me
begrijpen,
dat
kan
bij
vele
spelen
zijn
nut
hebben,
staalt
boven¬
dien
de
spieren,
maar
om
dat
nu
te
gaan
overdrijven
enkel
uit
zucht
om
zich
met
een
ander
te
meten,
om
je
naam
in
de
krant
te
zien
staan,
zie
dat
moet
toch
in
ernstig
afkeurende
woorden
mijn
sportlievend
hart
uit.
Sport
blijve
Sport
—
geen
gekken¬
werk.
Toe
tweetal
Hoornsche
jongens,
gaan
jullie
dien
dag
maar
's
lekker¬
tjes
aan
den
Westerdijk
in
't
gras
iggen,
en
in
't
badhuis
daar
een
xisch
bad
nemen.
NICO.
Ds.
Ewoldt
geïnterviewd.
Een
der
redacteuren
van
het
week-
jlad
Het
Leven,
die
Ds.
Ewoldt
geïnterviewd
heeft,
schrijft:
Zooals
vrijwel
iedereen
in
den
lande,
lebben
ook
wij
ons,
tijdens
de
behan¬
deling
der
zaak
tegen
Ds.
Ewoldt
voor
de
rechtbank
te
Heerenveen,
een
oor¬
deel
gevormd
omtrent
den
beklaagde.
Wij
geven
toe,
dat
oordeel
is
een
persoonlijk
oordeel,
is
ontsproten
aan
wat
wij
zagen
en
hoorden,
aan
wat
wij
voelden
vooral,
en
omdat
het
gevoel
iets
zeer
subjectiefs
is,
willen
wij
ons
oordeel
voor
ons
zelf
houden,
iet
niet
in
het
openbaar
meedeelen.
Maar
wèl
willen
wij
er
even
op
wijzen,
dat
in
elk
geval
óns
oordeel
zuiverder
kan
zijn,
dan
dat
van
de
duizenden,
dte
het
hebben
gebaseerd
op
de,
soms
juiste,
soms
onjuiste
courantenberichten
en
op
de
uit
den
aard
der
zaak
onvolledige
verslagen
der
rechtszitting,
omdat
wij
de
zitting
zelf
hebben
bijgewoond,
en
dus
een
indruk
konden
krijgen,
dien
anderen
moesten
missen.
Zonder
ons,
zooals
zoovelen,
te
laten
beïnvloeden
door
het
spreekwoord
van
de
koe,
die
men
niet
bont
noemt
als
er
geer.
vlekje
aan
is,
hebben
wij
ons
een
meening
gevormd
over
dezen,
in
ieder
geval
beklagenswaardigen
man
en
die
meening
heeft
het
verlangen
in
ons
sterker
en
sterker
doen
worden
om
dezen
in
vrijheid
gestelde
nader
te
leeren
kennen,
hem
te
spreken,
om
zoodoende
ons
oordeel
te
kunnen
toetsen.
Reeds
in
het
bijschrift
bij
de
reeks
foto's,
die
we
van
het
proces
hebben
gegeven,
deelden
we
mee,
dat
we
onmiddellijk
na
de
invrijheidstelling
van
den
beklaagde
een
kort
onder¬
houd
met
hem
hadden,
waarover
we
toen
echter,
omdat
nog
steeds
de
uit¬
spraak
niet
was
gevallen
en
ook
daarna
de
mogelijkheid
nog
niet
was
uitge¬
sloten,
dat
het
Hof
te
Leeuwarden
een
nieuwe
behandeling
der
zaak
voor
een
hooger
rechtcollege
zou
gelasten,
geen
mededeelingen
wenschen
te
doen.
Nu
echter
is
de
daarvoor
gestelde
termijn
verstreken,
de
rechtszaak
tegen
ds.
Ewoldt
is
uit
en
ook
de
kerkelijke
kwestie
is,
met
het
ontslag
van
den
heer
Ewoldt
als
dominee,
een
ontslag
waarin
hij
heeft
berust,
ten
einde.
Niets
weerhield
ons
dus,
om
hem
andermaal
te
bezoeken,
andermaal
een
onderhoud
met
hem
te
hebben,
dat
ons
en
naar
wij
hoopten
ook
onze
lezers,
beter
in
staat
zou
stellen,
het
gevormde
oordeel
aan
de
waarheid
te
toetsen.
