Tekstweergave van NHC_1912_02_03_0003
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
1ste
JAARGANG.
ZATERDAG
3
FEBRUARI
1912.
No.
58.
NIEUWE
HOORNSCHE
COURANT
ABONNEMENTSPRIJS
VOOR
ALLE
PLAATSEN
VAN
NEDERLAND
I
VERSCHIJNT
DINSDAG.
DONDERDAG
EN
ZATERDAG.
I
PRIJS
DER
ADVERTENTIËN-
f
0.75
PER
KWARTAAL.
UITGEVERS:
GEBR.
GROOT.
REDACTEUR:
B.
THöENES.
oprpi
q
*n
ppwt
ri
pr
cprp-
MrPP
r
.MT
FOOR
HET
BUITENLAND
BIJ
VOORUITBETALING
f6.—
PER
JAAR.
BUREAU
REDACTIE
EN
ADMINISTRATIE:
KLEINE
NOORD
9,
HOORN.
VAIN
1-5
KbAjhLb
30
CEN1.
ELKE
REGEu
MEER
6
CENT.
LOSSE
NUMMERS
5
CENT
PER
EXEMPLAAR
TELEFOON
INTERCOMMUNAAL
99.
VOOR
ADVERTENTIËN
BIJ
ABONNEMENT
ZEER
LAAG
TARIEF.
Al
onze
betalende
abonné's
zijn
zonder
eenige
betaling
hun¬
nerzijds,
verzekerd
tegen
ongevallen,
met
nitkeeringen
van
f800
bil
geheele
blijvende
ongeschiktheid,
van
f400
bij
ge¬
deeltelijke
blijvende
ongeschiktheid
en
van
f
200
bij
overlijden,
een
en
ander
gewaarborgd
door
de
Ongevallen-Verzekering-
Maatschappij
„Fatum"
Piet-Heinplein
6,
's-Gravenhage.
Gelieve
bij
Uw
aangifte
als
Abonné,
ook
Voornaam,
Leeftijd
en
Beroep
te
vermelden.
Populaire
kwartguldens
Annonce-rubriek.
Ten
einde
ook
kleine
adverteerders
in
9taat
te
stellen
te
profiteeren
van
de
groote
publiciteit,
die
ons
blad
te
Hoorn
en
in
de
omliggende
dorpen
biedt
zijn
we
besloten
tot
de
instel¬
ling
van
een:
„Populaire
kwartguldens
Annonce-rubriek".
Voor
het
luttel
bedrag
van
25
ets.
plaatsen
wij
betreffende
vraag
en
aanbod
(op
het
gebied
van
dienst¬
betrekking),
huur
of
verhuur,
koop
of
verkoop
een
advertentie
van
5
regels.
Elke
regel
meer
5
ets.
Men
gelieve
op
de
enveloppe
echter
duidelijk
te
vermelden
de
woorden:
Populaire
kwartguldens
Annonce-rubriek.
Men
zegge
het
voort!
Vrede
door
Recht.
Door
den
Bond
Vrede
door
Recht
was
in
Den
Haag
een
buitengewone
openbare
bijeenkomst
belegd
ter
be¬
spreking
—
naar
aanleiding
van
de
gebeurtenissen
van
den
laatsten
tijd
—
van
den
oorlog
uit
internationaal-poli-
Biek,
uit
economisch,
uit
volkenrechte¬
lijk
en
uit
sociaal
ethisch
oogpunt.
In
de
uitnoodiging
tot
deze
bijeen¬
komst
werd
medegedeeld,
dat
„wel
is
waar
de
Italiaansch-Turksche
oorlog
Ie
onbewuste
aanleiding
is
geweest
;ot
deze
vergadering,
doch
dat
het
geenszins
in
de
strekking
dier
bijeen¬
komst
lag
om
haar
te
doen
zijn
een
protest
tegen
dezen
oorlog
in
het
3ijzonder;
het,
integendeel,
slechts
hare
jedoelig
is
om
het
ongewenschte
en
onrechtvaardige
in
den
tegenwoordigen
ijd
van
eiken
oorlog,
anders
dan
een
verdedigingsoorlog,
aan
te
toonen."
De
zaal,
welke
was
versierd
met
Jroen
en
het
vaandel
van
den
bond,
vulde
zich
met
een
talrijk
publiek,
vaaronder
een
aantal
leden
der
Tweede
Kamer
werden
opgemerkt.
De
eerste
spreker,
ds.
mr.
J.
