Tekstweergave van MC_1927_01_22_0004

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Dc varkens werden te Amsterdam geslacht en aan een deskundige be¬ oordeeling onderworpen, waarbij bleek dat, met het oog op de marktvraag, alle varkens wat aan den vetten kant waren, de met het grove mais- meel gevoederde varkens evenwel van iets betere kwaliteit dan de andere, d.w.z. ze waren over het algemeen minder vet. Het verhoogde lichaamsgewicht is dus voor een deel veroorzaakt door meerdere vetvorming Omtrent den finantieelen uitslag valt het volgende op te merken: De maalkosten van het grove meel bedroegen f 0,40 per 75 K.G., en voor het fijne meel f 0,75. Tegenover de meerdere maalkosten van het fijne maismeel a f 19,18 staat een meerdere gewichtstoename van alle pj oefvarkens van dit meel van 249 K.Gf., zoodat het duidelijk is, dat de grootere fijnheid van het maismeel een niet onbelangrijk voordeel heeft opgeleverd. Rekening moet nog gehouden wor¬ den met de neiging tot sterkere vet¬ vorming, en met het feit, dat de beide, bij deze proeven gebruikte, maismeelsoorten, wat betreft fijnheid, uitersten voorstelden en de doorsnee¬ fijnheid van het in de praktijk ge¬ bruikte meel tusschen deze uitersten gelegen is. DRAlSfjlA-vAN-VALKENBUR © LEEUWARDEN' vangen, dan kunt u er van op aan, dat het kippen zijn, die alles bijeen een hoogst onbevredigende jaarpro¬ ductie geven en daarom het aanhouden niet waard zijn; integendeel, zulke kippen drukken het winstcijfer. In het voorjaar moeten voor zulke die¬ ren spoedig meer productieve plaats¬ vervangsters gekweekt worden. Wie in het komende voorjaar van eigen hoenders wil fokken, behoort de dieren daarvoor thans bijeen te gaan zoeken. Wij veronderstellen, dat onze lezers thans wel zooveel begrip hebben van pluimveeteelt, dat ze weten, dat niet ieder ei, afkomstig van een kip, waarby een haan geloopen heeft, een geschikt broedei is. Op die manier zouden we nooit vooruit gaan, want slechte legkracht en vatbaarheid voor ziekten en kwalen zijn eigenschappen, die zich heel makkelijk vererven. Hoenders van een foktoom moeten: le. Van één ras zijn. 2e. Uit alleen éénjarige of alleen overjarige dieren zijn samengesteld, terwijl bij de éénjarige hennen een overjarige haan wordt geplaatst en bij overjarige hennen een jonge haan. 3e. Goed uitgegroeide, levendige dieren zijn. 4e. Blijk gegeven hebben goede eierlegsters te zijn. 5e. Niet aan eenige ernstige ziekte als tuberculose, snot, diphteritus, pokken e. d. geleden hebben. 6. Normaal gevormde eieren leggen. Hoenders, die in dezen winter den leg tijdig begonnen zijn, zullen de beste eierproducten blijken. VOOR HUIS BR HOF. Onze Kamerpoten in Januari, MIJNHARDT's Kselpijnt&bletten genezen, ontsmetten en zuiveren de keel. Bij Apoth. en Drogisten. Flacon 60, Buisje VRAGENBUS. Vragen, deze rubriek betreffende, kunnen door onze abonné'a gezonden worden aan „De Combinatie", Wester- singel 27a. Rotterdam. Postzegel van 10 cent insluiten. ... I A. J. B. heeft een Orpington, die PLUIM VE ET EELT I !'eods broedsch is> vraagt, of dat iets * 1 bijzonders is en of we meenen, dat die reeds blijven zitten, als haar eieren worden gegeven. Antw. Iets bijzonders is het niet. Zware rassen worden ook des winters wel broedsch, vooral als de dieren in den winter behoorlijk gelegd hebben. Zoo'» kip kan wel een stel eieren uitbroeden, maar we raden het U niet aan, want 't geeft aanleiding tot aller¬ lei ellende. De jonge kuikens zouden geboren