Tekstweergave van NHC_1906_01_20_0001
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Vijfde
Jaargang.
Zaterdag
20
Januari
iyi>6.
No
504.
NIEUW
ORNSCHE
CRURA
Nieuws-
en
Advertentieblad.
Verschïint:
WOENSDAG
en
ZATERDAG.
ABONNEMENT
iranco
aan
huis
per
3
maanden
50
cents;
buiten
de
stad
„3
„
65
„
Voor
het
Buitenland
met
'verhooging
der
port,
Afzonderlijke
nummers
5
ets.
UITGEVER:
A.
O.
BOLDINGH,
KAASMARKT
12
—
HOORN.
ADVERTENTIEN:
1—10
regels
40
Cts.,
iedere
regel
meer
4
Cts.
Handelsadvertentiën
volgens
speciaal
tarief.
Brieven,
Ingebonden
stukken,
enz.
in
te
zenden
bij
den
Uitgever.
Officieel
Gedeelte
Ei
Motorkenteeken-
en
Registreer-
besluiten.
(Motor-
en
Rijwielwet
1905,
Staatsbl.
no.
69)
(In
werking
getreden
op
1
Januari
1906
)
Burgemeester
en
Wethouders
der
Gemeente
Hoorn,
brengen
ter
algemeene
kennis,
dat
door
den
Minister
van
Waterstaat,
Handel
en
Nij¬
verheid
zijn
vastgesteld
de
navolgende
besluiten:
Motor-Kcnteekenbesluit
1905
(Staatscourant
van
24
November).
BEPALINGEN
BETREFFENDE
DE
AF¬
METINGEN,
DE
KLEUR,
HET
AAN¬
BRENGEN
EN
HET
VERLICH'i
DER
NUMMERS
MET
LETTER
VOOR
MOTORRIJTUIGEN.
§
1.
Motorrijtuigen
op
meer
dan
drie
wielen,
benevens
motorrijtuigen
op
drie
wielen
met
meer
dan
twee
zitplaatsen.
Art.
1.
Het
nummer
met
letter
mag
niet
anders
worden
aangebracht
dan
in
witte
teekens
op
donker-
blauwen
grond
volgens
achterstaande
modellen.
(*)
De
letter
mag
niet
anders
worden
geplaatst
dan
hetzij
boven,
liétzij
vóór
het
nummer,
in
het
laatste
geval
daarvan
te
halver
hoogte
gescheiden
door
eene
horizontale
streep,
een
en
ander
volgens
achterstaan¬
de
voorbeelden.
(*)
Naast
nummer
of
letter
mag
geen
ander
kenteeken
worden
geplaatst.
2.
De
afmetingen
ten
opzichte
van
de
cijfers
en
de
letter
moeten
zijn
ten
minste:
hoogte
90
m.M.
breedte
(behalve
van
cijfer
1)
...
65
,,
dikte
overal
(behoudens
geringe
afschuining
aan
uiteinden
vol¬
gens
modellen)
15
,,
lengte
der
horizontale
streep
15
,,
dikte
dier
streep
10
,,
ruimte
tusschen
verschillende
tee¬
kens
15
,,
Bij
groote
afmetingen
worden
alle
aangegeven
mi¬
nimum-afmetingen
naar
evenredigheid
verhoogd.
3.
Het
nummer
met
letter
moet
worden
aange¬
bracht
zoowel
aan
de
voor-
als
aan
dé
achterzijde
van
het
rijtuig
en
niet
anders
dan
hetzij
door
aanhech
ting,
in
vasten
stand,
van
rechthoekige
metalen
pla¬
ten,
hetzij
door
schilderen
op
rechthoekige
velden.
4.
De
kleur
van
plaat
of
veld
rondom
en
binnen
nummer
of
letter
mag
geen
andere
zijn
dan
donker¬
blauw.
Langs
de
boven-
en
benedenranden
moet
een
hoogte
van
ten
minste
10
mM.,
langs
de
zijranden
eene
breedte
van
ten
minste
15
mil.
buiten
de
teekens
overblijven.
