Tekstweergave van MC_1930_01_11_0002
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
BRIEVEN
UIT
HET
WESTLAND.
Er
komen
in
de
laatste
dagen
een
paar
rondreizende
werklieden
op
de
vlakte,
die
er
hun
werk
van
maken
om
amateurtuinders
eens
op
een
ra¬
dicale
manier
van
dopluizen,
spint,
zwart
enz.,
in
hun
vruchtboomen,
te
ontlasten.
De
Januarimaand
is
dan
ook
dé
maand
voor
't
bespuiten
van
vrucht¬
boomen.
Wees
voorzichtig
wanneer
U
zulk
een
bezoek
krijgt
en
vraagt
immer
naar
hun
aanstelling.
Deze
soort
boomenspuiters,
Joost
mag
weten
vanwaar
ze
komen,
zeker
niet
uit
het
Oosten,
—
daar
kwamen
toch
de
Wijzen
vandaan
—
en
ge¬
wapend
met
pulverisateur
en
de
noodige
middelen,
bieden
ze
aan
uw
boomgaarden
voor
een
schappelijk
(??
prijsje
te
behandelen.
Vlieg
je
er
op
in,
in
een
vloek
en
een
zucht
is
de
zaak
voor
elkaar.
In
den
a.s.
zomer
zult
ge
zien
dat
de
heeren
je
op
een
minder
goedkoope
manier
je
van
je
lichtgeloovigheid
hebben
we¬
ten
te
genezen.
Zeker,
spuit
de
vruchtboomen
in
deze
maand
met
een
5
pet.
carboli-
neum-
(vruchtboomencarbolinieum-)
oplossing,
doch
laat
dit
werk
alleen
aan
deskundigen
over,
en
niet
aan
die
slampampers,
die
met
gekleurd
watr
een
mooi
daggeld
in
de
wacht
sleepen.
Gij
vooral,
particulieren,
die
er
voor
uw
genoegen
een
aardig
tuintje
op
na
houdt,
laat
je
niet
be¬
zwendelen.
Vraag
daarom
immer
een
aan¬
stelling
van
den
Phytopathologischen
(Plantenziektenkundigen)
Dienst
te
Wageningen.
Ziezoo,
dat
is
er
één,
en
nu
de
tweede
waarschuwing.
Schrik
niet;
,
ik
ben
geen
deur¬
waarder
der
belastingen,
die
met
een
glimlach
heel
hoofsch
z'n
zoo-
veelste
aanmaning,
dwangbevel
—
zoo
heeten
die
papieren
immers,
ja
ik
heb
het
anders
bij
ondervinding
—
komt
presenteeren,
ik
deel
mijn
waarschuwingen
geheel
gratis
ion¬
der
een
breed
gebaar
uit,
ten
voor-
deele
van
onzen
lezerskring.
Het
gaat
thans
over
het
betrekken
van
pootaardappelen.
Ook
die
tijd
is
daar.
Ik
heb
vroeger
al
eens
gesproken
over
de
wratziekte,
welke
thans
de
eer
geniet
wettelijk
te
worden
be¬
streden,
doch
er
komen
in
den
aard¬
appelteelt
zooveel
onheilen
voor,
welke
door
het
zaadgoed
kunnen
worden
verspreid,
dat
men
bij
den
aankoop
wel
voorzichtig
dient
te
zijn.
Koopt
daarom
immer
te
veld
staand
goed,
dat
één-
of
tweemaal
is
bespoten
met
Californische
pap
of
Bordeauxsche
pap,
en
heeft
men
dit
in
den
nazomer
niet
gedaan,
welnu
dan
koopt
men
onder
deskundige
controle;
heusch,
't
is
noodzakelijk!
Thans
heeft
men
ontzettend
last
van
„blauw"
in
den
knol;
dit
kwaad
ontstaat
door
een
ondoelmatige
be¬
mesting;
n.l.
gebrek
aan
kali.
Het
middel
ligt
dus
voor
de
hand,
men
geve
het
perceel
een
volledige
kali¬
bemesting.
