Tekstweergave van MC_1934_01_20_0001

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
—rnmmmm Acht en Twintigste Jaargang EERSTE BLAD >0. 1498 MEDEMBLIKKER COURANT Nieuws- en Advertentieblad ZATERDAG voor Medemblik en Omstreken 20 JANUARI 1934 ABONNEMENTSPRIJS : Per 3 maanden 50 ct. Franco per post 65 ct. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen bij alle Boekbandelaren en Postadministraties. Dit blad verschy'nt des VRIJDAGSAVONDS. UITGAVE FIRMA A. A. IDEM A MEDEMBLIK Interc. Telei. 6 Postrekening 66914 ADVERTENTIËN 1—5 regels 50 ct. Elke regel meer 10 ct. 4 plaatsingen eener zelfde advertentie worden 3 maal berekend. Voor abonnement vrage men prijsopgave. Ab.-advertentiën worden aangenomen tot uiterlijk Donderdagsmiddags 2 uur; kleine adv., familieberichten enz. tot Vrijdagsmorgens 10 uur. looi ai looi .19 Doe s.v.p. eens een goed werk 230394 Gironummer van het Plaatselijk Crisis-Comité en maak de toepassing zelf Uit de geschiedenis van Medemblik X. DE BLOEITIJD. We komen nu aan een beteren . tijd, den bloeitijd van Medemblik, die in het laatst der 16e en de eerste helft der 17e eeuw valt. Het doet ons nationaal hart goed, in deze periode van durf en welvaart te ver¬ wijlen. Want is de 17e eeuw een tijd van aanpakken en opkomen voor ons land, de West-Friezen lieten zich niet onbetuigd, en brachten 't hunne bij voor de algemeene wel¬ vaart. Hun handels- en visschers- vloot werd niet alleen uit de zee¬ steden, maar uit het geheele platte¬ land van West-Friesland gerecru- teerd. Hun land was nog altijd vol van wateren: hier was iedere boer tevens schipper. Het was een stoer volk, volhar¬ dend en moedig. Eeuwen hadden ze tegen de Hollandsche graven ge¬ streden; ze hadden den nek telkens moeten buigen, maar even vaak wa¬ ren ze opgestaan, als de gelegenheid naar ze meenden hun gunstig was. Ze vormden het type van den solieden, onwrikbaren vaderlander. Telkens vinden we ons land door de vreemdelingen hoog geprezen. De Franschman de Parcifal schrijft over West-Friesland: „Deze Volcke- ren, in het water gebooren, doen grooten Koophandel, en worden Schat-rijck. Sij behouden hare oude wij se van Kleedingen, en houden niets van de nieuwe Mode, of fat¬ soen. Dat ick aan de Draght der Dochters het meest te mis-prijsen weet, is datse zeer korte Rockskens dragen. Maer de Bewooners zijn soo eenvoudigh niet, als sij wel schijnen: end'en laten haer niet licht bedriegen. Desen lof moet men haer geven, datse vrij, oprecht en geloofwaerdiger zijn, in haer een¬ voudigh spreecken, van Jae of Neen, als vele Volckeren met haer sweeren, en vloecken. Lichtveerdig- heyt en kijverij e, en vinden onder haer geen plaetse. Hare meeste ge- FEUILLETON Een Wonderlüke Gelijkenis Uit het Engelsch van JOSEPH HOCKING 23. X. Het Kerkje en de Predikant. X Na eenigen tijd verliet Endellion het huis en liep het park in. Was het oude kasteel nog mooier, dan hii had durven droomen, ook de tuinen en gronden van het landgoed waren rijker en uitgestrekter dan hij zich, op grond van de mededeelin- gen van Robert Dulverton had voor¬ gesteld. Zijn weg voerde over het stalplein, hij nam een kijkje in de stallen en het koetshuis en overal waar hij' kwam, viel hem een allerhartelijkste ontvangst ten deel. Het grootste deel van het personeel was reeds jarenlang in dienst; allen schenen ze hem onmiddellijk te herkennen en zich te verheugen over zijn terug¬ komst. Welnu, hij zou een goed meester voor ze zijn en niemand zou het be- negentheden strecken tot den Koop¬ handel, die se in Noorwegen, Swee¬ den en aan de Oostzee drijven". Ik zal er niets bijvoegen (integen¬ deel: ik heb nog wat weggelaten), 't Lijkt haast al