Wij
zochten
hem
dan
ook
op
in
Hommerts,
waar
hij
tijdelijk
verblijf
houdt
op
de
boerenhofstede
van
zijn
zwager,
Nanne
de
Boer
en
werden
daar
vriendelijk
door
den
zwaar
be¬
proefden
man
ontvangen
in
het
een¬
voudig
gemeubelde,
maar
heldere
en
van
welstand
getuigende
zijkamertje,
dat
voor
hem
als
werkkamertje
was
ingericht.
Wat
wij
van
hem
wenschten
te
weten?
vroeg
hij
ons.
Ja,
dat
was
niet
maar
zoo
in
een
enkel
woord
te
zeggen:
we
wilden
vooral
eens
met
hem
praten,
hem
spreken
over
zijn
verblijf
in
de
ge¬
vangenis,
over
zijn
indrukken,
over
zijn
plannen
voor
de
toekomst,
kortom
over
alles
wat
hem
zelf
na
aan
het
hart
moest
gaan
op
dit
oogenblik,
om
daardoor
materiaal
te
verzamelen
voor
een
artikel,
dat
het
publiek
in
staat
zou
stellen,
zich
een
beter,
zoo
het
kon
een
milder
oordeel
te
vormen
over
dezen
ongelukkige,
die,
ja,
door
de
rechtbank
was
vrijgesproken
van
moord
op
zijn
vrouw,
maar
daaraan
de
bittere
woorden
had
moeten
hooren
toevoegen:
„wegens
gebrek
aan
bewijs".
Wegens
gebrek
aan
bewijs!
Hoe
zwaar
moeten
niet
die
woorden
druk¬
ken
op
een
ontwikkeld
man,
die
er
den
vollen
omvang
van
beseft!
Die
gedachte
deed
ons
de
vraag
waarmee
hij
ons
ontving
niet
rechtstreeks
beant¬
woorden,
maar
ons
vragen,
hoe
hij
zich
voelde,
na
vrijspraak
op
dién
grond.
Een
smartelijke
trek
kwam
om
zijn
mond
toen
hij
antwoordde:
„Wat
wil
ik
daartegen
doen?
Zoomin
als
de
rechtbank
kan
bewijzen
dit
ik
schul¬
dig
ben,
zoo
min
kan
ik
het
bewijs
leveren,
dat
ik
onschuldig
ben,
ik
moet
mij
dus
wel
in
mijn
lot
schik'
ken,
al
kunt
u
wel
begrijpen,
dat
zulk
een
einde
van
de
zaak
voor
mij
buitengewoon
pijnlijk
is.
Trouwens
heel
de
behandeling
van
mijn
zaak
is
gevoerd
op
een
wijze,
die
volgens
mij
de
Nederlandsche
rechtspraak
onwaardig
is."
Wat
wilt
u
daarmee
zeggen
?
Kunt
u
daarover
misschien
ook
iets
naders
vertellen?"
„Zeker
wel,
maar
dan
zou
ik
u
ook
alles
moeten
zeggen,
moeten
beginnen
oïj
het
begin,
want
al
aanstonds
heeft
men
van
groote
vooringenomenheid
olijk
gegeven."
Mijnheer
Ewoldt,"
antwoordden
we
daarop,
„niets
zal
ons
aangenamer
zijn,
dan
u,
die
zooveel
van
anderen
lebt
moeten
hooren,
in
de
gelegen-
ïeid
te
stellen,
nu
ook
eens
zelf
te
spreken,"
waarop
hij
volgenderwijze
zijn
verhaal
begon:
Het
is
waar,
dat
ik
niet
al
te
best
ïarmoniëerde
met
mijn
vrouw,
dat
er
nog
al
eens
kwestie
was,
maar
dat
was
toch
niet
van
zóó
ernstigen
aard,
dat
we
in
het
geheel
niet
meer
met
elkaar
omgingen.
En
al
gebeurde
het
niet
zoo
heel
vaak,
toch
gingen
we
nog
wel
eens
samen
fietsen
—
echter
nooit,
wanneer
we
pas
kwestie
had¬
den
gehad.
