Tekstweergave van NHC_1906_01_20_0001

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Vijfde Jaargang. Zaterdag 20 Januari iyi>6. No 504. NIEUW ORNSCHE CRURA Nieuws- en Advertentieblad. Verschïint: WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENT iranco aan huis per 3 maanden 50 cents; buiten de stad „3 65 Voor het Buitenland met 'verhooging der port, Afzonderlijke nummers 5 ets. UITGEVER: A. O. BOLDINGH, KAASMARKT 12 HOORN. ADVERTENTIEN: 1—10 regels 40 Cts., iedere regel meer 4 Cts. Handelsadvertentiën volgens speciaal tarief. Brieven, Ingebonden stukken, enz. in te zenden bij den Uitgever. Officieel Gedeelte Ei Motorkenteeken- en Registreer- besluiten. (Motor- en Rijwielwet 1905, Staatsbl. no. 69) (In werking getreden op 1 Januari 1906 ) Burgemeester en Wethouders der Gemeente Hoorn, brengen ter algemeene kennis, dat door den Minister van Waterstaat, Handel en Nij¬ verheid zijn vastgesteld de navolgende besluiten: Motor-Kcnteekenbesluit 1905 (Staatscourant van 24 November). BEPALINGEN BETREFFENDE DE AF¬ METINGEN, DE KLEUR, HET AAN¬ BRENGEN EN HET VERLICH'i DER NUMMERS MET LETTER VOOR MOTORRIJTUIGEN. § 1. Motorrijtuigen op meer dan drie wielen, benevens motorrijtuigen op drie wielen met meer dan twee zitplaatsen. Art. 1. Het nummer met letter mag niet anders worden aangebracht dan in witte teekens op donker- blauwen grond volgens achterstaande modellen. (*) De letter mag niet anders worden geplaatst dan hetzij boven, liétzij vóór het nummer, in het laatste geval daarvan te halver hoogte gescheiden door eene horizontale streep, een en ander volgens achterstaan¬ de voorbeelden. (*) Naast nummer of letter mag geen ander kenteeken worden geplaatst. 2. De afmetingen ten opzichte van de cijfers en de letter moeten zijn ten minste: hoogte 90 m.M. breedte (behalve van cijfer 1) ... 65 ,, dikte overal (behoudens geringe afschuining aan uiteinden vol¬ gens modellen) 15 ,, lengte der horizontale streep 15 ,, dikte dier streep 10 ,, ruimte tusschen verschillende tee¬ kens 15 ,, Bij groote afmetingen worden alle aangegeven mi¬ nimum-afmetingen naar evenredigheid verhoogd. 3. Het nummer met letter moet worden aange¬ bracht zoowel aan de voor- als aan achterzijde van het rijtuig en niet anders dan hetzij door aanhech ting, in vasten stand, van rechthoekige metalen pla¬ ten, hetzij door schilderen op rechthoekige velden. 4. De kleur van plaat of veld rondom en binnen nummer of letter mag geen andere zijn dan donker¬ blauw. Langs de boven- en benedenranden moet een hoogte van ten minste 10 mM., langs de zijranden eene breedte van ten minste 15 mil. buiten de teekens overblijven. Deze maten worden bij afmetingen der teekens boven de minima van art. 2 naar evenredig¬ heid verhoogd. 5. Tusschen een half uur na zonsondergang en een half uur vóór zonsopgang moet het nummer met letter aan de achterzijde van het rijtuig helder verlicht zijn, hetzij door beschijning, hetzij door middel van een transparant. § 2. Motorr ij tuigen op drie wielen met niet meer dan twee zitplaatsen en motorr ij tuigen op twee wielen. 6. Ten opzichte van het nummer , met letter zijn art. 1 en art. 2 van toepassing, doch met verlaging van de in art. 2 gevorderde minimum-afmetingen tot de helft. 