Tekstweergave van MC_1934_01_27_0004
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Het
Wegenfonds
zij
onaantastbaar!
SLOT
Een
loyaal
standpunt
Dat
de
toenmalige
weggebruikers,
vertegenwoordigers
en
voorloopers
als
het
ware
van
het
nieuwe,
van
het
verkeer
der
toekomst,
hunnerzijds
breede
opvattingen
huldigden,
blijkt
wel
het
beste
uit
het
f
eit,
dat
zij
zelve
toen
voorgesteld
hebben
om
een
wegenbelasting
in
te
voeren,
ten¬
einde
spoedig
betere
wegen
te
krijgen.
Deze
bereidwilligheid
was
na¬
tuurlijk
gebaseerd
op
dit
principe:
de
weg-belasting
zou
zijn
een
be¬
stemmingsbelasting,
niet
de
sluit¬
steen
van
de
Rijksbegrooting
en
zeker
niet
een
„kurk,
waarop
de
spoorwegen
konden
drijven."
(Voor
de
curiositeit
zij
eraan
herinnerd,
dat
de
Nederlandsche
spoorwegen
reeds
in
het
jaar
1923
een
tekort
van
f
22.000.000
hadden!)
Zoo
werd
dan,
eerst
achter
de
schermen,
later
in
openbare
verga¬
deringen
door
de
jonge
Vereeniging
„Het
Nederlandsche
Wegencongres
en
anderen
het
nieuwe
denkbeeld
gepropageerd.
Zoo
is
ook
het
We¬
genfonds
ontstaan,
een
en
ander
na¬
tuurlijk
in
overleg
met
de
Regeering
die
terzake
een
commissie
instelde
Op
deze
wijze
voorkwam
men
ook
versnippering
van
belasting,
want
het
lag
voor
de
hand,
dat
voor
het
onderhoud
en
de
verbetering
der
we¬
gen
anders
allengs
het
Noord-Bra-
bantsche
voorbeeld
van
'n
weggeld-
verordening
zou
zijn
nagevolgd.
Het
Rijk
zou
de
nieuwe,
uniforme
belas¬
ting
innen
en
administreeren,
aan
de
Provincies
zou
een
zeker,
redelijk
percentage
worden
uitgekeerd,
„niet
als
een
gunst,
maar
als
een
haar
uit
de
belasting
toekomend
aandeel,
dat
haar
evengoed
als
het
Rijk
in
staat
moest
stellen
zich
ten
deze
van
haar
overheidstaak
te
kwijten,,.
(Memorie
van
Toelichtig
1926).
Een
afzonderlijk
wegenfonds
Van
meet
af
heeft
men
een
zekere
zelfstandigheid
van
het
Wegenfonds,
als
afzonderlijk
overzichtelijke
„we¬
gen-administratie,"
duidelijk
voor
oogen
gehouden.
Wanneer
de
op¬
brengst
van
de
nieuwe
wegenbelas¬
ting
in
den
„grooten
pot"
gekomen
zou
zijn
ware
de
vrees
gerechtvaar¬
digd
geweest,
dat
dit
geld
ook
voor
andere
doeleinden
zou
zijn
gebruikt
geworden.
De
regeering
heeft
zich
met
een
afzonderlijk
wegenfonds
accoord
verklaard
en
zich
zelf
ge¬
proclameerd
tot
een
coulante
„ban¬
kier."
Bovendien
zou
telkenjare
een
bedrag
uit
de
Algemeene
middelen
in
het
Wegenfonds
gestort
worden,
gerechtvaardigd
door
het
feit,
dat
anders
toch
ook
een
bedrag
jaarlijks
aan
de
wegen
zou
zijn
ten
koste
gelegd.
Zoo
waren
—
in
het
kort
vermeld
—
de
grondslagen
van
de
Wegenbe¬
lasting,
welke
dus
op
deze
wijze
na
langdurig
overleg
in
volle
harmonie
met
de
wenschen
van
de
belangheb¬
benden,
die
tevens
de
autores
intel-
lectuales
waren,
ingevoerd.
Een
kleine
restrictie
van
den
Minister
v.
Financiën
ten
aanzien
van
de
grootte
der
jaarlijksche
bijdragen
leidde
reeds
tot
vele
tegenwerpingen
en
lange
debatten.
Ten
aanzien
van
de"
hoofdzaak:
veilig
stelling
van
het
„wegen-geld"
meende
men,
dat
gevaar
ten
eenen-
male
uitgesloten
was.
