Tekstweergave van NHC_1911_09_23_0001

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
1ste JAARGANG. WOENSDAG 27 SEPTEMBER 1911. No. 4. NIEUWE NOORNSCHE COURANT ABONNEMENTSPRIJS PER KWARTAAL VOOR HOORN f L- OVERIGE PLAATSEN VAN NEDERLAND f 1.20. VOOR HET BUITENLAND BIJ VOORUITBETALING f8.— PER JAAR. VERSCHIJNT DINSDAG. UITGEVERS: GEBR. GROOT. DONDERDAG EN ZATERDAG. REDACTEUR: B. THöENES. PRIJS DER ADVERTENTIËN: VAN 1-5 REGELS 30 CENT. ELKE REGEL MEER 6 CENT BUREAU REDACTIE EN ADMINISTRATIE: KLEINE NOORD 9 HOORN B1J ABONNEMENT ZEER LAAG TARIEF. TELEFOON INTERCOMMUNAAL 99. '|UIENSTAANBIEDINGEN.JPECIAA^GOEDKOOPEADVERTENTIE- Onridderlijk gedoe. In het hier ter stede verschijnende R. K. blad Onze Courant" is opgenomen een ingezonden stuk, onderteekend door Buitenman,"datons onaangenaam heeft getroffen, minder door den inhoud, den aard en de strekking dan wel om het onwaardige en intrigeerende van de inkleeding. Het stuk, dat een onderwerp behan¬ delt, waarvoor een echte buitenman zich hoegenaamd niet warm maakt, getuigt van een boozen, vitterigen en insinueerenden toon, die het blad niet dan schade doet. Behalve een uitlegkunde die bijv. goed te pas komt bij het verklaren van moeilijke teksten bestaat er ook nog een inlegkunde, en deze blijkt de zich noemende Buitenman terdege te kunnen beoefenen. Hij toch laat de Nieuwe Hoornsche dingen zeggen, die we nooit gezegd hebben en zet de dingen op zijn kop, alleen om een tegenstander afbreuk te doen. Onnoodig te zeggen, dat een dergelijke onwaardige handel¬ wijze het meest schaadt, die haar be¬ oefent. Het stuk maakt geheel en al den indruk te zijn geschreven door den re¬ dacteur, een medewerker of geestelijk adviseur, die zijn naam meent te moeten verbergen. Instede het artikel te plaatsen aan het hoofd van het blad, vinden we het als „Ingezonden stukken," waar¬ onder met een kleinen letter te lezen staat: „Buiten verantwoordelijkheid van de redactie." Een afkeurenswaardig kunstje, meer¬ malen door een redactie toegepast, is nu, een aanval eenvoudig onder de rubriek ingezonden stukken te plaatsen. De menschen lezen het toch, zoo is de redeneering, op zoo'n hoofd van een rubriek wordt maar weinig gelet, en wij blijven veilig buiten schot. Het is gemakkelijk genoeg aan het hoofd van een rubriek te plaatsen: „Buiten verantwoordelijkheid der redac¬ tie." Doch dat de redactie daarmede in staat is, alle verantwoordelijkheid van zich af te werpen, ontkennen we onzerzijds beslist. Een voorbeeld ! Indien Onze Courant de proef ware te nemen een ingezonden stuk wordt aangeboden, bevattende een verheerlijking van mr. W. Paaps boek: De kapelaan van Liester- monde waarin de R. K. Kerk heftig wordt aangevallen zal het blad dit stuk dan opnemen, omdat boven de rubriek staat: „Buiten verantwoording der Redactie"? Neen immers! Een zoo¬ danig stuk verhuist onmiddellijk naar de prullemand. De „formule: „Buiten verantwoording der redactie" is geko¬ zen, om zich te dekken tegen onjuist¬ heden in feiten, cijfers en voorstellingen die een redactie moeilijk kan beoordeelen. Op zich zelf is de plaatsing van een zoodanig stuk door de redactie van „Onze Courant" tegenover de jonge collega de Nieuwe Hoornsche, een on¬ vriendschappelijke daad, temeer waar het stuk geplaatst werd onder pseudo¬ niem, zoodat niet te zien is welke belan¬ gen of belangetjes den schrijver naar de pen deden grijpen. De meest voor de hand liggende veronderstelling is voor ons nu alleen: broodnijd. Misschien kan echter Onze Courant FEUILLETON. Be stem van den deode met toestemming van den inzender dezen alsnog rechtvaardigen door zijn naam te noemen. Wij hebben het stuk niet willen beantwoorden op slinksche wijze met een stuk, eveneens onder onze rubriek ingezonden stuk¬ ken doch wenschen in het krijt te treden met open vizier. Met aandacht hebben we de