Tekstweergave van NHC_1911_09_23_0001
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
1ste
JAARGANG.
WOENSDAG
27
SEPTEMBER
1911.
No.
4.
NIEUWE
NOORNSCHE
COURANT
ABONNEMENTSPRIJS
PER
KWARTAAL
VOOR
HOORN
f
L-
OVERIGE
PLAATSEN
VAN
NEDERLAND
f
1.20.
VOOR
HET
BUITENLAND
BIJ
VOORUITBETALING
f8.—
PER
JAAR.
VERSCHIJNT
DINSDAG.
UITGEVERS:
GEBR.
GROOT.
DONDERDAG
EN
ZATERDAG.
REDACTEUR:
B.
THöENES.
PRIJS
DER
ADVERTENTIËN:
„
„
VAN
1-5
REGELS
30
CENT.
ELKE
REGEL
MEER
6
CENT
BUREAU
REDACTIE
EN
ADMINISTRATIE:
KLEINE
NOORD
9
HOORN
B1J
ABONNEMENT
ZEER
LAAG
TARIEF.
TELEFOON
INTERCOMMUNAAL
99.
'|UIENSTAANBIEDINGEN.JPECIAA^GOEDKOOPEADVERTENTIE-
Onridderlijk
gedoe.
In
het
hier
ter
stede
verschijnende
R.
K.
blad
„
Onze
Courant"
is
opgenomen
een
ingezonden
stuk,
onderteekend
door
„
Buitenman,"datons
onaangenaam
heeft
getroffen,
minder
door
den
inhoud,
den
aard
en
de
strekking
dan
wel
om
het
onwaardige
en
intrigeerende
van
de
inkleeding.
Het
stuk,
dat
een
onderwerp
behan¬
delt,
waarvoor
een
echte
buitenman
zich
hoegenaamd
niet
warm
maakt,
getuigt
van
een
boozen,
vitterigen
en
insinueerenden
toon,
die
het
blad
niet
dan
schade
doet.
Behalve
een
uitlegkunde
—
die
bijv.
goed
te
pas
komt
bij
het
verklaren
van
moeilijke
teksten
—
bestaat
er
ook
nog
een
inlegkunde,
en
deze
blijkt
de
zich
noemende
Buitenman
terdege
te
kunnen
beoefenen.
Hij
toch
laat
de
Nieuwe
Hoornsche
dingen
zeggen,
die
we
nooit
gezegd
hebben
en
zet
de
dingen
op
zijn
kop,
alleen
om
een
tegenstander
afbreuk
te
doen.
Onnoodig
te
zeggen,
dat
een
dergelijke
onwaardige
handel¬
wijze
het
meest
schaadt,
die
haar
be¬
oefent.
Het
stuk
maakt
geheel
en
al
den
indruk
te
zijn
geschreven
door
den
re¬
dacteur,
een
medewerker
of
geestelijk
adviseur,
die
zijn
naam
meent
te
moeten
verbergen.
Instede
het
artikel
te
plaatsen
aan
het
hoofd
van
het
blad,
vinden
we
het
als
„Ingezonden
stukken,"
waar¬
onder
met
een
kleinen
letter
te
lezen
staat:
„Buiten
verantwoordelijkheid
van
de
redactie."
Een
afkeurenswaardig
kunstje,
meer¬
malen
door
een
redactie
toegepast,
is
nu,
een
aanval
eenvoudig
onder
de
rubriek
ingezonden
stukken
te
plaatsen.
De
menschen
lezen
het
toch,
zoo
is
de
redeneering,
op
zoo'n
hoofd
van
een
rubriek
wordt
maar
weinig
gelet,
en
wij
blijven
veilig
buiten
schot.
Het
is
gemakkelijk
genoeg
aan
het
hoofd
van
een
rubriek
te
plaatsen:
„Buiten
verantwoordelijkheid
der
redac¬
tie."
Doch
dat
de
redactie
daarmede
in
staat
is,
alle
verantwoordelijkheid
van
zich
af
te
werpen,
ontkennen
we
onzerzijds
beslist.
Een
voorbeeld
!
Indien
Onze
Courant
—
de
proef
ware
te
nemen
—
een
ingezonden
stuk
wordt
aangeboden,
bevattende
een
verheerlijking
van
mr.
W.
Paaps
boek:
De
kapelaan
van
Liester-
monde
—
waarin
de
R.
K.
