Tekstweergave van MC_1934_01_27_0004

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Het Wegenfonds zij onaantastbaar! SLOT Een loyaal standpunt Dat de toenmalige weggebruikers, vertegenwoordigers en voorloopers als het ware van het nieuwe, van het verkeer der toekomst, hunnerzijds breede opvattingen huldigden, blijkt wel het beste uit het f eit, dat zij zelve toen voorgesteld hebben om een wegenbelasting in te voeren, ten¬ einde spoedig betere wegen te krijgen. Deze bereidwilligheid was na¬ tuurlijk gebaseerd op dit principe: de weg-belasting zou zijn een be¬ stemmingsbelasting, niet de sluit¬ steen van de Rijksbegrooting en zeker niet een „kurk, waarop de spoorwegen konden drijven." (Voor de curiositeit zij eraan herinnerd, dat de Nederlandsche spoorwegen reeds in het jaar 1923 een tekort van f 22.000.000 hadden!) Zoo werd dan, eerst achter de schermen, later in openbare verga¬ deringen door de jonge Vereeniging „Het Nederlandsche Wegencongres en anderen het nieuwe denkbeeld gepropageerd. Zoo is ook het We¬ genfonds ontstaan, een en ander na¬ tuurlijk in overleg met de Regeering die terzake een commissie instelde Op deze wijze voorkwam men ook versnippering van belasting, want het lag voor de hand, dat voor het onderhoud en de verbetering der we¬ gen anders allengs het Noord-Bra- bantsche voorbeeld van 'n weggeld- verordening zou zijn nagevolgd. Het Rijk zou de nieuwe, uniforme belas¬ ting innen en administreeren, aan de Provincies zou een zeker, redelijk percentage worden uitgekeerd, „niet als een gunst, maar als een haar uit de belasting toekomend aandeel, dat haar evengoed als het Rijk in staat moest stellen zich ten deze van haar overheidstaak te kwijten,,. (Memorie van Toelichtig 1926). Een afzonderlijk wegenfonds Van meet af heeft men een zekere zelfstandigheid van het Wegenfonds, als afzonderlijk overzichtelijke „we¬ gen-administratie," duidelijk voor oogen gehouden. Wanneer de op¬ brengst van de nieuwe wegenbelas¬ ting in den „grooten pot" gekomen zou zijn ware de vrees gerechtvaar¬ digd geweest, dat dit geld ook voor andere doeleinden zou zijn gebruikt geworden. De regeering heeft zich met een afzonderlijk wegenfonds accoord verklaard en zich zelf ge¬ proclameerd tot een coulante „ban¬ kier." Bovendien zou telkenjare een bedrag uit de Algemeene middelen in het Wegenfonds gestort worden, gerechtvaardigd door het feit, dat anders toch ook een bedrag jaarlijks aan de wegen zou zijn ten koste gelegd. Zoo waren in het kort vermeld de grondslagen van de Wegenbe¬ lasting, welke dus op deze wijze na langdurig overleg in volle harmonie met de wenschen van de belangheb¬ benden, die tevens de autores intel- lectuales waren, ingevoerd. Een kleine restrictie van den Minister v. Financiën ten aanzien van de grootte der jaarlijksche bijdragen leidde reeds tot vele tegenwerpingen en lange debatten. Ten aanzien van de" hoofdzaak: veilig stelling van het „wegen-geld" meende men, dat gevaar ten eenen- male uitgesloten was. De Regeering VOOR l>K JKI'GO Floor en zijn vrienden door JAAP VAN BAREN 40 Zwarthand sprong op. Vergeten. Hij wilde naar het portier en weer het perron op. „Geen tijd meer kerel," zei Mole¬ naar en hield hem tegen. ,t Was waar, langzaam kwam de trein in beweging en schoof het volle licht in. „Wat moeten wij doen?" steunde Zwarthand, heelemaal in de war. „Wat heb je vergeten?" vroeg Floor. „De eieren voor