Wij
raden
daarom
aan
dit
te
doen
in
den
vorm
van
40
pet.
kalizout,
pa¬
tentkali
of
zwavelzure
kali,
de
eerst¬
genoemde
meststof
diene
men
deze
maand
toe.
Hier
in
het
Westland
moet
men
van
die
aardappelnegotie
niets
meer
hebben,
ons
land
is
te
duur
voor
zulk
een
teelt.
Wanneer
men
tot
14
mille
per
hectare
moet
betalen,
gaat
het
niet
aan
dit
te
vullen
met
piepers
van
4
a
5
ct.
per
kilo,
—
geef
mij
maar
rijst!
De
bloemetjes
buiten
zetten
gaat
er
hier
beter
in
—
in
daadwerkelij¬
ken
zin
natuurlijk
—
thans
brengen
wij
het
goedje
reeds
in
den
handel,
mooi
goed
hebben
wij,
en
de
centen
komen
er
midden-winter
kostelijk
in.
Mijn
waarschuwingen
komen
ten
einde.
Wel
wil
ik
even
de
aandacht
vestigen
dat,
nu
de
winter
dreigt,
mn
zorg
dient
te
dragen
dat
de
reien
der
bloemkool
en
slaplanten
met
een
dubbel
dek,
n.l.
stroo
en
rietmatten,
moeten
worden
afgedekt.
't
Is
de
laatste
waarsihuwing,
hier¬
na
volgt
onherroepelijk
inbeslagna¬
me
door
Koning
„Vorst".
Geluukig
rest
mij
nog
een
kleine
ruimte
om
een
kort
woord
te
wijden
aan
den
slag,
welke
onze
Tuinbouw-
raad
heeft
gekregen
dóór
het
heen¬
gaan
van
haren
voorzitter,
den
heer
E.
Krelage.
Een
ieder
weet
welke
een
enorme
kracht
de
heer
Krelage
ontwikkelde
in
ons
grootste
tuinbouw-instituut.
In
de
ontwikkelingsgeschiedenis
spelde
hij
een
voorname
rol.
Naast
zijn
groote
practische
kennis,
paarde
hij,
ook
een
ruimen
blik
in
economi¬
sche
vraagstukken
den
tuinbouw
be¬
treffende.
't
Is
geen
mooi
gezicht
bij
het
in¬
trede
van
't
nieuwe
jaar.
Ten
slotte,
de
Directeur-Generaal
is
weg
en
blijft
weg.
De
Minister
voelt
er
niets
meer
voor
deze
functie,
welke
de
heer
Van
Hoek
op
zulk
een
eminente
wijze
heeft
vervuld,
weer
in
te
voeren.
Niets
aan
te
doen,
zand
er
over,
zeggen
de
dokters
bij
een
minder
geslaagde
operatie.
Het
sluit
echter
niet
uit
dat
wij,
tuinders-publicisten,
niet
met
een
warm
woord
de
grenzelooze
verdien¬
sten
mogen
herdenken,
welke
beide
genoemde
funetionarissn
voor
land¬
en
tuinbouw
hebben
etot
stand
we¬
ten
te
brengen.
Daarom
een
welverdiend
eeresa-
luut
van
alle
Hollandsche
boeren
en
tuinders.
Deze
maanden
gaan
onze
gedach¬
ten
ook
uit
naar
den
a.s.
handel
en
gevoelen
wij,
zakenmenschen,
dat
de
handel
in
groenten
en
fruit
niet
kan
begonnen
worden
in
1930,
dan
goed
voorafgegaan
door
een
doeltreffende
reclame.
De
bloemenkweekers
wijzen
ons
den
weg.
Zij
die
2
ct.
per
roe
van
hun
geteelde
oppervlakte
afstaan
voor
onpersoonlijke
reclame,
heb¬
ben
in
't
afgeloopen
jaar
niet
minder
dan
f
50.000
bijeen
gebracht,
en
de
financiëele
uitkomsten
der
bloemen¬
teelt
geven
het
beste
antwoord
op
het
doeltreffende
van
het
vraagstuk.
Hier
en
elders
scherut
men
land
van
„heb-ik-jou-daar"
en
hoeveel
H.A.
land
er
dezen
zomer
niet
bij
komen,
is
niet
te
benaderen.