7. Het nummer met letter mag niet anders worden aangebracht dan zoodanig, dat het links en rechts van de richting van het rijtuig zichtbaar is en wel: а. hetzij aan weerskanten op eene metalen plaat, welke aan de voorzijde van het rijtuig, in vasten stand, recht en ongeveer horizontaal vooruitsteekt; б. hetzij aan weerskanten van het voorgedeelte eener benzinebewaarplaats of dergelijk voorwerp, in¬ dien dit voorgedeelte zich vlak achter het balhoofd bevindt. Indien in het geval a de plaat ongeveer boven het voorwiel komt, zonder daarvan door een platscherm gescheiden te zijn, moet de afstand tusschen plaat en wielband ten minste 10 cM. bedragen. In het geval h geschiedt het aanbrengen hetzij door aanhechting, in vasten stand, van rechthoekige me¬ talen platen, hetzij door schilderen op rechthoekige velden. 8. Op de kleur en de randen van plaat of veld is art. 4 van toepassing, doch met verlaging van de al¬ daar gevorderde minimum-afmetingen tot de helft. § 3. Slotbepalingen. 9. Met nadruk wordt er aan herinnerd, dat volgens de wet het nummer met let¬ ter steeds behoorlijk zichtbaar moet zijn, en dat overtreding van dit en van bovenstaande voorschriften wordt ge¬ straft met hechtenis van ten hoogste dertig dagen of geldboete van ten hoog¬ ste honderd vijftig gulden. 10. Deze bepalingen kunnen worden aangehaald onder den titel ,,Motor-kenteekenbesluit", doch met bijvoeging van het jaar en den datum van de Staats¬ courant, waarin zij zijn geplaatst. (*) Deze modellen en voorheelden zijn in een afzon¬ derlijk hijvoegsel van de Nederlandsche Staatscourant van 2j November 1905, No. 276, opgenomen. Motor-Registreerbesluit 1905 (Staatscourant van 24 November). §1. Nummerbewijzen. Art. 1. De eigenaar of. houder van een motorrij¬ tuig, die opgave van een nummer met letter verlangt, richt eene schriftelijke aanvrage tot den Commissaris der Koningin in de provincie zijner woonplaats, of, ingeval de aanvrager in het buitenland woont, tot den Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid. Daarbij worden naam, voornamen (voluit) en woonplaats medegedeeld. 2. Voor elk rijtuig wordt den aanvrager een af¬ zonderlijk nummer met letter opgegeven. Echter kan één nummer met letter voor meer dan een rijtuig worden opgegeven op aanvrage van fabri¬ kanten en van handelaren in motorrijtuigen en in andere dergelijke gevallen, waarin de verplichting tot het voeren van een afzonderlijk nummer voor elk rijtuig zou kunnen leiden tot belemmering van bedrijf. Bij eene aanvrage, als bedoeld in het vorig lid, geschiedt mededeeling, behalve van naam, voornamen en woonplaats, van de gronden, waarop de meervoi; dige nummering wordt verlangd, en van het getal der te nummeren rijtuigen. 3. De opgave van een nummer met letter ge¬ schiedt door afgifte van een nummerbewijs volgens model I. (*) Bij nummering van meer dan een rijtuig met een¬ zelfde nummer volgens art. 2 worden evenveel meer exemplaren van het nummerbewijs afgegeven. Het getal rijtuigen wordt daarin niet vermeld. Bij latere vermeerdering van zoodanig getal rijtuigen worden op aanvrage van den belanghebbende evenveel meer exemplaren van het nummerbewijs afgegeven. 4. Een reeds opgegeven nummer met letter kan opnieuw worden opgegeven, indien het vroegere nummerbewijs, met daarvan afgegeven meerdere exemplaren (art. 3), is of wordt overgelegd. De overgelegde vroegere bewijzen worden niet te¬ ruggegeven; in het register (art. 7) worden zij als vervallen vermeld. 5. De letters zijn voor: GRONINGEN A FRIESLAND B DRENTHE D OVERIJSSEL E NOORD-HOLLAND G ZUID-HOLLAND H ZEELAND K UTRECHT L GELDERLAND M NOORD-BRABANT N LIMBURG P DEPARTEMENT R 6. Bij het nummerbewijs wordt afgegeven een afdruk van de Ministerieele bepalingen betreffende de afmetingen, de kleur, het aanbrengen en het ver¬ lichten van nummer en letter. 