Tekstweergave van NHC_1908_09_12_0002
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
NIEUWE
HOORNSCHE
COURANT
VAN
ZATERDAG
12
SEPTEMBER#
1908.
de
oude
leefwijze,
met
©en
uur
luchten,
elk®
dag,
weer
zal
mogen
volge!
„
Het
Haarl.
Dbld.
heeft
een
onderhoud
ge¬
bald
met
Piater
Bos,
een
der
gebroeders
die
Rosier
vingen.
'
,,'k
Lei
al
in
mien
bed,
aldus
ving
Pieter
aan,
toe
'k
om|
ne'n
.u,re
tege
de
schoitingd
hoore
klaoppe.
't
Waos
van
de
burremèster,
die
liet
vraoge
o'
me
op
den
oitkèk
wilde
ga'
om
te
koike
o'
Frans
nèt
hiertoe
kaom.
Ze
hadde
al
ien
hieleboel
uut
't
dorp
e'vraogd,
maor
nie¬
mand
dorstte.
En
toe
ben
ik
e'
me
broer
Kao-
bus
'egaon.
't
Was
toe
tien
ure...
Toen
vertelde
hij
over
de
eerste
gebeurte¬
nissen
op
den
spoordijk.
Hoe
Frans,
nog
in
on¬
dergoed,
langs
den
dijk
was
gekomen,
en
hoe
ze
toen
al
dadelijk
er
op
af
waren
gegaan;
maar
Rosier
was
toen
plotseling
verdwenen.
Later
bleek
't,
dat
hij
in
het
„boetje"
(schuurtje)
zat.
IToen
hadden
ze
,hem
ineens
Weer
.gezien,
al
imjaar
heen
en
weer
loopend
op
't
land
van
Klaas
Groote,
blijkbaar
bevreesd
voor
de
koeien,
(die
daar
liepen.
De
vluchteling
had
toen,
be¬
halve
de
gisteren
(vermelde
kleeren,
een
jek¬
ker
los
over
de
schouders,
en
een
paar
veel
te
groote
lage
fechoenen.
aan
zijn
voeten.
Bo¬
vendien
had
hij
zich
van
een
stuk
zakkengoed
een
das
om
den
hals
gedraaid.
„Kèk
dèr
is-tie!"
had
Kobus
zijn
broer
in
't
oor
gefluisterd
en
deze
eenige
oogenblikken
la¬
ter:
„Noe
is
t-ie
op
den
spoordiek!"
Toen
vlo¬
gen
we
als
leeuwen
op
hem
af,
meneer",
be¬
toogde
Pieter,
en
wees
hoe
Rosier,
nadat
zij
hem
aangeroepen
hadden,
met
zijn
klauwer
(een
soort
hark)
©en
gebaar
maakte
-alsof
hij
©en
geweer
aanlegde.
„Maor
w©
wazz©
vast
niet
bang,
ook
al
riep-t-ie:
„Stao
of
'k
schiet!"
IToen
volgde
d©
.korte
jacht.
Als
©en
be¬
schonken©
achterover
tuimelend,
zakte
Frans
te
halver
lijf
in
de
sloot,
maar
hij
wilde
toch
nog
©en
klap
geven
met
zijn
hark.
De
broers
wa-
fren,
hem
echter
te
vlug
af.
Kobus,
die
eerst
een
gewoon
latje
bij
zich
had,
greep
een
draag¬
stok,
(waarmee
't
zaad
wordt
gedragen)
van
©en
meter
of
vier
lengte
©n
ging
Rosier
daar¬
mee
te
lijf.
Hij
raakte
hem
echter
niet,
want
de
stok
kwam
met
een
geweldigen
slag
vlak
achter
Rosier
in
het
water
terecht.
Pieter
was
mtusschen
over
een
dichtbijzijnd
vlondertje
over
de
sloot
gegaan
en
viel
Ro¬
sier
van
dien
kant
met
zijn
hooivork
aan.