Deze
maten
worden
bij
afmetingen
der
teekens
boven
de
minima
van
art.
2
naar
evenredig¬
heid
verhoogd.
5.
Tusschen
een
half
uur
na
zonsondergang
en
een
half
uur
vóór
zonsopgang
moet
het
nummer
met
letter
aan
de
achterzijde
van
het
rijtuig
helder
verlicht
zijn,
hetzij
door
beschijning,
hetzij
door
middel
van
een
transparant.
§
2.
Motorr
ij
tuigen
op
drie
wielen
met
niet
meer
dan
twee
zitplaatsen
en
motorr
ij
tuigen
op
twee
wielen.
6.
Ten
opzichte
van
het
nummer
,
met
letter
zijn
art.
1
en
art.
2
van
toepassing,
doch
met
verlaging
van
de
in
art.
2
gevorderde
minimum-afmetingen
tot
de
helft.
7.
Het
nummer
met
letter
mag
niet
anders
worden
aangebracht
dan
zoodanig,
dat
het
links
en
rechts
van
de
richting
van
het
rijtuig
zichtbaar
is
en
wel:
а.
hetzij
aan
weerskanten
op
eene
metalen
plaat,
welke
aan
de
voorzijde
van
het
rijtuig,
in
vasten
stand,
recht
en
ongeveer
horizontaal
vooruitsteekt;
б.
hetzij
aan
weerskanten
van
het
voorgedeelte
eener
benzinebewaarplaats
of
dergelijk
voorwerp,
in¬
dien
dit
voorgedeelte
zich
vlak
achter
het
balhoofd
bevindt.
Indien
in
het
geval
a
de
plaat
ongeveer
boven
het
voorwiel
komt,
zonder
daarvan
door
een
platscherm
gescheiden
te
zijn,
moet
de
afstand
tusschen
plaat
en
wielband
ten
minste
10
cM.
bedragen.
In
het
geval
h
geschiedt
het
aanbrengen
hetzij
door
aanhechting,
in
vasten
stand,
van
rechthoekige
me¬
talen
platen,
hetzij
door
schilderen
op
rechthoekige
velden.
8.
Op
de
kleur
en
de
randen
van
plaat
of
veld
is
art.
4
van
toepassing,
doch
met
verlaging
van
de
al¬
daar
gevorderde
minimum-afmetingen
tot
de
helft.
§
3.
Slotbepalingen.
9.
Met
nadruk
wordt
er
aan
herinnerd,
dat
volgens
de
wet
het
nummer
met
let¬
ter
steeds
behoorlijk
zichtbaar
moet
zijn,
en
dat
overtreding
van
dit
en
van
bovenstaande
voorschriften
wordt
ge¬
straft
met
hechtenis
van
ten
hoogste
dertig
dagen
of
geldboete
van
ten
hoog¬
ste
honderd
vijftig
gulden.
10.
Deze
bepalingen
kunnen
worden
aangehaald
onder
den
titel
,,Motor-kenteekenbesluit",
doch
met
bijvoeging
van
het
jaar
en
den
datum
van
de
Staats¬
courant,
waarin
zij
zijn
geplaatst.
(*)
Deze
modellen
en
voorheelden
zijn
in
een
afzon¬
derlijk
hijvoegsel
van
de
Nederlandsche
Staatscourant
van
2j
November
1905,
No.
276,
opgenomen.
Motor-Registreerbesluit
1905
(Staatscourant
van
24
November).
§1.
Nummerbewijzen.
Art.
1.
De
eigenaar
of.
houder
van
een
motorrij¬
tuig,
die
opgave
van
een
nummer
met
letter
verlangt,
richt
eene
schriftelijke
aanvrage
tot
den
Commissaris
der
Koningin
in
de
provincie
zijner
woonplaats,
of,
ingeval
de
aanvrager
in
het
buitenland
woont,
tot
den
Minister
van
Waterstaat,
Handel
en
Nijverheid.