Kerk
heftig
wordt
aangevallen
—
zal
het
blad
dit
stuk
dan
opnemen,
omdat
boven
de
rubriek
staat:
„Buiten
verantwoording
der
Redactie"?
Neen
immers!
Een
zoo¬
danig
stuk
verhuist
onmiddellijk
naar
de
prullemand.
De
„formule:
„Buiten
verantwoording
der
redactie"
is
geko¬
zen,
om
zich
te
dekken
tegen
onjuist¬
heden
in
feiten,
cijfers
en
voorstellingen
die
een
redactie
moeilijk
kan
beoordeelen.
Op
zich
zelf
is
de
plaatsing
van
een
zoodanig
stuk
door
de
redactie
van
„Onze
Courant"
tegenover
de
jonge
collega
de
Nieuwe
Hoornsche,
een
on¬
vriendschappelijke
daad,
temeer
waar
het
stuk
geplaatst
werd
onder
pseudo¬
niem,
zoodat
niet
te
zien
is
welke
belan¬
gen
of
belangetjes
den
schrijver
naar
de
pen
deden
grijpen.
De
meest
voor
de
hand
liggende
veronderstelling
is
voor
ons
nu
alleen:
broodnijd.
Misschien
kan
echter
Onze
Courant
FEUILLETON.
Be
stem
van
den
deode
met
toestemming
van
den
inzender
dezen
alsnog
rechtvaardigen
door
zijn
naam
te
noemen.
Wij
hebben
het
stuk
niet
willen
beantwoorden
op
slinksche
wijze
met
een
stuk,
eveneens
onder
onze
rubriek
ingezonden
stuk¬
ken
doch
wenschen
in
het
krijt
te
treden
met
open
vizier.
Met
aandacht
hebben
we
de
beide
artikelen,
in
ons
eerste
nummer,
die
de
zich
noemende
Buitenman
aanlei¬
ding
gaven
tot
zijn
aanval,
nog
eens
overgelezen,
doch
er
niets
stuitends
hoegenaamd
in
kunnen
ontdekken.
Het
ingezonden
stuk
is
getiteld:
„Geen
vleier".
En
dan
lezen
we:
„Wij
buitenmenschen
zijn
achterlijk
en
dom.
Wij
kijken
dan
ook
vol
bewon¬
dering
naar
de
stadsmenschen,
die
ons
zoo
ver
vooruit
zijn."
Nu,
het
hoofd
is
althans
werkelijk
goed
gekozen.
Neen,
een
vleier
is
de
zich
noemende
„Buitenman"allerminst,
en
hier
worden
we
het
al
dadelijk
met
hem
oneens.
Wij
gelooven,
dat
men
in
de
kleine
gemeenten,
met
minder
ontspanning
en
minder
hevigen
strijd
om
het
bestaan,
meer
nauwgezet
zijn
courant
of
courantje
geheel
doorleest
en
zal
dus
van
al
hetgeen
er
te
koop
is
op
het
groote
schouwtooneel
van
het
wereld-gebeuren,
een
vollediger
beeld
vormen
dan
zelfs
menig
bewoner
der
groote
steden.
Van
een
spreker
over
geheel-onthouding
bijv.
zal
op
het
platteland
zoowel
in
de
couranten
als
door
bezoek
aan
de
vergadering
meer
nota
worden
genomen
dan
in
de
groote
stad,
zoodat
de
nieuwe
denkbeelden
vaak
nog
eer
daar
dan
in
de
steden
vasten
voet
krijgen.
Dat
er
in
de
kleine
steden
minder
boeken
zouden
worden
gelezen
dan
buiten,
geven
we
den
weinig
vleienden
zich
noemenden
Buitenman
allerminst
toe.
En
dan
krijgen
we
in
het
ingezonden
stuk
een
passage,
die
in
onbenullige
vitzucht
blijkbaar
een
aanval
op
ons
blad
beoogt.
Het
bekende
goochelstukje
wordt
uitgehaald
:
„
U
zegt,
dat
een
koe
een
dier
is
met
vier
pooten.
U
jokt,
want
een
paard
is
een
dier
met
vier
pooten
en
is
toch
nog
geen
koe".
Geen
verstandig
lezer
wordt
meer
het
slacht¬
offer
van
zoo'n
redeneering.
Waarlijk,
slechts
broodnijd
is
in
staat,
iemand
te
bewegen,
om
redenen,
als
hier
ontwikkeld,
naar
de
pen
te
grijpen
en
zich
de
moeite
te
getroosten
van
het
schrijven
en
verzenden
van
een
ingezonden
stuk.