Toen
riep
Pieter:
„Wie
ben
jij,
ben
jij
Frans?
waar¬
op
d©
man
in
de
sloot
met
een
vloek:
...„dat
zeg
'k
nooit;
'k
ben
©en
patiënt!"
„0,
dan
ben
jij
'die
beruchte
Frans,
versta
aan
toe:'
„Fransie
was
weg!"
Hij
had
nog
ge¬
zien
dat
een
zijner
makkers
een
verpleger
zulk
een
slag
gaf,
dat
deze
lang
uit
achterover
vièl.
Toen,
doelende
op
't
overklimmen
van
't
hek
in
den
Noordertuin,
op
Welk
oogenblik
hij
enkel
nog
maar
een
onderbroek
aan
had,
zei
hij
spijtig:
,,'k
Bleef
van
achter
met
m'n
broek
aan
©en
punt
haken.
Toen
was
'k
gesjochten
want
ik
had
toen
piks
meer
aan!"
Zoo
oploopend
was
het
drietal
©en
timmer¬
mansknecht
Putting
uit
Opperdoes
achterop
ge¬
komen,
die
heel
verbaasd
keek,
zooals
hij
nu
in
het
tuintje
bij
Bos
vertelde,
over
den
man
met
z'n
vreemdsoortig
gewapend
geleide.
„Hè
jullie
'm
Piet",
riep
hij
al
uit
de
iverte,
„hou
'm
dan,
laat
dat
kr...
niet
gaan!"
!
Al
was
ie
nog
zoo
sterk,
los
laat
'k
hem
nooit
meer,
gaf
Kobus
tot
bescheid.
Dat
ver¬
toornde
den
gesnapte.
„Jullie
motte
nou
zoo'n
lef
niet
he-b-be",
barst¬
te
hij
uit,
„want
as
'k
in
m'n
kracht
stong,
dan
kon
'k
jullie
alle
drie
Iwel
in
de
gracht
slingeren.
—
„Mie
is
die
man",
informeerde
hij
nu
en
toen
men
den
naam
genoemd
had,
grom¬
de
hij
wat,
maar
werd
toch
dra
veel
kalmer.
Hij
vertelde,
blijkbaar
niet
zonder
welgevallen,
diert
avond
tusschen
Medemblik
en
den
Spoor¬
dijk
vijf
grachten
te
hebben
overgezwommen.
Waarschijnlijk
was
hij
bang
voor
't
volk
te
Medemblik,
want
toen
er
kort
daarop
twee
per¬
sonen
voorbijgingen,
vroeg
hij
hen:
„Zeg,
men-
sclien,
jullie
vertelt
toch
niks
in
de
stad,
daar
hebben
ze
niks
me©
noodig."
Ook
dreigde
hij,
niet
voort
te
zullen
gaan,
als
zijn
geleiders
hem
door
Medemblik
brachten.
Pieter
beloofde
toen,
'dat
Tié
achter
d©
Katholieke
kerk
en
langs
den
Groenensingel
naar
het-
gesticht
zouden
gaan.
„Dat
vind
ik
goed",
was
zijn
antwoord.-
Eigenaardig
genoeg
verzekerd©
Rosier
nog
niet
krankzinnig
te
zijn.
„Denk
jullie,
dat
ik
gek
ben?"
vroeg
hij.
En
antwoordde
zelf
dade¬
lijk'
Net
zoo
min
als
een
van
jullie
drieën!
Daarom
wilde
,hij
't
gesticht
uit.
,,'k
Wil
uit
dat
krot
vandaan",
zei
hij
met
nadruk,
,,'k
Wil
naar
Leeuwarden,
'k
Heb
18
jaar
op
de
plank
(18
jaren
straftijd)
en
in
Medemblik
schiet
't
niks
op;
in
Leeuwarden
schiet
't
eiken
dag
op!"
Toen
in
©en
neerslachtige
bui:
,,'k
Wou
dat
jul<-
lie
me
maar
dood
gemaakt
hadden.