En
zoo
kwam
het
dan
ook,
dat
ik,
toen
mijn
vrouw
mij
s-morgens
op
den
dag
van
het
onge-
uk,
vroeg,
haar
hier,
in
Hommerts,
te
willen
komen
afhalen,
ik
haar
dat
leloofde,
mits
het
niet
regende
of
ïard
woei.
Toch
is
het
feit
alleen,
dat
ik
haar
dien
avond
van
Hommerts
ging
afhalen,
al
dadelijk
als
een
aan¬
wijzing
voor
mijn
schuld
beschouwd.
Op
Vrijdag
den
16en
Februari,
s-avonds
omstreeks
10
uur
was
het
ongeluk
gebeurd
en
zooals
u
weet
was
het
lijk
van
mijn
vrouw
toen
gebracht
naar
de
woning
van
den
heer
Schaap
te
Tjerkgaast.
Toen
ik
mij
Zaterdags
weer
naar
Schaap
wilde
begeven,
werd
ik
onder¬
weg
gearresteerd.
U
kunt
begrijpen
hoe
onverwachts
me
dat
op
't
lijf
viel!"
Werd
u
toen
onmiddellijk
naar
Heerenveen
gebracht?"
Neen,
eerst
ging
ik
mee
terug
naar
de
pastorie,
waar
mij
een
voorloopig
verhoor
werd
afgenomen
—
tegen
een
uur
of
twee,
half
drie,
werd
toen
naar
Heerenveen
gereden.
Daar
werd
ik
's-avonds
nog
gehoord
door
den
rechter-commissaris,
die
daarop,
in
overleg
met
den
officier
van
justitie
mijn
voorloopige
aanhouding
gelastte,
op
grond
van
een
gezegde
van
mijn
zwager
Leenstra,
een
broer
van
mijn
vrouw,
dat
ik
gepoogd
zou
hebben,
mijn
vrouw
te
vergiftigen."
Maar
hoe
kwam
deze
er
dan
toe,
dat
te
beweren?"
vroegen
wij.
Volgens
zijn
verklaring
zou
mijn
vrouw
zelf
hem
dat
hebben
gezegd,
maar
daarvan
geloof
ik
niets;
veeleer
denk
ik,
dat
hij
die
mededeeling
had
ontvangen
van
zijn
moeder,
mijn
schoonmoeder
dus,
die
wel
meer
van
die
fratsen
uithaalde
—
zoo'n
balletje
opgooide,
zoo
't
een
of
ander
fanta¬
seerde,
om
daardoor
achter
de
waar¬
heid
te
komen.
(Wordt
vervolgd.)
Binnenland.
Bond
voor
Staatspensionneering.
In
de
Woensdag
te
Leeuwarden
gehou¬
den
vergadering
van
den
Bond
voor
Staats-
pensionneering
werd
in
huishoudelijke
vargadering
de
propaganda
voor
de
ver¬
kiezingen
in
1912
en
1913
behandeld.
Aangenomen
werd:
lo.
die
propaganda
te
concentreeren
in
de
districten
waar
in
verband
met
de
stemmencijfers
van
1909
de
kans
bestaat,
dat
een
Tweede
Kamer¬
lid,
tegenstander
van
staatspensionneering,
plaats
make
voor
een
voorstander;
2o.
dat
het
hoofdbestuur
aan
de
Tweede
Kamercandidaten
schriftelijk
vraagt
of
door
de
federaties
of
afdeelingen
doet
vragen
hoe
zij
denken
over
staatspension¬
neering,
en
de
antwoorden
bekend
maakt
aan
de
federaties
of
afdeelingen:
3o.
dat
bij
de
kiesvereenigingen
in
de
kiesdis¬
tricten
wordt
aangedrongen
op
het
stellen
van
candidaten,
voorstanders
van
staats¬
pensionneering.