De
Regeering
VOOR
l>K
JKI'GO
Floor
en
zijn
vrienden
door
JAAP
VAN
BAREN
40
Zwarthand
sprong
op.
Vergeten.
Hij
wilde
naar
het
portier
en
weer
het
perron
op.
„Geen
tijd
meer
kerel,"
zei
Mole¬
naar
en
hield
hem
tegen.
,t
Was
waar,
langzaam
kwam
de
trein
in
beweging
en
schoof
het
volle
licht
in.
„Wat
moeten
wij
doen?"
steunde
Zwarthand,
heelemaal
in
de
war.
„Wat
heb
je
vergeten?"
vroeg
Floor.
„De
eieren
voor
jou."
„Eieren
voor
mij?"
„Ja,
je
moeder
heeft
ons
zes
eieren
voor
jou
en
Corrie
meege¬
geven
en
voor
ons
waren
er
ook
ieder
twee."
Floor
en
Corrie
barstten
in
lachen
uit.
„Die
is
goed.
Zes
eieren
voor
ons?"
Hij
kneep
Corrie
in
haar
arm.
„Hoor
je
dat,
moeder
heeft
nog
zes
eieren
voor
ons
meegegeven."
Corrie
kon
niet
antwoorden
van
had
de
plannen
overgenomen
het
Wegenfonds
was
veilig!
Zeven
jaar
later
1
In
1933
echter
komt
de
Regeering
met
een
voorstel
om
aan
het
Wegen¬
fonds
den
doodsteek
te
geven.
Ook
de
belanghebbenden,
de
weggebrui¬
kers,
begrijpen,
dat
dit
een
abnor¬
male
tijd
is,
dat
thans
van
ons
Ne-
,
derlanders
zware
offers
gevraagd
|
worden.
Zij
zijn
bereid
ook
hun
offer
.
aan
de
algemeene
kas
te
leveren,
gelijk
zij
voor
hun
auto
op
velerlei
wijze
reeds
doen.
Maar
thans
stelt
men
voor,
het
Wegenfonds
—
hun
wegenfonds
—
op
te
offeren
om
de
de
mogelijkheid
te
scheppen
een
deficitaire
spoorwegpolitiek
verder
bestaanbaar
te
maken.
En
het
merk¬
waardige
van
dit
alles
is,
dat
zélfs
de
Nederlandsche
Spoorwegen
nooit
hebben
aangedrongen
op
de
„op¬
lossing"
van
het
verkeersvraagstuk,
die
thans
door
de
Regeering
is
voorgesteld!
Maar
zelfs
al
zou
een
nieuwe
geldelijke
bijdrage
van
het
autover¬
keer
noodzakelijk
zijn
om
de
Rijks¬
financiën
te
helpen
veilig
stellen
—
dan
nog
behoeft
dit
niet
mee
te
brengen,
dat
het
Wegenfonds
aan¬
getast
wordt;
vandaar
het
algemeene
verzet
tegen
dit
wetsontwerp,
van¬
daar
dan
ook,
dat
de
groote
ver-
keersbonden
hiertelande
(A.N.W.B.
B.B.N.,
en
K.N.A.C.)
zich
tot
taa'k
gesteld
hebben,de
belangen
van
de
weggebruikers
en
het
voortbestaan
van
het
wegenfonds
te
verdedigen
en
de
gevolgen
van
verwezenlijking
dezer
plannen
te
belichten.
In
een
nabije
toekomst
zijn
veilige
wegen
onmisbaar,
een
levensbelang
voor
ons
land.
En
wegenverbetering
kan
slechts
goed
geschieden,
wanneer
volgens
een
goed
gefundeerd
plan,
zooals
in
de
Wegenbelastingwet
na¬
drukkelijk
is
voorgeschreven,
ge¬
werkt
wordt,
wanneer
de
financie¬
ring
zeker
is.
Zonder
„Wegenfonds"
geen
goede
wegen.
En
een
land
zonder
goede
wegen
verliest
even-
zeker
in
den
strijd
om
het
bestaan
[
als
een
land
zonder
sluitende
be¬
grooting.
Boerensteun
en
Stadsprijzen
Door
de
nogal
verwende
bewoners
der
steden,
waar
ze
soms
meer
steun
aan
de
werkloozen
geven
dan
de
landarbeiders
in
normale
tijden
verdienen,
wordt
meermalen
gemop¬
perd
op
de
steun,die
de
boeren
ge¬
niete^
!
?)