7. Een register van houders van nummerbewijzen wordt aan elke provinciale griffie en aan het Depar¬ tement van Waterstaat, Handel en Nijverheid aan¬ gelegd volgens model II. (*) § 2. R ij b e w ij z e n. 8. Hij die afgifte van een rijbewijs voor het be¬ sturen van motorrijtuigen verlangt, richt eene schrif¬ telijke aanvrage tot den Commissaris der Koningin in de provincie zijner woonplaats, of, ingeval hij in het buitenland woont, tot den Minister voornoemd. Daarbij worden naam, voornamen (voluit) en woonplaats medegedeeld en een uittreksel uit het geboorteregister of eenig ander bewijsstuk betreffen¬ de jaar en datum van geboorte overgelegd. (Dit over te leggen uittreksel of bewijsstuk wordt niet teruggegeven, maar blijft bij de desbetreffen¬ de aanvrage gedeponeerd.) 9. Zoodra het Departement van Waterstaat, Handel en Nijverheid mededeeling heeft ontvangen van eene veroordeeling tot de straf van ontzegging (art. 20 der wet), wordt hiervan onverwijld kennis gegeven aan de Commissarissen der Koningin. 10. Is van het bereikt zijn van den vereisehten leeftijd en van het niet loopen van een ontzeggings¬ termijn (art. 20 der wet) gebleken, dan wordt het rijbewijs afgegeven volgens model III (*) én wel: aan personen, die den leeftijd van zestien, doch niet dien van achttien jaren hebben bereikt, voor het besturen van motor-tweewielers, en aan personen, die den leeftijd van achttien jaren hebben bereikt, voor het besturen van motorrijtuigen in het algemeen. 11. Een register van houders van rijbewijzen wordt aan elke provinciale griffie en aan het Dep: . tement van Waterstaat, Handel en Nijverheid aan¬ gelegd volgens model IV. (*) De houders worden daarin aangeduid door num¬ mering, welke ieder jaar opnieuw aanvangt. § 3. Bekendmaking van den inhoud der registers. 12. Aan It'dt einde van den laatsten werkdag van iedere week wordt aan elke provinciale griffie, voor elk register afzonderlijk, een uittreksel daaruit op¬ gemaakt, inhoudende de nieuwe gegevens, welke in de afgeloopen week zijn opgenomen. In het uittreksel omtrent de nummerbewijzen wor¬ den de wijzigingen, welke in de vroegere gegevens zijn aangebracht, in de laatste kolom vermeld, indien zij opnieuw opgegeven nummers (art. 4) betreffen, en overigens aan den voet. 13. De uittreksels worden onverwijld zonder be¬ geleidenden brief in tweevoud opgezonden naar het Departement van Waterstaat, Handel en Nijverheid, aldaar vermeerderd met de gegevens van het Depar¬ tement en op de gebruikelijke wijze bekend gemaakt. In de bekendmakingen worden veroordeelingen tot de straf van ontzegging (art. 20 der wet) vermeld. § 4. Achtdaagsche rijbewijzen. 14. Aan den bestuurder van een motorrijtuig wordt, bij inkomst hier te lande zonder dat het rij¬ tuig is voorzien van een nummer met letter, als bedoeld in art. 1, en zonder dat de in de artt. 2 en 8 bedoelde bewijzen zijn afgegeven, een achtdaagsch rijbewijs afgegeven door de ambtenaren, dienst doende aan het kantoor der invoerrechten, waar de douane-formaliteiten worden vervuld. De afgifte kan niet geschieden dan nadat de bestuurder zijn naam, voornamen, woonplaats, alsmede jaar en da¬ tum van geboorte heeft medegedeeld. Bij twijfel omtrent het tijdstip van geboorte kan vertooning van eenig bewijsstuk worden gevorderd. 15. Is van het bereikt zijn van den vereisehten leeftijd en van het niet loopen van een ontzeggings¬ termijn (art. 20 der wet) gebleken, dan wordt het rijbewijs afgegeven volgens model Y (*), en wel: aan personen, die den leeftijd van 16, doch niet dien van 18 jaren hebben bereikt, voor het besturen van motortweewielers, en "aan personen, die den leeft ', van achttien jaren hebben bereikt, voor het besturen van motorrijtuigen in het algemeen. Alvorens het rijbewijs af te geven, wordt daarin vermeld het op of aan het rijtuig aangebracht buiten- landsch nummer met letter, of ander kenteeken. 