Tekstweergave van MC_1932_01_09_0002

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
DE FRANSCHE Minister van Financiën heeft den Duitschen am¬ bassadeur met oog op de a.s. Herstel- Conferentie een uiteenzetting gegeven van het Fransche standpunt. Hij deelde o.a. mede, dat Frankrijk in beginsel bereid is aan Duitschland een mora¬ torium toe te staan tot 1 Juli 1934, mits Duitschland gedurende deze periode de onvoorwaardelijke annuï¬ teiten ingevolge het bekende plan- Young betaalt. Duitschland kan over de aldus gestorte bedragen wederom de be¬ schikking krijgen in den vorm van leeningen, gewaarborgd door de Duitsche Spoorweg-Maatschappij. TE ROUBAIX zyn twee met revolvers gewapende bandieten een Hulppostkantoor binnengedrongen. Zij wisten met ruim 50,000 francs te ontkomen. OP RADIO-GEBIED heeft men in Amerika een record-wedstrijd georga¬ niseerd, en wel, wie het langst naar de radio kan luisteren. Een jongedame wist zich het kam¬ pioenschap „radio-luisteraar" te ver¬ overen, door 106 uren achtereen, zonder in te slapen, voor den luid¬ spreker te blijven zitten en de programma's te „volgen". Ingezonden Stukken Buiten verantwoordelijkheid der Redactie. □e acacanac Medemblik, 6 Juni 1932. Mijnheer de Redacteur! Zoudt U onderstaande een plaatsje willen inruimen in Uw blad? Bij voorbaat dank. Onze Burgemeester is als Voorzitter van het plaatselijk Crisis Comité van de dwalingen zijns weegs terrugge- keerd en heeft de Vakorganisaties verzocht een afgevaardigde in het Comité te doen plaats nemen. Hierover heeft de Medemblikker Bestuurdersbond Maandagavond lang¬ durig vergaderd. Het resultaat was dat met groote meerderheid werd besloten, aan het verzoek van den Burgemeester te voldoen, onder een zeker voorbehoud, hetwelk werd vervat in onderstaand antwoord: WelEdelachtbare Heer! Deze is dienende U de goede ont¬ vangst te melden van Uw schrijven d.d. 4 dezer. Namens den M.B.B. heb ik de eer U het volgende te melden. De moderne arbeidersbeweging en dus ook de M.B.B. stelt zich op het standpunt, dat werkloozenzorg taak der overheid ia. Zij staat prin cipiëel sterk afwijzend tegenover elke particuliere liefdadigheid en betreurt de tot stand koming van genoemd Comité. Waar zulks echter een voldongen feit is en het onomstootelijk vaststaat dat helaas! ook van onze menschen uit nood zich om steun tot het Comité zullen wenden, daar meenen wij tegenover diegenen ver¬ plicht te zijn, medewerking te ver leenen. De nood drijft ons plaats te nemen daar waar we ons ten eenenmale vreemd moeten gevoelen, doch wan neer wij mede kunnen werken om de noodlijdenden in dezen catastrophalen overgangstijd zoo veel mogelijk voor totale verarming en demoralisatie te kunnen behoeden en daarnaast, aan dezen steun zooveel mogelijk het cachet van bedeeling wordt ontnomen, VOOR DE JEUGD Wonderlijke avonturen van twee Deensche jongens door WALTER CHRISTMAS. 2. Het was de laatste avond; den volgenden morgen zouden we met de kolen naar Svendborg gaan. De schipper moest naar wal om den boel aan te geven bij de douanen en ik roeide hem aan land, in dezelfde jol waarin we nu zitten. Het duurde altijd lang dat aan¬ geven, want de agent tracteerde op een glaasje en dan bleven de schip¬ per en hij dikwyls een paar uren praten. Soms gingen ze ook heele- maal naar Edinburg, want, weet je, Leith is maar de haven en Edinburg is eigenlijk de stad, die meer in het land ligt, zoowat een half uur met de tram. Leith is nou wel een mooie, groote stad, maar aan de haven ziet het er vreeselijk uit, hoor. Daar liggen wel meer dan honderd stoombooten, om van de zeilschepen niet te spreken, zoowel oude, verrotte, Noorsche houtsleepers met drie masten en een windas als Engelsche