Tekstweergave van NHC_1908_09_12_0002

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
NIEUWE HOORNSCHE COURANT VAN ZATERDAG 12 SEPTEMBER# 1908. de oude leefwijze, met ©en uur luchten, elk® dag, weer zal mogen volge! Het Haarl. Dbld. heeft een onderhoud ge¬ bald met Piater Bos, een der gebroeders die Rosier vingen. ' ,,'k Lei al in mien bed, aldus ving Pieter aan, toe 'k om| ne'n .u,re tege de schoitingd hoore klaoppe. 't Waos van de burremèster, die liet vraoge o' me op den oitkèk wilde ga' om te koike o' Frans nèt hiertoe kaom. Ze hadde al ien hieleboel uut 't dorp e'vraogd, maor nie¬ mand dorstte. En toe ben ik e' me broer Kao- bus 'egaon. 't Was toe tien ure... Toen vertelde hij over de eerste gebeurte¬ nissen op den spoordijk. Hoe Frans, nog in on¬ dergoed, langs den dijk was gekomen, en hoe ze toen al dadelijk er op af waren gegaan; maar Rosier was toen plotseling verdwenen. Later bleek 't, dat hij in het „boetje" (schuurtje) zat. IToen hadden ze ,hem ineens Weer .gezien, al imjaar heen en weer loopend op 't land van Klaas Groote, blijkbaar bevreesd voor de koeien, (die daar liepen. De vluchteling had toen, be¬ halve de gisteren (vermelde kleeren, een jek¬ ker los over de schouders, en een paar veel te groote lage fechoenen. aan zijn voeten. Bo¬ vendien had hij zich van een stuk zakkengoed een das om den hals gedraaid. „Kèk dèr is-tie!" had Kobus zijn broer in 't oor gefluisterd en deze eenige oogenblikken la¬ ter: „Noe is t-ie op den spoordiek!" Toen vlo¬ gen we als leeuwen op hem af, meneer", be¬ toogde Pieter, en wees hoe Rosier, nadat zij hem aangeroepen hadden, met zijn klauwer (een soort hark) ©en gebaar maakte -alsof hij ©en geweer aanlegde. „Maor wazz© vast niet bang, ook al riep-t-ie: „Stao of 'k schiet!" IToen volgde .korte jacht. Als ©en be¬ schonken© achterover tuimelend, zakte Frans te halver lijf in de sloot, maar hij wilde toch nog ©en klap geven met zijn hark. De broers wa- fren, hem echter te vlug af. Kobus, die eerst een gewoon latje bij zich had, greep een draag¬ stok, (waarmee 't zaad wordt gedragen) van ©en meter of vier lengte ©n ging Rosier daar¬ mee te lijf. Hij raakte hem echter niet, want de stok kwam met een geweldigen slag vlak achter Rosier in het water terecht. Pieter was mtusschen over een dichtbijzijnd vlondertje over de sloot gegaan en viel Ro¬ sier van dien kant met zijn hooivork aan. Toen riep Pieter: „Wie ben jij, ben jij Frans? waar¬ op man in de sloot met een vloek: ...„dat zeg 'k nooit; 'k ben ©en patiënt!" „0, dan ben jij 'die beruchte Frans, versta aan toe:' „Fransie was weg!" Hij had nog ge¬ zien dat een zijner makkers een verpleger zulk een slag gaf, dat deze lang uit achterover vièl. Toen, doelende op 't overklimmen van 't hek in den Noordertuin, op Welk oogenblik hij enkel nog maar een onderbroek aan had, zei hij spijtig: ,,'k Bleef van achter met m'n broek aan ©en punt haken. Toen was 'k gesjochten want ik had toen piks meer aan!" Zoo oploopend was het drietal ©en timmer¬ mansknecht Putting uit Opperdoes achterop ge¬ komen, die heel verbaasd keek, zooals hij nu in het tuintje bij Bos vertelde, over den man met z'n vreemdsoortig gewapend geleide. „Hè jullie 'm Piet", riep hij al uit de iverte, „hou 'm dan, laat dat kr... niet gaan!" ! Al was ie nog zoo sterk, los laat 'k hem nooit meer, gaf Kobus tot bescheid. Dat ver¬ toornde den