Men
leest
in
de
bladen
de
abnormaal
lage
prijzen
en
als
ze
die
vergelijken
met
wat
ze
betalen
moe¬
ten,
gaat
men
conclusies
trekkenen
zegt
men:
zooveel
steun
krijgen
die
boeren
en
moeten
wij
opbrengen.
Men
weet
ook
niet,
dat
de
boer
ook
met
de
„steun",
als
men
het
zoo
noemen
wil,
nog
zoo
goed
als
niets
verdient
in
zijn
bedrijf
en
in
vele
gevallen
er
nog
geld
op
toe
moet
leggen.
In
elk
geval
zijn
de
steun¬
trekkers
in
de
groote
steden
kapita¬
listen,
vergeleken
bij
de
boeren.
Onze
regeering
is
nu
begonnen
met
de
landbouw
zich
zooveel
moge¬
lijk
aan
te
passen
bij
het
gewijzigd
handelsverkeer,
dus
bij
alle
moeilijk¬
heden,
welke
de
export
naar
buiten¬
land
ondervindt.
De
grondgedachte,
waarvan
het
huidig
ministerie
uitgaat
om
de
land¬
bouw
weer
iets
rendabel
te
maken
is,
dat
het
prijspeil
van
vóór
de
oor¬
log
weer
bereikt
moet
worden.
Allerlei
maatregelen
zijn
daartoe
ge¬
nomen
en
het
gevolg
ervan
is,
dat
we
er
met
de
akkerbouwproducten
op
ongeveer
10%
na
zijn.
Maar
de
veeteeltproducten
zijn
er
nog
wel
een
percent
of
25
beneden.
Alles
gemid¬
deld
genomen
natuurlijk.
En
wat
blijkt
nu
verder?
Dat
de
kosten
van
het
stadsleven
nog
altijd
40%
boven
die
van
vóór
1914
staan.
De
oorzaak
van
de
duurte
in
de
stad
moet
dus
heelemaal
niet
aan
de
„steun",
welke
de
landbouw
krijgt,
geweten
worden.
Een
groote
mond
opzetten
tegen
landbouwers
past
den
stedeling
al
heelemaal
niet.
Het
lied
van
de
week
het
lachen
en
knikte.
„Heb
je
soms
nog
meer
meege¬
kregen.
?"
„Ja,"
zei
Buikie
trots,
„en
dat
is
niet
vergeten."
Hij
wees
op
het
groote
pak,
dat
aan'
het
duiven-
mandje
bengelde.
„Twaalf
sneden
krentenmik."
Floor
en
Corrie
konden
haast
niet
meer.
Ze
hielden
hun
buik
vast
van
het
lachen.
„Hoe
krijgen
we
dat
allemaal
op."
„Zooveel
is
het
toch
niet,"
zei
Buikie,
die
zijn
portie
stond.
„Gaat
nogal,"
zei
Floor.
Hij
telde
op
zijn
vingers.
„Ten
eerste
twaalf
sneden
krentenmik.
Twaalf
zei
je
toch."
Buikie
en
Zwarthand
knikten.
„Ten
tweede
zes
eieren."
„Die
staan
in
Heesterwijk,"
viel
Corrie
in.
„Nu
ja,
maar
stel
je
eens
voor,
dat
Zwarthand
ze
eens
niet
had
laten
staan.
Ten
derde
vier
cadetjes,
ten
vierde
zes
krentenbollen,
ten
vijfde
vier
eieren,
ten
zesde
een
zak
koek¬
jes."
„Schei
uit,
hou
maar
op,"
zei
Corrie.
„Nee,
ik
ben
er
nog
niet,"
ant¬
woordde
Floor.
„Hoever
was
ik
ook
weer,
o
ja
ten
zesde
een
zak
koekjes
ten
zevende
een
zakje
rumboonen."
„Waar
zijn
die,"
vroeg
Corrie,
„ik
heb
ze
niet."
„Diaman
ten-lied"
Guus
Betlem
Jr.
Courantenbericht:
Bij
Elandsfontein
is
een
diamant
gevonden
van
726
karaat.
Het
is
een
volmaakt
en
vlekkeloos
jnvveel,
waarop
de
vinder
reeds
een
bod
heeft
gekregen
van
75.000
pond
sterling.
Dat
is
nog
'es
een
berichtje
't
Geen
ik
haalde
uit
de
krant,
Een
volmaakte,
onvervalschte,
Vlekkelooze
diamant!