beide artikelen, in ons eerste nummer, die de zich noemende Buitenman aanlei¬ ding gaven tot zijn aanval, nog eens overgelezen, doch er niets stuitends hoegenaamd in kunnen ontdekken. Het ingezonden stuk is getiteld: „Geen vleier". En dan lezen we: „Wij buitenmenschen zijn achterlijk en dom. Wij kijken dan ook vol bewon¬ dering naar de stadsmenschen, die ons zoo ver vooruit zijn." Nu, het hoofd is althans werkelijk goed gekozen. Neen, een vleier is de zich noemende „Buitenman"allerminst, en hier worden we het al dadelijk met hem oneens. Wij gelooven, dat men in de kleine gemeenten, met minder ontspanning en minder hevigen strijd om het bestaan, meer nauwgezet zijn courant of courantje geheel doorleest en zal dus van al hetgeen er te koop is op het groote schouwtooneel van het wereld-gebeuren, een vollediger beeld vormen dan zelfs menig bewoner der groote steden. Van een spreker over geheel-onthouding bijv. zal op het platteland zoowel in de couranten als door bezoek aan de vergadering meer nota worden genomen dan in de groote stad, zoodat de nieuwe denkbeelden vaak nog eer daar dan in de steden vasten voet krijgen. Dat er in de kleine steden minder boeken zouden worden gelezen dan buiten, geven we den weinig vleienden zich noemenden Buitenman allerminst toe. En dan krijgen we in het ingezonden stuk een passage, die in onbenullige vitzucht blijkbaar een aanval op ons blad beoogt. Het bekende goochelstukje wordt uitgehaald : U zegt, dat een koe een dier is met vier pooten. U jokt, want een paard is een dier met vier pooten en is toch nog geen koe". Geen verstandig lezer wordt meer het slacht¬ offer van zoo'n redeneering. Waarlijk, slechts broodnijd is in staat, iemand te bewegen, om redenen, als hier ontwikkeld, naar de pen te grijpen en zich de moeite te getroosten van het schrijven en verzenden van een ingezonden stuk. Even verder lezen we weer: Wij dachten dat dit (het zenden van een liberaal naar de Tweede Kamer) een teeken was van hoog staatkundig peil: immers rechts zijn de onontwikkelden. Waar hebben wij dat beweerd ? Een neutraal blad doet zoo iets niet, hoogstens een boos en overdreven z.g. „Buitenman." Hoorn, zegt de schrijver verder, telt 548 menschen, die tot geen kerk¬ genootschap behooren; dat zijn toch wel de meest verlichten ? Als neutraal blad geven we ook dat niet toe; we gelooven, dat verlichten voorkomen onder alle gezindten. Ware Buitenman maar wat neutraler, dan zou hij met zulke domheden niel meer komen aan¬ dragen. „En dat Hoorn met zijn H.B.S.", lezen we verder. A ha, wringt daar ook al de schoen ? Wat wil Buitenman eigenlijk: die neutrale school afbreken? Dat welvaart steeds getuigt van ver¬ standelijke ontwikkeling zooals deze inzender het voorstelt is volstrekt geen axioma. Buitenman schijnt dat echter niette weten. Niet steeds genieten de meest, welvarende steden ook de grootste verstandelijke ontwikkeling, en niet de geleerdste professoren genieten in den lande de grootste van alle inkomens. Eén passage wenschen we nog even verder toe te lichten. Er is een tijd geweest, dat Hoorn een stad was van 40000 inwoners. Onze mooie breede straten herinneren nog aan dien gulden tijd. Nu gaven we naar aanleiding van het roekeloos- idioot Marokko-avontuur der groote mogendheden, waardoor onze jongens die voor herhalingsoefeningen waren opgeroepen, niet naar hun gezinnen konden wederkeeren (op gevaar af hun betrekking te verliezen), een plei¬ dooi in pacifistischen zin voor inter¬ nationale arbitrage. We betoogden, dat het geld voor vestingen, oorlogsschepen, enz, uitge¬ geven, veel nuttiger kon worden be¬ steed om ons land te verrijken met een schoone provincie, door demping van de Zuiderzee. Wie weet hoe spoedig Hoorn dan wederom 40000 inwoners of nog meer zou tellen! Is het woord: Vrede op aarde niet afkomstig van Jezus ? In een