Maak
me
maar
dood;
'k
geef
om
het
leven
niks
meerl".
Neen,
had
Kobus
gezegd,
„we
maken
j©
zoo
maar
niet
dood."
En
Pieter
had
er
sarcastisch
bijgevoegd:
„We
magge
geen
mensch
vermoor¬
den.
Als
jij
niks
doet,
zulle,
we
jou
niks
doen;
keeren
tot
de
oerrechtspleging
—
zooals
bij
enkele
oostersche
volken
pleegt
te
bestaan?
In
de
oude
rechtsboeken
van
een
aantal
vol¬
ken
onzer
koloniën,
o.
a.
het
Makassaarsch
wet-
't
Tiende.
Lasf
Schuurman
Winkel
de
Ruiter
Dapper
Schoof
Bakker
Wolbera
Penning
boek,
vindt
men
de
opvatting
gehuldigd,
dat
Visser
H.
Bakker
Phlippeau
C.
Bakker
Kuilmans
de
dichtsbijwonende
persoon
voor
een
doodslag
op
den
openbaren
weg
aansprakelijk
werd
ge¬
steld.
Dit
is
een
beginsel
in
overeenstemming
met
d©
Oostersche
opvattingen
van
rechtspraak.
Zij
behoort
er
op
uit
te
zijn
—
zoo
is
de
rede¬
neering
—
vóór
alles
voldoening
te
geven
aan
het
gekrenkte
recht.
'Van
veel
meer
belang
dan
het
leven
van
©en
individu
is,
dat
er
gestraft
worde.
Zeggen
wij
„liever
tien
schuldigen
vrij,
dan
één
onschuldig©
veroor¬
deeld"
—
dit
is
volgens
oude
begrippen
een
groote
dwaling.
Wat
komt
er
van
de
recht¬
spraak
terecht
vragen
Chineezon
en
Javanen
zich
af,
als
men
tot
in
,het
oneindige
zoeken
moet,
om
den
schuldige
te
vinden.
—
Zij
kee-
iren
de
stelling
omj
era
(zeggien:
„liever
tien!
onschuldigen
veroordeeld
dan
geen
recht
ge¬
daan".
In
landen,
waar
©en
menschenleven
op
zich
zelf
bitter
weinig
waarde
heeft,
buigt
zelfs
de
aldus
getroffene
het
hoofd
en
stamelt
zijn
„het
zij
zoo,
het
schijnt
zoo
te
moeten
wezen".
Van
een
Oostersch
standpunt
dus
„vóór
alles
straf¬
fen,
h
o
e
en
.w
i
e
dan
ook"
—
zie
deze
be¬
grippen
kunnen
zich
thans
niet
meer
in
onze
„beschaafde"
maatschappij
aanpassen.
je
dat!"
had
Pieter
uitgeroepen.
Frans
vloekte
;
maar,
dreigde
hij,
as
je
begint
op
te
sp-el-e,
dan
daarop
weer,
waarop
Kobus
hem
toebeet:
„Als
je
nou
je
mond
niet
houdt,
dan
haal
'k
't
(hij
hield
hem
zijn
geopend
zakmes
voor)
er
zoo
door..."
In
deze
positie,
steeds
half
in
het
water
staand,
en
ontwapend,
kon
de
vluchteling
niet
meer-
ieen.
En
toen
hij
dan
't
mes
links
zag
flikkeren,
rechts
de
punten
van
d©
hooi-
.votk
op
zijn
keel
gericht
werden
—
'k
zal
goed
richten,
had
Pieter
gedacht
—
en
de
laat¬
ste
hem
daarbij
nog
met
d©
linkerhand
in
den
strot
pakte,
beet
Rosier
hun
toe:
„Wanneer
ik
in
mijn
volste
kracht
was,
dan
worstelde
ik
je¬
lui
alle
twle©
in
de
sloot,
al
waren
't
er
driei
zoo
als
jullie;
maar
'k
ben
nou
moe,
'k
heb
in
vijf
dagen
niks
te
vr
of
te
z
gehad;
en
dan
weet
je
hoe
't
met
je
gesteld
is!"