En
alles
wat
daarop
geteeld
wordt
moet
ook
weg,
de
aanvoer
neemt
toe.
Vandaar
dat
men
op
vergaderin¬
gen
hier
met
klem
heeft
betoogd
dat
het
voor
de
druivenkweekers
wen-
schelijk
zou
zijn
een
gelijk
bedrag
voor
elke
roe-kas
voor
reclame
uit
te
trekken.
Wat
een
bedrag
zou
dat
niet
wor¬
den?
Het
Centralal
Bureau
der
Veilin¬
gen
zou
dan
met
deze
som
elk
land
kunnen
bereiken,
heusch
je
zou
er
verbaasd
van
staan
hoeveel
landen
er
nog
zijn
die
de
Westlandsche
druiven
niet
eens
bij
naam
kennen.
En
waarom
ook
niet
meer
de
Hol¬
landsche
plaatselijke
pers-bewerkt?
Op
tal
van
dorpen
weet
men
geen
druiven
te
krijgen,
of
voor
een
ab-
normalen
prijs.
Ja,
wanneer
dit
vraagstuk
eens
terdege
onder
de
oogen
wordt
ge¬
zien,
is
er
kans
dat
de
cultuur
loo-
nend
blijft,
hoe
duur
de
productie¬
kosten
der
druif
ook
zijn;
en
laat
men
dan
maar
kassen
bouwen,
het
„bouw-maar-raak"
systeem
hoogtij
vieren,
't
komt
er
niet
op
aan,
ais
elke
Hollander,
groot
en
klein,
in
elk
jaar
slechts
1
kilo
druiven
verorber¬
de,
was
men
hier
van
de
overpro¬
ductie
ontlast.
En
de
tomaat?
Niet
een
ieder
weet
hiermee
om
te
gaan,
goed,
toegegeven,
doch
tal
van
recepten
maken
het
de
huis¬
moeder
gemakkelijk,
en
zij
zal
ook
den
tomaat
meer
gaan
waardeeren.
Of
geeft
het
niet
te
denken
dat
de
opbrengst
van
tomaten
in
Italië
ruim
tweemaal
zoo
groot
is
als
ver
leden
jaar.
De
opbrengst
heeft
ruim
1.170.000
ton
bedragen
tegen
over
550.000
ton
in
het
vorig
jaar
en
slechts
390.000
ton
gemiddeld
over
de
5
laatste
jaren?
Ruim
39
millioen
K.G.
exporteer¬
de
Italië
dit
jaar
naar
Duitschland,
Duitschland,
dat
immers
zoo'n
groot
afzetgebied
voor
de
Hollandsche
to¬
maat
is
geweest.
Inderdaad
ontstel¬
lende
cijfers!
Vandaar
dat,
willen
wij
de
toe¬
komst
met
vertrouwen
tegemoet
gaan,
dan
moeten
wij
trachten
ons
goed
meer
bekendheid
te
geven;
't
is
van
een
goede
hoedanigheid,
't
is
waar,
doch
de
productiekosten
on
zer
tomaten
zijn
zooveel
hooger
dan
de
Italiaansche.
Hier
duur
glas
en
vrwarming,
daar
een
mild
en
zacht
klimaat,
alles
gedijt
daar
buiten.
Wat
of
men
daar
ten
uwent
met
het
ontgonnen
land
zal
beginnen,
weet
ik
niet,
doch
wanneer
de
tuin¬
bouw
de
overhand
zal
krijgen,
mag
men
zich
wel
tweemaal
bedenken,
voor
men
(Ie
millioentjes
daar
in
gaat
steken.
Of
heeft
men
deze
bij
U,
mijnheer
de
redacteur,
maar
voor
't
opschep¬
pen?
Zoo
ja,
een
kleine
portie
voor
uwen
briefschrijver
is
hem
welkom.
Als
altijd,
f
EUDARD.
Pluimvee,
Tuinbouw
enz.
GRASLAND
OMLEGGLEN
IN
TUIN.
De
heer
J.