gesnapte. „Jullie motte nou zoo'n lef niet he-b-be", barst¬ te hij uit, „want as 'k in m'n kracht stong, dan kon 'k jullie alle drie Iwel in de gracht slingeren. „Mie is die man", informeerde hij nu en toen men den naam genoemd had, grom¬ de hij wat, maar werd toch dra veel kalmer. Hij vertelde, blijkbaar niet zonder welgevallen, diert avond tusschen Medemblik en den Spoor¬ dijk vijf grachten te hebben overgezwommen. Waarschijnlijk was hij bang voor 't volk te Medemblik, want toen er kort daarop twee per¬ sonen voorbijgingen, vroeg hij hen: „Zeg, men- sclien, jullie vertelt toch niks in de stad, daar hebben ze niks me© noodig." Ook dreigde hij, niet voort te zullen gaan, als zijn geleiders hem door Medemblik brachten. Pieter beloofde toen, 'dat Tié achter Katholieke kerk en langs den Groenensingel naar het- gesticht zouden gaan. „Dat vind ik goed", was zijn antwoord.- Eigenaardig genoeg verzekerd© Rosier nog niet krankzinnig te zijn. „Denk jullie, dat ik gek ben?" vroeg hij. En antwoordde zelf dade¬ lijk' Net zoo min als een van jullie drieën! Daarom wilde ,hij 't gesticht uit. ,,'k Wil uit dat krot vandaan", zei hij met nadruk, ,,'k Wil naar Leeuwarden, 'k Heb 18 jaar op de plank (18 jaren straftijd) en in Medemblik schiet 't niks op; in Leeuwarden schiet 't eiken dag op!" Toen in ©en neerslachtige bui: ,,'k Wou dat jul<- lie me maar dood gemaakt hadden. Maak me maar dood; 'k geef om het leven niks meerl". Neen, had Kobus gezegd, „we maken zoo maar niet dood." En Pieter had er sarcastisch bijgevoegd: „We magge geen mensch vermoor¬ den. Als jij niks doet, zulle, we jou niks doen; keeren tot de oerrechtspleging zooals bij enkele oostersche volken pleegt te bestaan? In de oude rechtsboeken van een aantal vol¬ ken onzer koloniën, o. a. het Makassaarsch wet- 't Tiende. Lasf Schuurman Winkel de Ruiter Dapper Schoof Bakker Wolbera Penning boek, vindt men de opvatting gehuldigd, dat Visser H. Bakker Phlippeau C. Bakker Kuilmans de dichtsbijwonende persoon voor een doodslag op den openbaren weg aansprakelijk werd ge¬ steld. Dit is een beginsel in overeenstemming met Oostersche opvattingen van rechtspraak. Zij behoort er op uit te zijn zoo is de rede¬ neering vóór alles voldoening te geven aan het gekrenkte recht. 'Van veel meer belang dan het leven van ©en individu is, dat er gestraft worde. Zeggen wij „liever tien schuldigen vrij, dan één onschuldig© veroor¬ deeld" dit is volgens oude begrippen een groote dwaling. Wat komt er van de recht¬ spraak terecht vragen Chineezon en Javanen zich af, als men tot in ,het oneindige zoeken moet, om den schuldige te vinden. Zij kee- iren de stelling omj era (zeggien: „liever tien! onschuldigen veroordeeld dan geen recht ge¬ daan". In landen, waar ©en menschenleven op zich zelf bitter weinig waarde heeft, buigt zelfs de aldus getroffene het hoofd en stamelt zijn „het zij zoo, het schijnt zoo te moeten wezen". Van een Oostersch standpunt dus „vóór alles straf¬ fen, h o e en .w i e dan ook" zie deze be¬ grippen kunnen zich thans niet meer in onze „beschaafde" maatschappij aanpassen. je dat!" had Pieter uitgeroepen. Frans vloekte ; maar, dreigde hij, as je begint op te sp-el-e, dan daarop weer, waarop Kobus hem toebeet: „Als je nou je mond niet houdt, dan haal 'k 't (hij hield hem zijn geopend zakmes voor) er zoo door..." In deze positie, steeds half in het water staand, en