jou." „Eieren voor mij?" „Ja, je moeder heeft ons zes eieren voor jou en Corrie meege¬ geven en voor ons waren er ook ieder twee." Floor en Corrie barstten in lachen uit. „Die is goed. Zes eieren voor ons?" Hij kneep Corrie in haar arm. „Hoor je dat, moeder heeft nog zes eieren voor ons meegegeven." Corrie kon niet antwoorden van had de plannen overgenomen het Wegenfonds was veilig! Zeven jaar later 1 In 1933 echter komt de Regeering met een voorstel om aan het Wegen¬ fonds den doodsteek te geven. Ook de belanghebbenden, de weggebrui¬ kers, begrijpen, dat dit een abnor¬ male tijd is, dat thans van ons Ne- , derlanders zware offers gevraagd | worden. Zij zijn bereid ook hun offer . aan de algemeene kas te leveren, gelijk zij voor hun auto op velerlei wijze reeds doen. Maar thans stelt men voor, het Wegenfonds hun wegenfonds op te offeren om de de mogelijkheid te scheppen een deficitaire spoorwegpolitiek verder bestaanbaar te maken. En het merk¬ waardige van dit alles is, dat zélfs de Nederlandsche Spoorwegen nooit hebben aangedrongen op de „op¬ lossing" van het verkeersvraagstuk, die thans door de Regeering is voorgesteld! Maar zelfs al zou een nieuwe geldelijke bijdrage van het autover¬ keer noodzakelijk zijn om de Rijks¬ financiën te helpen veilig stellen dan nog behoeft dit niet mee te brengen, dat het Wegenfonds aan¬ getast wordt; vandaar het algemeene verzet tegen dit wetsontwerp, van¬ daar dan ook, dat de groote ver- keersbonden hiertelande (A.N.W.B. B.B.N., en K.N.A.C.) zich tot taa'k gesteld hebben,de belangen van de weggebruikers en het voortbestaan van het wegenfonds te verdedigen en de gevolgen van verwezenlijking dezer plannen te belichten. In een nabije toekomst zijn veilige wegen onmisbaar, een levensbelang voor ons land. En wegenverbetering kan slechts goed geschieden, wanneer volgens een goed gefundeerd plan, zooals in de Wegenbelastingwet na¬ drukkelijk is voorgeschreven, ge¬ werkt wordt, wanneer de financie¬ ring zeker is. Zonder „Wegenfonds" geen goede wegen. En een land zonder goede wegen verliest even- zeker in den strijd om het bestaan [ als een land zonder sluitende be¬ grooting. Boerensteun en Stadsprijzen Door de nogal verwende bewoners der steden, waar ze soms meer steun aan de werkloozen geven dan de landarbeiders in normale tijden verdienen, wordt meermalen gemop¬ perd op de steun,die de boeren ge¬ niete^ ! ?) Men leest in de bladen de abnormaal lage prijzen en als ze die vergelijken met wat ze betalen moe¬ ten, gaat men conclusies trekkenen zegt men: zooveel steun krijgen die boeren en moeten wij opbrengen. Men weet ook niet, dat de boer ook met de „steun", als men het zoo noemen wil, nog zoo goed als niets verdient in zijn bedrijf en in vele gevallen er nog geld op toe moet leggen. In elk geval zijn de steun¬ trekkers in de groote steden kapita¬ listen, vergeleken bij de boeren. Onze regeering is nu begonnen met de landbouw zich zooveel moge¬ lijk aan te passen bij het gewijzigd handelsverkeer, dus bij alle moeilijk¬ heden, welke de export naar buiten¬ land ondervindt. De grondgedachte, waarvan het huidig ministerie uitgaat om de land¬ bouw weer iets rendabel te maken is, dat het prijspeil van vóór de oor¬ log weer bereikt moet worden. Allerlei maatregelen zijn daartoe ge¬ nomen en het gevolg ervan is, dat we er met de akkerbouwproducten op ongeveer 10% na zijn. Maar de veeteeltproducten zijn er nog