K.
te
S.
schrijft:
Gaarne
zou
ik
van
U
vernemen,
welke
en
hoeveel
kunstmest
ik
noo-
dig
heb
voor
een
tuin
groot
350
vier¬
kante
meter,
om
daar
dit
jaar
met
succes
groenten
te
kunnen
bouwen
Het
is
grasland,
maar
de
laatste
ja¬
ren
is
er
niets
aan
gedaan.
Bij
voor¬
baat
dank.
Zonder
erg
stelt
vrager
hier
een
hoogst
belangrijke
vraag,
die
zoo
zonder
meer
niet
te
beantwoorden
is
Die
moeilijhkeid
zit
hierin,
dat
het
grasland
is,
dat
omgezet
wordt
in
tuin.
Deze
kwestie
is
even
belangrijk
voor
iemand,
die
zijn
weiland
gaat
scheuren,
om
er
bouwland
van
te
maekn
of
om
opnieuw
gras
in
te
zaaien.
Daarom
zullen
we
deze
kwes
tie
iets
ruimer
bekijken.
Wellicht
heeft
vraagsteller
daar
nog
voordeel
bij.
Waarom
zet
men
grasland
om
in
bouwland?
Eerstens
wegens
een
mogelijke
verandering
van
bedrijf.
Tweedens
wegens
een
slechten
stand
van
de
grassen
en
zoodoende
slechte
opbrengsten.
Mogelijk
ook
nog
wel
om
andere
reden.
Als
het
geschiedt
wegens
ver¬
andering
van
bedrijf,
bijv.
omzetting
van
land-
in
tuinbouw
of
van
vee
louden
in
landbouwen,
dan
is
scheu¬
ren
van
het
gras
noodzakelijk.
Maar
als
de
tweede
reden
scheuren
nood¬
zakelijk
maakt,
is
uitkijken
de
bood¬
schap.
Waarom
zijn
vele
graslanden
er
zoo
slecht
aan
toe?
Waarom
is
de
kwaliteit
der
grassen
vaak
zoo
slecht?
Hoe
komt
het,
dat
onkruid
vaak
meer
ruimte
inneemt
dan
het
gras?
Het
kan
liggen
aan
verschal¬
ende
oorzaken,
maar
bemesting,
waterstand
en
kalktoestand
van
den
grond
zijn
wel
de
voornaamste.
Op
de
zandgronden
geeft
het
scheuren
van
zulke
slechte
landen
altijd
voordeel.
De
kalktoestand
kan
dan
gemakkelijk
in
orde
gebracht
worden,
de
bemestings-toestand
even
eens
en
bij
schoon
land
of
anders
na
eenige
jaren
verbouwen
van
hak-
vruchten
kan
dan
weer
gras
inge¬
zaaid
worden.
Op
kleigronden
gaat
dit
niet
zoo
gemakkelijk.
Daar
moet
het
bestand
al
heel
slecht
zijn,
wil¬
len
we
adviseeren
tot
scheuren
over
te
gaan.
Want
o,
die
zoogenaamde
sukkeljaren
op
de
lkei
bij
nieuw
aan
gelegd
gras
zijn
zoo
bekend.
Wat
gebeurt
er
nu
bij
het
scheu¬
ren
of
het
omspitten
van
de
zoden?
Er
wordt
dan
veel
gras
en
wortel-
resten
onder
gebracht,
veel
humus-
vormende
stoffen
dus
aangevoerd.
Die
gaan
rotten
en
moeten
ook
rot¬
ten,
vergaan.
Het
oedvsel,
dat
er
inzit,
komt
dan
weer
tot
beschikking
van
de
planten.
Een
bekalking
doet
hierbij
veel
goed.
Op
kalk,
kali
en
phosphor
in
de
zode
moeten
we
maar
niet
rekenen,
maar
wel
op
stikstof.
Deze
zit
er
in,
in
een
slecht
opneembaren
vorm,
maar
toch
ko¬
men
er
flinke
porties
voor
de
plan¬
ten
ter
beschikking,
vooral
als
de
kalktoestand
tevens
in
orde
is
ge¬
bracht
en
de
grond
de
lucht
goed
doorlaat.