kerkelijk blad zou men nu zeker instemming eer verwachten dan een laf vitterij tje. Met Onze Courant zouden we gaarne op ridderlijke wijze in polemiek zijn getreden, waar dit zou te pas komen. Niet met knuppel of boksbeugel, doch met een heeren wapen de (figuurlijke) degen. Nu echter wordt uit een hinderlaag op ons geschoten door een onridder¬ lijke figuur met een zwart masker. Gelukkig blijkt het niet dan een goedig kogeltje uit een kinderpistooltje, wat voorbarig afgevuurd. Bij een schermpartij drukken tegen¬ standers vooraf elkander de hand en dan neemt de strijd een aanvang, Door dadelijk zoo'n stuk op te nemen toont Onze Courant slechts zijn zenuwachtige bangheid voor het eigen bestaan. Een aantal bladen hebben ons ver¬ schijnen onpartijdig gemeld of het jonge blad zelfs geprezen en van vele zijden ondervonden we voor ons stre¬ ven reeds sympathie. Echter stieten we hier en daar ook reeds op onwelwillendheid, tegenwer¬ king en vooroordeel. Doch heeft niet elk jong eendje in de bijt daarvan te lijden? We willen intusschen dezen z. g. Buitenman niet ondankbaar zijn. Het is meer voorgekomen, dat één zoo'n domme bestrijding flink de aandacht op een blad deed vallen, dat wellicht in eens zijn doel daardoor een flink stuk naderde. Het onwaardige ingezonden stuk staat helaas niet op zich zelf. Zelfs is op een dorp voorge¬ komen, het betreurenswaardige feit, dat een geestelijke met het eerste num¬ mer van ons blad den kansel betrad om zijn toehoorders het lezen van de neutrale courant verbieden. Het is een optreden volgens de aanschouwe¬ lijke methode. Wellicht treedt dezelfde geestelijke een volgende maal op den preekstoel en waarschuwt, eveneens 4. DOOR M. Mc. DONNELL BODKIN Een schoone vrouw, die verdriet heeft, deed den heer Beek altijd aan. „Men moet zich geen narigheid in het hoofd halen voor het zoover is", zeide hij vriendelijk. Of ik al dan niet beloond zal worden, u kunt er op rekenen, dat ik hem zal vinden, indien dit mogelijk is." Hij voegde er niet bij „om uwentwil" maar uit zijn toon was duidelijk, dat hij dit bedoelde. Een diepe blos bewees, dat zij wist wat hij. bedoelde. „Ik zal u niet van uw werk afhouden" zeide zij, „ik wensch u alle mogelijke geluk ermee." Mark Strangley hield de deur voor haar open, terwijl zij heenging. De oogen van den heer Beek waren op dezen man gevestigd. „Als die man niet op de weduwe verliefd is", dacht de heer Beek, „is hij een heel goed tooneelspeler." „Laten wij aan het werk gaan," zeide hij levendig, toen de deur dicht was. „Er is al genoeg oponthoud geweest." „Wilt u niet eerst wat eten?" „Neen, eerst werken, alstubelieft, het eten komt later. Hoelang bent u uit de kamer geweest toen hij verdween ?" „Ongeveer vijf minuten, niet langer". „Is het niet mogelijk, dat hij dezelfde deur uit is gegaan als u doorging ?" „Onmogelijk. Dan had hij door de kamer moetèn komen waar ik een stuk opzocht, dan hij m ij had laten halen." „Dus moet hij door de glazen deur naar buiten gegaan zijn?". „Dat schijnt wel, tenzij hij door den schoorsteen gegaan is". De heer Beek gaf geen acht op de spottende opmerking. „Ja", zeide hij, „het schijnt voor de hand te liggen, maar men moet daarom het meest voor de handliggende niet zonder meer dadelijk aannemen." Hij had de glazen deur geopend en keek naar buiten. Langs hetpad had men tenminste 500 Meter vereen vrij uitzicht. „Indien hij dien kant opgegaan was, moest u hem gezien hebben, toen u terugkwam", zeide hij tegen den heer Strangley, die naar de deur was geko¬ men en over zijn schouder heenkeek. „Tenzij hij het gras op is geloopen, langs dat boschje heen, naar rechts", antwoordde Strangley. „Ja zeker", zeide de heer Beck met instemming. „Ik verwachtte, dat u dit zoudt zeggen. Ik ben benieuwd of het te laat is, om nog eenig spoor te vinden ? Kom mee". Met gebogen hoofd nam hij