Anker-
"nan,
lid
van
de
Tweede
Kamer,
de
lanwezigen
oproepend
ten
strijde
tegen
len
oorlog,
wees
er
daarbij
op,
dat
lie
strijd
niet
zou
gaan
om
illusies,
velke
niet
te
bereiken
zijn.
Toch
zijn
2r,
vooral
in
deze
dagen,
motieven
:e
over
om
tegen
de
ontzettende
gru¬
welen
van
den
oorlog
te
protesteeren.
Immers
niet
alleen
in
Tripoli,
maar
schier
overal
op
de
wereld
is
de
aorlog
ontbrand
of
heeft
gedreigd
te
antbranden.
Zij
het
dan
ook
niet
de
bedoeling
van
deze
bijeenkomst
te
protesteeren
speciaal
tegen
den
Ita-
liaansch-Turkschen
oorlog,
toch
kan
spr.
niet
nalaten
te
getuigen
van
zijn
antroering
bij
de
berichten,
welke
van
F
Ë
UI
L
L
ETON.
Arie's
Huwelijk.
Door
NELLY
HOEKSTRA—Kapteijn.
5.
Wat
zou
dat
beduiden?
Hijl
uit
in
der
beste
goed
en
dat
op
'n
indeweekschen
dag.
Griet
liet
van
schrik
de
koffiekan
bijna
uit
haar
handen
vallen.
Ook
Harmen
keek
naar
buiten.
„Zou
't
niet
goed
wezen
met
den
ouwen?"
fluisterde
hij
zacht...
„Zou
hij?"
—
„'t
Ken
best"
grijns¬
lachte
Griet
en
met
'n
blik
op
de
knechts:
„Zelle
het
straks
wel
hooren,
aè?"
Daarna-vraagt
ze
gejaagd:
„Nog
toffie,
Gijs
en
jij
Thijs?"
„Dankie,
vrouw,
we
gane
maar
weer
an
't
werk."
Met
een
zucht
van
verlichting
zien
Harmen
en
Griet
elkaar
aan
als
de
jongens
de
keuken,
waar
het
erg
warm
is,
verlaten
hebben.
Even
later
stapt
Hijltje
binnen.
„Gedag
samen,
Harmen
en
Griet!"
„Ook
gedag,
Hijltje,
nog
goed
met
je?
Ga
zitten!"
dezen
oorlog
door
de
verschillende
correspondenten
werden
gegeven.
Wij
zullen,
zegt
spr.,
niet
meedoen
met
deze
correspondenten,
waar
zij
uiting
gaven
aan
hun
afschuw
over
de
ge¬
ziene
gruwelen,
want
het
is
niet
spe¬
ciaal
in
dezen
oorlog
dat
zij
voorkomen.
Zij
zijn
—
a
la
guerre
comme
a
la
guerre
—
noodzakelijk
aan
den
oorlog
verbonden
en
daarom
kan
het
protest
gaan
slechts
tegen
den
oorlog
in
het
algemeen.
Was
oudtijds
de
krijg
meer
een
strijd
van
man
tegen
man,
van
stam
tegen
stam,
later
van
het
eene
volk
tegen
het
andere,
droeg
de
oorlog
min
of
meer
een
privaat
karakter,
thans
dragen
de
oorlogen
een
niet
te
miskennen
interna¬
tionaal
karakter.
Wel
is
waar
was
hij
dat
ook
bij
de
oude
Oostersche
volken,
bij
de
Grieken
en
Romeinen,
thans
is
dat
karakter
veel
sterker
nog,
ten
gevolge
van
het
geweldige
internationaal
verkeer,
speciaal
van
den
wereldhandel.
Waar
een
oorlog
in
onze
dagen
is
een
internationale
ramp,
doet
zich•
de
vraag
voor
wat
gedaan
kan
worden
om
die
ramp
te
voorkomen.
Er
zijn
in
de
internationale
politiek
twee
stroomin¬
gen.
De
eene,
vooral
voorkomend
onder
de
regeeringen,
wil
dat
middel
zien
in
een
zeer
sterke
bewapening;
wij
nemen
gaarne
aan,
dat
het
die
regeeringeu
ernst
is,
maar
men
vraagt
zich
af
of
het
voortgaan
op
dien
weg
niet
moet
leiden
tot
een
bankroet
van
alle
volken.
Daarom
moeten
de
volkeren
mede
spreken,
niet
op
de
wijze
die
voert
naar
revolutie,
maar
op
de
wijze
van
den
Internationalen
Bond
Vrede
door
Recht.