ontwapend, kon de vluchteling niet meer- ieen. En toen hij dan 't mes links zag flikkeren, rechts de punten van hooi- .votk op zijn keel gericht werden 'k zal goed richten, had Pieter gedacht en de laat¬ ste hem daarbij nog met linkerhand in den strot pakte, beet Rosier hun toe: „Wanneer ik in mijn volste kracht was, dan worstelde ik je¬ lui alle twle© in de sloot, al waren 't er driei zoo als jullie; maar 'k ben nou moe, 'k heb in vijf dagen niks te vr of te z gehad; en dan weet je hoe 't met je gesteld is!" Nou geef 'k me genadig aan jullie over..." Kobus hem vast pakkende in de schouders en Pieter zijn hals klemmend© tusschen zijn fiksche werkmanshanden als in ©en schroef, trokken hem nu uit 't water op het weiland. Daarbij ging ©en van Frans' schoenen ver¬ loren. Hij weigerde nu voort te loopen, als hij niets aan zijn blooten voet kreeg. Pieter gaf hem daarom zijn klomp; zoodat hij zelf op één klomp en één kous den weg naar 't gesticht moest afleggen. Onze zegsman ver¬ trouwde den gevreesden vluchteling niet en zei daarom: ,,'k Zal je handen vastbinden." „As je dat doet, verzette Rosier zich, loop ik geen pas meer." Toen lieten ze hem maar ongebonden, doch pakten hem extra sterk beet, hun wapens op hem gericht houdend. Onderwijl waren ze o > den w'eg naar Medemblik geko¬ men. Kobu, had al dadelijk gevraagd: „Waar heb-je al die nachten gezeten. Medemblik was inl rep en Ir/oer. Jij ken goed schuilvink spe¬ len!" Frans antwoordde daarop: ,,'k Heb in hoe- (ken en holen schuil gezeten, maar waar zal 'k maar niet zeggen!" Hij werd nu heel spraak¬ zaam, klaagde erg over kou, die hij gele¬ den had, bevestigde twee dagen lang in de di¬ recteurswoning geweest te zijn en vertelde over z'n ontvluchting, dat ze hem nog hadden vast willen pakken, maar voegde hij er met een lachje is hooivork en mes je lot. En as je nou kalm blijft, brengen we je knappies thuis." „Dat vind 'k goed", had Rosier weer geant¬ woord. Toen was Frans weer wat opgemonteerd en begon hij zelfs te schertsen. „D'r zal voor jul¬ lie wel een vaatje bier overschieten", graptb hij. „Dan hoop 'k", oolijkte Pieter terug, dat jij ejr dan bij bent, dan zullen we 't toet z'n drieën leeg drinken!" Op dit oogenblik was het viertal bij den hoofd¬ ingang van 't gesticht gekomen. De portier keek' of hij mal was, toen hij Rosier zoo voor zich zag. Hij deed de hekken open en liep op een (draf naar den directeur: „In den tuin pakte een veldwachter hem beet, gelijk we reeds sein¬ den. Frans trapte toen achteruit en schreeuwde: „Deze twee hebben me gepakt en hebben me beloofd tot de deuren te brengen, dat moeten ze doer, ook!" Daarna weigerde hij ©en woord meer te spre¬ ien Hij liet zich gewillig in ;wachtkamer< brengen, waar de directeur, geneesheeren en; verplegers met een hoezee binnenstormden. Rosier heeft eindelijk eten gevraagd en at o. a. een schoteltje snijboontjes. Met de eieren is 't nu uit. Hij hoopt thans naar Leeuwarden overgebracht te worden om daar zijn tijd uit te zitten. ' i Een andere vraag doet zich bij 'mij op bij het lezen omtrent het wenscbelijke om een jeug¬ dig ambtenaar zulk een zware taak op te dra¬ gen. Waar in het leger aan geen korporaal, noch onderofficier, noch zelfs in meeste geval¬ len aan een luitenant, doch eerst aan ©en ka¬ pitein een verantwoordelijk, zelfstandig comman¬ do wordt opgedragen die, na theoretische, ook