Vaste
gronden
geven
geen
lucht
door
en
daar
wil
het
met
het
wegrotten
maar
niet
goed
gaan,
daar
duurt
het
jaren.
Die
onderge¬
brachte
zode
maakt
den
grond
los,
veel
te
los.
En
hier
denk
ik
vooral
aan
vraagsteller,
die
op
het
zand
woont.
Daarom
is
onderspitten
zoo
vroeg
mogelijk
in
het
ovorjaar,
dus
maar
zoo
spoedig
mogelijk,
wel
ge-
wenscht.
De
vertering
kan
dan
ge¬
deeltelijk
beginnen
en
de
grond
kan
dan
meteen
bezakken,
want
op
los¬
se
gronden
doet
die
zode
vaak
ver¬
keerd
werk.
Die
belet
de
opstijging
van
water
naar
boven
en
doet
het
gewas
verdragen
of
niet
opkomen.
Daarom
vroeg
spitten
en
zoo
noodig
den
grond
goed
aanrollen
om
daar¬
door
een
betere
aansluiting
te
ver¬
krijgen
met
den
ondergrond.
Wat
de
bemesting
betreft,
moeten
we
rekening
houden
met
de
stikstof,
die
uit
de
zode
komt.
Of
dit
veel
zal
zijn
of
weinig,
hangt
af
van
de
meer
of
mindere
dikte
van
de
zode,
van
den
voedingstoestand
er
van,
enz.
Als
er
al
eenige
jaren
niets
meer
aan
het
gras
gedaan
is,
zal
het
wel
niet
zoo
welig
meer
zijn.
Voor
bladgroen¬
ten
geeft
weligheid
ook
niets,
die
kunnen
niet
te
welig
zijn,
maar
voor
wortelplanten
en
knolplanten
(bie
ten,
wortels,
aardappels)
en
ook
voor
boonen
is
weligheid
geen
voordeel.
Ik
zou
U
aanraden
op
de
zode
per
roe
zoo5n
1.5
K.G.
mergel
te
strooi
en
en
dit
mede
onder
te
spitten
en
dan
over
het
gespitte
land
nog
zoo'n
1.5
K.G.
en
deze
goed
met
de
bo¬
venlaag
te
vermengen.
Wendt
U
om
een
juiste
toepassing
maar
eens
tot
den
landbouwonderwijzer
ter
plaat¬
se.
Verder
zoo'n
1.5
K.G.
slakken-
meel
per
roe
en
even
zooveel
patent
kali.
Wat
de
stikstof
betreft,
houdt
U
zich
hierbij
aan
kalksalpeter
of
chi¬
li,
want
ik
heb
zoo'n
vermoeden,
dat
de
grond
bij
U
wel
zuur
zal
zijn.
Van
één
van
tweeën
2.5
ons
per
roe
even
voor
het
zaaien
of
planten,
dus
niet
zooals
het
slakkenmeel,
die
U
liefst
geeft
direct
na
het
spitten,
dat
mergel
en
slakkenmeel
bijt
elkaar
toch
niet.
De
patent
geeft
U
een
paar
weken
'vóór
U
den
grond
gaat
bepoten
of
bezaaien.
Mocht
U
voor
slakkenmeel
geen
tijd
meer
hebben,
zaai
in
de
plaats
daarvan
dan
super,
evenveel
en
terzelfder
tijd
als
de
pa¬
tent.
Ook
die
twee
bijten
elkaar
niet
Hiermede
geeft
U
een
goede«
be¬
mesting.
Mogelijk
kan
het
bij
U
iets
minder,
maar
het
eerste
jaar
zou
ik
maar
niet
minder
gaan,
want
dat
gras
heeft
ook
niet
te
veel
weelde
gehad.
Ik
gaf
op:
per
roe
2.5
ons
kalk¬
salpeter
of
chili.
Daarna
moet
U
ver¬
der
zien
hoe
het
land
het
doet.
Als
de
zode
goed
inteert,
kan
het
er
soms
al
mee
door,
anders
geeft
U
na
een
maand
weer
zoo'n
portie
en
zoo
noo¬
dig
nog
eens.