Even
verder
lezen
we
weer:
Wij
dachten
dat
dit
(het
zenden
van
een
liberaal
naar
de
Tweede
Kamer)
een
teeken
was
van
hoog
staatkundig
peil:
immers
rechts
zijn
de
onontwikkelden.
Waar
hebben
wij
dat
beweerd
?
Een
neutraal
blad
doet
zoo
iets
niet,
hoogstens
een
boos
en
overdreven
z.g.
„Buitenman."
Hoorn,
zegt
de
schrijver
verder,
telt
548
menschen,
die
tot
geen
kerk¬
genootschap
behooren;
dat
zijn
toch
wel
de
meest
verlichten
?
Als
neutraal
blad
geven
we
ook
dat
niet
toe;
we
gelooven,
dat
verlichten
voorkomen
onder
alle
gezindten.
Ware
Buitenman
maar
wat
neutraler,
dan
zou
hij
met
zulke
domheden
niel
meer
komen
aan¬
dragen.
„En
dat
Hoorn
met
zijn
H.B.S.",
lezen
we
verder.
A
ha,
wringt
daar
ook
al
de
schoen
?
Wat
wil
Buitenman
eigenlijk:
die
neutrale
school
afbreken?
Dat
welvaart
steeds
getuigt
van
ver¬
standelijke
ontwikkeling
—
zooals
deze
inzender
het
voorstelt
—
is
volstrekt
geen
axioma.
Buitenman
schijnt
dat
echter
niette
weten.
Niet
steeds
genieten
de
meest,
welvarende
steden
ook
de
grootste
verstandelijke
ontwikkeling,
en
niet
de
geleerdste
professoren
genieten
in
den
lande
de
grootste
van
alle
inkomens.
Eén
passage
wenschen
we
nog
even
verder
toe
te
lichten.
Er
is
een
tijd
geweest,
dat
Hoorn
een
stad
was
van
40000
inwoners.
Onze
mooie
breede
straten
herinneren
nog
aan
dien
gulden
tijd.
Nu
gaven
we
naar
aanleiding
van
het
roekeloos-
idioot
Marokko-avontuur
der
groote
mogendheden,
waardoor
onze
jongens
die
voor
herhalingsoefeningen
waren
opgeroepen,
niet
naar
hun
gezinnen
konden
wederkeeren
(op
gevaar
af
hun
betrekking
te
verliezen),
een
plei¬
dooi
in
pacifistischen
zin
voor
inter¬
nationale
arbitrage.
We
betoogden,
dat
het
geld
voor
vestingen,
oorlogsschepen,
enz,
uitge¬
geven,
veel
nuttiger
kon
worden
be¬
steed
om
ons
land
te
verrijken
met
een
schoone
provincie,
door
demping
van
de
Zuiderzee.
Wie
weet
hoe
spoedig
Hoorn
dan
wederom
40000
inwoners
of
nog
meer
zou
tellen!
Is
het
woord:
Vrede
op
aarde
niet
afkomstig
van
Jezus
?
In
een
kerkelijk
blad
zou
men
nu
zeker
instemming
eer
verwachten
dan
een
laf
vitterij
tje.
Met
Onze
Courant
zouden
we
gaarne
op
ridderlijke
wijze
in
polemiek
zijn
getreden,
waar
dit
zou
te
pas
komen.
Niet
met
knuppel
of
boksbeugel,
doch
met
een
heeren
wapen
de
(figuurlijke)
degen.
Nu
echter
wordt
uit
een
hinderlaag
op
ons
geschoten
door
een
onridder¬
lijke
figuur
met
een
zwart
masker.
Gelukkig
blijkt
het
niet
dan
een
goedig
kogeltje
uit
een
kinderpistooltje,
wat
voorbarig
afgevuurd.
Bij
een
schermpartij
drukken
tegen¬
standers
vooraf
elkander
de
hand
en
dan
neemt
de
strijd
een
aanvang,
Door
dadelijk
zoo'n
stuk
op
te
nemen
toont
Onze
Courant
slechts
zijn
zenuwachtige
bangheid
voor
het
eigen
bestaan.
Een
aantal
bladen
hebben
ons
ver¬
schijnen
onpartijdig
gemeld
of
het
jonge
blad
zelfs
geprezen
en
van
vele
zijden
ondervonden
we
voor
ons
stre¬
ven
reeds
sympathie.
Echter
stieten
we
hier
en
daar
ook
reeds
op
onwelwillendheid,
tegenwer¬
king
en
vooroordeel.