Nou
geef
'k
me
genadig
aan
jullie
over..."
Kobus
hem
vast
pakkende
in
de
schouders
en
Pieter
zijn
hals
klemmend©
tusschen
zijn
fiksche
werkmanshanden
als
in
©en
schroef,
trokken
hem
nu
uit
't
water
op
het
weiland.
Daarbij
ging
©en
van
Frans'
schoenen
ver¬
loren.
Hij
weigerde
nu
voort
te
loopen,
als
hij
niets
aan
zijn
blooten
voet
kreeg.
Pieter
gaf
hem
daarom
zijn
klomp;
zoodat
hij
zelf
op
één
klomp
en
één
kous
den
weg
naar
't
gesticht
moest
afleggen.
Onze
zegsman
ver¬
trouwde
den
gevreesden
vluchteling
niet
en
zei
daarom:
,,'k
Zal
je
handen
vastbinden."
„As
je
dat
doet,
verzette
Rosier
zich,
loop
ik
geen
pas
meer."
Toen
lieten
ze
hem
maar
ongebonden,
doch
pakten
hem
extra
sterk
beet,
hun
wapens
op
hem
gericht
houdend.
Onderwijl
waren
ze
o
>
den
w'eg
naar
Medemblik
geko¬
men.
Kobu,
had
al
dadelijk
gevraagd:
„Waar
heb-je
al
die
nachten
gezeten.
Medemblik
was
inl
rep
en
Ir/oer.
Jij
ken
goed
schuilvink
spe¬
len!"
Frans
antwoordde
daarop:
,,'k
Heb
in
hoe-
(ken
en
holen
schuil
gezeten,
maar
waar
zal
'k
maar
niet
zeggen!"
Hij
werd
nu
heel
spraak¬
zaam,
klaagde
erg
over
d©
kou,
die
hij
gele¬
den
had,
bevestigde
twee
dagen
lang
in
de
di¬
recteurswoning
geweest
te
zijn
en
vertelde
over
z'n
ontvluchting,
dat
ze
hem
nog
hadden
vast
willen
pakken,
maar
voegde
hij
er
met
een
lachje
is
hooivork
en
mes
je
lot.
En
as
je
nou
kalm
blijft,
brengen
we
je
knappies
thuis."
„Dat
vind
'k
goed",
had
Rosier
weer
geant¬
woord.
Toen
was
Frans
weer
wat
opgemonteerd
en
begon
hij
zelfs
te
schertsen.
„D'r
zal
voor
jul¬
lie
wel
een
vaatje
bier
overschieten",
graptb
hij.
„Dan
hoop
'k",
oolijkte
Pieter
terug,
dat
jij
ejr
dan
bij
bent,
dan
zullen
we
't
toet
z'n
drieën
leeg
drinken!"
Op
dit
oogenblik
was
het
viertal
bij
den
hoofd¬
ingang
van
't
gesticht
gekomen.
De
portier
keek'
of
hij
mal
was,
toen
hij
Rosier
zoo
voor
zich
zag.
Hij
deed
de
hekken
open
en
liep
op
een
(draf
naar
den
directeur:
„In
den
tuin
pakte
een
veldwachter
hem
beet,
gelijk
we
reeds
sein¬
den.
Frans
trapte
toen
achteruit
en
schreeuwde:
„Deze
twee
hebben
me
gepakt
en
hebben
me
beloofd
tot
de
deuren
te
brengen,
dat
moeten
ze
doer,
ook!"
Daarna
weigerde
hij
©en
woord
meer
te
spre¬
ien
Hij
liet
zich
gewillig
in
d©
;wachtkamer<
brengen,
waar
de
directeur,
geneesheeren
en;
verplegers
met
een
hoezee
binnenstormden.