Anderen
meenen,
dat
de
uitvindin¬
gen
welke
thans
in
de
eerste
plaats
in
dienst
worden
gesteld
van
den
oorlog,
zoo
ver
moeten
voeren,
dat
een
oorlog
feitelijk
onmogelijk
wordt.
Ook
met
hen
is
spr.
het
niet
eens.
Spr.
noemt
een
aantal
voorbeelden
van
internationale
politiek
welke
er
op
wijzen,
dat
algemeen
thans
het
streven
is:
vrede
door
recht;
internationale
ziekenverpleging,
interparlementaire
conferenties,
vredesconferenties.
Dan
ook
worden
de
resultaten
der
weten¬
schap
ten
bate
van
alle
volken
in
één
codex
samengebracht.
Spr.
meent
dan
ook
dat
er
reden
is
de
toekomst
met
hoop
tegemoet
te
gaan,
en
wijst
ten
slotte
op
den
goeden
invloed
welke
het
Christendom
heeft
op
den
oorlog.
De
tweede
spreker,
prof.
mr.
D.
van
Embden,
hoogleeraar
in
de
staathuis¬
houdkunde
aan
de
Amsterdamsche
Universiteit,
begint
met
op
te
merken,
dat
oorlogen
om
dynastieke
redenen,
uit
den
tijd
zijn.
Men
schrijft
thans
den
oorlog
toe
uitsluitend
aan
econo¬
mische
oorzaken.
Maar
de
economie
kan
voor
die
rol
bedanken.
De
oor¬
logen
leveren,
ook
voor
den
overwinnaar,
geen
batig
saldo
op.
En
de
oorlog
om
„Met
mijn
is
't
best,
zegt
Hijltje,
op
den
rieten
leuningstoel
bij
het
kleine
venster
plaats
nemende.
„Met
Arieneef
toch
geen
zwarigheid?
De
ouwe
man
is
toch
niet
ziek?"
vraagt
Harmen
met
een
valschen
loerenden
grijns
in
zijn
oogen.
„Ziek,
neen,
veel
erger!"
barst
Hijltje
nit.
„Veel
erger
menschen!"
„Wat
dan....
is....
is
tie
dood?"
vraagt
Griet
kwasie
medelijdend.
„Heit
ie
het
het
afgeleid?
De
arme
man....
en
dat
zoo
in
ééne!"
„Ja,
dat
is
wel
gauw"
voegt
Harmen
er
bij,
groote
moeite
doende
om
zijn
blijdschap
voor
de
oude
meid
te
ver¬
bergen
„Wanneer
is
het
beurd?',
„Beurd,
wat'
beurt
?"
„Wel...
wel
van
Arie....
wanneer
is
tie
gestorven?"
„Arie
gestorven!,'
valt
Hijltje
uit.
„Waar
zit
jullie
nou?
„Is
tie
dan
niet
dood?"
„Dood....
Arie
dood....
weineen,
hij
is
springlevend
hoor!"
„En
je
zei..."
begint
Griet....
je
zei
veul
erger,
nou
en
toen
dachten
wij
natuurlijk,
dat
tie
overleden
was..."
„Zoo...
Nou
hij
is
zoo
frisch
als
economische
oorzaken
is
ook
niet
nood¬
zakelijk.
Spr.
geeft
een
overzicht
van
de
economische
taak
van
de
individuen
en
zet
uiteen
welke
de
factoren
zijn,
noodig
om
de
uitvoering
van
die
taak
te
verzekeren
en
die
verschaft
worden
door
den
Staat.
Tusschen
die
beide
taken,
die
van
het
volk
en
die
van
het
staatsgezag,
is
een
eigenaardig
verschil.
De
taak
van
het
Staatsgezag
is
gebonden
aan
de
staatsgrenzen,
voor
de
economische
taak
is
de
richting,
de
ligging,
het
bestaan
van
die
grenzen,
onverschillig.
Traditioneel
is
er
heel
wat
verbonden
aan
die
grenzen,
maar
economisch
zijn
zij
futiel.
De
econo¬
mie
is
al
lang
aangewezen
op
den
wereldstaat.
Door
den
handel
genieten
wij
de
gaven
van
de
gansche
wereld,
mits
maar
de
rust
op
akkers,
mijnen
enz.
gehandhaafd
wordt.
Wij
bezitten
de
geheele
planeet.
Spr.
gaat
dan
na
wat
dan
de
redenen
kunnen
zijn
om
tegen
elkaar
oorlog
te
voeren.