De
vraag:
is
het
wenschelijk,
kamer¬
candidaten,
voorstanders
van
staatspen¬
sionneering,
officieel
met
alle
door
de
statuten
toegestane
middelen
te
steunen,
werd
aangenomen,
met
den
mits,
dat
het
steunen
moet
geschieden
onder
nadere
goedkeuring
van
het
hoofdbestuur,
ge¬
hoord
de
federaties
en
afdeelingen,
en
zonder
dat
bij
dat
steunen
partij
wordt
gekozen
tusschen
voorstanders
leden
van
verschillende
partijen.
Verder
werd
besloten
de
jaarvergade
ring
voor
1913
te
houden
in
April
en
tevens
dat
het
hoofdbestuur
diligent
blijft
van
het
oogenblik
af
dat
het
ontwerp
Talma
in
behandeling
komt.
Tot
leden
van
het
hoofdbestuur
werden
gekozen
:
mej.
Elise
Jochim
te
Amster¬
dam,
H.
de
Ruiter
te
Stiens
en
U.
G.
Dorhout
te
Venhuizen.
Aangenomen
wordt
het
voorstel
van
Lochem,
dat
afdeelingen,
die
voor
het
volgende
seizoen
een
of
meer
avonden
een
bondsspreker
wenschen,
daarvan
kennis
geven
hetzij
aan
het
bestuur,
hetzij
aan
den
spreker,
dien
men
wenscht.
met
vermelding
van
die
avonden,
die
het
af-
deelingsbestuur
beslist
ongeschikt
acht,
De
datum,
waarop
men
uiterlijk
de
uit-
noodiging
moet
doen,
zal
nader
in
het
Bondsorgaan
bekend
worden
gemaakt.
Het
daarop
volgende
voorstel
van
Apeldoorn
omtrent
het
krachtig
ter
hand
nemen
van
de
propaganda
in
die
streken
waar
zich
nog
geen
afdeelingen
bevinden
vervalt,
doordat
volgens
de
mededeeling
van
het
hoofdbestuur
de
ingestelde
pro
paganda-commissie
deze
taak
reeds
aan
vaard
heeft.
Over
de
bevordering
van
den
brochure-
handel
wordt
eenige
discussie
gevoerd.
Aangenomen
wordt
het
voorstel
van
Heilo,
om
een
prijsvraag
uit
te
schrijven
voor
het
vervaardigen
van
eenige
tooneel-
stukken
als
pleidooi
voor
Staatspension¬
neering
en
wel
voor
het
platteland,
of
beter
gezegd
voor
kleine
tooneelen.
Het
hoofdbestuur
heeft
reeds
een
jury
daar¬
voor
aangewezen.
Eveneens
wordt
aangenomen
het
voor¬
stel
van
Arnhem,
gesteund
door
het
hoofdbestuur,
om
een
prijsvraag
uit
te
schrijven
voor
vlugschriftjes,
geschikt
te¬
vens
om
in
de
pers
te
worden
opgeno¬
men.
Daarna
werden
eenige
punten
afgehan¬
deld
het
orgaan
betreffende.
Ingetrokken
wordt
een
voorstel
van
Gorredijk
om
naast
de
twee
redacteuren
een
commissie
van
redactie
te
benoemen,
welke
commissie
in
1910
was
afgeschaft.
Verworpen
wordteen
voorstel
van
Zie-
rikzee
om
het
aantal
stemmen
van
een
afdeeling
te
doen
afhangen
van
het
aan¬
tal
leden
daarvan.
Aangenomen
wordt
het
voorstel
van
de
Geldersche
federatie
om
het
kalender¬
jaar
in
te
voeren
als
vereenigingsjaar,
alsook
het
voorstel
van
de
afdeeling
Eind
van
't
Diep
om
het
leeftijdsminimum
voor
het
lidmaatschap
te
stellen
op
18
jaar.
Verworpen
worden
voorstellen
om
de
algemeene
vergadering
langer
te
doen
duren.
Als
het
noodig
mocht
zijn
zal
het
hoofdbestuur
daartoe
wel
het
voorstel
doen.
Door
de
afdeeling
Rotterdam
wordt
voorgesteld
de
contributie
vast
te
stellen
als
volgt
:
a
20
cent
per
jaar-exemplaar
yan
het
orgaan,
dat
via
het
afdeelingsbe-
stuur
voor
de
leden
wordt
aangevraagd.