het gras van het veld onder het voort- loopen met een onderzoekenden blik op. Tweemaal vond hij een plaats waar de glad geschoren oppervlakte een moet vertoonde, onderzocht haar nauwkeurig en liep verder. De derde maal vond hij het indruksel van een rubber hak in de zoden. De grond was zacht geweest toen het indruksel kwam te staan nu was hij erin hard. De hak was er diep en duide¬ lijk in afgedrukt. volgens de aanschouwelijke methode, tegen andere verboden zaken, om maar een dwaas voorbeeld te kiezen, tegen middelen ter voorkoming van zwan¬ gerschap. Maar, zoo vragen we, waar blijft bij zulk optreden in de kerk het Decorum.'J En het is de vraag of de hooge geestelijkheid niet tijdig den betrokken pastoor voor al te veel ijver zal waarschuwen! Tusschen Frankrijk en Duitschland dreigde dezer dagen een oorlog uit te breken. Wat zou ons kleine land moeten doen? Uitmaken wie in ons oog gelijk heeft en dat land gaan helpen? Niemand, zelfs deze zeer begaafde z.g. Buitenman zal dat willen beweren. Een klein land past: neutraliteit. Zoo ook naar ons oordeel, een nieuwsblad, in een kleine gemeente, dat ernstig begeert een goed nieuws¬ blad te worden. Om een behoorlijk ruimen voedingsbodem te vinden bij de vrij hooge kosten als nieuwsblad, is het noodig, dat men in vrede leeft met de verschillende partijen en een plaats vindt te midden van allen. De felle partijmannen van de verschillende richtingen zal zoo'n blad niet ver genoeg gaan. Het zij zoo! Doch in het blad zal toch in elk geval hun het nieuws worden toegevoerd, dat ze met de kleur van hun eigen lantaarntje be¬ lichtend, als propaganda-materiaal zul¬ len kunnen gebruiken. Indien op het slagveld de kogels fluiten, dan gelden de tenten der ambulance, welke taal er ook wordt gesproken, (die niet dienen om het belang van een der strijdende naties te bevorderen, doch om gastvrijheid te verleenen aan allen) als neutraal terrein. Indien we zeggen: De Nieuwe Hoornsche wenscht een neutraal, zelf¬ standig standpunt in te nemen, dan wil dat zeggen, dat dit blad niet van plan is door dik en dun met eenige politieke partij mede te gaan en de aanhangers van andere partijen af te stooten. Wat hebben wij vraagt de zich noemende „Buitenman" en nu komt eigenlijk eerst goed de aap uit de mouw aan een neutrale courant? We antwoorden slechts: een goed nieuwsblad en minder verblinde een¬ zijdigheid dan van schrijvers van zulke stukken is te wachten. „Dan moet godsdienst, zedelijkheid en staatkunde verboden terrein blij¬ ven" wordt voorts in het bewuste stuk beweerd, Maar hoe hebben we het nu ? ko¬ men dejdeeën niet tot haar recht in ver¬ slagen van Kamer, vergaderingen, pers- nieuws, enz. enz.? „Maar hoe wil zulk een courant godsdienstzin en zedelijkheid bevor- deren^?" Nu zedelijkheid bevorderen kunnen we in de Nieuwe Hoornsche die neutraal is minstens even goed als eenig blad van rechts. De tijd is waarlijk voorbij, dat men nog beweert, dat zedelijkheid is een monopolie van rechts. En godsdienst¬ zin? Dat laten we immers over aan de predikanten voor de Hervormden, de pastoors voor de Katholieken en de rabbi's voor de Israëlieten. Wij spre¬ ken de taal voor allen en zoeken, gelijk we reeds uiteenzetten, meer naar „Mijnheer Rutherford droeg rubber onder zijn hakken", zeide hij tegen den ander, meer op den toon van iemand die een mededeeling doet dan van iemand die een vraag stelt. Strangley knikte. De heer Beck lag op zijn knieen op het gras met een vergrootglas dicht bij den grond. Hij haalde het gras voorzichtig uiteen zooals een chirurg het haar naar twee kanten uiteen trekt om een schedel- wond te onderzoeken. „Was mijnheer Rutherford een zware man ?" De heer Strangley hoorde hem in het eerst niet en hij herhaalde de vraag. Neen, hij was veeleer licht en tenger; maar hij had groote voe¬ ten, als u dat bedoelt". „Juist", zeide