Er
is
de
quaestie
der
koloniën.
Maar
men
vraagt
zich
af
of
nu
bijv.
voor
de
groote
koloniale
mogendheid,
Engeland,
de
winst
van
de
oorlogen,
om
die
koloniën
gevoerd
wel
zoo
groot
is.
En
wanneer
de
moederlanden
hun
koloniën
verliezen,
gaat
het
hun
er
niet
minder
goed
om.
Het
is
een
hol¬
heid,
het
gewelddadig
verleggen
van
staatsgrenzen,
het
gewelddadig
an-
nexeeren.
De
landen
die
annexeeren,
bezitten
die
feitelijk
meer
?
Geenszins.
Bezit
Duitschland
de
mijnen
en
fa¬
brieken
van
den
Elzas
?
Geenszins.
Zij
blijven
het
eigendom
van
particu¬
lieren,
en
eenvoudig
de
opperadmini¬
stratie
gaat
van
een
ander
bureau
niet
uit.
Is
dat
nu
waard
de
hooge
kosten,
de
gruwelen,
alle
andere
nadeelen
van
den
oorlog?
Een
land,
dat
een
ander
land
overwint,
dus
ruïneert,
ruïneert
daarmee
feitelijk
zijn
klant,
zijn
leveran¬
cier,
zijn
vervoerder,
zijn
bankier.
Is
dat
nu
voordeelig?
vraagt
spr.
en
hij
toont
met
voorbeelden
aan,
dat
het
dit
niet
is.
Elke
wissel,
elk
aandeel,
die
van
het
eene
land
naar
het
andere
gaan,
zijn
een
reden
te
meer
om
geen
oorlog
te
voeren.
Japan
heeft
de
Russische
vloot
ver¬
nield,
én
Ruslands
financiën
zijn
verbeterd,
terwijl
Japan
er
op
is
achter¬
uitgegaan.
Spr.
bestrijdt
dan
de
meening,
dat
een
sterke
vloot
economisch
sterk
maakt.
Ook
de
oorlogsschatting
acht
spr.
geen
voordeel.
De
beruchte
5
milliard
in
IS70
door
Frankrijk
aan
Duitschland
betaald,
een
plotseling
eenzijdig
bezit,
bestaande
uit
een
overvloed
van
niets
dan
betaal¬
middelen,
is,
naar
spr.
meent,
oorzaak
van
de
groote
crisis
in
Duitschland
van
IS
73
geweest.
Voor
dit
bedrijf
nu,
dat
niet
het
minste
nuttig
resultaat
heeft,
dat
niet
anders
is
dan
een
„verarmingsbedrijf",
worden
milliarden
besteed,
welke
dus
onttrokken
worden
aan
andere,
zoo
vele
nuttige
en
noodzakelijke
maatre¬
gelen.
Men
zegt
nu,
dat
de
bewape¬
ning
louter
defensief
is
bedoeld.
Maar
dat
is
nonsens.
Een
universeele
defen¬
sie
is
onmogelijk.
Maar
het
is
een
gevaarlijke
nonsens,
want
die
nonsens
werkt
irriteerend.
Ook
de
sterkeren
moeten
leeren
het
steriele,
het
schadelijke
van
den
oorlog,
zfi
moeten
leeren,
dat
alleen
in
arbeid
een
hoentje
hoor!"
't
Zei
met
hem
best
lukken....
maar
ik
kom
hier,
om
jullie
'n
groot
nieuws
te
vertellen.
Ik
zei
't
gewoon
in
ééne
zeggen:
hij
gaat
trouwen."
„Hè....
wat!"
stamelden
Harmen
en
zijn
vrouw.
„Wat
vertel
je
nou?"
„De
waarheid,
menschen.
Vanmid¬
dag
heit
tie
me
verteld,
as
dat
tie
'n
tweede
huwelijk
an
zei
gaan,
ja,
ja..."
„Mit
jou?"
vroeg
Griet
nijdig.
„Mit
mijn!
Ken
je
denken...
Nee,
ik
ga
in
't
lest
van
de
week
weg."
„Jij
weg?....
Dat
meen
je
toch
niet?"
„Zeker,
wat
docht
je?
Hij
ken
mijn
missen
as
kiespijn
hoor!"
„Maar
met
wie
gaat
ie
nou
trouwen?
Mensch
nog
toe,
ik
ken
het
niet
ge-
looven.
't
Is
dat
ik
het
uit
je
eigen
mond
hoor
en
dat
je
hier
zeivers
naar
toe
komt.