Doch
heeft
niet
elk
jong
eendje
in
de
bijt
daarvan
te
lijden?
We
willen
intusschen
dezen
z.
g.
Buitenman
niet
ondankbaar
zijn.
Het
is
meer
voorgekomen,
dat
één
zoo'n
domme
bestrijding
flink
de
aandacht
op
een
blad
deed
vallen,
dat
wellicht
in
eens
zijn
doel
daardoor
een
flink
stuk
naderde.
Het
onwaardige
ingezonden
stuk
staat
helaas
niet
op
zich
zelf.
Zelfs
is
op
een
dorp
voorge¬
komen,
het
betreurenswaardige
feit,
dat
een
geestelijke
met
het
eerste
num¬
mer
van
ons
blad
den
kansel
betrad
om
zijn
toehoorders
het
lezen
van
de
neutrale
courant
të
verbieden.
Het
is
een
optreden
volgens
de
aanschouwe¬
lijke
methode.
Wellicht
treedt
dezelfde
geestelijke
een
volgende
maal
op
den
preekstoel
en
waarschuwt,
eveneens
4.
DOOR
M.
Mc.
DONNELL
BODKIN
Een
schoone
vrouw,
die
verdriet
heeft,
deed
den
heer
Beek
altijd
aan.
„Men
moet
zich
geen
narigheid
in
het
hoofd
halen
voor
het
zoover
is",
zeide
hij
vriendelijk.
Of
ik
al
dan
niet
beloond
zal
worden,
u
kunt
er
op
rekenen,
dat
ik
hem
zal
vinden,
indien
dit
mogelijk
is."
Hij
voegde
er
niet
bij
„om
uwentwil"
maar
uit
zijn
toon
was
duidelijk,
dat
hij
dit
bedoelde.
Een
diepe
blos
bewees,
dat
zij
wist
wat
hij.
bedoelde.
„Ik
zal
u
niet
van
uw
werk
afhouden"
zeide
zij,
„ik
wensch
u
alle
mogelijke
geluk
ermee."
Mark
Strangley
hield
de
deur
voor
haar
open,
terwijl
zij
heenging.
De
oogen
van
den
heer
Beek
waren
op
dezen
man
gevestigd.
„Als
die
man
niet
op
de
weduwe
verliefd
is",
dacht
de
heer
Beek,
„is
hij
een
heel
goed
tooneelspeler."
„Laten
wij
aan
het
werk
gaan,"
zeide
hij
levendig,
toen
de
deur
dicht
was.
„Er
is
al
genoeg
oponthoud
geweest."
„Wilt
u
niet
eerst
wat
eten?"
„Neen,
eerst
werken,
alstubelieft,
—
het
eten
komt
later.
Hoelang
bent
u
uit
de
kamer
geweest
toen
hij
verdween
?"
„Ongeveer
vijf
minuten,
niet
langer".
„Is
het
niet
mogelijk,
dat
hij
dezelfde
deur
uit
is
gegaan
als
u
doorging
?"
„Onmogelijk.
Dan
had
hij
door
de
kamer
moetèn
komen
waar
ik
een
stuk
opzocht,
dan
hij
m
ij
had
laten
halen."
„Dus
moet
hij
door
de
glazen
deur
naar
buiten
gegaan
zijn?".
„Dat
schijnt
wel,
tenzij
hij
door
den
schoorsteen
gegaan
is".
De
heer
Beek
gaf
geen
acht
op
de
spottende
opmerking.
„Ja",
zeide
hij,
„het
schijnt
voor
de
hand
te
liggen,
maar
men
moet
daarom
het
meest
voor
de
handliggende
niet
zonder
meer
dadelijk
aannemen."
Hij
had
de
glazen
deur
geopend
en
keek
naar
buiten.
Langs
hetpad
had
men
tenminste
500
Meter
vereen
vrij
uitzicht.
„Indien
hij
dien
kant
opgegaan
was,
moest
u
hem
gezien
hebben,
toen
u
terugkwam",
zeide
hij
tegen
den
heer
Strangley,
die
naar
de
deur
was
geko¬
men
en
over
zijn
schouder
heenkeek.
„Tenzij
hij
het
gras
op
is
geloopen,
langs
dat
boschje
heen,
naar
rechts",
antwoordde
Strangley.
„Ja
zeker",
zeide
de
heer
Beck
met
instemming.
„Ik
verwachtte,
dat
u
dit
zoudt
zeggen.