en Amerikaansche met vier en vyf masten heelemaal van ijzer, de -^IstcLcLiiin. enn. cLe TooTrexfl-uiit % f Tj, I 1 3^ ö 7. Hij liep in de richting van het geluid, en ja, op een rots zat een elfje, niet grooter dan je duim. Het huilde wanhopig. „Wat is er gebeurd," vroeg Aladdin, nadat hij van zijn verbazing een weinig was bekomen. Eigenlyk geloofde hij niet aan elfjes, en had gedacht dat de verhaaltjes, die zijn moeder hera vroeger, in gelukkiger tijden vertelde, sprookjes waren. Maar hier zat er wel degelijk een, een leuk, aardig wezentje dat met behuilde oogjes, treurig naar hem opkeek. 8. „Och, ik ben dom geweest." zei het elfje. „Moeder had me nog zoo verboden, om in de lieete zon te gaan vliegen, maar ik wilde eens kijken hoe de wereld er overdag uitziet. Bij het vliegen schroeide ik mijn vleugeltjes, en ik ben te ver van huis om terug te loopen. Ik zit hier al een heelen dag en sterf bijna van dorst. Wil jij me naar huis brengen, menschenkind, ik zal je den weg wijzen, en je zult er geen spijt van hebben." „Natuurlijk," antwoordde Aladdin, de kleine elf op zijn schouder zettende, „zeg maar hoe ik moet loopen, en het komt in orde." Zoo gezegd, zoo gedaan, en na een moeilijken tocht van een paar uur kwamen ze bij de woonplaats van de kleine elf. 9. Aan den ingang van de woning, die in de rotsen was, stond de moeder van Aya, zoo heette de kleine, doodelijk ongerust het tweetal op te wachten. Nadat ze de vermoei¬ de vluchteling in haar armen gesust had en met haar tooverstaf haar vleugeltjes weer geheeld, raakte ze ook even Aladdin aan, waarop deze net zoo klein werd als Aya en haar Moeder, hij was heusch niet grooter dan een duim. „Klein menschenkind," sprak ze, „omdat je mijn ongehoorzaam dochtertje terug gebracht hebt, mag je in onze onderaardsche wyoning komen, en Aya zal je bij haar peet¬ oom brengen. Zij is zijn lievelingsnichtje, en hij zal heel vriendelijk voor je zijn, dat kun je denken." aca cac 3c3cat=ïcacricjacac3c3c3caacac3cai=acicaca dan is het onze plicht Uw uitnoodiging te aanvaarden. Al te zeer zou het echter tegen tegen onze principes ingaan, wanneer wy zouden bedelen langs de huizen. Daar kunnen we dus niet aan mede doen. Ook het offeren aan het crisis¬ comité zal bezwaarlijk van ons ver¬ wacht mogen worden. Het moge paradoxaal (tegenstrijdig) schijnen wel bij de verdeeling te willen zijn en niet aan de verzameling te helpen, in wezen is het dat niet. Het Crisis-Comité is tegen onzen zin tot stand gebracht. Hoe eerder het plaats maakt voor een betere regeling, hoe liever het ons is. Daarom kan men niet van de moderne arbeidersbeweging verwachten dat die haar schouders er onder zal zetten, noch door mede te bedelen een juister woord kunnen we er niet voor vinden, noch door financieel te steunen. Temeer waar in dezen tijd van ons offers worden gevraagd, welke ons veel sympathieker zijn. Bovendien behooren o.i. die groepen, welke als verwekkers en dragers van het Crisis-Comité mogen worden beschouwd, de bronnen op te sporen en aan te boren, waaruit het comité zal moeten putten. Alzoo leffoot onze B. B. in haar vergadering van 4 dezer, onder bovengenoemd voorbehoud, Uw ver¬ zoek in te willigen en wees uit haar midden den heer W. Schipper als afgevaardigde aan. Uw nader antwoord gaarne tegemoet ziende, enz. Met de publicatie van bovenstaand antwoord van den B.B. aan den heer Burgemeester hebben wy gemeend onze bereidheid tot het zitting nemen romp, de masten en al de verdere rommel. Het ziet er mooi vuil uit. Overal steenkolen en gruis. Kisten en wagens met lading. Den heelen dag van den vroegen morgen af is er lawaai van wagens en van stoom en soms is er een damp dat je denken zoudt, dat het al avond was als