Mensch,
mensch,
die
ouwe
lijkt
wel
mal
in
zijn
kop!"
„Wat
docht
je
anders?"
viel
Hijltje
uit,
terwijl
Griet
haar
kopje
vol
slappe
koffie
schonk
en
Harmen
als
versuft
voor
zich
uit
zat
te
staren.
„Dat
heb
ik
hem
vanmiddag
voor
zijn
schenen
gegooid,
maar
't
gaf
niks
en
verdraagzaamheid
ligt
de
welvaart
der
volkeren.
Prof.
mr.
J.
de
Louter
uit
Utrecht
besprak
daarna
den
oorlog
uit
het
oogpunt
van
volkerenrecht.
Het
verwondert
hem,
dat
men
zoo
weinig
de
noodzakelijkheid
ook
van
dit
standpunt
jegens
den
oorlog
inziet.
Bertha
van
Suttner
roept
allerlei
bond-
genooten
tegen
den
oorlog
op,
doch
niet
het
Recht.
Het
beprip,
dat
de
oorlog
zelf
een
soort
„recht"
zou
zijn,
een
weliswaar
uiterst
rechtsmiddel,
acht
hij
ten
eenen-
male
onlogisch:
recht
toch
is
een
ethisch
begrip,
oorlog:
geweld,
is
een
ruw
feit.
Deze
beide
kunnen
elkaar
nooit
dekken,
al
behoeft
daarom
de
oorlog
niet
steeds
en
per
se
onrecht
te
zijn.
Oorlog
is
een
pathologisch
verschijnsel,
een
ziekteverschijnsel.
Ziekte
eischt
nauwkeurige
diagnose,
onderzoek
naar
oorzaken
en
naar
middelen
om
de
gevolgen
te
bestrijden.
De
veroveringsoorlogen
—
anders
dan
ook
kolo7tiaal
bezit
—
behooren
tot
het
verleden,
omdat
de
oorzaak
ervoor
ver¬
dween.
Het
is
evenzoo
met
de
godsdienstoor¬
logen,
die
hun
ontstaan
hadden
te
danken
aan
den
waan,
dat
godsdienst
staatszaak
zou
zijn,
en
met
de
dynastieke
oorlogen,
ontstaan
uit
den
waan,
dat
de
vorst
de
staat
zou
zijn.
Maar
nu:
de
economische
oorlogen,
de
koloniale
vooral.
Deze
eindigen
door
het
zegevieren
van
het
begrip
van
vrijen
handel.
Zoo
ziet
men,
dat
een
voor
een
alle
soorten
van
oorlog
verdwijnen
door
het
voortschrijden
van
de
be¬
schaving:
door
de
godsdienstvrijheid,
de
staatkundige
vrijheid,
de
vrijheid
van
den
wereldhandel.
Dat
er
nog
steeds
oorlogen
worden
gevoerd
is
eenvoudig
een
gevolg
daar¬
van,
dal
de
ethische
en
intellectueele
ontwikkeling
van
de
menschen
ook
in
onzen
tijd
nog
niet
ver
genoeg
is
gevorderd.
Hebzucht
en
naijver,
kwalijk
bedekt
door
een
soort
fictief
recht,
waren
ook
oorzaak
van
den
thans
gevoerd
wor¬
denden
oorlog.
Toch
is
er
reden
tot
tevredenheid
en
dankbaarheid:
men
is
reeds
op
weg
naar
een
vaster
recht
tusschen
de
staten,
langs
den
weg
van
arbitrage,
maar
men
make
zich
niet
de
illusie,
dat
de
eeuwige
vrede
al
verzekerd
is.
Arbitrage
is
een
soort
rechtspraak.
Deze
echter
is
niet
denkbaar
zonder
een
vast
recht.
De
ontwikkeling
van
het
internationaal
recht
zelve
moet
dus
voorafgaan
aan
een
algemeene
verplichte
arbitrage
tusschen
alle
cul¬
tuurvolken.
Hoe
weinig
aantrekkelijk
deze
stelling
ook
is,
zij
moet
worden
aanvaard.
Het
bleek
daaruit
o.a.,
dat
toen
bij
de
instelling
van
het
Prijzenhof
werd
bepaald,
dat
men
in
geval
van
het
ontbreken
van
vaststaande
voorschrif¬
ten
zou
moeten
rechtspreken
volgens
recht
en
billijkheid,
de
voornaamste
staten
zich
daartegen
verzetten.