te mooi. De Italiaan Guicciardini schrijft over denzelfden tijd: „Holland is een kleyn Iantschap, maar vol van groote ende treffelijcke saecken: hebbende veel goede steden, schoo- ne dorpen, groote frissche mannen ende vrouwen. Daer is overvloedt van vee, groote rijckdommen ende macht." En in 't bijzonder over Medemblik: „het is een redelijcke vlecke met een goed ende sterk slot, ende heeft rontom weydtlandt om beesten te weyden ende te mesten, d' aller beste ende bequaemste van gantsch Hollandt waer af d' in- woonders groot gheniet ende ghe win hebben." Me dunkt, men kan er mee te¬ vreden zijn. Ik wil alleen nog Adr. v. d. Venne aanhalen maar dat was geen vreemdeling die in 1685 schreef: „Holland is zoo volop in DRAISIJIAvanVALKENBURG'S' ft.... A ••iLEVERTRy REIST per W. A. G. 0. - Autobusdienst i naar HOORN en AMSTERDAM nieuwe snelverbinding naar Hoorn, met directe aansluiting naar Edam en Amsterdam. Reist op een W.A.C.O.- Trajectkaart naar Hoorn 32 ct. naar Amsterdam 92 ct. Dienstregelingen gratis bij de chauffeurs en Café POT LEEUWARDEN Voedsaemheidt, dat daer meer volk sterft van te veel eten als van hon¬ ger te lijden". Het is alles zeker wat overdreven en eenzijdig beoordeeld. Maar groo¬ te welvaart heerschte er, (al waren er ook slechte tijden) vooral toen de oorlog met Spanje naar de Zui¬ delijke Nederlanden verplaatst werd. Terwijl daar streken waren, waar men eer een haas dan een boer zag, kon de landman in Holland in 't algemeen zijn akkers rustig be¬ bouwen. Het was de tijd, dat men geld en moed had voor ondernemingen als de droogmaking van Beemster, Pur- mer, Schermer, enz. Die durf bleek ook uit het varen naar vreemde, nog onbekende stre¬ ken, waar men hoopte door handel of op andere wijze goede zaken te 'maken. Ook hierin lieten de Medem- blikkers zich niet onbetuigd: Erick- sen was de eerste Hollandsche schip per die, met zijn schip Sint Pieter, rouwen dat hij uit den vreemde was teruggekeerd. Hij zou hen de fouten van Robert Dulverton doen vergeten en maken dat ze zich zijn goede eigenschappen in liefde zouden her¬ inneren. Iedere man en iedere vrouw op het kasteel en het landgoed zou hij met welwillendheid tegemoet treden. Nadat hij een poosje een slinge¬ rend pad door de velden gevólgd had, zag hij den vierkanten toren van de kleine parochiekerk zich tus- 'schen het dichte geboomte verheffen en haast onbewust, richtten zijn schreden zich daarheen. Het was voor zijn kennis van den toestand gewenscht, dat hij een bezoek aan het kerkje bracht en bovendien voelde hij zich gedrongen de ge¬ wijde plaats te leeren kennen, waar Dulvertons geslachten lang God hadden gediend. „Ik ben benieuwd of de predikant een zoon of zoons 'heeft, die ik be¬ hoor te kennen," vroeg Endillion zich af. „In het dagboek en in de brieven staat daar niets van. Ik moet er op een voorzichtige manier zien achter te komen." Hij bereikte het kerkhof. Hoe rustig en vredig was het hier. Er was geen ander geluid dan het getjilp van de vogels in het hooge geboom¬ de kust van Guinea verkende (1593); de Medemblikker Cornelis Vrijer kwam zelfs nog veel Zuidelijker: hij kwam in hetzelfde jaar terug van een tocht naar Angola. En toen in 1613 een Zaanlandsche reederij een tocht naar Spitsbergen m de Noord. IJszee liet doen, ging Jan Jacobsz. Boots van Medemblik met zijn schip de Fortuyne mee. Dat deze tochten niet zonder ge¬ vaar waren, wil ik even aantoonen, door kort de eerste reis van Erick- sen te vertellen. Barend Ericksen (of Erickszoon) was in 1590 met zijn schip Sint Pieter naar Masagant 'in Barbarije (d.i. Mazagan jn Marokko) ver¬ trokken en wilde vandaar naar Bra¬ zilië zeilen. Maar nu moest hij