Ik
ben
benieuwd
of
het
te
laat
is,
om
nog
eenig
spoor
te
vinden
?
Kom
mee".
Met
gebogen
hoofd
nam
hij
het
gras
van
het
veld
onder
het
voort-
loopen
met
een
onderzoekenden
blik
op.
Tweemaal
vond
hij
een
plaats
waar
de
glad
geschoren
oppervlakte
een
moet
vertoonde,
onderzocht
haar
nauwkeurig
en
liep
verder.
De
derde
maal
vond
hij
het
indruksel
van
een
rubber
hak
in
de
zoden.
De
grond
was
zacht
geweest
toen
het
indruksel
kwam
te
staan
—
nu
was
hij
erin
hard.
De
hak
was
er
diep
en
duide¬
lijk
in
afgedrukt.
volgens
de
aanschouwelijke
methode,
tegen
andere
verboden
zaken,
om
maar
een
dwaas
voorbeeld
te
kiezen,
tegen
middelen
ter
voorkoming
van
zwan¬
gerschap.
Maar,
zoo
vragen
we,
waar
blijft
bij
zulk
optreden
in
de
kerk
het
Decorum.'J
En
het
is
de
vraag
of
de
hooge
geestelijkheid
niet
tijdig
den
betrokken
pastoor
voor
al
te
veel
ijver
zal
waarschuwen!
Tusschen
Frankrijk
en
Duitschland
dreigde
dezer
dagen
een
oorlog
uit
te
breken.
Wat
zou
ons
kleine
land
moeten
doen?
Uitmaken
wie
in
ons
oog
gelijk
heeft
en
dat
land
gaan
helpen?
Niemand,
zelfs
deze
zeer
begaafde
z.g.
Buitenman
zal
dat
willen
beweren.
Een
klein
land
past:
neutraliteit.
Zoo
ook
naar
ons
oordeel,
een
nieuwsblad,
in
een
kleine
gemeente,
dat
ernstig
begeert
een
goed
nieuws¬
blad
te
worden.
Om
een
behoorlijk
ruimen
voedingsbodem
te
vinden
bij
de
vrij
hooge
kosten
als
nieuwsblad,
is
het
noodig,
dat
men
in
vrede
leeft
met
de
verschillende
partijen
en
een
plaats
vindt
te
midden
van
allen.
De
felle
partijmannen
van
de
verschillende
richtingen
zal
zoo'n
blad
niet
ver
genoeg
gaan.
Het
zij
zoo!
Doch
in
het
blad
zal
toch
in
elk
geval
hun
het
nieuws
worden
toegevoerd,
dat
ze
met
de
kleur
van
hun
eigen
lantaarntje
be¬
lichtend,
als
propaganda-materiaal
zul¬
len
kunnen
gebruiken.
Indien
op
het
slagveld
de
kogels
fluiten,
dan
gelden
de
tenten
der
ambulance,
welke
taal
er
ook
wordt
gesproken,
(die
niet
dienen
om
het
belang
van
een
der
strijdende
naties
te
bevorderen,
doch
om
gastvrijheid
te
verleenen
aan
allen)
als
neutraal
terrein.
Indien
we
zeggen:
De
Nieuwe
Hoornsche
wenscht
een
neutraal,
zelf¬
standig
standpunt
in
te
nemen,
dan
wil
dat
zeggen,
dat
dit
blad
niet
van
plan
is
door
dik
en
dun
met
eenige
politieke
partij
mede
te
gaan
en
de
aanhangers
van
andere
partijen
af
te
stooten.
Wat
hebben
wij
vraagt
de
zich
noemende
„Buitenman"
—
en
nu
komt
eigenlijk
eerst
goed
de
aap
uit
de
mouw
—
aan
een
neutrale
courant?
We
antwoorden
slechts:
een
goed
nieuwsblad
en
minder
verblinde
een¬
zijdigheid
dan
van
schrijvers
van
zulke
stukken
is
te
wachten.
„Dan
moet
godsdienst,
zedelijkheid
en
staatkunde
verboden
terrein
blij¬
ven"
wordt
voorts
in
het
bewuste
stuk
beweerd,
Maar
hoe
hebben
we
het
nu
?
ko¬
men
dejdeeën
niet
tot
haar
recht
in
ver¬
slagen
van
Kamer,
vergaderingen,
pers-
nieuws,
enz.
enz.?
„Maar
hoe
wil
zulk
een
courant
godsdienstzin
en
zedelijkheid
bevor-
deren^?"