Pas
de
code,
pas
de
cour.
Men
kan
niet
aandringen
op
algemeene
arbitrage,
wanneer
niet
eerst
het
recht
is
gemaakt,
dat
den
scheidsrechter
tot
grondslag
moet
trekken
voor
zijn
vonnis.
Ieder
werke
dus
mede,
opdat
dit
recht
tot
stand
kome.
hoor,
ik
kon
goed
praten,
of
kmaad
worden,
't
was
boter
an
de
galg
ge¬
smeerd,
zeggen
ze
wel
is.
Zoo
was
't
nou
mit
de
baas
net
eender,
hij
had
de
kolder
in
z'n
kop."
„Dat
heit
tie
zeker,"
zuchtte
Har-
men,
die
geel
zag
van
nijd,
„maar
Hijltje,
meid,
ben
je
nou
niet
aan
de
weet
gekomen,
met
wie
dat
tie
gaat
trouwen?
Die
ouwe
gek!"
„Nee,
dat
heit
tie
me
niet
verteld,"
antwoordde
Hijltje,
alleen
zei
die
dat
het
was
met
'n
jonk
knap
wijf,
een
weduwvrouw."
„'n
Jonk
knap
wijf
en
een
weduwe"
viel
Griet
Hijltje
in
de
rede,
„nou,
dan
ken
het
niemand
anders
wezen
as
de
weduwe
van
Hein
Vermeer."
„Daar
zeg
je
zoo
wat
vrouw!
Ja,
hoor,
zij
zei
't
wezen,
die
flodder¬
madam!
Dat
ik
daar
niet
eerder
an
gedacht
heb!"
„Ant
Verzijl,
wel
potdorie!"
viel
nu
Harmen
uit,
„die
nakende,
kale
rot,
die
op
'n
huurspul
zit,
waar
ze,
zeggen
ze,
nog
nooit
huur
van
betaald
het
na
den
dood
van
Hein.
Wordt
die
nu
boerin
op
„Weltevreden?"
Gossie-
mijne
nog
toe!
Zoo'n
kale
sloerie!
Ds.
S.
Lulof,
uit
Utrecht,
was
de
vierde
spreker.
Hij
besprak
den
oorlog
van
sociaal-ethisch
standpunt.
Van
daaruit
bezag
hij
in
de
eerste
plaats
de
verschrikkingen
van
den
oorlog:
de
gesneuvelden,
de
vermink¬
ten
enz.,
verder
de
booze
hartstocht
die
de
oorlog
opwekt:
wraak,
bloed¬
dorst
en
hardvochtigheid.
Spr.
herinnert,aan
de
tooneelen
uit
den
Russisch-Japanschen
oorlog,
aan
andere
uit
den
Italiaansch-Turkschen,
aan
de
wreedheid,
die
over
menschen
is
gekomen,
welke
vóór
dat
de
oorlog
als
een
bittere
druppel
in
hun
leven
viel,
zachtaardig
en
goedmoedig
waren.
De
oorlog
is
voorts
de
verkrachting
van
het
hoog
en
heilig
rechtsbeginsel,
dat
niemand
zijn
eigen
rechter
mag
zijn,
rechtsbeginsel,
dat
immers
tus¬
schen
burgers
van
denzelfden
staat
hoog
wordt
gehouden.
Dit
is
dus
een
misdadige
dwaasheid.
De
oorlog
verkracht
de
oorspronke¬
lijke
neiging
van
den
mensch
om
lijden
te
verzachten
:
zoodra
gewonden
op
het
slagveld
buiten
gevecht
zijn,
helpen
en
steunen
zij
elkaar.
Voor
den
oorlog
wordt
soms
aan¬
gevoerd,
dat
hij
edele
eigenschappen
bij
den
mensch
aankweekt.
Alsof
daar¬
voor
geen
betere
scholen
bestaan!
Zoo
bestrijdt
de
heer
Lulof
ook
de
andere
argumenten:
de
opruiming
van
het
teveel
aan
menschen
b.v.,
terwijl
toch
juist
de
krachtigsten,
meest
productieve
elementen
in
den
oorlog
verloren
gaan
en
de
anderen,
die
wèl
verbruiken,
maar
niet
produceeren,
overblijven.
Er
zijn
er
ook,
die
den
oorlog
niet
verdedigen,
maar
hem
onuitroeibaar
achten,
omdat
de
mensch
nu
eenmaal
krijgszuchtig
van
natüre
zou
zijn
en
de
menschelijke
natuur
onveranderlijk.