Indien
de
afdeelingen
zelve
zich
belasten
met
de
verzending
aan
de
leden,
worden
de
daarvoor
bepaalde
verzendkosten
van
dit
bedrag
afgetrokken
;
b.
een
door
de
algemeene
vergadering
na
advies
van
het
hoofdbestuur
vastgesteld
percentage
van
de
contributie-inkomsten,
welke
vooraf
verminderd
zijn
met
de
a
20
cent
bere¬
kende
abonnementsgelden.
Rotterdam
meent,
dat
op
deze
wijze
een
veel
rechtvaardiger
toestand
zal
ge¬
boren
worden
niet
alleen,
maar
dat
ook
het
hoofdbestuur
er
de
beschikking
door
zal
krijgen
over
grooter
bedragen,
wat
van
zooveel
belang
is
te
achten,
omdat
de
strijd
tegen
de
wet-Talma
voor
de
deur
staat.
Het
hoofdbestuur
is
tegen
het
voorstel,
omdat
niet
vooraf
te
bepalen
is
—
wat
tegenwoordig
wèl
het
geval
is
—
hoe
groot
het
bedrag
zou
zijn,
dat
aan
contributie
geëischt
zou
worden
van
de
afdeelingen.
Het
voorstel-Rotterdam
zou
de
werkzaam¬
heid
van
den
Bond
geheel
aan
banden
leggen.
Bovendien
zou
te
taak
van
den
penningmeester
zoo
omslachtig
gemaakt,
worden,
dat
niet
gemakkelijk
iemand
te
vinden
zou
zijn,
die
zich
daarvoor
be¬
schikbaar
kon
stellen.
Het
voorstel-Rotterdam
wordt
verwor¬
pen
met
93
tegen
30
stemmen
en
8
blanco's.
Rotterdam
stelt
voor,
dat
.er
een
strijd-
kas
zal
worden
gevormd
met
het
oog
op
de
a.
s.
verkiezingscampagne
en
om
een
commissie
van
actie
te
benoemen,
die
de
schriftelijke
en
mondelinge
verkiezings¬
propaganda
zal
voeren
en
regelen.
Hiertoe
wordt
besloten.
De
begrooting
over
1913
wordt
vastge¬
steld
in
ontvangst
en
uitgaaf
op
f
12,658.
Op
de
vergadering
werd
aangeboden
door
de
Propaganda
Federatie
het
Wes¬
terkwartier
een
verzamelstaat
als
uitslag
van
een
gehouden
onderzoek
in
het
kies¬
district
Zuidhorn,
waaruit
blijkt,
dat
het
kiesdistrict
telde
44,
682
inwoners,
waar¬
van
847
van
70
jaar
en
meer,
terwijl
er
slechts
84
waren
van
60
tot
70
jaar,
die
in
loondienst
vallen
onder
art.
357
van
het
wetsontwerp-Talma.
Ook
blijkt
er
nog
uit,
dat
tegen
60,
die
wel
premie
konden
betalen
er
664
waren,
die
het
niet
kunnen.
Al-
of
niet
ontgroenen.
Door
de
Vereeniging
tot
bestrijding
van
het
groenwezen
is
een
brochure
aan
ouders
en
voogden
van
aanstaan¬
de
studenten
toegezonden.
Wij
ont¬
kenen
hieraan
het
volgende:
Het
is
een
van
zelf
sprekend
iets,
dat
studenten
lid
worden
van
het
Studentenkorps
en
tegen
dat
korps¬
leven
op
zich
zelf
wenschen
wij
geen
bezwaren
te
opperen,
al
kunnen
de
bedoelde
middelen
tot
verhooging
van
het
vereenigingsleven
ook
door
aan¬
sluiting
bij
andere
korpsen
of
bonden
verkregen
worden.
Onder
de
korps¬
leden
bevinden
zich
even
goede
en
voortreffelijke
elementen
als
onder
de
studenten,
die
daar
buiten
staan.
Maar
bedoelde
korpsen
stellen
tot
voor
waarde
van
toetreden
het
groenloopen
en
het
is
hiertegen,
dat
wij
een
ern¬
stige
waarschuwing
willen
doen
hooren.