Nu
zedelijkheid
bevorderen
kunnen
we
in
de
Nieuwe
Hoornsche
—
die
neutraal
is
—
minstens
even
goed
als
eenig
blad
van
rechts.
De
tijd
is
waarlijk
voorbij,
dat
men
nog
beweert,
dat
zedelijkheid
is
een
monopolie
van
rechts.
En
godsdienst¬
zin?
Dat
laten
we
immers
over
aan
de
predikanten
voor
de
Hervormden,
de
pastoors
voor
de
Katholieken
en
de
rabbi's
voor
de
Israëlieten.
Wij
spre¬
ken
de
taal
voor
allen
en
zoeken,
gelijk
we
reeds
uiteenzetten,
meer
naar
„Mijnheer
Rutherford
droeg
rubber
onder
zijn
hakken",
zeide
hij
tegen
den
ander,
meer
op
den
toon
van
iemand
die
een
mededeeling
doet
dan
van
iemand
die
een
vraag
stelt.
Strangley
knikte.
De
heer
Beck
lag
op
zijn
knieen
op
het
gras
met
een
vergrootglas
dicht
bij
den
grond.
Hij
haalde
het
gras
voorzichtig
uiteen
zooals
een
chirurg
het
haar
naar
twee
kanten
uiteen
trekt
om
een
schedel-
wond
te
onderzoeken.
„Was
mijnheer
Rutherford
een
zware
man
?"
De
heer
Strangley
hoorde
hem
in
het
eerst
niet
en
hij
herhaalde
de
vraag.
Neen,
hij
was
veeleer
licht
en
tenger;
maar
hij
had
groote
voe¬
ten,
als
u
dat
bedoelt".
„Juist",
zeide
de
heer
Beek,
„hier
is
een
volle
afdruk
van
zijn
voet".
Hij
stond
op
uit
zijn
geknielde
hou¬
ding
en
stapte
vlug
voort,
het
spoor
volgende
als
een
jachthond
die
de
lucht
heeft
verkregen,
ofschoon
Strang-
ley's
oogen
slechts
een
paar
vage
afdrukken
in
het
gras
konden
bespeu¬
ren.
Het
spoor
liep
langs
den
rand
van
het
bosch
en
leidde
hem
naar
hetgeen
vereent,
dan
naar
hetgeen
verdeelt.
„En
op
staatkundig
gebied
leiding
geven
?
vraagt
schrijver.
Dat
laten
we
eenvoudig
over
aan
de
kiesvereeni-
gingen!
Onze
hoogste
eer
is
—
we
zeiden
het
reeds
in
ons
eerste
nummer
—
slechts
te
worden
een
goed
en
gezellig
nieuwsblad.
Mededeeling.
Berichten,
ons
toegezonden,
be¬
trekking
hebbend
op
Hoorn
en
Omstreken,
die
voor
plaatsing
in
aanmerking
zijn
gekomen,
worden
door
ons
gehonoreerd.
Men
gelieve
het
papier
slechts
aan
één
zijde
te
beschrijven.
Onze
correspondenten
gelieven
de
geplaatste
berichten
uit
te
knip¬
pen
en
ons
aan
het
eind
van
elk
kwartaal
opgeplakt
toe
te
zenden.
Redactie
en
Uitgevers.
Buitenlandsch
Overzicht.
De
onlusten
in
China.
Aangaande
de
anti-vreemdelingen-
beweging
welke
sedert
kort
in
ver¬
scherpte
mate
in
een
deel
van
China
is
uitgebroken,
wordt
het
volgende
ge¬
meld.
De
berichten
welke
hoofdzake¬
lijk
over
den
toestand
in
de
hoofd¬
stad
Szetsjwan
melding
maken,
spreken
elkander
eenigszins
tegen.
Die,
welke
via
Petersburg
komen,
stellen
den
toe¬
stand
namelijk
veel
erger
voor,
die
over
de
Chineesche
telegraaflijnen
langs
de
Min
en
de
Jangtse
naar
Europa
gekabeld
worden,
luiden
veel
gunsti¬
ger.
Houdt
men
echter
in
het
oog,
den
langen
weg,
welken
de
Russische
be¬
richten
door
Mongolië
tot
den
Sibe-
rischen
spoorweg
moeten
afleggen
%n
den
betrekkelijk
korten
weg
der
tele¬
graaflijnen
JTsjongtoe
via
Kiating
tot
Hsütsjoe,
250
kilom.
hemelbreedte,
dan
valt
het
niet
moeilijk
de
oorzaak
van
het
verschil
aan
te
toonen.