de heer Beek, „hier is een volle afdruk van zijn voet". Hij stond op uit zijn geknielde hou¬ ding en stapte vlug voort, het spoor volgende als een jachthond die de lucht heeft verkregen, ofschoon Strang- ley's oogen slechts een paar vage afdrukken in het gras konden bespeu¬ ren. Het spoor liep langs den rand van het bosch en leidde hem naar hetgeen vereent, dan naar hetgeen verdeelt. „En op staatkundig gebied leiding geven ? vraagt schrijver. Dat laten we eenvoudig over aan de kiesvereeni- gingen! Onze hoogste eer is we zeiden het reeds in ons eerste nummer slechts te worden een goed en gezellig nieuwsblad. Mededeeling. Berichten, ons toegezonden, be¬ trekking hebbend op Hoorn en Omstreken, die voor plaatsing in aanmerking zijn gekomen, worden door ons gehonoreerd. Men gelieve het papier slechts aan één zijde te beschrijven. Onze correspondenten gelieven de geplaatste berichten uit te knip¬ pen en ons aan het eind van elk kwartaal opgeplakt toe te zenden. Redactie en Uitgevers. Buitenlandsch Overzicht. De onlusten in China. Aangaande de anti-vreemdelingen- beweging welke sedert kort in ver¬ scherpte mate in een deel van China is uitgebroken, wordt het volgende ge¬ meld. De berichten welke hoofdzake¬ lijk over den toestand in de hoofd¬ stad Szetsjwan melding maken, spreken elkander eenigszins tegen. Die, welke via Petersburg komen, stellen den toe¬ stand namelijk veel erger voor, die over de Chineesche telegraaflijnen langs de Min en de Jangtse naar Europa gekabeld worden, luiden veel gunsti¬ ger. Houdt men echter in het oog, den langen weg, welken de Russische be¬ richten door Mongolië tot den Sibe- rischen spoorweg moeten afleggen %n den betrekkelijk korten weg der tele¬ graaflijnen JTsjongtoe via Kiating tot Hsütsjoe, 250 kilom. hemelbreedte, dan valt het niet moeilijk de oorzaak van het verschil aan te toonen. Immers, de over Mongolië komende Russische berichten hebben betrekking op den eersten dag van het oproer, toen de toestand alleszins een dreigend aanzien had. De Chineesche berichten echter gaan tot Donderdag jl. toe; op dien dag was de opstand grootendeels reeds gedempt, dank zij het krachtdadig op¬ treden van Tjaoerseng, den broeder van den vice-koning van Mandjoerije, Tjaoersjoen. De onlusten dragen dit¬ maal een bij uitstek, aan de vreemde¬ lingen vijandig, karakter, doch hebben zich meer tot enkele personen dan tot de buitenlandsche spoorwegambtena¬ ren gericht. Inmiddels verkeert men blijkens een reeds ontvangen telegram uit Sjanghai, omtrent het lot der Duit- schers in Szetsjwan nog geheel in het onzekere. De flinke houding tegen de oproerlingen, door den vice-koning aangenomen, wordt nog als de beste waarborg voor de veiligheid der Euro¬ peanen beschouwd. De stad is goed versterkt, terwijl de aanvallers slecht gewapend moeten zijn. Een 2000-tal soldaten van de goed uitgeruste troe¬ pen bleef neutraal; hun generaal be¬ dreef zelfmoord. Bovendien bevinden zich in Szetjswan 46 bataljons, elk van den oever van een diepe, stille rivier die langzaam voortstroomde, op gelijke hoogte met haren oever. Langs de oevers van de rivier voerde het spoor ongeveer 1600 meters verder, steeds meer van het huis af. Onder de schaduw van een boschje hield de heer Beek stil en begon heen en weer te loopen als of hij vlak bij zijn doel moest zijn. Hij onder¬ zocht alle sporen op die plaats zoo nauwgezet mogelijk, ging ongeveer twintig meters voort tot waar een nieuwe ijzeren brug over de rivier was geslagen en liep nog een wijle met gebogen hoofd aan de overzijde. De heer Strangley sloeg hem al dien tijd nieuwsgierig gade, tot hij eindelijk terugkwam naar de plaats waar hij eerst lont had geroken en keek met een strakken blik naar het water. Daarna zeide hij doodkalm tegen den heer Strangley: „Het lijk van den heer Rutherford ligt daarginds, onderwater." De heer Strangley verschoot van kleur. Hij staarde den heer Beek met stomme verbazing aan. „Bent u er zeker van?" vroeg hij ten slotte verschrikt fluisterend. 