Een
wijs
woord
voor
iederen
dag.
Zondag.
De
tijd
ligt
als
een
groote,
grauwe
zee,
Die
eeuwig
klotsend
op
en
neder
deint.
Je
baren
voeren
op
hun
kruinen
mee,
Wat
schuim,
dat
wittend
opblinkt
en
verdwijnt.
Dat
is
't
geluk,
dat
menschen
leven
deê
En
leven
doet;
—
waardoor
dit
leven
schijnt
lts
meer
dan
wat
gegolf
op
tijdenzee,
Dat
opkomt
en
in
effening-
verkwijnt.
.
En
alle
is
in
't
eind
weer
éé
Zooals
het
alle
zeeëgolven
zijn.
.
.
•
G.
C.
van
't
Hoog.
Maandag.
„Ik
wil"
—
het
woord
is
machtig.
„Ik
moet",
weegt
zwaar
wie
't
zegt.
Het
eerste
sprak
de
meester,
Het
tweede
spreekt
de
knecht.
Laat
beiden
één
u
worden,
Draag
ze
in
uw
hart
voorgoed,
't
Is
't
grootst
geluk
op
aarde,
Te
willen
wat
men
moet.
P.
J.
Heye.
Dinsdag.
Een
hart
van
liefde
vol
kan
nooit
door
smart
verkwijnen,
Het
draagt
de
kiem
in
zich
van
eeuw'ge
jeugd
en
kracht.
Niet
altoos
kan
de
zon
haar
licht
voor
ons
doen
schijnen
In
't
hart
waar
liefde
woont,
daar
wordt
het
nimmer
nacht.
A.
L.
Loman.
Woensdag.
Kleine
zielen
zijn
ontmoedigd,
als
haar
pogen
is
mislukt
Alle
werkzaamheid
vervalt
dan,
heelemaal
zijn
ze
neergedrukt.
Maar
de
mensch
va
vast
karakter,
maar
de
sterke
geest
werkt
voort,
Telkens
als
zijn
doel
weer
faalde,
wordt
hij
krachtiger
aangespoord.
Dioskorides.
Donderdag.
Nog
schuilt
in
't
slijk
zoo
menig
heldere
drop,
Eén
straal
van
zon,
één
blik
van
liefde
trekk'
hem
op
En
met
vernieuwden
glans
zal
hij
als
parel
schitt'ren.
Victor
Hugo.
Vrijdag.
Wees
trouw
in
Uw
beroep,
en
schuw
de
kromme
gangen.
Oprecht
gelijk
de
duif
—
voorzichtig
als
de
slangen.
Cats.
Zaterdag.
De
smart
verteert
het
merg
van
ziel
en
lichaam
beiden;
Waar
't
zelfvergodend
Ik
aan
't
stof
der
aarde
kleeft,
Eén
balsem,
arme
mensch,
kunt
ge
uit
Uw
smart
bereiden,
Zoo
gij
Uw
broeder
wint
en
voor
het
eeuw'ge
leeft.
ONS
VROUWENHOEKJE.
"?
Het
menu
van
de
week.
Zondag
12
Jan.:
Tomatenbrood-
jes;
kalfsnierstuk,
Brusselsch
lof,
aardapp.;
warme
kabinetspudding.
13
Jan.:
Koud
kalfsvleesch,
win-
terspinazie,
aardapp.;
karnemelk
met
gort.
14
Jan.:
Haché,
roode
kool,
aard-
ppelen;
chocoladevla.
*15
Jan.:
Gehakt,
gestoofde
peren,
aardapp.;
wentelteefjes.
16
Jan.:
Varkensbiefstuk,
kool¬
raap,
gebakken
aardappelen;
bes¬
senvla.
17
Jan.:
Gestoofde
kabeljauw,
aardapp.,
gestoofde
wortelen;
pan¬
nekoekjes.
18
Jan.:
Panvischschotel;
gries-
meel
met
gestoofde
pruimen.
Zondag
19
Jan.:
Windsorsoep
;
f
Wiener
Schnitzel,
schorseneeren,
ardapp.;
caramel-pudding.