Wie
zoo
spreken,
zijn
het
gevaar¬
lijkst
voor
den
vrede.
Maar
hun
mee¬
ning
is
een
dwaling.
Veranderen
er
niet
reeds
vele
on¬
veranderlijk
gedachte
zaken
?
Is
niet
de
slavernij
afgeschaft,
wordt
het
duel
niet
in
vele
landen
verouderd
geacht
?
Deze
spr.
vestigt
zijn
hoop
op
de
arbitrage.
Zij
is
logisch,
zij
ligt
in
de
lijn
van
de
ontwikkeling
der
rechts¬
begrippen,
zij
bevredigt
ons
rechtsge¬
voel,
zij
heeft
reeds
vele
oorlogen
voorkomen.
Men
spreekt
wel
veel
van
de
vitale
belangen
der
volkeren,
die
zij
niet
aan
arbitrage
zouden
willen
overlaten,
doch
zouden
die
ook
niet
veilig
zijn
in
handen
van
goede,
onpartijdige,
bekwame
rechters?
Men
zie
niet
neer
op
de
pogingen
die
reeds
gedaan
worden,
op
het
vredespaleis
en
zoo
meer.
In
't
eind
zullen,
aldus
spr.,
recht
en
liefde
de
overwinning
behalen
op
onrecht
en
ruwheid.
Jezus
was
geen
droomer,
toen
hij
het
voorspelde.
Buitenlandsch
Overzicht.
De
oorlog.
Uit
Tripoli
wordt
thans
gemeld
dat
alles
voor
den
tocht
naar
het
binnen¬
land
bijna
gereed
is
en
dat
het
er
spoedig
toe
zal
komen.
Een
eigenaardig
geval
heeft
zich
nabij
Berlijn
voorgedaan.
Daar
heeft
een
„Schuldirector"
een
klacht
inge¬
diend
tegen
de
weduwe
van
een
rit-
En
die
verdringt
nou
jou,
Hijltje!
't
Is
hard
voor
je,
meid,
heel
hard!"
„Ja,"
zei
nu
Griet
op
haar
beurt,
„tien
jaar
lang
den
boel
knap
gehouden
en
nou
op
je
ouwen
dag
nog
verjaagd
te
worden
voor
zoo'n
kale,
flodder¬
madam.
't
Zei
je
motte
gebeuren,
mensch
nog
toe,
ik
ken
der
inkom
me
wat
dat
voor
je
wezen
zei,
as
je
van
Weltevreden
af
mot."
„Maar
voor
jullie
is
het
nog
veul
erger,"
zei
Hijltje
niet
zonder
leed¬
vermaak,
„as
je
denken
later
boer
en
boerin
op
zoo'n
mooi
gedoe
te
worden
een
vrij
'n
aardig
stuivertje
op
den
koop
toe
te
krijgen,
want
rekent
er
op
dat
Arie
ze
heit,
hoor
en
nou
alles
in
één
slag
te
zien
verdwijnen,
menschen,
't
is
om
uit
je
vel
te
springen."
„Maar
zou
er
nou
niks,
niemendal
an
te
doen
wezen,
vader?"
vroeg
Griet.
„Niks,
lieve
schepsel,
dat
zeg
ik
je",
antwoordde
Hijltje
in
Harmen's
plaats.
„Je
ken
praten
as
Brugmans,
maar
't
geeft
je
geen
zier.
Hij
is
nou
eenmaal
meer
is
mal
en
zei
't
doorzetten
ook,
geloof
dat
maar
gerust.
meester,
wier
villa
dicht
bij
de
school
stond
en
die
daar
een
soort
dieren¬
park
had:
twee
poneys,
eenige
eenden,
een
varken,
een
toom
kippen
en
een
haan.
Hij
achtte
de
nabijheid
var,
deze
gelegenheid
met
't
oog
op
de
gedragingen
van
den
haan
gevaarlijk
voor
de
zedelijkheid
der
kinderen.
Lettende
op
't
geen
te
Wageningen
is
gebeurd,
b
ijkt
er
dus
nog
altijd
baas
boven
baas
te
zijn.
De
politie,
die
door
het
schoolhoofd
in
de
armen
werd
genomen,
liet
de
weduwe
weten,
dat
op
den
haan
moest
worden
gepast,
een
aanmaning,
waar¬
aan
zij
niet
voldeed.
Zij
richtte
zich
daarentegen
tot
het
bestuur
van
het
district
Teltow,
waarin
zij
woont
en
verzocht,
dat
de
politiebeschikking
buiten
werking
zou
worden
gesteld.