wel een percent of 25 beneden. Alles gemid¬ deld genomen natuurlijk. En wat blijkt nu verder? Dat de kosten van het stadsleven nog altijd 40% boven die van vóór 1914 staan. De oorzaak van de duurte in de stad moet dus heelemaal niet aan de „steun", welke de landbouw krijgt, geweten worden. Een groote mond opzetten tegen landbouwers past den stedeling al heelemaal niet. Het lied van de week het lachen en knikte. „Heb je soms nog meer meege¬ kregen. ?" „Ja," zei Buikie trots, „en dat is niet vergeten." Hij wees op het groote pak, dat aan' het duiven- mandje bengelde. „Twaalf sneden krentenmik." Floor en Corrie konden haast niet meer. Ze hielden hun buik vast van het lachen. „Hoe krijgen we dat allemaal op." „Zooveel is het toch niet," zei Buikie, die zijn portie stond. „Gaat nogal," zei Floor. Hij telde op zijn vingers. „Ten eerste twaalf sneden krentenmik. Twaalf zei je toch." Buikie en Zwarthand knikten. „Ten tweede zes eieren." „Die staan in Heesterwijk," viel Corrie in. „Nu ja, maar stel je eens voor, dat Zwarthand ze eens niet had laten staan. Ten derde vier cadetjes, ten vierde zes krentenbollen, ten vijfde vier eieren, ten zesde een zak koek¬ jes." „Schei uit, hou maar op," zei Corrie. „Nee, ik ben er nog niet," ant¬ woordde Floor. „Hoever was ik ook weer, o ja ten zesde een zak koekjes ten zevende een zakje rumboonen." „Waar zijn die," vroeg Corrie, „ik heb ze niet." „Diaman ten-lied" Guus Betlem Jr. Courantenbericht: Bij Elandsfontein is een diamant gevonden van 726 karaat. Het is een volmaakt en vlekkeloos jnvveel, waarop de vinder reeds een bod heeft gekregen van 75.000 pond sterling. Dat is nog 'es een berichtje 't Geen ik haalde uit de krant, Een volmaakte, onvervalschte, Vlekkelooze diamant! Wat een bofferd van een bofferd Is die vindingrijke man, Die meteen z'n verder leven Millionnairtje spelen kan. Die van crisis en malaise Plotseling geen steek meer weet, Die inplaats van worst met zuurkool Oesters en hors d'oeuvre eet! Dat is nog 'eres een buurtje, Crisisgangers .... 'k adviseer U Stap vandaag nog op den trein! Werpt U midden in de branding Van het grootsche avontuur.... Een millioen voor één juweeltje, (En dat is dan nog niet duur!) Eèn millioen voor één juweeltje, 't Is voorwaar geen kleinigheid, (En wij zijn op deze wijze Weer wat werkloozen kwijt!) Zeven honderd zes en twintig. .. Nou, 'k moet zeggen hoor... dat gaat, Want wij menschen halen dikwijls Nog niet eens.... achttien karaat! Maar toch kan die rijke vinder Ginder, tegen mij niet op, Want ik vond me een juweeltje ... Op m'n woord hoor, 't is geen mop, Waar die ander zonder twijfel Nog jaloersch op wezen zou, Mijn juweel heeft blonde lokken En d'r oogen die zijn blauw! Dan een mondje, zacht en rose, Als geschapen voor een zoen.... Die alleen al, waarde vinder, Is méér waard dan jouw millioen!! Ons wekelijkscli Knippatroon No. 195: mooi model va», grijze stof, gegarneerd met korenblauwe zijde of peau de pêche. Metalen knoopen of nog aardiger gespen geven de japon een apart cachet. Ook zwaardere dames zal het zeer voljdoen, daar het model in talleurs- „Maar ik wel." Floor haalde een zakje te voorschijn. „Ten achtste...." „Schei je nooit uit?" „Ten achtste," vervolgde Floor onverstoorbaar, „twee puntbroodjes, die zou ik haast vergeten, tennegen- de " „Gelukkig, eindelijk," zei Corrie.. „Als je soms te veel hebt, denk je maar om mij,' mengde dikke Mole¬ naar zich in 't gesprek, „ik ben net een vuilnisvat," en terwijl hij op Buikie wees, voegde hij er bij, „en dat jonge mensch lust geloof ik ook wel wat." Het groote oogenblik voor „Sem¬ pre Crescendo" was aangebroken. De directeur hief zijn stokje op en statig klonken de eerste tonen door het bosch. Niemand bewoog zich en alle leden der mededingende korpsen hadden een plaatsje gezocht, dicht bij het middenveld, waar de muziek¬ tent stond tegenover de tent van de jury. Niemand sprak een woord. Buikie en Zwarthand kenden het stuk op hun duimpjes. Nu kwam dat moeilijke gedeelte, waarin > Floor zoo'n zware passaga moest maken. Ze keken elkaar aan. Vlakbij hem zaten eenige leden van een ander korps, dat drie honderd drie en twin¬ tig punten had gehaald. coupe geknipt is. Benoodigcl materiaal: 2,80 meter grijze stof van 130 c.M. breed; 30 c.M. blauwe zijde of peau de pêche en 12 knoopen of gespen. No. 200: gekleede avondjapon voor oudere, niet zoo slanke dames. De japon is van zijde met mouwen van een ander materiaal; kant, ge¬ bloemde zijde of iets dergelijks. Slank kleedend model. Benoodigde zijde: 5Va Meter van 90 c.M. breedte; voor de mouwen: 90 c.M. Beide patronen zijn in alle maten tegen den prijs van 50 ct. per stuk te verkrijgen bij de „Afdeeling Knip¬ patronen van den Uitgeversmaatscl'. „De Mijlpaal", postbox 175 de Am¬ sterdam. Toezending zal geschieden na ontvangst van het bedrag, dat kan worden voldaan per postwissel, in postzegels of wel per postgiro 41632. De lezeressen worden vriendelijk verzocht bij het bestellen niet alleen het nummer van het verlangde pa¬ troon, maar ook degewenschte maat; d.w.z. boven-, taille- en heupwijdtc op te geven. Gelieve verder naam en adres dui¬ delijk te vermelden; men voorkomt daardoor onnoodige vertraging inde opsturing. De kleine roode automobiel. Er was eens 'n kleine roode auto¬ mobiel. Hij had vier glimmende wie¬ len en een zilveren deksel op de motor. Soms reed hij hard en soms wilde hij heelemaal niet voortgaan. Dat was wel eens lastig; hij stond in de garage met verschillende andere wagens, die allen veel grooter waren en hem als een kleiner broertje be¬ schouwden. Op zekeren dag wilde de eigenaar der auto een tochtje gaan maken; hij opende het deurtje ging in de auto zitten en draaide aan de motor. Hij wilde starten, maar er was geen be¬ weging in te krijgen. „Wat is er aan de hand"? vroeg de man. „O," antwoordde de auto, „hoe kan ik nu rijden; ik heb geen benzine." „Dat is waar ookt" zei. de man, vulde de tank en probeerde het nogmaals, „c-ch-sch-ch-sch" zei de kleine auto, maar verder gebeurde er niets. „Wat is er nu weer?" vroeg de man. „Ik heb dorst," zei de wagen, „geef me een beetje water!" „Dat is waar ook!" zei de man weer, vulde de kan met water en deed dit in de daarvoor bestemde radiateur. Weer probeerde hij of dc auto nu wilde loopen, doch een raar geluid geven was alles, wat ze deed. „Wat is er nu nog?" vroeg de man. „Mijn banden zijn leeg, ik moet lucht hebben". „Warempel, dat is waar ook!" zei de man, haalde de pomp en blies de vier banden vol lucht. „Nu zijn we klaar," zei de man, ging in de auto zitten en wilde gaan rijden. „Ch-ch-chug-chug, chug-chug-sch chugedy-chugedy", zei de auto, reed uit de garage de straat in, doch bleef weer staan. „Waarom rijdt je niet door?" vroeg de man ongeduldig, je hebt water, lucht en benzine en olie was er nog in het