Rosier
heeft
eindelijk
eten
gevraagd
en
at
o.
a.
een
schoteltje
snijboontjes.
Met
de
eieren
is
't
nu
uit.
Hij
hoopt
thans
naar
Leeuwarden
overgebracht
te
worden
om
daar
zijn
tijd
uit
te
zitten.
'
i
Een
andere
vraag
doet
zich
bij
'mij
op
bij
het
lezen
omtrent
het
wenscbelijke
om
een
jeug¬
dig
ambtenaar
zulk
een
zware
taak
op
te
dra¬
gen.
Waar
in
het
leger
aan
geen
korporaal,
noch
onderofficier,
noch
zelfs
in
d©
meeste
geval¬
len
aan
een
luitenant,
doch
eerst
aan
©en
ka¬
pitein
een
verantwoordelijk,
zelfstandig
comman¬
do
wordt
opgedragen
die,
na
theoretische,
ook
jaren
lang
praktische
en
vooral
men-
s
c
h
e
nkennis
heeft
opgedaan,
bekwaam
wordt
geacht
zulk
een
taak
te
kunnen
aanvaarden
kan
dit
moeielijk
opgedragen
Worden
aan.
iemand
die
pas
aan
het
begin
zijner
loopbaan
is.
De
heer
H.
schrijft:
„doch
laat
men
dar.
nog
eerst
bedenken,
dat
de¬
ze
ambtenaar
pas
zijn
intrede
in
het
politiewezen
gedaan
heeft,
toen
i
k
een
t
ij
d
1
a
ng
politieman
geweest
was
dacht
en
d
e
e
d
ik
kalmer
dan
in
het
b
©
g
i
n."
Volgens
deze
redeneering
zou
het
publiek
de
dupe
kunnen
worden
van
de
onervarenheid
van
een
ambtenaar.
Om
verder
geschrijf
te
voorkomen
ben
ik
zoo
vrij,
onder
dankzegging
M.
de
R.
voor
de
op¬
name,
te
teekenen
UEd.
dw.
OPMERKER.
Ingezonden
Stukken-
Buiten
verantwoordelijkheid
der
redactie.
Mijnheer
de
Redacteur]
Hoewel
het
mij
genoegen
deed
te
lezen,
dat
er
althans
iemand
is,
die
het
opneemt
voor
de
politie
in
het
algemeen,
(we
weten
het,
wan¬
neer
er
wat
t©
prijzen
valt,
wordt
d©
politie,
in
de
meeste
gevallen,
stiefmoederlijk
bedeeld),,
wensch
ik
een
paar
opmerkingen
te
maken
op
het,
de
vorige
week
opgenomen©.
Ten
eerst©
„de
beiwering,
dat
de
politie
geweld
met
ge¬
weld
moest
keeren,
zoodat
er
eenige
sla¬
gen
neer
zijn
gekomen
op
personen,
Idie
met
„de
relletjes"
niets
te
ma¬
ken
hadden"
(onschuldigen
dus).
Ik
zou
willen
vragen
moetera
we
dan
'terug-
Aan
de
Redactie]
Mijn
ingezonden
stuk
in
Uwe
courant
van
j.l.
Zaterdag
gaf
een
mijner
stadgenooten,
den
Heer
B.
Kaag,
aanleiding
zich
over
een©
zinsnede
daar¬
uit
hij
mij
te
beklagen,
naardien
deze
heer
zich
op
grond
van
sommige
omstandigheden
be¬
schouwde
als
het
door
mij
bedoeld©
Hoornsche
jongmensch,
dat
door
geldelijkera
steun
aan
an¬
deren
het
afsteken
van
vuurwerk
in
de
St.
Maar-
t-ènswe-ek
zou
hebben
bevorderd.
De
Heer
Kaag
ontkent
in
eenig
verband
tot
ide
rotjes-werpers
te
hebben
gestaan
en
be¬
roept
zich
daarvoor
op
zijne
uitstedigheid
tij¬
dens
de
relletjes.