de linie met haar windstilten passeeren. Drie maanden bleef hij er „drijven" en ten slotte dreef hij af naar het „eylandt van de Prins" (Principe, evenals San Thomé gelegen in de Golf van Guinea). Bij onderzoek bleek het er met het schip slecht uit te zien. Het lood, waarmee men het bekleed had, was op vele plaat¬ sen weggesleten en daardoor het schip „meest van den worm ge¬ geten." Met veel moeite wist men het schip te herstellen, en toen werd men over¬ vallen door 30 mannen van San Thomé, die hen naar hun eiland voerden. Anderhalf jaar brachten ze hier in gevangenschap door; van de 36 stierven er 30! Op zekeren dag kwam te San Thomé „een bark van 't kasteel de Mijne" (d' Elmina), waarop zich 2 Fransche slaven (bevonden, die, eveneens gevangen gezet, al spoedig goede maatjes werden met Ericksen. En ze hadden hem heel wat te ver¬ tellen over de Guineesche Goudkust en over al de producten, die ze op¬ leverde.Erickszoon'knoopte dit alles te en het geruisch van de takken. He, wat was dat? Zijn blik viel op een grooten graf¬ steen, op een graf, dat door marme- ren met paaltjes met kettingen was 1 afgezet. En ziehier wat hij las: I Hier rust WILLIAM BORLASE Het eenigst kind van Rev. William Borlase M.A. Predikant dezer parochie Overleden 29 Mei 1895 Zes jaar oud De Heer heeft gegeven, de Heer heeft genomen, de Naam des Heeren zij geloofd. „Daarmee is mijn vraag beant woord," dacht Endillion. „Als hij was blijven leven, zou hij nu net zoo oud zijn als ik. Blijkbaar is meneer Borlase geen jonge man meer." Hij trad de met klimop begroeide kerk binnen. Wat een wondere wel¬ dadige harmonie van kleuren en lijnen! Het kleine, goed onderhou¬ den bedehu.'s en het kasteel schenen door dezelfue meesterhand ontwor¬ pen en in denzelfden tijd gebouwd te zijn. Alles hier ademde een vrede en schoonheid, die weldadig aan¬ deed. „Waar zou de bank van den land¬ goed „in zijn oor", overtuigd, dat hem die kennis wel eens te pas kon komen. En dat deed zij ook. Want korten tijd daarop werd hij losgelaten en wist naar Holland terug te komen, waar hij in Maart 1593 aankwam. Hij verzuimde niet den kooplieden mede te deelen, wat hij inzake de Goud¬ kust wist. Het Igevolg was, dat eenige reeders hem uitzonden, „om de reyse op Gunea inden name Godts aen te veerden". Zoo vertrok hij dan opnieuw, nu met „de Maegdt van Enckhuisen". j En men had er op gerekend, dat hij wel eens geducht last kon krijgen | van concurrenten en kapers; daarom 1 was het schip van kanonnen voor¬ zien; de bemanning bedroeg vijf en twintig man.(De bemanning van 'n Hoornsch schip werd om den hals gebraght"; hetzefde geschiedde met een Amsterdamsch vaartuig.) Reeds 9 maanden later, in Maart 1594 was Ericksen terug, goud, olifantstanden en peper medebren¬ gende. Nog herhaalde malen heeft hij daarop Guinea bezocht; hij was „den oudsten Cramer van den Gene- vaerders". Aanteekëningen. 1. In zijn „Historie van Enkhuisen" schrijft Brandt, dat Ericksen een Enkhuizer was. En daar Brandt een groot deel zijner stof ontleende aan de nagelaten papieren van den be¬ kenden reeder Blaeuhulk, putte hij zeker uit goede bron. Intusschen in de Chronyk van Medenblik (4e druk blz. 19) wordt Ericksen „een Burger alhier van Medenblik" genoemd. Ik geloof, dat de Chronyk gelijk heeft. 2. De aangehaalde werken zijn: J. de Parcifal, de Vermaecklijck- heden van Holland, 1661- Guicciar¬ dini, Belgium dat is Nederlandt,1566 P. de Marees, Het Goutkoninck- rijck van Gunea, 1650. Jhr. Mr. de Jonge, De oorsprong van Neder- land's bezittingen op de kust van Guinea, 1871. WASSCHERIJ S. KROM RV. Alkmaar Telef. 