Immers
zijn
in
eiken
eenigszins
om¬
vangrijken
kring,
dus
ook
in
de
stu
dentenkorpsen,
minderwaardige
per¬
sonen.
Het
zou
tot
een
goede
voor¬
bereiding
van
den
novitius
behooren,
dusdanige
personen
te
ontwijken;
maar
de
groenreglementen
dwingen
den
novitius,
niet
alleen
ook
met
die
personen
in
aanraking
te
komen,
maar
ook
hen
te
gehoorzamen,
ja
zich
fei¬
telijk
nagenoeg
als
willoozen
ook
te
onderwerpen
aan
vuile,
misselijke
bejegeningen,
aan
viezigheden,
die
in
geen
anderen
stand
der
Maatschappij
zouden
worden
gedoogd.
Er
is
slechts
één
middel
om
zich
aan
deze
handelingen
te
onttrekken,
n.l.
te
weigeren
zich
te
onderwerpen
aan
de
bevelen
van
elk
individuee
student-korpslid.
Indien
de
noviti,
ol'
althans
een
zeker
aantal
onder
hen,
weigeren
het
lidmaatschap
van
het
korps
te
aanvaarden,
zoolang
bedoelde
reglementaire
bepaling
niet
is
inge¬
trokken,
zou
de
groote
grief,
die
nu
tegen
het
groenloopen
bestaat,
wel
spoedig
worden
opgeheven.
Willen
de
studentenkorpsen,
waar¬
van
het
Utrechtsche
en
het
Leidsche
onlangs
enkele
wijzigingen
in
hun
reglementen
voor
candidaat-leden
aan¬
brachten,
die
bepaling
niet
afschaffen,
wat
belet
dan
den
novitius
zich
aan
te
sluiten
bij
groepen
of
korpsen,
die
deze
voorwaarden
niet
stellen
en
hem
vrij
laten
naar
eigen
inzien
te
hande¬
len,
zonder
gevaar
te
loopen
te
wor¬
den
gemolesteerd?
Men
neme
dus
geen
besluit
alvo¬
rens
den
stap
rijpelijk
te
bebben
overwogen.
Een
sprookje
van
Gezag.
Een
inzender
schrijft
in
de
„Alk.
Ct.":
Een
zeker
land,
klein
van
oppervlak
en
gering
naar
het
aantal
zijner
in¬
woners,
had
de
vrijheid
zoo
oneindig
lief,
dat
het
goed
en
bloed
daarvoor
veil
had.
Na
langen
en
heftigen
strijd
verdreef
het
den
vijand
van
zijn
land¬
palen,
en
sedert
kan
van
dat
land
de
naam
niet
genoemd
worden,
of
die
hem
hoort
denkt
aan
Victorie
en
Vrijheid.
In
dat
land,
waar
men
zoo
innig
de
vrijheid
liefhad,
heerschte
lange
jaren
rust
en
vrede.
De
wapens
waren
omgesmeed
in
zeisen
en
ploegscharen,
en
zelfs
de
woningen
der
veldoversten
werden
hervormd
tot
tehuizen
voor
wie
oud
zijn
en
arm.
Want
zoo
innig
lief
heeft
dat
land
de
vrijheid,
dat
het
zelfs
aan
ouden
van
dagen
het
recht
op
armoe
en
bange
zorg
niet
ontnemen
wil.
Maar
wie
te
oud
zijn
en
te
arm,
hun
wordt
een
tehuis
verstrekt
in
de
woning
des
veldoversten.
En
om
dat
tehuis
te
maken
tot
een
waar
tehuis,
krijgen
die
ouden
van
dagen
aldaar
eenen
vader
en
eene
moeder,
mitsgaders
dezelver
ouderlijke
zorgen.
Zegen
verspreiden
zij
om
zich,
deze
twee,
overal,
waar
zij
hunne
schreden
zetten;
met
ouder¬
lijke
genegenheid
verzorgen
zij
die
ouden,
en
den
kranken
onder
dezen
valt
liefderijker
zorg
nog
ten
deel.
Hun
worden
de
middelen
gereikt
door
den
dokter
verstrekt,
maar
het
voedsel,
dat
hun
herstel
bevorderen
en
hunne
krachten
versterken
zou,
dat
wordt
hunlieden
niet
verschaft.