Wat
een
bofferd
van
een
bofferd
Is
die
vindingrijke
man,
Die
meteen
z'n
verder
leven
Millionnairtje
spelen
kan.
Die
van
crisis
en
malaise
Plotseling
geen
steek
meer
weet,
Die
inplaats
van
worst
met
zuurkool
Oesters
en
hors
d'oeuvre
eet!
Dat
is
nog
'eres
een
buurtje,
Crisisgangers
....
'k
adviseer
U
Stap
vandaag
nog
op
den
trein!
Werpt
U
midden
in
de
branding
Van
het
grootsche
avontuur....
Een
millioen
voor
één
juweeltje,
(En
dat
is
dan
nog
niet
duur!)
Eèn
millioen
voor
één
juweeltje,
't
Is
voorwaar
geen
kleinigheid,
(En
wij
zijn
op
deze
wijze
Weer
wat
werkloozen
kwijt!)
Zeven
honderd
zes
en
twintig.
..
Nou,
'k
moet
zeggen
hoor...
dat
gaat,
Want
wij
menschen
halen
dikwijls
Nog
niet
eens....
achttien
karaat!
Maar
toch
kan
die
rijke
vinder
Ginder,
tegen
mij
niet
op,
Want
ik
vond
me
een
juweeltje
...
Op
m'n
woord
hoor,
't
is
geen
mop,
Waar
die
ander
zonder
twijfel
Nog
jaloersch
op
wezen
zou,
Mijn
juweel
heeft
blonde
lokken
En
d'r
oogen
die
zijn
blauw!
Dan
een
mondje,
zacht
en
rose,
Als
geschapen
voor
een
zoen....
Die
alleen
al,
waarde
vinder,
Is
méér
waard
dan
jouw
millioen!!
Ons
wekelijkscli
Knippatroon
No.
195:
mooi
model
va»,
grijze
stof,
gegarneerd
met
korenblauwe
zijde
of
peau
de
pêche.
Metalen
knoopen
of
nog
aardiger
gespen
geven
de
japon
een
apart
cachet.
Ook
zwaardere
dames
zal
het
zeer
voljdoen,
daar
het
model
in
talleurs-
„Maar
ik
wel."
Floor
haalde
een
zakje
te
voorschijn.
„Ten
achtste...."
„Schei
je
nooit
uit?"
„Ten
achtste,"
vervolgde
Floor
onverstoorbaar,
„twee
puntbroodjes,
die
zou
ik
haast
vergeten,
tennegen-
de
"
„Gelukkig,
eindelijk,"
zei
Corrie..
„Als
je
soms
te
veel
hebt,
denk
je
maar
om
mij,'
mengde
dikke
Mole¬
naar
zich
in
't
gesprek,
„ik
ben
net
een
vuilnisvat,"
en
terwijl
hij
op
Buikie
wees,
voegde
hij
er
bij,
„en
dat
jonge
mensch
lust
geloof
ik
ook
wel
wat."
Het
groote
oogenblik
voor
„Sem¬
pre
Crescendo"
was
aangebroken.
De
directeur
hief
zijn
stokje
op
en
statig
klonken
de
eerste
tonen
door
het
bosch.
Niemand
bewoog
zich
en
alle
leden
der
mededingende
korpsen
hadden
een
plaatsje
gezocht,
dicht
bij
het
middenveld,
waar
de
muziek¬
tent
stond
tegenover
de
tent
van
de
jury.
Niemand
sprak
een
woord.
Buikie
en
Zwarthand
kenden
het
stuk
op
hun
duimpjes.
Nu
kwam
dat
moeilijke
gedeelte,
waarin
>
Floor
zoo'n
zware
passaga
moest
maken.
Ze
keken
elkaar
aan.
Vlakbij
hem
zaten
eenige
leden
van
een
ander
korps,
dat
drie
honderd
drie
en
twin¬
tig
punten
had
gehaald.
coupe
geknipt
is.
Benoodigcl
materiaal:
2,80
meter
grijze
stof
van
130
c.M.
breed;
30
c.M.
blauwe
zijde
of
peau
de
pêche
en
12
knoopen
of
gespen.
No.
200:
gekleede
avondjapon
voor
oudere,
niet
zoo
slanke
dames.
De
japon
is
van
zijde
met
mouwen
van
een
ander
materiaal;
kant,
ge¬
bloemde
zijde
of
iets
dergelijks.
Slank
kleedend
model.
Benoodigde
zijde:
5Va
Meter
van
90
c.M.
breedte;
voor
de
mouwen:
90
c.M.