worden in een tijd, dat ze onmogelijk tegen te gr. «te kou en te veel nattigheid te beschermen zouden zijn. Vervolg. _ Mogelijk is ook, dat de kippen op Zichzelve heel goed zijn en ook degelijk gehuisvest waren, maar dat een ondoelmatige voedering gedurende de wintermaanden ze belet om nu den leg aan te vangen. Veel menschen zijn er nog maar hiet vanaf te brengen om de kippen des winters uitsluitend of in hoofdzaak met mais te voeren. Ze zijn dan gezellige dikkertjes blozend voor zoover een kip blozen kan van gezondheid en in uitstekende conditie Voor.... de soeppot. Mais zet n.l. veel vet aan en een Vette kip legt niet of weinig. Zulke dieren zijn weer eerst tot een behoor¬ lijke productie te brengen, wanneer we ze enkele weken héél schraaltjes, b.v. niets dan een handje haver per dag, gevoederd hebben, ze vervolgens ecu krachtig, eiwitrijk ochtendvoer hébben voorgezet en ze in den vervolge alle mais hebben onthouden. Niet altijd natuurlijk is de onpro- ductiviteit der hoenders aan haar verzorgers te wijten. Zelfs al zijn de kippen van erkend goede afstamming, dan nog kunnen er wel een paar- onder loopen, die slechte legkracht als individueele eigenschap bezitten. En soms komt het ook voor, dat hoenders, die het eerste jaar een volkomen bevredigende productie gaven, al haar krachten daarmee verbruikt blijken te hebben en ons in het 2de jaar volkomen teleurstellen. Wie valnesten-controle toepast, kent zulke beesten natuurlijk al gauw, maar moeilijker is de onderkenning voor degenen, die slechts de totaal- productie der koppel nagaan. Welnu, houdt ze in deze weken eens in het oog, de kippen, die men nooit hoort „praten" die nog met een onfrissche kam rondloopen en die men nimmer op de legnesten ziet. Als ze gezond zijn en nu nog niet leggen of de leg heel spoedig aan- VOOR DE JEPGD. BS VEOïïWIUJKS CEUSOE'S 26 Elizabeth besliste dat het diertje mee¬ genomen zou worden en Tommy droeg het voorzichtig met zich mede, hoewel ze er twee broodvruchten om moest laten liggen. Toen ze in het kamp waren aangekomen legde ze het vogeltje voor¬ zichtig in een bedje van droog gras. pelde een van de broodvruchten en hield een klein stukje van het kruim onder zijn bekje. Maar het was te jong, of misschien ook te bang om zelf te happen en het zou den papagaai slecht vergaan zijn, wanneer het niet in handen van een meisje gevallen was, dat aan het buitenleven gewend was. Tommy wist op zoo iets wel raad, ze sneed vlug een lang dun stokje, maakte het eene einde ! scherp en prikte er een stukje kruim op. j Toen nam ze het vogeltje in haar hand, j wachtte totdat het den bek opendeed om j te schreeuwen en stak toen vlug het! J. de Gr. heeft des morgens geen gelegenheid c m den kippen ochtend- voer klaar te maken en te verstrek¬ ken. Hij vraagt, wat hij ze nu het best in de plaats daarvan zou kunnen geven. Antw. Ochtendvoer is eigenlyk een onjuiste benaming; spreek liever van meelvoer. Het is een veel gebezigde gewoonte om dat voer des ochtends te geven, maar noodig is zulks niet. Geef des morgens b. v. wat graan en in het middaguur het meelvoer. „Klaar maken" is eveneens onnoodig; de meeste hoenderhouders verstrekken het voer tegenwoordig droog. Als U het in een z.g. droogvoederbak doet, dan behoeft U zich des morgens niets van de voedering aan te trekken; de dieren nemen dan haar portie wel tot zich. Andere vragenstellers per brief en kaart beantwoord. Door ziekte is er in de laatste» weken eenige vertraging in de afdoening