Daarbij
worden
naam,
voornamen
(voluit)
en
woonplaats
medegedeeld.
2.
Voor
elk
rijtuig
wordt
den
aanvrager
een
af¬
zonderlijk
nummer
met
letter
opgegeven.
Echter
kan
één
nummer
met
letter
voor
meer
dan
een
rijtuig
worden
opgegeven
op
aanvrage
van
fabri¬
kanten
en
van
handelaren
in
motorrijtuigen
en
in
andere
dergelijke
gevallen,
waarin
de
verplichting
tot
het
voeren
van
een
afzonderlijk
nummer
voor
elk
rijtuig
zou
kunnen
leiden
tot
belemmering
van
bedrijf.
Bij
eene
aanvrage,
als
bedoeld
in
het
vorig
lid,
geschiedt
mededeeling,
behalve
van
naam,
voornamen
en
woonplaats,
van
de
gronden,
waarop
de
meervoi;
dige
nummering
wordt
verlangd,
en
van
het
getal
der
te
nummeren
rijtuigen.
3.
De
opgave
van
een
nummer
met
letter
ge¬
schiedt
door
afgifte
van
een
nummerbewijs
volgens
model
I.
(*)
Bij
nummering
van
meer
dan
een
rijtuig
met
een¬
zelfde
nummer
volgens
art.
2
worden
evenveel
meer
exemplaren
van
het
nummerbewijs
afgegeven.
Het
getal
rijtuigen
wordt
daarin
niet
vermeld.
Bij
latere
vermeerdering
van
zoodanig
getal
rijtuigen
worden
op
aanvrage
van
den
belanghebbende
evenveel
meer
exemplaren
van
het
nummerbewijs
afgegeven.
4.
Een
reeds
opgegeven
nummer
met
letter
kan
opnieuw
worden
opgegeven,
indien
het
vroegere
nummerbewijs,
met
daarvan
afgegeven
meerdere
exemplaren
(art.
3),
is
of
wordt
overgelegd.
De
overgelegde
vroegere
bewijzen
worden
niet
te¬
ruggegeven;
in
het
register
(art.
7)
worden
zij
als
vervallen
vermeld.
5.
De
letters
zijn
voor:
GRONINGEN
A
FRIESLAND
B
DRENTHE
D
OVERIJSSEL
E
NOORD-HOLLAND
G
ZUID-HOLLAND
H
ZEELAND
K
UTRECHT
L
GELDERLAND
M
NOORD-BRABANT
N
LIMBURG
P
DEPARTEMENT
R
6.
Bij
het
nummerbewijs
wordt
afgegeven
een
afdruk
van
de
Ministerieele
bepalingen
betreffende
de
afmetingen,
de
kleur,
het
aanbrengen
en
het
ver¬
lichten
van
nummer
en
letter.
7.
Een
register
van
houders
van
nummerbewijzen
wordt
aan
elke
provinciale
griffie
en
aan
het
Depar¬
tement
van
Waterstaat,
Handel
en
Nijverheid
aan¬
gelegd
volgens
model
II.
(*)
§
2.
R
ij
b
e
w
ij
z
e
n.
8.
Hij
die
afgifte
van
een
rijbewijs
voor
het
be¬
sturen
van
motorrijtuigen
verlangt,
richt
eene
schrif¬
telijke
aanvrage
tot
den
Commissaris
der
Koningin
in
de
provincie
zijner
woonplaats,
of,
ingeval
hij
in
het
buitenland
woont,
tot
den
Minister
voornoemd.
Daarbij
worden
naam,
voornamen
(voluit)
en
woonplaats
medegedeeld
en
een
uittreksel
uit
het
geboorteregister
of
eenig
ander
bewijsstuk
betreffen¬
de
jaar
en
datum
van
geboorte
overgelegd.