Vooropstellende
dat
ik
het
jongmensch
in
quaestie
niet
met
name
genoemd
doch
integen¬
deel
slechts
zeer
vaag
aangeduid
heb,
zoodat
er
ook
thans
geen©
aanleiding
voor
mij
is
te
zeggen
wien
ik
bedoeld
heb,
wil
ik
echter
gaar¬
ne
verklaren
dat
de
Heer
Kaag
mij
ten
aan¬
zien
der
rotjes-werperij
van
alle
-
smetten
vrij
is
voorgekomen.
Aan
U,
geachte
Redactie,
mijn
dank
voor
de
plaatsing
ook
van
deze
regelen.
A.
A.
HUIZENGA
Eet
ïïoornsctLi
Hisuws.
Voetbalwedstrijd
H.
V.
V.
Sport
I
—
't
Tiende.
Zondag
j.l.
werd
tusschen
bovengenoemde
ver-
eenigingen
op
het
terrein
aan
den
Buitenluien-
dijk
een
spannende
wedstrijd
gehouden
onder
de
uitmuntende
leiding
van
den
Heer
F.
Holz-
müller.
De
volgende
elftallen
werden
in
het
veld
ge¬
bracht:
Groot
C.
v.
Duin
A.
v.
Duin
P.
Bakker
Houwing
Langereis
J.
W.
Schermer
S
p
o
r
t.
Eijken
Om
19
minuten
vóór
drie
werd
een
aanvang
gemaakt,
Sport
speelde
vóór
wind,
wat,
heit
stormpje
dat
er
woei,
in
aanmerking
genomen,
een
aanmerkelijk
voordeel
was.
Sport
zit
dan
ook
reeds
dadelijk
op,
en
wteet
na
ongeveer
10
minuten
spelen
te
doelpunten
door
Bakker.
De
bal
wordt
onder
groot
gejuich
van
het
pu¬
bliek
weer
naar
het
middelpunt
gedragen.
De
scheidsrechter
fluit
en
—
weer
neemt
Sport's
voorhoede
den
bal,
en
vóór
het
windje
rennen
4©
geelzwarten
op
het
vijandelijke
doel
af.
Groot
geeft
een
prachtvoorzet,
die
ongelukkig
voor
hem,
juist
op
den
bovenlat
terechtkwam,
en
door
Schuurman,
handig
als
altijd,
werd
weg¬
gewerkt.
Maar
wat
wil
het
ongeluk?
Iemand,
die
ge©
woonlijk
in
Sport's
kooitje
staat,
en
daar
aan
het
leder
geweldige
opstoppers
kan
uitdeden,
was
nu
juist
in
d©
voorwaartslinie,
en
kreeg
de
weggewerkte
knikker
van
Schuurman
op
zijn
Cert-schoen
(een
best
merk,
allen,
die
last
van
likdoorns
hebben
aan
te
raden),
waarvan
het
gevolg
was,
dat
Sport
zijn
tweede
puntje
„fok¬
te",
ongeveer
vier
minuten
na
het
eerste.
Groot
gejuich
der
Sport-enthousiasten.
Maar
de
cap¬
tain
der
soldaten
zei
niets,
keek
met
een
„ik-
kom
-
zoo
-
dadelijk
-
bij
-
je-"-gezicht
raar
Spo
's
kooitje,
en
rende
na
het
fluiten
van
den
scheids¬
rechter
recht
door
Sport's
verdediging
heen,
op
het
geelzwarte
doel
af,
maar
werd
in
zijn
dolle
ren
gestuit
door
Schermer,
die
slechts
kon
redden
ten
koste
van
een
corner,
welk©
echter
geen
resultaten
opleverde,
en
vrij
slecht
werd
genomen.