Immers,
de
over
Mongolië
komende
Russische
berichten
hebben
betrekking
op
den
eersten
dag
van
het
oproer,
toen
de
toestand
alleszins
een
dreigend
aanzien
had.
De
Chineesche
berichten
echter
gaan
tot
Donderdag
jl.
toe;
op
dien
dag
was
de
opstand
grootendeels
reeds
gedempt,
dank
zij
het
krachtdadig
op¬
treden
van
Tjaoerseng,
den
broeder
van
den
vice-koning
van
Mandjoerije,
Tjaoersjoen.
De
onlusten
dragen
dit¬
maal
een
bij
uitstek,
aan
de
vreemde¬
lingen
vijandig,
karakter,
doch
hebben
zich
meer
tot
enkele
personen
dan
tot
de
buitenlandsche
spoorwegambtena¬
ren
gericht.
Inmiddels
verkeert
men
blijkens
een
reeds
ontvangen
telegram
uit
Sjanghai,
omtrent
het
lot
der
Duit-
schers
in
Szetsjwan
nog
geheel
in
het
onzekere.
De
flinke
houding
tegen
de
oproerlingen,
door
den
vice-koning
aangenomen,
wordt
nog
als
de
beste
waarborg
voor
de
veiligheid
der
Euro¬
peanen
beschouwd.
De
stad
is
goed
versterkt,
terwijl
de
aanvallers
slecht
gewapend
moeten
zijn.
Een
2000-tal
soldaten
van
de
goed
uitgeruste
troe¬
pen
bleef
neutraal;
hun
generaal
be¬
dreef
zelfmoord.
Bovendien
bevinden
zich
in
Szetjswan
46
bataljons,
elk
van
den
oever
van
een
diepe,
stille
rivier
die
langzaam
voortstroomde,
op
gelijke
hoogte
met
haren
oever.
Langs
de
oevers
van
de
rivier
voerde
het
spoor
ongeveer
1600
meters
verder,
steeds
meer
van
het
huis
af.
Onder
de
schaduw
van
een
boschje
hield
de
heer
Beek
stil
en
begon
heen
en
weer
te
loopen
als
of
hij
vlak
bij
zijn
doel
moest
zijn.
Hij
onder¬
zocht
alle
sporen
op
die
plaats
zoo
nauwgezet
mogelijk,
ging
ongeveer
twintig
meters
voort
tot
waar
een
nieuwe
ijzeren
brug
over
de
rivier
was
geslagen
en
liep
nog
een
wijle
met
gebogen
hoofd
aan
de
overzijde.
De
heer
Strangley
sloeg
hem
al
dien
tijd
nieuwsgierig
gade,
tot
hij
eindelijk
terugkwam
naar
de
plaats
waar
hij
eerst
lont
had
geroken
en
keek
met
een
strakken
blik
naar
het
water.
Daarna
zeide
hij
doodkalm
tegen
den
heer
Strangley:
„Het
lijk
van
den
heer
Rutherford
ligt
daarginds,
onderwater."
De
heer
Strangley
verschoot
van
kleur.
Hij
staarde
den
heer
Beek
met
stomme
verbazing
aan.
„Bent
u
er
zeker
van?"
vroeg
hij
ten
slotte
verschrikt
fluisterend.
400
man,
trouw
gebleven,
in
politie
dienst
geoefende
provinciale
troepen.
Een
versterking
wordt
dringend
noo-
nig
geacht.
Latere
telegrammen
melden
dat
de
Duitsche
missionnarissen
in
Szetsjwan
in
veiligheid
zijn
en
dat
bij
Peking
troepen
gereed
staan
om
onverwijld
naar
Tsongtoe
te
vertrekken.
Een
brief
van
den
Engelschen
consul
uit
laatst¬
genoemde
plaats
van
11
dezer
gezon¬
den,
meldt,
dat
tot
op
dat
oogenblik
geen
verandering
in
den
toestand
was
gekomen.
De
onder-koning
was
zeer
voorkomend
tegenover
de
vreemdelin¬
gen,
die
tot
dusver
geen
nadeel
gele¬
den
hadden.
Het
Fransche
consulaat
te
Peking
ontving
eenige
telegrammen
van
10
en
11
dezer
uit
Tsjoengking
afkomstig,
waarin
gezegd
werd,
dat
de
toestand
hoopvoller
was.