jaren lang praktische en vooral men- s c h e nkennis heeft opgedaan, bekwaam wordt geacht zulk een taak te kunnen aanvaarden kan dit moeielijk opgedragen Worden aan. iemand die pas aan het begin zijner loopbaan is. De heer H. schrijft: „doch laat men dar. nog eerst bedenken, dat de¬ ze ambtenaar pas zijn intrede in het politiewezen gedaan heeft, toen i k een t ij d 1 a ng politieman geweest was dacht en d e e d ik kalmer dan in het b © g i n." Volgens deze redeneering zou het publiek de dupe kunnen worden van de onervarenheid van een ambtenaar. Om verder geschrijf te voorkomen ben ik zoo vrij, onder dankzegging M. de R. voor de op¬ name, te teekenen UEd. dw. OPMERKER. Ingezonden Stukken- Buiten verantwoordelijkheid der redactie. Mijnheer de Redacteur] Hoewel het mij genoegen deed te lezen, dat er althans iemand is, die het opneemt voor de politie in het algemeen, (we weten het, wan¬ neer er wat prijzen valt, wordt politie, in de meeste gevallen, stiefmoederlijk bedeeld),, wensch ik een paar opmerkingen te maken op het, de vorige week opgenomen©. Ten eerst© „de beiwering, dat de politie geweld met ge¬ weld moest keeren, zoodat er eenige sla¬ gen neer zijn gekomen op personen, Idie met „de relletjes" niets te ma¬ ken hadden" (onschuldigen dus). Ik zou willen vragen moetera we dan 'terug- Aan de Redactie] Mijn ingezonden stuk in Uwe courant van j.l. Zaterdag gaf een mijner stadgenooten, den Heer B. Kaag, aanleiding zich over een© zinsnede daar¬ uit hij mij te beklagen, naardien deze heer zich op grond van sommige omstandigheden be¬ schouwde als het door mij bedoeld© Hoornsche jongmensch, dat door geldelijkera steun aan an¬ deren het afsteken van vuurwerk in de St. Maar- t-ènswe-ek zou hebben bevorderd. De Heer Kaag ontkent in eenig verband tot ide rotjes-werpers te hebben gestaan en be¬ roept zich daarvoor op zijne uitstedigheid tij¬ dens de relletjes. Vooropstellende dat ik het jongmensch in quaestie niet met name genoemd doch integen¬ deel slechts zeer vaag aangeduid heb, zoodat er ook thans geen© aanleiding voor mij is te zeggen wien ik bedoeld heb, wil ik echter gaar¬ ne verklaren dat de Heer Kaag mij ten aan¬ zien der rotjes-werperij van alle - smetten vrij is voorgekomen. Aan U, geachte Redactie, mijn dank voor de plaatsing ook van deze regelen. A. A. HUIZENGA Eet ïïoornsctLi Hisuws. Voetbalwedstrijd H. V. V. Sport I 't Tiende. Zondag j.l. werd tusschen bovengenoemde ver- eenigingen op het terrein aan den Buitenluien- dijk een spannende wedstrijd gehouden onder de uitmuntende leiding van den Heer F. Holz- müller. De volgende elftallen werden in het veld ge¬ bracht: Groot C. v. Duin A. v. Duin P. Bakker Houwing Langereis J. W. Schermer S p o r t. Eijken Om 19 minuten vóór drie werd een aanvang gemaakt, Sport speelde vóór wind, wat, heit stormpje dat er woei, in aanmerking genomen, een aanmerkelijk voordeel was. Sport zit dan ook reeds dadelijk op, en wteet na ongeveer 10 minuten spelen te doelpunten door Bakker. De bal wordt onder groot gejuich van het pu¬ bliek weer naar het middelpunt gedragen. De scheidsrechter fluit en weer neemt Sport's voorhoede den bal, en vóór het windje rennen geelzwarten op het vijandelijke doel af. Groot geeft een prachtvoorzet, die ongelukkig voor hem, juist op den bovenlat terechtkwam, en door Schuurman, handig als altijd, werd weg¬ gewerkt. Maar wat wil