Haar
advocaat
stelde
eerst
voor
een
onderzoek
in
loco
te
houden,
maar
dit
werd
onder
algemeene
vroolijkheid
gewezen
van
de
hand.
't
Districts-
bestuur
verklaarde
daarna
de
beschik¬
king
voor
ongeldig.
De
opstand
in
China.
Uit
Tientsin
wordt
geseind,
dat
de
wapenstilstand
Donderdag
geëindigd
is
en
de
vijandelijkheden
door
de
opstandelingen
zijn
hervat.
Binnenland.
Gezondheidstoestand
de
plattelands
bevolking.
Op
de
nationale
en
internationale
landbouwtentoonstelling,
welke
in
1913
door
de
koninklijke
Nederlandsche
Landbouwvereeniging
te
's
Graven-
hage
gehouden
zal
worden,
komt
in
afdeelingXlX
betreffende
Maatregelen
ter
verbetering
van
den
toestand
ten
platte
lande,
inzonderheid
van
den
toestand
ten
platte
lande,
inzonder¬
heid
van
den
landarbeider,
ook
de
gezondheidstoestand
der
plattelands¬
bevolking
ter
sprake;
hierbij
behoort
o.a.
de
voorziening
in
geneeskundige
hulp
en
de
ziekenverpleging.
De
commissie
van
voorbereiding
stelt
voor
een
overzicht
te
geven
van
de
ziekenhuizen
ten
platte
lande
en
daarbij
te
voegen
afbeeldingen
van
het
in-
en
uitwendige.
Ten
einde
in
staat
te
zijn
bedoelde
afbeeldingen
te
laten
vervaardigen
heeft
zij
de
gezondheidscommisieën
per
circulaire
verzocht
mede
te
willen
deelen
of
er
binnen
haar
kring
zie¬
kenhuizen
bestaan
en
zoo
ja,
waar
die
gelegen
zijn.
Vervoer
van
zieke
koeien.
Men
meldt
ons
uit
Haarlemmermeer:
De
Kantonrechter
heeft
heden
den
landbouwer
Bulk
veroordeeld
tot
f
5.—
wegens
het
vervoer
van
koeien
lijdende
aan
mond-
en
klauwzeer.
Bovendien
werden
de
koeien
ter
waarde
van
f900.—
verbeurd
verklaard.
Niet
betalen
op
Zondag!
Men
meldt
ons
uit
Stellendam:
Terzake
van
de
Zondagsheiliging
geeft
de
Raad
dezer
gemeente
het
havenreglement
gewijzigd
in
dien
zin,
dat
van
schepen,
die
op
Zondag
van
de'Stellendamsche
haven
gebruik
ma¬
ken,
voor
dien
dag
geen
havengeld
zal
geheven
worden.
„'t
Is
wat,
't
is
wat!"
bromde
Har¬
men
Griet
balde
in
machtelooze
woede
haar
vuist,
dat
het
vette
kluifje
hun
toch
nog
ontgaan
zou.
Ze
hadden
veel
en
hard
gewerkt
in
hun
leven,
't
Was
ploeteren
en
sparen
van
's
morgens
vroeg
tot
's
avonds
laat,
om
de
huur
bij
mekaar
te
krijgen
en
de
kinderen
fatsoenlijk
en
knap
voor
den
dag
te
laten
komen.
Griet
waschte
en
deed
alles
zelf
en
als
ze
soms
doodmoe
even
op
'n
stoel
neer¬
viel,
om
uit
te
blazen,
lachte
haar
altijd
dat
heerlijk
vooruitzicht
toe
later
boerin
op
Weltevreden
te
zijn,
dan
behoefde
zij
zich
niet
langer
krom
te
sjouwen,
dan
kon
ze
meiden
nemen,
de
.kinderen
niooi
kleeden,
lekker
eten
en
drinken.
„Weltevreden",
o,
't
woord
alleen
deed
een
glimlach
op
haar
mager,
gerimpeld
gezicht
komen,
's
Avonds
als
ze
beiden,
moe
en
afgesloofd
op
de
bank
voor
het
huis
zaten,
Harmen
en
zij,
troostten
zij
elkaar
met
het
heerlijke
vooruitzicht,
eenmaal
boer
en
boerin
op
die
mooie
plaats
te
zullen
zijn,
dan
was
't
werken
gedaan
en
konden
ze
commandeeren.
(Wordt
vervolgd).