16. Bij afgifte van het rijbewijs wordt van de volgens art. 1.5 verkregen gegevens en van het daarin vermeld buitenlandsch kenteeken aanteekening ge¬ houden. Een afschrift van de aanteekeningen wordt iederen Woensdag en Zaterdag zonder begeleidenden brief opgezonden naar het Departement van AVaterstaat, Handel en Nijverheid. § 5. Slotbepalingen. 17. Deze voorschriften kunnen worden aangehaald onder den titel ,,Motor-registreerbesluit", doch met bijvoeging van het jaar en den datum van de Staats¬ courant, waarin zij zijn geplaatst. (*) Zie het afzonderlijk bijvoegsel van de Neder¬ landsche Staatscourant van 2A November 1905, No. 276. Hoorn, 16 Januari 1906. Burgemeester en "Wethouders voornoemd, (get.) H. W. DE JONCHEERE. De Secretaris, (get.) E. KROON, L. S. Motor- en Rijwielreglement. (Motor- en Rijwielwet 1905, Staatsbl. no. 69) (In werking getreden op 1 Januari 1906.) Burgemeester en Wethouders der Gemeente Hoorn brengen ter algemeene kennis, dat bij Koninklijk besluit van 6 November 1905 (Staatsblad No. 294) is vastgesteld het na¬ volgende: Motor- en Rijwielreglement 1905, St.bl. No. 294. Y oorschriften ter bevordering vau de vrijheid en veiligheid van het verkeer op de wegen in verband met het gebruik van motorrijtuigen en rijwielen, alsmede ter rege¬ ling van het verkeer op rijwielpaden. § 1. Algemeene bepalingen. Artikel 1. In dit reglement wordt verstaan : 1°. onder motorrijtuigen alle rij- of voertuigen, be¬ stemd om uitsluitend of mede door eene mechanische kracht, op of aan het rij- of voertuig zelf aanwezig, anders dan iangs spoorstaven te worden voortbe¬ wogen ; 2°. onder wegen en kunstwegen alle wegen en kunst¬ wegen, welke voor het openbaar verkeer openstaan, de bermen of zijkanten en de voetpaden daaronder begrepen; 3°. onder Rijkswegen alle wegen onder beheer van het Rijk; 4°. onder rijwielpaden alle paden, welke als rijwiel¬ paden zijn aangeduid door een kenteeken van een model, vast te stellen door Onzen met de uitvoering der Motor- en Rijwielwet 1905 (Staatsblad No. 69) belasten Minister; 5°. onder bestuurder van een motorrijtuig hij, die het rijtuig bestuurt of onder zijn onmiddellijk toe¬ zicht doet besturen. Artikel 2. Bestuurders van motorrijtuigen en rijwielen zijn op de wegen verplicht met hunne rijtuigen of rijwielen behoorlijk uit te wijken : 1 . naar rechts, hij het tegenkomen van motorrij-. tuigen, rijwielen, andere rij- of voertuigen,- rij- of trekdieren en ander vee; .2". naar links, bij het inhalen van motorrijtuigen, rijwielen, andere rij- of voertuigen, rij- of trekdieren en ander vee; 3". naar rechts, bij het ingehaald Worden door mo¬ tor-rijtuigen, rijwielen, andere rij- of vöértuigen, rij- of trekdieren en ander vee, voor zooveel voor hem, die wenscht in te halen, de daartoe noodige ruimte anders niet beschikbaar zou zijn. en het verlangen, dat uitgeweken worde, behoorlijk kenbaar gemaakt is. Artikel 3. Bestuurders van rij- of voertuigen, geene motor¬ rijtuigen of rijwielen zijnde, bestuurders en geleiders van rij- of trekdieren en ander vee zijn op de wegen verplicht met hetgeen door hen wordt geleid of be¬ stuurd behoorlijk uit te wijken : 1°. naar rechts, bij het tegenkomen van motorrijtui¬ gen en rijwielen; 2°. naar links, bij het inhalen van motorrijtuigen en rijwielen; 3°. naar rechts, bij het ingehaald worden door mo¬ tor-rijtuigen en rijwielen, voor zooveel voor hem, die wenscht in te halen, de daartoe noodige ruimte an¬ ders niet beschikbaar zou zijn, en het verlangen, dat