(Dit
over
te
leggen
uittreksel
of
bewijsstuk
wordt
niet
teruggegeven,
maar
blijft
bij
de
desbetreffen¬
de
aanvrage
gedeponeerd.)
9.
Zoodra
het
Departement
van
Waterstaat,
Handel
en
Nijverheid
mededeeling
heeft
ontvangen
van
eene
veroordeeling
tot
de
straf
van
ontzegging
(art.
20
der
wet),
wordt
hiervan
onverwijld
kennis
gegeven
aan
de
Commissarissen
der
Koningin.
10.
Is
van
het
bereikt
zijn
van
den
vereisehten
leeftijd
en
van
het
niet
loopen
van
een
ontzeggings¬
termijn
(art.
20
der
wet)
gebleken,
dan
wordt
het
rijbewijs
afgegeven
volgens
model
III
(*)
én
wel:
aan
personen,
die
den
leeftijd
van
zestien,
doch
niet
dien
van
achttien
jaren
hebben
bereikt,
voor
het
besturen
van
motor-tweewielers,
en
aan
personen,
die
den
leeftijd
van
achttien
jaren
hebben
bereikt,
voor
het
besturen
van
motorrijtuigen
in
het
algemeen.
11.
Een
register
van
houders
van
rijbewijzen
wordt
aan
elke
provinciale
griffie
en
aan
het
Dep:
.
tement
van
Waterstaat,
Handel
en
Nijverheid
aan¬
gelegd
volgens
model
IV.
(*)
De
houders
worden
daarin
aangeduid
door
num¬
mering,
welke
ieder
jaar
opnieuw
aanvangt.
§
3.
Bekendmaking
van
den
inhoud
der
registers.
12.
Aan
It'dt
einde
van
den
laatsten
werkdag
van
iedere
week
wordt
aan
elke
provinciale
griffie,
voor
elk
register
afzonderlijk,
een
uittreksel
daaruit
op¬
gemaakt,
inhoudende
de
nieuwe
gegevens,
welke
in
de
afgeloopen
week
zijn
opgenomen.
In
het
uittreksel
omtrent
de
nummerbewijzen
wor¬
den
de
wijzigingen,
welke
in
de
vroegere
gegevens
zijn
aangebracht,
in
de
laatste
kolom
vermeld,
indien
zij
opnieuw
opgegeven
nummers
(art.
4)
betreffen,
en
overigens
aan
den
voet.
13.
De
uittreksels
worden
onverwijld
zonder
be¬
geleidenden
brief
in
tweevoud
opgezonden
naar
het
Departement
van
Waterstaat,
Handel
en
Nijverheid,
aldaar
vermeerderd
met
de
gegevens
van
het
Depar¬
tement
en
op
de
gebruikelijke
wijze
bekend
gemaakt.
In
de
bekendmakingen
worden
veroordeelingen
tot
de
straf
van
ontzegging
(art.
20
der
wet)
vermeld.
§
4.
Achtdaagsche
rijbewijzen.
14.
Aan
den
bestuurder
van
een
motorrijtuig
wordt,
bij
inkomst
hier
te
lande
zonder
dat
het
rij¬
tuig
is
voorzien
van
een
nummer
met
letter,
als
bedoeld
in
art.
1,
en
zonder
dat
de
in
de
artt.
2
en
8
bedoelde
bewijzen
zijn
afgegeven,
een
achtdaagsch
rijbewijs
afgegeven
door
de
ambtenaren,
dienst
doende
aan
het
kantoor
der
invoerrechten,
waar
de
douane-formaliteiten
worden
vervuld.
De
afgifte
kan
niet
geschieden
dan
nadat
de
bestuurder
zijn
naam,
voornamen,
woonplaats,
alsmede
jaar
en
da¬
tum
van
geboorte
heeft
medegedeeld.
Bij
twijfel
omtrent
het
tijdstip
van
geboorte
kan
vertooning
van
eenig
bewijsstuk
worden
gevorderd.
15.