het nog midden op den dag is. Ik had den schipper naar wal geroeid en de jol aan de hooge, ijzeren trap vastgemaakt, en had dus den tijd om eens rond te kyken. Het was vreeselijk vuil en mod¬ derig overal, dien avond. In sommige huizen aan de kade zongen ze, in andere werd gevochten. Ik hield me maar een beetje op een afstand, vooral van dronken menschen op straat. Maar ik begon dorst te krijgen en vond, dat als iedereen zoo vroolijk was, ik me toch ook wel iets kon veroorloven. Ik ging een van de nettere koffiehuizen in, waar het niet zoo'n leven was, en wilde een fleschje gemberbier koopen. Dat is een heel lekker soort bier met gember er door, dat ze in Schotland maken. Het was heelemaal donker op straat, de lantaarns brandden en in de koffiehuizen was er gas aan, zoodat men alles van buiten kon zien. De deur stond open, dus ik ging regelrecht naar binnen en vroeg aan in meergenoemd Comité, te moeten motiveeren. Onze moderne arbeiders¬ beweging zal niets nalaten, dat deze vernederende vorm van steun zoo spoedig mogelijk tot het verleden behoort. Geen liefdadigheid maar recht! Namens de M.B.B., F. HOUKES, Secr. Geachte Redactie. Mogen wy voor onderstaande regelen een plaatsje in uw veelge¬ lezen blad? Bij voorbaat onzen dank. OUDERS, OPGEPAST! Zooals U allen wel bekend zal zyn is door den Minister van O., K. en W. een wetsvoorstel ingediend, dat door zyn verslechteringen voor het onderwijs in het algemeen en voor het openbaar onderwys in het bij¬ zonder, funeste gevolgen zal hebben. Indertyd is door de regeering de z.h. Commissie Rutgers ingesteld, welke tot taak had bezuinigingen voor ons lager onderwijs voor te stellen zonder evenwel de vitale belangen van dit onderwijs aan te tasten. Wat zien we nu echter gebeuren? Met voorbijzien van alle z.g. vitale belangen, worden maatregelen voor¬ gesteld, die, worden ze tot wet ver¬ heven, niet alleen ons onderwijs een grootcn stap achteruit brengen, doch tevens voor vele scholen speciaal op het platteland den nekslag zou be- teekenen. Om daartegen protest aan te teekenen worden in de eerste plaats alle ouders maar ook verdere belang¬ stellenden opgeroepen tot een open¬ bare vergadering op Maandag 11 Aan onze Abonné's per post Wij verzoeken onzen abonné's per post het abonnementsgeld over het 2e halfjaar 1931, zijnde f 1,30, vóór 1 Februari te willen gireeren of op onze postrekening 66914 te willen storten. Na dien datum wordt met 15 cent verhooging over genoemd bedrag beschikt. Met het oog op wijziging in de administratie, zullen we zoo vrij zijn voortaan per half jaar te beschikken. Januari a.s., des avonds 8 uur, in „Het Wapen van Medemblik", waar als sprekers hopen op te treden de heeren THEO THIJSSEN, een in onderwijskringen, alsmede in de kringen der ouders welbekende per¬ soonlijkheid en B. EVENHUIS, Hoofd der U. L. O. School alhier. De namen dezer sprekers garan¬ deeren ons een genotvollen en leerrijken avond. Bovendien worden pogingen aange¬ wend ter afwisseling eenige muziek¬ nummers te doen geven door enkele musici hier ter plaatse. Laat onze oproep nu tot gevolg hebben dat niemand thuis blijve. Denkt nu niet: „Het komt wel terecht!" Het gaat om de toekomst van Uw kroost. De toegang is vrij! Het Plaatselijk Actie-Comité. Medemblik, 7 Januari 1932. het buffet een half flesehje gemberbier Het was er flink vol en juist toen ik binnen was begonnen ze ruzie te maken. Ik dronk gauw mijn bier uit, want men moet maken dat men uit de voeten is, tegen dat ze hun vuisten beginnen te gebruiken. Ik vergat te zeggen, dat er midden in de zaal een kerel in een rood hemd zat. Hy had blond krulhaar en zag er piek fijn uit. Wel, ze begonnen dus ruzie te maken en te vechten met den man in het