In
weerwil
daarvan
is
te
Londen
een
bericht
uit
Sjanghai
van
17
dezer
aan
de
Mor¬
ning
Post
ingekomen,
waarin
wordt
gemeld,
dat
Tsongtoe
ingenomen
en
de
familie
van
den
onder-Koning
ver¬
moord
is.
Naar
het
heet,
zou
de
Portugeesche
regeering
van
plan
zijn
om
ter
gele¬
genheid
van
den
eersten
verjaardag
van
de
republiek
(5
October
a.s.)
een
algemeene
amnestie
uit
te
schrijven.
Deze
maatregel,
die
aan
een
aantal
geëmigreerde
royalisten
de
terugkeer
mogelijk
zou
maken
en
een
aantal
an¬
dere
uit
de
gevangenis
zou
bevrijden,
zou,
in
verband
met
de
bijna
alge¬
meene
erkenning
van
de
republiek,
de
kansen
voor
het
slagen
van
een
con¬
tra-revolutie
sterk
doen
dalen.
„Maar
zij,-
die
Paiva
Conceiro,
den
leider
der
royalisten
kennen,"
schrijft
de
Lissabopsehe
berichtgever
van
de
Temps,
„beweren
dat
hij
desniettegen¬
staande
zal
trachten
met
een
gewa¬
pende
macht
Portugal
binnen
te
drin¬
gen,
hetgeen
hij
reeds
lang
zou
heb¬
ben
gedaan,
als
de
anti-republikein-
sche
beweging
in
het
land
zelve
zich
wat
krachtiger
had
doen
gelden."
De
vrees
voor
een
inval
der
roya¬
listen
baart
de
regeering
echter
veel
minder
zorg
dan
de
toestand
van
de
schatkist.
De
1500
contos
(f3,750,000),
die
door
het
congres
voor
voorloopig
waren
toegestaan,
zijn
ontoereikend
gebleken
tot
bestrijding
van
de
groote
kosten,
die
de
republiek
in
den
eer¬
sten
tijd
van
haar
bestaan
heeft
moe¬
ten
maken
o.
a.
doordat
de
salarissen
der
ambtenaren
zijn
verhoogd
en
de
staatsdienaren,
die
van
royalisme
ver¬
dacht
worden,
op
wachtgeld
zijn
gesteld.
Ook
de
geheime
politie
heeft
in
dien
woeligen
tijd
veel
geld
gekost.
Enten
gevolge
van
den
onzekeren
toestand
is
de
opbrengst
der
douanerechten
ver
ten
achter
gebleven
bij
die
van
andere
jaren.
Het
tekort,
dat
verleden
jaar
5000
conto's
bedroeg,
zal
ten
gevolge
van
dit
alles
dit
jaar
vermoedelijk
tot
11.000
stijgen.
De
nieuwe
minister
van
financiën
Duarde
Leite
ziet
zich
daardoor
dan
ook
genoodzaakt
op
de
kosten
voor
de
verschillende
takken
van
bestuur
zooveel
mogelijk
te
bezuinigen.
Yreeselijke
ontploffing.
Maandagmorgen
is
te
Toulon
het
pantserschip
„Liberté"
door
ontploffing
geheel
vernield.
500
personen
kwamen
daarbij
om
het
leven
en
honderden
zijn
in
zee
gesprongen.
„Zoo
zeker
ervan
als
u
en
ik
hier
aan
den
oever
staan.
Wij
kunnen
voor
het
oogenblik
niets
meer
doen.
Laten
wij
nu
teruggaan
om
wat
te
eten.
Na
het
noenmaal
zullen
wij
het
lijk
ophalen
en
thuis
brengen."
Ze
liepen
zwijgend
voort
langs
den
rand
van
het
water
en
naar
het
huis
terug.
Temidden
van
het
mooie
landschap,
dat
in
de
zon
schitterde,
vervolgde
hen
het
drama
dat
het
donkere
water
van
den
diepen
lang¬
zaam
voortglijdenden
stroom
onder
de
boomen
verborgen
hield.
„Zeg
niets
tegen
de
dames",
fluis¬
terde
de
heer
Strangley,
toen
zij
door
de
glazen
deur
terugkwamen,
„voor
u
er
volstrekt
zeker
van
bent."
„Ik
ben
volkomen
zeker
van
mijn
zaak",
antwoordde
de
heer
Beek,
„maar
ik
zal
niets
zeggen."
Wordt
vervolgdt.