20
Jan.:
Vleeschkoekjes
(zie
hier¬
onder),
spruitjes
mt
kastanjes,
aard-
ppelen;
havermout.
21
Jan.:
Saucijsjes,
zuurkool,
aardappelpuree;
appelprol.
22
Jan.:
Zuurkoolschoteltje;
blin¬
de
vinken,
koolraap,
aardappelen.
23
Jan.:
Stokvisch,
aardapp.,
rijst,
gefruite
uien,
mosterdsaus;
beschuit
m.
bessensap.
24
Jan.:
Stokvischschotel
met
ui¬
ensaus;
gestoofde
peren,
aardappel¬
puree.
25
Jan.:
Erwtensoep;
rijst
met
ap¬
pelen.
HOE
BEREID
IK?
Vleeschkoekjes.
Benoodigd:
500
gram
vleeschresten
(bijvoorbeeld
poulet
uit
de
soep),
1
ei,
1
snede
oud
wittebrood,
1
ui,
1
eetlepel
gehakte
peterselie
en
de
kruiden.
Vorm
van
dit
mengsel
balletjes,
druk
die
wat
plat,
paneer
ze
en
bak
ze
in
wat
heete
boter
mooi
bruin
en
knappend.
Is
de
etenslucht
moeilijk
uit
uw
huk
te
drijven?
Strooi
dan
op
de
keukenkachel
een
weinig-
poeder
van
cederhout.
De
geur
die
hieruit
ontstaat
is
bij¬
zonder
aangenaam
en
zoo
sterk,
dat
hij
de
etenslucht
overtreft.
Een
schoonheidswenkje.
Een
glimmende
neus
is
iets,
waar
elke
vrouw,
elk
meisje
een
hekel
aan
heeft.
Wie
hem
bezit,
weet
maar
al
te
goed,
dat
poederen
weinig
helpt.
Hoe
dit
komt?
Omdat
het
glimmen
is
toe
te
schrijven
aan
een
vergroo-
tig
der
huidporiën
en
geen
poeder
kan
deze
samen
trekken.
Daarvoor
heeft
men
een
ander
middel
noodig.
Dat
middel
meent
men
gevonden
te
hebben
in
een
mengsel
van
1
eet¬
lepel
melk
op
het
sap
van
één
ci¬
troen,
waarmee
men
met
een
watje
des
morgens
en
des
avonds
na
het
wasschen
den
neus
bet.
Zonder
het
af
te
drogen,
laat
men
het
vocht
in¬
trekken.
Een
ander
middel
is
van
de
vol¬
gende
samenstelling:
20
gram
rozen¬
water,
20
gram
gekookt
water,
6
gram
boraxpoeder
en
1
gram
citroen¬
zuur.
Men
bet
er
den
neus
mee
als
met
het
eerste
mengseltje.
ONZE
RIJMKRONIEK.
(Ingezonden.)
DE
PESSIMIST
EN
DE
OPTIMIST.
De
Pessimist:
Ik
vind
het
leevn
vrees'lijk
zwaar,
Wat
duurt
het
ijs'lijk
lang,
De
zorgen
maakten
mij
vroeg
grijs
Ik
ben
altijd
schuw
en
bang.
Ik
heb
véél
contanten
steeds
in
huis
En
op
de
Bank,
dat
is
waar;
Vaak
droom
ik
dat
men
mij
besteelt,
Dat
maakt
me
altijd
naar.
Of
't
pas
de
eerste
is
geweest,
't
Laat
me
als
ijs
zoo
koud.
Omdat,
als
weer
de
laatste
komt,
Ik
steeds
weer
overhoud.
Het
leven
is
'n
stap
naar
't
graf
-
En
daarom
snap
ik
niet
Dat
er
nog
altijd
menschen
zijn,
Die
je
vaak
lachen
ziet.
Ik
vind
't
verschrikk'lijk
oud
te
zijn,
En
ik
geloof
beslist
Dat
ik
wel
heel
gauw
dood
zal
gaan,
Want
ik
ben
..
.
Pes-si-mist.