Beide
patronen
zijn
in
alle
maten
tegen
den
prijs
van
50
ct.
per
stuk
te
verkrijgen
bij
de
„Afdeeling
Knip¬
patronen
van
den
Uitgeversmaatscl'.
„De
Mijlpaal",
postbox
175
de
Am¬
sterdam.
Toezending
zal
geschieden
na
ontvangst
van
het
bedrag,
dat
kan
worden
voldaan
per
postwissel,
in
postzegels
of
wel
per
postgiro
41632.
De
lezeressen
worden
vriendelijk
verzocht
bij
het
bestellen
niet
alleen
het
nummer
van
het
verlangde
pa¬
troon,
maar
ook
degewenschte
maat;
d.w.z.
boven-,
taille-
en
heupwijdtc
op
te
geven.
Gelieve
verder
naam
en
adres
dui¬
delijk
te
vermelden;
men
voorkomt
daardoor
onnoodige
vertraging
inde
opsturing.
De
kleine
roode
automobiel.
Er
was
eens
'n
kleine
roode
auto¬
mobiel.
Hij
had
vier
glimmende
wie¬
len
en
een
zilveren
deksel
op
de
motor.
Soms
reed
hij
hard
en
soms
wilde
hij
heelemaal
niet
voortgaan.
Dat
was
wel
eens
lastig;
hij
stond
in
de
garage
met
verschillende
andere
wagens,
die
allen
veel
grooter
waren
en
hem
als
een
kleiner
broertje
be¬
schouwden.
Op
zekeren
dag
wilde
de
eigenaar
der
auto
een
tochtje
gaan
maken;
hij
opende
het
deurtje
ging
in
de
auto
zitten
en
draaide
aan
de
motor.
Hij
wilde
starten,
maar
er
was
geen
be¬
weging
in
te
krijgen.
„Wat
is
er
aan
de
hand"?
vroeg
de
man.
„O,"
antwoordde
de
auto,
„hoe
kan
ik
nu
rijden;
ik
heb
geen
benzine."
„Dat
is
waar
ookt"
zei.
de
man,
vulde
de
tank
en
probeerde
het
nogmaals,
„c-ch-sch-ch-sch"
zei
de
kleine
auto,
maar
verder
gebeurde
er
niets.
„Wat
is
er
nu
weer?"
vroeg
de
man.
„Ik
heb
dorst,"
zei
de
wagen,
„geef
me
een
beetje
water!"
„Dat
is
waar
ook!"
zei
de
man
weer,
vulde
de
kan
met
water
en
deed
dit
in
de
daarvoor
bestemde
radiateur.
Weer
probeerde
hij
of
dc
auto
nu
wilde
loopen,
doch
een
raar
geluid
geven
was
alles,
wat
ze
deed.
„Wat
is
er
nu
nog?"
vroeg
de
man.
„Mijn
banden
zijn
leeg,
ik
moet
lucht
hebben".
„Warempel,
dat
is
waar
ook!"
zei
de
man,
haalde
de
pomp
en
blies
de
vier
banden
vol
lucht.
„Nu
zijn
we
klaar,"
zei
de
man,
ging
in
de
auto
zitten
en
wilde
gaan
rijden.
„Ch-ch-chug-chug,
chug-chug-sch
chugedy-chugedy",
zei
de
auto,
reed
uit
de
garage
de
straat
in,
doch
bleef
weer
staan.
„Waarom
rijdt
je
niet
door?"
vroeg
de
man
ongeduldig,
je
hebt
water,
lucht
en
benzine
en
olie
was
er
nog
in
het
reservoir."
„Ja,"
zei
de
wagen,
„maar
jij
zit
alleen
hier
en
dan
wil
ik
niet
rijden"
„Nu,
ik
zal
mijn
vrouw
en
kinde¬
ren
halen,
als
je
me
thuis
brengt,"
zei
de
man.
De
auto
reed
dadelijk
naar
huis
en
even
later
kwamen
z'n
vrouw
en
kinderen
buiten.
„Chugedy-chugedy-chug,"
zei
de
auto,
wat
zeggen
wou
„goedendag."
Mevrouw
en
de
kinderen
stapten
in
en
weldra
reed
men
in
groote
vaart
naar
het
huis
van
grootmoeder
die
al
aan
de
deur
stond
om
de
klei¬
nen
te
verwelkomen.
Grootmoe
woonde
in
een
andere
stad,
dus
de
tocht
was
ver.