uitgeweken worde, behoorlijk kenbaar gemaakt is. Artikel 4. A oetgangers zijn op de wegen verplicht bij het tegenkomen van- of het ingehaald worden door motor¬ rijtuigen of rijwielen dezen behoorlijke ruimte voor passeeren te laten. § 2. Bepalingen betreffende motorr ij tuigen. Artikel 5. Een motorrijtuig, wenmetle orer een weg wordt gereden, moet voorzien zijn van een nauwkeurig wer¬ kend stuurtoestel. Artikel 6. Een motorrijtuig op meer dan twee wielen, van grooteren radstand dan 2 M. of zwaarder dan 350 K.G., waarmede over een weg wordt gereden, moet voorzien zijn van eene inrichting om achterwaarts te rijden. Artikel 7. Een motorrijtuig, waarmede over een weg wordt gereden, moet voorzien zijn van minstens twee on¬ afhankelijk van elkander krachtig werkende, onder bereik van den bestuurder zich bevindende remmen, met elk waarvan het rijtuig ieder oogenblik tot stil¬ stand kan worden gebracht. Artikel 8. Een motorrijtuig, waarmede over een weg wordt gereden, moet voorzien zijn van minstens één hoorn of trompet, waarvan het geluid op een afstand van 100 M. duidelijk hoorbaar is. Artikel 9. De bestuurder van een motorrijtuig, waarmede over een weg wordt gereden, is verplicht met den hoorn of de trompet een signaal te geven telkens, wanneer de veiligheid van het verkeer zulks vordert. Hij is verplicht bij het gebruik van hoorn of trom¬ pet, zooveel doenlijk, alles te vermijden, wat het schrikken van rij- of trekdieren of ander vee ten ge¬ volge zoude kunnen hebben'. Het is hem verboden eenig ander geluidsignaal dan den hoorn of de tronioet te gebruiken. Artikel 10. Een motorrijtuig op meer dan twee wielen, dat zich tusschen een half uur 11a zonsondergang en een half uur vóór zonsopgang op een weg bevindt, moet voor¬ zien zijn van minstens twee aan weerszijden van het rijtuig aangebrachte lantaarns, die voorwaarts een helder wit licht uitstralen. Artikel 11. Een motorrijtuig op twee wielen, waarmede over een weg wordt gereden, moet gedurende den in arti¬ kel 10 omschreven tijd voorzien zijn van minstens één lantaarn, die voorwaarts een helder wit licht uitstraalt. Artikel 12. De bestuurder van een motorrijtuig, waarmede over een weg wordt gereden, is verplicht het rijtuig te deen stilhouden en den motor in rust te brengen telkens, wanneer de veiligheid van het verkeer het een of het ander vordert. Artikel 13. Het is den bestuurder van een motorrijtuig verbo¬ den het rijtuig zonder voldoend toezicht op een weg te laten staan anders dan met in rust gebraehten motor. Artikel 14. Het is verboden over een weg te rijden met een motorrijtuig op meer dan drie wielen, door middel waarvan een rij- c.f voertuig wordt voortbewogen, tenzij met vergunning, voor Rijkswegen van Onzen met de uitvoering der Motor- en Rijwielwet 1905 (Staatsblad No. 69) belasten Minister, voor de ove¬ rige wegen van Gedeputeerde Staten der provincie. Het eerste lid is niet van toepassing op het rijden met een motorrijtuig op meer dan drie wielen, door middel waarvan een onklaar motorrijtuig wordt voortbewogen uitsluitend met het doel om een plaats voor berging of herstel te bereiken. Artikel 15. Voor overtreding van artikel 5, artikel 6, artikel 7, artikel 8, artikel 10, artikel 11 en artikel 14 zijn aansprakelijk de bestuurders van een motorrijtuigen: a. voor zooveel betreft artikel 5, artikel 6, artikel 7, artikel 8, artikel 11 en artikel 14 de eigenaar of houder, die in strijd met een dezer bepalingen doet of laat rijden ; b. voor zooveel betreft artikel 10 de eigenaar of houder, die in strijd met deze bepaling het motorrij¬ tuig zich op een weg doet of laat bevinden.