Is
van
het
bereikt
zijn
van
den
vereisehten
leeftijd
en
van
het
niet
loopen
van
een
ontzeggings¬
termijn
(art.
20
der
wet)
gebleken,
dan
wordt
het
rijbewijs
afgegeven
volgens
model
Y
(*),
en
wel:
aan
personen,
die
den
leeftijd
van
16,
doch
niet
dien
van
18
jaren
hebben
bereikt,
voor
het
besturen
van
motortweewielers,
en
"aan
personen,
die
den
leeft
',
van
achttien
jaren
hebben
bereikt,
voor
het
besturen
van
motorrijtuigen
in
het
algemeen.
Alvorens
het
rijbewijs
af
te
geven,
wordt
daarin
vermeld
het
op
of
aan
het
rijtuig
aangebracht
buiten-
landsch
nummer
met
letter,
of
ander
kenteeken.
16.
Bij
afgifte
van
het
rijbewijs
wordt
van
de
volgens
art.
1.5
verkregen
gegevens
en
van
het
daarin
vermeld
buitenlandsch
kenteeken
aanteekening
ge¬
houden.
Een
afschrift
van
de
aanteekeningen
wordt
iederen
Woensdag
en
Zaterdag
zonder
begeleidenden
brief
opgezonden
naar
het
Departement
van
AVaterstaat,
Handel
en
Nijverheid.
§
5.
Slotbepalingen.
17.
Deze
voorschriften
kunnen
worden
aangehaald
onder
den
titel
,,Motor-registreerbesluit",
doch
met
bijvoeging
van
het
jaar
en
den
datum
van
de
Staats¬
courant,
waarin
zij
zijn
geplaatst.
(*)
Zie
het
afzonderlijk
bijvoegsel
van
de
Neder¬
landsche
Staatscourant
van
2A
November
1905,
No.
276.
Hoorn,
16
Januari
1906.
Burgemeester
en
"Wethouders
voornoemd,
(get.)
H.
W.
DE
JONCHEERE.
De
Secretaris,
(get.)
E.
KROON,
L.
S.
Motor-
en
Rijwielreglement.
(Motor-
en
Rijwielwet
1905,
Staatsbl.
no.
69)
(In
werking
getreden
op
1
Januari
1906.)
Burgemeester
en
Wethouders
der
Gemeente
Hoorn
brengen
ter
algemeene
kennis,
dat
bij
Koninklijk
besluit
van
6
November
1905
(Staatsblad
No.
294)
is
vastgesteld
het
na¬
volgende:
Motor-
en
Rijwielreglement
1905,
St.bl.
No.
294.
Y
oorschriften
ter
bevordering
vau
de
vrijheid
en
veiligheid
van
het
verkeer
op
de
wegen
in
verband
met
het
gebruik
van
motorrijtuigen
en
rijwielen,
alsmede
ter
rege¬
ling
van
het
verkeer
op
rijwielpaden.
§
1.
Algemeene
bepalingen.
Artikel
1.
In
dit
reglement
wordt
verstaan
:
1°.
onder
motorrijtuigen
alle
rij-
of
voertuigen,
be¬
stemd
om
uitsluitend
of
mede
door
eene
mechanische
kracht,
op
of
aan
het
rij-
of
voertuig
zelf
aanwezig,
anders
dan
iangs
spoorstaven
te
worden
voortbe¬
wogen
;
2°.
onder
wegen
en
kunstwegen
alle
wegen
en
kunst¬
wegen,
welke
voor
het
openbaar
verkeer
openstaan,
de
bermen
of
zijkanten
en
de
voetpaden
daaronder
begrepen;
3°.
onder
Rijkswegen
alle
wegen
onder
beheer
van
het
Rijk;
4°.
onder
rijwielpaden
alle
paden,
welke
als
rijwiel¬
paden
zijn
aangeduid
door
een
kenteeken
van
een
model,
vast
te
stellen
door
Onzen
met
de
uitvoering
der
Motor-
en
Rijwielwet
1905
(Staatsblad
No.