400 man, trouw gebleven, in politie dienst geoefende provinciale troepen. Een versterking wordt dringend noo- nig geacht. Latere telegrammen melden dat de Duitsche missionnarissen in Szetsjwan in veiligheid zijn en dat bij Peking troepen gereed staan om onverwijld naar Tsongtoe te vertrekken. Een brief van den Engelschen consul uit laatst¬ genoemde plaats van 11 dezer gezon¬ den, meldt, dat tot op dat oogenblik geen verandering in den toestand was gekomen. De onder-koning was zeer voorkomend tegenover de vreemdelin¬ gen, die tot dusver geen nadeel gele¬ den hadden. Het Fransche consulaat te Peking ontving eenige telegrammen van 10 en 11 dezer uit Tsjoengking afkomstig, waarin gezegd werd, dat de toestand hoopvoller was. In weerwil daarvan is te Londen een bericht uit Sjanghai van 17 dezer aan de Mor¬ ning Post ingekomen, waarin wordt gemeld, dat Tsongtoe ingenomen en de familie van den onder-Koning ver¬ moord is. Naar het heet, zou de Portugeesche regeering van plan zijn om ter gele¬ genheid van den eersten verjaardag van de republiek (5 October a.s.) een algemeene amnestie uit te schrijven. Deze maatregel, die aan een aantal geëmigreerde royalisten de terugkeer mogelijk zou maken en een aantal an¬ dere uit de gevangenis zou bevrijden, zou, in verband met de bijna alge¬ meene erkenning van de republiek, de kansen voor het slagen van een con¬ tra-revolutie sterk doen dalen. „Maar zij,- die Paiva Conceiro, den leider der royalisten kennen," schrijft de Lissabopsehe berichtgever van de Temps, „beweren dat hij desniettegen¬ staande zal trachten met een gewa¬ pende macht Portugal binnen te drin¬ gen, hetgeen hij reeds lang zou heb¬ ben gedaan, als de anti-republikein- sche beweging in het land zelve zich wat krachtiger had doen gelden." De vrees voor een inval der roya¬ listen baart de regeering echter veel minder zorg dan de toestand van de schatkist. De 1500 contos (f3,750,000), die door het congres voor voorloopig waren toegestaan, zijn ontoereikend gebleken tot bestrijding van de groote kosten, die de republiek in den eer¬ sten tijd van haar bestaan heeft moe¬ ten maken o. a. doordat de salarissen der ambtenaren zijn verhoogd en de staatsdienaren, die van royalisme ver¬ dacht worden, op wachtgeld zijn gesteld. Ook de geheime politie heeft in dien woeligen tijd veel geld gekost. Enten gevolge van den onzekeren toestand is de opbrengst der douanerechten ver ten achter gebleven bij die van andere jaren. Het tekort, dat verleden jaar 5000 conto's bedroeg, zal ten gevolge van dit alles dit jaar vermoedelijk tot 11.000 stijgen. De nieuwe minister van financiën Duarde Leite ziet zich daardoor dan ook genoodzaakt op de kosten voor de verschillende takken van bestuur zooveel mogelijk te bezuinigen. Yreeselijke ontploffing. Maandagmorgen is te Toulon het pantserschip „Liberté" door ontploffing geheel vernield. 500 personen kwamen daarbij om het leven en honderden zijn in zee gesprongen. „Zoo zeker ervan als u en ik hier aan den oever staan. Wij kunnen voor het oogenblik niets meer doen. Laten wij nu teruggaan om wat te eten. Na het noenmaal zullen wij het lijk ophalen en thuis brengen." Ze liepen zwijgend voort langs den rand van het water en naar het huis terug. Temidden van het mooie landschap, dat in de zon schitterde, vervolgde hen het drama dat het donkere water van den diepen lang¬ zaam voortglijdenden stroom onder de boomen verborgen hield. „Zeg niets tegen de dames", fluis¬ terde de heer Strangley, toen zij door de glazen deur terugkwamen, „voor u er volstrekt zeker van bent." „Ik ben volkomen zeker van mijn zaak", antwoordde de heer Beek, „maar ik zal niets zeggen." Wordt vervolgdt.