De
Optimist:
Ik
neem
het
leven
zoo
het
is,
Het
is
al
kort
genoeg,
Van
zorgen
trek
ik
me
niets
aan,
Ik
zing
al
's
ochtends
vroeg.
Ik
heb
geen
gelden
op
de
bank
En
ook
niet
in
m'n
kast,
Men
kan
mij
niet
bestelén
en
Van
familie
heb
ik
geen
last.
Als
't
pas
de
eerste
is
geweest,
Dan
rammel
ik
met
geld,
Maar
als
't
naar
de
laatste
loopt
Dan
heb
ik
't
gauw
geteld.
„De
tering
naar
de
nering,
man"
Prent
ik
me
dan
maar
in;
Of
't
de
eerste
of
de
laatste
is,
Ik
hou
steeds
goeien
zin.
En
word
ik
eenmaal
stram
en
oud
—
Dat
is
mijn
grootste
wensch
—
Dan
hoop
ik
nóg
als
nu
te
zijn:
Een
in-tevreden
mensch.
B.
W.
te
A
Zuiderzee-Steunwet.
Ingediend
is
een
wetsontwerp
tot
wijzi¬
ging
der
Zuiderzeesteunwet.
Het
beoogt
het
mogelijk
te
maken
op
doelmatige
en
afdoende
wijze
tegemoet
te
komen
in
alle
gevallen,
waarin
het
aan¬
vaarden
van
een
nieuw
bedrijf
of
werk
zou
worden
belemmerd
door
moeilijkheden,
welke
zich
zouden
kunnen
voordoen
bij
de
liquidatie
van
het
oude
bedrijf,
mede
in
ver¬
band
met
waardevermindering.
Het
zal
mogelijk
zyn,
aan
belanghebben¬
den,
die
hun
op
de
Zuiderzee
gegrond
vis-
fl
eher
ij
bedrijf
wenschen
te
Ihervormen
tot
een
Noordzeevisscherijbedrijf,
toelagen
te
verleenen
voor
het
geval
deze
belanghebben¬
den
door
middel
van
ingevolge
de
Zuider¬
zeesteunwet
te
verleenen
credieten
niet
vol¬
doende
zouden
kunnen
worden
geholpen.
Wat
de
nadere
regeling
van
de
waarde¬
vermindering
betreft,
vertrouwt
de
minister,
dat
de
belanghebbenden,
althans
zij,
die
in
staat
en
bereid
zijn
elders
arbeid
of
bedrijf
ter
hand
te
nemen,
en
die
tot
nu
toe
ver¬
langend
naar
vergoeding
wegens
waarde¬
vermindering
hebben
uitgezien,
bij
kennis¬
neming
van
dit
ontwerp
tot
de
overtuiging
zullen
komen,
dat
thans
veel
doelmatiger
kan
worden
tegemoet
gekomen
dan
door
een
vergoeding
van
waardevermindering,
die
met
zich
brengt
al
de
bezwaren
verbonden
aan
de
vaststelling
van
deze
waardevermin¬
dering.
Van
de
zijde
van
belanghebbenden
is
meer
malen
verzocht
de
rente
ad
B
%
te
verla¬
gen,
mede
onder
verwijzing
naar
de
Land-
arbeiderswet,
volgens
welke
voorschotten
worden
verstrekt
tegen
een
rente
van
4
%
per
jaar.
Het
wordt
dan
ook
wenscheljjk
geacht,
de
mogelijkheid
te
openen,
om
voor
bepaalde
bedrijven,
zooals
bijvoorbeeld
landbouwbedrijven,
ook
ingevolge
de
Zuider¬
zeesteunwet
voorschotten
tegen
lagere
rente
dan
thans
te
kunnen
verstrekken.
Bij
de
vaststelling
der
bedragen
der
gel¬
delijke
tegemoetkomingen
zal
rekening
wor¬
den
gehouden
met
de
bijzondere
omstandig¬
heden
van
belanghebbenden.
Winterteenen
De
gruwelijke
jeuk
ver¬
dwijnt
onmiddellijk
met
AKKER'»
KLOOSTERBALSEM
zuivert
-
verzacht
geneest
,Geen
goad
zoo
goed"