1523 (3 lijnen) Onze KILO WASCH is buitengewoon voordeeJg vooral voor de GEHEELE wasch uit huis 20 ot. per R.G. Eiken Dinsdag worden de wasschen door eigen autodienst gehaald en gebracht. Het Wegenfonds zij onaantastbaar 1 U weet toch, dat wij een speciale machine hebben om uw kleppen te slijpen? OFFICIAL FORD DEALER GEERLING & WINKELAAR Kleine Noord 18, Hoorn. Tel. 252 heer zijn?" peinsde de bezoeker, toen hij zich na eenige minuten aan J de bekoring van het kerkinterieur , onttrokken had en zijn geest weer 'op nuchtere, practische dingen kon richten. Hij keek de schemerige ruimte rond en het duurde niet lang of hij had gevonden wat hij zocht: een hoog-gelambriseerde, met snijwerk versierde, afgesloten kerkbank, waar van de zittingen met groen flu- weelen kussens waren bedekt. Hier had Robert Dulverton als jongen gezeten. Toevallig lag er een gebedeboek op de lessenaar van de bank en En¬ dellion opende het. Ja, daar stond de naam, geschreven in steil jongens schrift: Robert Granville Dulverton Dulverton Manor 17 November 1902 Ralph Endellion voelde een lichte huivering, toen "hij de woorden las. Maar zijn trieste stemming verdween spoedig weer. Bladerend in het boek stuitte hij op een strookje papier, waarop jongeheer Bob blijkbaar ge¬ poogd had zijn artistieke talenten bot te vieren. Hij zag een ruw-geteeken- de, niet erg geflatteerde voorstelling van een man in predikantsgewaad, ongetwijfeld bedoeld als caricatuur Zelfs in dezen crisistijd mag niet met ruwe hand verstoord worden, wat in een reeks van jaren organisch gegroeid is. Juist nu beteekent minder wegenverbetering minder ar¬ beid en in de toekomst min¬ der welvaart. We schrijven 1920 Nauwelijks is het krijgsrumoer in Europa ver¬ stomd, nog slechts enkele maanden is het geleden, dat verdragen een einde maakten aan een periode van 'ellende en tevens het toen nog niet vermoede begin beteekenden van 'n nieuwen tijd van rampspoed en ach¬ teruitgang in Europa. Wel stond er een 'korte spanne tijd van schijnwelvaart voor de deur, maar daardoor werd de eerste terug¬ slag, de crisis van omstreeks 1923, des te scherper voelbaar. Het was in dezen tijd, dat de stille wegen met hun vorige-eeuw- sche karakter in ons land lang¬ zamerhand weer beteekenis gingen krijgen voor het verkeer. De ben¬ zinetekorten welke het automobilis¬ me tijdens de oorlogsjaren in onge¬ kende mate hadden gebreideld, waren vergeten, de tijden, waarin rubberbanden van de slechtst denk¬ bare kwaliteit om de wielen van auto's en fietsen werden gelegd, bleven slechts in de herinnering be¬ staan. De scheepvaart, die jaren na¬ genoeg stil had gelegen en slechts met groot levensgevaar door enekele van den voorganger der parochie. „Ik schijn in mijn jonge jaren geen groot bewonderaar van den Eerwaarden William Borlase te zijn geweest," overwoog Endellion, „en ik schijn in de kerk niet den eertned te hebben betoond, die men aan deze plaats verschuldigd is. Waar¬ schijnlijk had de landheer even heimelijk de oogen gesloten, terwijl ik me hiermede onledig hield, ,,'t Is overigens niet verkeerd, dat ik dit weet." Toen hij weer buiten kwam, trof een lachende meisjesstem zijn oor: een prettige aantrekkelijke stem, stelde hij direct vast. Hij keek in de richting, waaruit het geluid kwam en zag een schilderachtig-ouder- wetsch, laag huis, evenals het kerkje met klimop begroeid. Een pad leid¬ de over het kerkhof erheen; de ver¬ onderstelling was dus niet gewaagd, dat dit de pastorie was. „Wat, is Bob Dulverton thuisge¬ komen! Dat kunt U toch niet mee- nen, meneer Borlase " Onwillekeurig liep hij wat dichter op het huis toe en zag een bejaard man, aan wiens zijde een jong meisje wandelde. Het tweetal had den rug half naar hem toegekeerd. Wordt vervolgd