het ongeluk? Iemand, die ge© woonlijk in Sport's kooitje staat, en daar aan het leder geweldige opstoppers kan uitdeden, was nu juist in voorwaartslinie, en kreeg de weggewerkte knikker van Schuurman op zijn Cert-schoen (een best merk, allen, die last van likdoorns hebben aan te raden), waarvan het gevolg was, dat Sport zijn tweede puntje „fok¬ te", ongeveer vier minuten na het eerste. Groot gejuich der Sport-enthousiasten. Maar de cap¬ tain der soldaten zei niets, keek met een „ik- kom - zoo - dadelijk - bij - je-"-gezicht raar Spo 's kooitje, en rende na het fluiten van den scheids¬ rechter recht door Sport's verdediging heen, op het geelzwarte doel af, maar werd in zijn dolle ren gestuit door Schermer, die slechts kon redden ten koste van een corner, welk© echter geen resultaten opleverde, en vrij slecht werd genomen. Maar de soldaten wanhopen niet; spoedig drin¬ gen ze wteer op en na pngfeveer 10 minuten spelen weten ze welverdiend te scoren (ik meen; jdoor Phlippeau, die de „ster" van het veld wias). Nu schijnt de beurt wear aan Sport te zijn om te doelpunten; tenminste-„Schuur" wordt weer danig in het nauw gebracht, A. v, Duin rent met -den bal naar voren, passeert Schuur¬ man, maar komt te valle-n. Langzaam rolt het leder op het thans leege Tiende-doel aan, ach¬ tervolgd door een troepje rennende spelers. Aart het hoofd loopt Winkel, die juist op het oogen- Ibfik d;at de bal in h©t doel izal rollen door een mooi-ert omhaal redt. Spoedig daarop krijgt Schuurman 2 harde ballen van C. van Duin te stoppen, die hij zeer goed wegwerkt. Even daar¬ na onderneemt dezelfde speler, die uitmuntend spel gaf, van uit het midden een soloren, die hij eindigde in een zeer hard schot, dat ech¬ ter naast ging. Spoedig trad hierop halftime in zoodat Sport de leiding had met 2—1. Na de rust die eindigde om 5 minuten over half drie verandert Sport zijn opstelling, door Langereis vóór te plaatsen en A. v. Duin weer achter te laten spelen. Even nog zet Sport op, maar spoedig pakken de ,,Tiende"-mannen aan en brengen Eijken geducht in het nauw. Een prachtschot van den rechtervleugel passeert hem, waardoor de stand 2—2 wordt. Maar alsof afgesproken was, beurt om beurt een goal te maken, dringt nu Sport weer naar voren, Wolbe-rs gee-ft een prachtschot, hetwelk echter door Schuurman gestopt wordt. Daarna liaat Langere-is ons een m-ooie ren zi-e-n, die Houwing voleindigt door te doelen 3—2. Nu echter komen de Tienden zoo zwaar op¬ zetten dat het Sportdoel als het war© is inge¬ sloten. Twee malen achtereen weet Phlippeau, Eijken prachtig te passe-eren (3—3 en 3-—4); dan echter geeft Sport weer mie©r teekenea van leven, en met de laatste inspanning v-er- jbr-epkt het de vijandelijke muur, -en rent op Schuurman aan, die een oogenblik in groot ge© vaar verkeert, en van schrik 4 passen met den knikker over het veld wandelt. Scheidsrechter Holzmüller, uitmuntend op zijn post, vindt dit zeer ongepermitteerd en blaast voor een vrij¬ schop die door Groot goed wordt genomen en door Schuurman dito weggewerkt. Spoedig daarna echter doelt Langereis zeer goed. (4—4) Hierna onderneemt Wolbe-rs een prachtren die hij voleindigt door een mooi en zuiver schot, Nog een paar minuten, en de wedstrijd zal onbeslist eindigen; nog 3 minuten, nog 2V2... Het geheele publiek is in spanning, leeft als het ware mee in dezen geweldigen strijd.