Want
er
moet
orde
zijn
en
regel
in
dat
tehuis,
waar
één
vader
en
ééne
moeder
te
zorgen
hebben
voor
zoovele
ouden
van
dagen,
die
hunne
kinderen
zijn.
Opdat
nu
die
orde
en
regel
gehand¬
haafd
worden
in
dat
tehuis
voor
ouden
van
dagen,
zijn
vrome
en
vroede
mannen,
spruiten
van
dien
vrijheid-
minnenden
bodem,
afgevaardigd
om
toe
te
zien
op
dat
huis
en
zijne
be¬
woners.
Op
eenen
avond
nu
wendde
een
der
opzieners
—
wien
echter
het
recht
van
toe
te
zien
van
rechtschwege
was
gelaten,
zonder
dat
het
van
rechtswege
hem
meer
toekwam
—
zijne
voet¬
stappen
naar
dat
tehuis,
en
bijzonderlijk
naar
de
vertrekken
waar
de
mannen
bijeenzaten,
en
waar
bovendien
aan
de
nog-niet-oud
en
nog-niet-arm-genoege
broeders
en
zusters
eene
gave
der
be¬
deeling
werd
toegereikt.
Binnentredende
sprak
de
opziener
tot
wie
daar
zaten,
zeggende
„Goeden
avond".
En
het
wederwoord,
dat
tot
hem
klonk
uit
aller
mond,
luidde:
„Goeden
avond".
Maar
het
was
den
opziener,
alsof
uit
éénen
mond
die
wedergroet
niet
geklonken
hadde,
en
deswege
ontstak
hij
in
toorn.
„Wat
is
u,"
aldus
sprak
hij,
„dat
gij
niet
mij
uwen
wedergroet
brengt?"-„Ik
bracht
denzelve",
antwoordde
de
aangespro¬
kene,
en
die
rondom
hem
zaten
be¬
vestigden
deze
woorden,
zeggende:
„hij
heeft
u
een
goeden
avond
toe-
gewenscht."
Nochtans
hechtte
de
opziener
niet
aan
deze
woorden;
rooder
werd
zijn
hoofd,
luider
klonk
zijn
stem,
vuriger
vlamde
zijn
blik,
heftiger
ziedde
zijn
toorn.
En
hij
—
niet
bedenkende
in
zijnen
toorn,
dat
hij
aldaar
niet
meer
gezag
oefenen
mocht
—
sprak:
„weet
gij
wel,
dat
ik,
uw
opziener,
u
ver¬
wijderen
kan
uit
dit
huis
van
genade?"
Nu
trachtende
bij
dit
woord
de
daad
te
voegen,
greep
hij
den
ouden
man
bij
deszells
kleeren
—
dewelke
buiten
dat
huis
door
anderen
hersteld
ge¬
worden
waren,
aangezien
de
kleer¬
maker
des
huizes
zich
aan
de
aldaar
geoefende
barmhartigheid
ganschelijk
eigenmachtig
onttrokken
had,
en
er
dus
geen
was,
die
lappen
zetten
kon
op
de
kleederen
—
en
poogde,
hem
af
te
dringen
van
zijne
plaats.
De
oude
nu
beknelde
tot
bloedens
zijnen
vinger
in
de
tabaksdoos,
waaruit
hij
bezig
was,
zijne
pijp
te
stoppen.
Even¬
wel
weerhield
deze
beknelling
zijns
vingers
den
oude
niet,
zich
te
weer
te
stellen,
en
zoo
geschiedde
het,
dat
een
zes
en
zeventigjarige
moest
wor¬
stelen
met
een
nog
jeugdigen
opziener,
die
van
het
gezag,
dat
hem
niet
meer
toekwam,
zelfs
misbruik
te
maken
wist.
Hiermede
nochtans
was
de
zucht
des
opzieners
naar
wrake
nog
niet
gestild.
Nog
steeds
van
toorn
ziedende
gelastte
hij
het
echtpaar,
dat
is
als
vader
en
moeder
van
deze
ouden
van
dagen,
dat
zij
hem
de
vrijheid
tot