reservoir." „Ja," zei de wagen, „maar jij zit alleen hier en dan wil ik niet rijden" „Nu, ik zal mijn vrouw en kinde¬ ren halen, als je me thuis brengt," zei de man. De auto reed dadelijk naar huis en even later kwamen z'n vrouw en kinderen buiten. „Chugedy-chugedy-chug," zei de auto, wat zeggen wou „goedendag." Mevrouw en de kinderen stapten in en weldra reed men in groote vaart naar het huis van grootmoeder die al aan de deur stond om de klei¬ nen te verwelkomen. Grootmoe woonde in een andere stad, dus de tocht was ver. De man zette de auto voor het huis en na afloop der visite wilden ze instappen, doch de ben¬ zine was haast op en weer waar¬ schuwde de auto, dat hij niet rijden kon zonder eten en drinken. De man verstond dadelijk wat de kleine auto tegen hem zei, vulde de tank op¬ nieuw met benzine en daar ging het weer naar huis Deze lieve zus en haar hondje willen een wandeling gaan maken, maar ze weet niet welke jurk ze zal j aandoen. Ik denk, dat die met 't racket 't aardigst is, omdat ze met haar bal wil spelen. Knip de figuren uit, plak ze op j karton en met de lipjes aan de schouders kun je het meisje haar jurkje bevestigen, door deze over haar schouders te buigen. Als je eerst 't plaatje kleurt, wordt 't spelletje aardiger.N Kleur het met zorg, anders wordt 't een vieze boel. m P Dat was reuzen veel had Floor | verteld, want drie honderd vijftig was het hoogste. Het eerste gedeelte was uit, de directeur hief al weer zijn stokje op. „Lang ons nieti" zei een mager mannetje met venijnige kleine zwarte kooloogjes. „Hu," zei Buikie smalend, „kon je 't maar zoo." Daar zette „Sempre Crescendo" 't tweede en laatste gedeelte in. Het ging in een zeer snel tempo, maar aan den directeur was niets te zien. Rustig gingen zijn armen op en neer en slechts de pandjes van zijn jas wipten zachtjes mee. De tonen holderdebolderden over elkaar, nu heel zachtjes, of zij fluis¬ terden, dan ineens schetterend, soms ook heel langzaam opkomend tot een daverend fortissimo, heel hard. De jongens hoorden weer de stem van het magere mannetje. „Kijk eens, de jury heeft zijn pot- looden neergelegd, ze maken niet eens aanteekeningen." Daar klonk het slotaccoord. Een geweldig applaus barstte los zelfs de jury ging staan en applaudi- seerde mee. Er bleef geen twijfel over. „Sem¬ pre Crescendo" had het hoogst aan¬ tal te behalen punten gekregen. De Voorzitter van de jury deelde het mede en tevens dat „Sempre Crescendo" 's avonds dus in den eere-wedstrijd moest spelen. Buikie krabbelde wat op een stukje papier, deed het tusschen de ring van de „kras". Hij gooide de duif de lucht in, die meteen met vluggen vleugelslag boven de hoo¬ rnen klom. Een keer cirkelde hij in 't rond, dan vloog hij als een pijl uit den boog weg. „Over twintig minuten weten ze het in Heesterwijk," zei Buikie vol¬ daan. Ze hadden afgesproken eerst niets te zeggen van den eereprijs, die 's avonds behaald was en de bijzon¬ dere voldoening, die de jury uitge¬ sproken had over het kranige korps en zijn directer. Voor het station stonden wel duizend menschen en toen de trein binnenstormde, schalde een luid hoerageroep op. Buikie was in een hoek van de coupé in slaap gevallen, maar Zwarthand voerde nog het hoogste woord. Bom, daar stond de trein. Allen drongen naar den uitgang en voor het station werd de directeur direct door de enthousiaste muzikanten op de schouders genomen. iWiordt vervolgd