69)
belasten
Minister;
5°.
onder
bestuurder
van
een
motorrijtuig
hij,
die
het
rijtuig
bestuurt
of
onder
zijn
onmiddellijk
toe¬
zicht
doet
besturen.
Artikel
2.
Bestuurders
van
motorrijtuigen
en
rijwielen
zijn
op
de
wegen
verplicht
met
hunne
rijtuigen
of
rijwielen
behoorlijk
uit
te
wijken
:
1
.
naar
rechts,
hij
het
tegenkomen
van
motorrij-.
tuigen,
rijwielen,
andere
rij-
of
voertuigen,-
rij-
of
trekdieren
en
ander
vee;
.2".
naar
links,
bij
het
inhalen
van
motorrijtuigen,
rijwielen,
andere
rij-
of
voertuigen,
rij-
of
trekdieren
en
ander
vee;
3".
naar
rechts,
bij
het
ingehaald
Worden
door
mo¬
tor-rijtuigen,
rijwielen,
andere
rij-
of
vöértuigen,
rij-
of
trekdieren
en
ander
vee,
voor
zooveel
voor
hem,
die
wenscht
in
te
halen,
de
daartoe
noodige
ruimte
anders
niet
beschikbaar
zou
zijn.
en
het
verlangen,
dat
uitgeweken
worde,
behoorlijk
kenbaar
gemaakt
is.
Artikel
3.
Bestuurders
van
rij-
of
voertuigen,
geene
motor¬
rijtuigen
of
rijwielen
zijnde,
bestuurders
en
geleiders
van
rij-
of
trekdieren
en
ander
vee
zijn
op
de
wegen
verplicht
met
hetgeen
door
hen
wordt
geleid
of
be¬
stuurd
behoorlijk
uit
te
wijken
:
1°.
naar
rechts,
bij
het
tegenkomen
van
motorrijtui¬
gen
en
rijwielen;
2°.
naar
links,
bij
het
inhalen
van
motorrijtuigen
en
rijwielen;
3°.
naar
rechts,
bij
het
ingehaald
worden
door
mo¬
tor-rijtuigen
en
rijwielen,
voor
zooveel
voor
hem,
die
wenscht
in
te
halen,
de
daartoe
noodige
ruimte
an¬
ders
niet
beschikbaar
zou
zijn,
en
het
verlangen,
dat
uitgeweken
worde,
behoorlijk
kenbaar
gemaakt
is.
Artikel
4.
A
oetgangers
zijn
op
de
wegen
verplicht
bij
het
tegenkomen
van-
of
het
ingehaald
worden
door
motor¬
rijtuigen
of
rijwielen
dezen
behoorlijke
ruimte
voor
passeeren
te
laten.
§
2.
Bepalingen
betreffende
motorr
ij
tuigen.
Artikel
5.
Een
motorrijtuig,
wenmetle
orer
een
weg
wordt
gereden,
moet
voorzien
zijn
van
een
nauwkeurig
wer¬
kend
stuurtoestel.
Artikel
6.
Een
motorrijtuig
op
meer
dan
twee
wielen,
van
grooteren
radstand
dan
2
M.
of
zwaarder
dan
350
K.G.,
waarmede
over
een
weg
wordt
gereden,
moet
voorzien
zijn
van
eene
inrichting
om
achterwaarts
te
rijden.
Artikel
7.
Een
motorrijtuig,
waarmede
over
een
weg
wordt
gereden,
moet
voorzien
zijn
van
minstens
twee
on¬
afhankelijk
van
elkander
krachtig
werkende,
onder
bereik
van
den
bestuurder
zich
bevindende
remmen,
met
elk
waarvan
het
rijtuig
ieder
oogenblik
tot
stil¬
stand
kan
worden
gebracht.
Artikel
8.