roode hemd. Plotseling hoor ik hem warempel in 't Deensch zeggen, in myn eigen taal: „Nu wordt het toch wat al te erg." En meteen deelde hij nog een paar klappen uit en vloog de deur uit. Ik achter hem aan. „Kom maar met me mee, kom maar mee!" riep ik hem toe, terwijl ik de boot losmaakte en haastig van wal stak, want er kwamen al een massa menschen en dienders onzen kant op." „En wat toen?" vroeg Frits in ademlooze spanning. „We kwamen er, hoor. We speelden het zaakje netjes klaar. Ik maakte een grooten omweg en verborg toen het bootje onder den achtersteven van een groote stoomboot want de politie zat ons in schuitjes na. Maar we kwamen aan boord van »de Kathrine« en dien nacht sliep de »rooie« in mijn kooi. Ik kreeg een flink standje van den schipper omdat hij op het bootje had moeten wachten, maar dat kwam er niet erg op aan, ik had de »rooie« gered, dat was het voornaamste. En niet voor den volgenden morgen kwam hij boven water, toen we flink onder zeil waren. Toen ging hij naar den schipper en sinds dien tijd bleef hij bij ons. Dat was Ole Vante. De zon was nu achter de roode daken van Svendborg onder gegaan en de heele Sond scheen in een goudroode avondschemering uit te rusten. Het water was zoo glad, dat ieder blad, iedere tak van de boomen langs het strand er zóó duidelijk in weerspiegeld werd, alsof ze werkelijk in het water waren. De stad zelf schitterde en straalde door de onder¬ gaande zon in violette kleuren, terwijl de kerktorens en windwijzers glinsterden als goud. Op het terras van het badhotel wemelde het van heeren en dames in lichte zomerkleeren badgasten en burgers uit de stad en langs den »Strandweg* die naar het badhotel voerde kwam het eene paartje na het ande de stad uit naar het bosch toe, terwijl te tonen van een orkest de ooren van de jongens in het bootje bereikten. „Of ik hem lijden mag? Dat zou ik meenen. Ole Vante is de knapste kerel, die er bestaat. Hij is sterker Korte Gemengde Berichten. Omtrent den Postcheque- en Girodienst over 1931 kan worden medegedeeld: Er kwamen 22000 nieuwe rekenin¬ gen bij en er werden 6'/2 millioen boekingen meer verricht dan in het jaar te voren. Het saldo is hooger dan voorheen en bedraagt 122 millioen voor de particuliere rekeningen en met in¬ begrip van het Rijk zelfs 156 millioen. Reserve ruim 8'/2 millioen. Het slibgevaar van autobussen is grootendeels te vermijden door langzaam en voorzichtig rijden. Men rijde liever met een 5 K.M. gangetje, dan het gevaar te beloopen van vroeger of later tegen een boom of in een sloot terecht te komen. De Gemeenteraad van Den Haag heeft de gelden toegestaan voor het inrichten van een Koloniale Ten¬ toonstelling in het Westbroekpark. dan de schipper. De schipper weet het en zegt, dat Ole een goede vent is. En nu wordt hij van den zomer stuurman op de „Kathrine", goddank!" „Ach, als ik toch maar eens mee mocht," zuchtte Frits. Het was zijn dierbaarste wensch om zeeman te worden. En dat was altijd zoo geweest, zoo lang als hij zich herinneren kon en ieder keer als Peder terugkwam en van zijn avonturen vertelde, begon het bloed van Frits van verlangen te koken. O, als hij toch ook maar eens op een schip mee mocht en wegzeilen over de schuimende zee! Naar verre landen om al die vreemde menschen te zien in hun veelkleurige kleeder¬ drachten, waarvan hij in de boeken gelezen en die hij op plaatsjes gezien had. Daar waar groote palmen hun waaierbladen langs de witte kust heen en weer wiegelen en waar allerlei schelpen en koralen in het zand liggen, waar de sinaasappelen geel en rijp aan de zware takken hangen, zoodat men ze maar voor het plukken heeft en waar de hemel altijd blauw en de zon altijd brandend heet is! (Wordt vervolgd)