Maar
de
soldaten
wanhopen
niet;
spoedig
drin¬
gen
ze
wteer
op
•
en
na
pngfeveer
10
minuten
spelen
weten
ze
welverdiend
te
scoren
(ik
meen;
jdoor
Phlippeau,
die
de
„ster"
van
het
veld
wias).
Nu
schijnt
de
beurt
wear
aan
Sport
te
zijn
om
te
doelpunten;
tenminste-„Schuur"
wordt
weer
danig
in
het
nauw
gebracht,
A.
v,
Duin
rent
met
-den
bal
naar
voren,
passeert
Schuur¬
man,
maar
komt
te
valle-n.
Langzaam
rolt
het
leder
op
het
thans
leege
Tiende-doel
aan,
ach¬
tervolgd
door
een
troepje
rennende
spelers.
Aart
het
hoofd
loopt
Winkel,
die
juist
op
het
oogen-
Ibfik
d;at
de
bal
in
h©t
doel
izal
rollen
door
een
mooi-ert
omhaal
redt.
Spoedig
daarop
krijgt
Schuurman
2
harde
ballen
van
C.
van
Duin
te
stoppen,
die
hij
zeer
goed
wegwerkt.
Even
daar¬
na
onderneemt
dezelfde
speler,
die
uitmuntend
spel
gaf,
van
uit
het
midden
een
soloren,
die
hij
eindigde
in
een
zeer
hard
schot,
dat
ech¬
ter
naast
ging.
Spoedig
trad
hierop
halftime
in
zoodat
Sport
de
leiding
had
met
2—1.
Na
de
rust
die
eindigde
om
5
minuten
over
half
drie
verandert
Sport
zijn
opstelling,
door
Langereis
vóór
te
plaatsen
en
A.
v.
Duin
weer
achter
te
laten
spelen.
Even
nog
zet
Sport
op,
maar
spoedig
pakken
de
,,Tiende"-mannen
aan
en
brengen
Eijken
geducht
in
het
nauw.
Een
prachtschot
van
den
rechtervleugel
passeert
hem,
waardoor
de
stand
2—2
wordt.
Maar
alsof
afgesproken
was,
beurt
om
beurt
een
goal
te
maken,
dringt
nu
Sport
weer
naar
voren,
Wolbe-rs
gee-ft
een
prachtschot,
hetwelk
echter
door
Schuurman
gestopt
wordt.
Daarna
liaat
Langere-is
ons
een
m-ooie
ren
zi-e-n,
die
Houwing
voleindigt
door
te
doelen
3—2.
Nu
echter
komen
de
Tienden
zoo
zwaar
op¬
zetten
dat
het
Sportdoel
als
het
war©
is
inge¬
sloten.
Twee
malen
achtereen
weet
Phlippeau,
Eijken
prachtig
te
passe-eren
(3—3
en
3-—4);
dan
echter
geeft
Sport
weer
mie©r
teekenea
van
leven,
en
met
de
laatste
inspanning
v-er-
jbr-epkt
het
de
vijandelijke
muur,
-en
rent
op
Schuurman
aan,
die
een
oogenblik
in
groot
ge©
vaar
verkeert,
en
van
schrik
4
passen
met
den
knikker
over
het
veld
wandelt.
Scheidsrechter
Holzmüller,
uitmuntend
op
zijn
post,
vindt
dit
zeer
ongepermitteerd
en
blaast
voor
een
vrij¬
schop
die
door
Groot
goed
wordt
genomen
en
door
Schuurman
dito
weggewerkt.
Spoedig
daarna
echter
doelt
Langereis
zeer
goed.
(4—4)
Hierna
onderneemt
Wolbe-rs
een
prachtren
die
hij
voleindigt
door
een
mooi
en
zuiver
schot,
Nog
een
paar
minuten,
en
de
wedstrijd
zal
onbeslist
eindigen;
nog
3
minuten,
nog
2V2...
Het
geheele
publiek
is
in
spanning,
leeft
als
het
ware
mee
in
dezen
geweldigen
strijd.