Een
motorrijtuig,
waarmede
over
een
weg
wordt
gereden,
moet
voorzien
zijn
van
minstens
één
hoorn
of
trompet,
waarvan
het
geluid
op
een
afstand
van
100
M.
duidelijk
hoorbaar
is.
Artikel
9.
De
bestuurder
van
een
motorrijtuig,
waarmede
over
een
weg
wordt
gereden,
is
verplicht
met
den
hoorn
of
de
trompet
een
signaal
te
geven
telkens,
wanneer
de
veiligheid
van
het
verkeer
zulks
vordert.
Hij
is
verplicht
bij
het
gebruik
van
hoorn
of
trom¬
pet,
zooveel
doenlijk,
alles
te
vermijden,
wat
het
schrikken
van
rij-
of
trekdieren
of
ander
vee
ten
ge¬
volge
zoude
kunnen
hebben'.
Het
is
hem
verboden
eenig
ander
geluidsignaal
dan
den
hoorn
of
de
tronioet
te
gebruiken.
Artikel
10.
Een
motorrijtuig
op
meer
dan
twee
wielen,
dat
zich
tusschen
een
half
uur
11a
zonsondergang
en
een
half
uur
vóór
zonsopgang
op
een
weg
bevindt,
moet
voor¬
zien
zijn
van
minstens
twee
aan
weerszijden
van
het
rijtuig
aangebrachte
lantaarns,
die
voorwaarts
een
helder
wit
licht
uitstralen.
Artikel
11.
Een
motorrijtuig
op
twee
wielen,
waarmede
over
een
weg
wordt
gereden,
moet
gedurende
den
in
arti¬
kel
10
omschreven
tijd
voorzien
zijn
van
minstens
één
lantaarn,
die
voorwaarts
een
helder
wit
licht
uitstraalt.
Artikel
12.
De
bestuurder
van
een
motorrijtuig,
waarmede
over
een
weg
wordt
gereden,
is
verplicht
het
rijtuig
te
deen
stilhouden
en
den
motor
in
rust
te
brengen
telkens,
wanneer
de
veiligheid
van
het
verkeer
het
een
of
het
ander
vordert.
Artikel
13.
Het
is
den
bestuurder
van
een
motorrijtuig
verbo¬
den
het
rijtuig
zonder
voldoend
toezicht
op
een
weg
te
laten
staan
anders
dan
met
in
rust
gebraehten
motor.
Artikel
14.
Het
is
verboden
over
een
weg
te
rijden
met
een
motorrijtuig
op
meer
dan
drie
wielen,
door
middel
waarvan
een
rij-
c.f
voertuig
wordt
voortbewogen,
tenzij
met
vergunning,
voor
Rijkswegen
van
Onzen
met
de
uitvoering
der
Motor-
en
Rijwielwet
1905
(Staatsblad
No.
69)
belasten
Minister,
voor
de
ove¬
rige
wegen
van
Gedeputeerde
Staten
der
provincie.
Het
eerste
lid
is
niet
van
toepassing
op
het
rijden
met
een
motorrijtuig
op
meer
dan
drie
wielen,
door
middel
waarvan
een
onklaar
motorrijtuig
wordt
voortbewogen
uitsluitend
met
het
doel
om
een
plaats
voor
berging
of
herstel
te
bereiken.
Artikel
15.
Voor
overtreding
van
artikel
5,
artikel
6,
artikel
7,
artikel
8,
artikel
10,
artikel
11
en
artikel
14
zijn
aansprakelijk
de
bestuurders
van
een
motorrijtuigen:
a.
voor
zooveel
betreft
artikel
5,
artikel
6,
artikel
7,
artikel
8,
artikel
11
en
artikel
14
de
eigenaar
of
houder,
die
in
strijd
met
een
dezer
bepalingen
doet
of
laat
rijden
;
b.
voor
zooveel
betreft
artikel
10
de
eigenaar
of
houder,
die
in
strijd
met
deze
bepaling
het
motorrij¬
tuig
zich
op
een
weg
doet
of
laat
bevinden.