De
man
zette
de
auto
voor
het
huis
en
na
afloop
der
visite
wilden
ze
instappen,
doch
de
ben¬
zine
was
haast
op
en
weer
waar¬
schuwde
de
auto,
dat
hij
niet
rijden
kon
zonder
eten
en
drinken.
De
man
verstond
dadelijk
wat
de
kleine
auto
tegen
hem
zei,
vulde
de
tank
op¬
nieuw
met
benzine
en
daar
ging
het
weer
naar
huis
Deze
lieve
zus
en
haar
hondje
willen
een
wandeling
gaan
maken,
maar
ze
weet
niet
welke
jurk
ze
zal
j
aandoen.
Ik
denk,
dat
die
met
't
racket
't
aardigst
is,
omdat
ze
met
haar
bal
wil
spelen.
Knip
de
figuren
uit,
plak
ze
op
j
karton
en
met
de
lipjes
aan
de
schouders
kun
je
het
meisje
haar
jurkje
bevestigen,
door
deze
over
haar
schouders
te
buigen.
Als
je
eerst
't
plaatje
kleurt,
wordt
't
spelletje
aardiger.N
Kleur
het
met
zorg,
anders
wordt
't
een
vieze
boel.
m
P
Dat
was
reuzen
veel
had
Floor
|
verteld,
want
drie
honderd
vijftig
was
het
hoogste.
Het
eerste
gedeelte
was
uit,
de
directeur
hief
al
weer
zijn
stokje
op.
„Lang
ons
nieti"
zei
een
mager
mannetje
met
venijnige
kleine
zwarte
kooloogjes.
„Hu,"
zei
Buikie
smalend,
„kon
je
't
maar
zoo."
Daar
zette
„Sempre
Crescendo"
't
tweede
en
laatste
gedeelte
in.
Het
ging
in
een
zeer
snel
tempo,
maar
aan
den
directeur
was
niets
te
zien.
Rustig
gingen
zijn
armen
op
en
neer
en
slechts
de
pandjes
van
zijn
jas
wipten
zachtjes
mee.
De
tonen
holderdebolderden
over
elkaar,
nu
heel
zachtjes,
of
zij
fluis¬
terden,
dan
ineens
schetterend,
soms
ook
heel
langzaam
opkomend
tot
een
daverend
fortissimo,
heel
hard.
De
jongens
hoorden
weer
de
stem
van
het
magere
mannetje.
„Kijk
eens,
de
jury
heeft
zijn
pot-
looden
neergelegd,
ze
maken
niet
eens
aanteekeningen."
Daar
klonk
het
slotaccoord.
Een
geweldig
applaus
barstte
los
zelfs
de
jury
ging
staan
en
applaudi-
seerde
mee.
Er
bleef
geen
twijfel
over.
„Sem¬
pre
Crescendo"
had
het
hoogst
aan¬
tal
te
behalen
punten
gekregen.
De
Voorzitter
van
de
jury
deelde
het
mede
en
tevens
dat
„Sempre
Crescendo"
's
avonds
dus
in
den
eere-wedstrijd
moest
spelen.
Buikie
krabbelde
wat
op
een
stukje
papier,
deed
het
tusschen
de
ring
van
de
„kras".
Hij
gooide
de
duif
de
lucht
in,
die
meteen
met
vluggen
vleugelslag
boven
de
hoo¬
rnen
klom.
Een
keer
cirkelde
hij
in
't
rond,
dan
vloog
hij
als
een
pijl
uit
den
boog
weg.
„Over
twintig
minuten
weten
ze
het
in
Heesterwijk,"
zei
Buikie
vol¬
daan.
Ze
hadden
afgesproken
eerst
niets
te
zeggen
van
den
eereprijs,
die
's
avonds
behaald
was
en
de
bijzon¬
dere
voldoening,
die
de
jury
uitge¬
sproken
had
over
het
kranige
korps
en
zijn
directer.
Voor
het
station
stonden
wel
duizend
menschen
en
toen
de
trein
binnenstormde,
schalde
een
luid
hoerageroep
op.
Buikie
was
in
een
hoek
van
de
coupé
in
slaap
gevallen,
maar
Zwarthand
voerde
nog
het
hoogste
woord.
Bom,
daar
stond
de
trein.
Allen
drongen
naar
den
uitgang
en
voor
het
station
werd
de
directeur
direct
door
de
enthousiaste
muzikanten
op
de
schouders
genomen.
iWiordt
vervolgd