geweest. Verzoeke beleefd eventueele vragen, die niet beantwoord mochten zijn, even te herhalen. Influenza en Griep. Koortswerend en genezend zijn Sanapirin-tabletten. (Wettig beschermd tegen vervalsching). By Apoth. en Drog. Buisje 75, 40 en 25 ct. voedsel er in. Het diertje slikte het gretig op, tot Tommy's groote vreugde en ze ging op deze wijze voort, totdat Elizabeth haar waarschuwde dat ze het beestje veel te veel voedsel gaf. „Maar het arme dier was uitgehon¬ gerd!" meende Tommy. „Het is nu lang zoo bang niet meer. Ik houd het bij me". „Dan zul je zijn vleugels moeten knip¬ pen", zei Marie, „anders vliegt het weg, zoodra het sterk genoeg is." „Doe jij het maar Marie, maar wees erg voorzichtig, wil je?" „Het hoeft nu nog niet," stelde Elizabeth voor, „doe het liever over een paar dagen, wanneer het niet meer zoo angstig is. Je moest het maar in de boot houden Tommy, terwyl we bezig zijn met onzen dage- lijkschen arbeid en het vooral niet te veel eten geven." Na het middageten gingen ze eerst naar de vlaggestok. Geen rafel was er van de sjaals overgebleven. Daar ze geen enkel kleedingsstuk meer te missen had¬ den, moesten ze het idee om een nieuw signaal op te richten wel opgeven. Toen haastten ze zich in de tegenovergestelde richting, naar het Zuiden, om bananen en sinaasappelen te halen voor het ont¬ bijt. Een ernstige teleurstelling wachtte We kunnen het 's avonds al weer aardig zien, dat we weer naar de Lente gaan. De zon, die den 21sten December eerst om 8 u 10 m. op¬ kwam en om 3 u. 46 m. alweer, on¬ derging, komt op liet einde dezer maand om 7 u. 46 m. op en gaat om 4 u. 41 m. onder.'s Morgens verschilt het nog geen half uur; maar 's avonds by na reeds een heel uur. Totaal gauw l'/2 uur zonlicht per dag meer. De eerste week in Februari gaan we per dag gemiddeld ruim 3 min. vooruit; de daarop volgende week wordt het 31/i min.; dan bijna 3'/2 min. om ten slotte tegen dag- en nachtsevening bijna 4 min. per dag te worden. We weten, dat de planten het in de eerste plaats van het zonlicht moeten hebben; en dus verheugen we ons met recht over het steeds grooter wordende quantum dat ons wordt toebedeeld. En daarom lijkt er eenige tegenspraak te zitten in het bovenstaande en het feit, dat nu eigenlijk pas de kwade tyd voor de kamerplanten aanbreekt. Tenminste, zoo schijnt het, wanneer men let op de uiterlijke verschijnselen. Want met eenige verbazing con¬ stateert men, dat de planten, die het tot nu toe redelyk goed uithielden, nu plotseling hard achteruit gaan, ja soms sterven. Dat komt, omdat de planten sedert een paar maanden hebben moeten teren op haar reserve¬ fondsen, die nu zoetjes aan uitgeput beginnen te raken. Alleen in goed ingerichte bakken en kassen kan in de koude, donkere wintermaanden door de planten nieuwe stof gevormd worden, mits er vol¬ doende licht zij. Bij aanhoudend donker weer gaan zelfs in ideaal-broeikassen de jonge komkommers, tomaten, slaplanten te gronde. Des te erger hebben de kamer¬ planten het te verduren, daar de eischen van broeikas cn huiskamer nu eenmaal niet te vereenigen zijn. Het moet dus, daaraan is nu een¬ maal niet veel te veranderen tot een soort compromis komen, een beetje geven en nemen. De eerste schadelyke winter- factor lichtgebrek trachten we zooveel mogelijk zijn kracht te ont¬ nemen, door de planten zoo dicht mogelijk bij het raam te plaatsen. Maar daarbij ontzeilen we Scylla, om te vallen in Charybdis. Zelfs wanneer de ramen redelijk tochtvrij zijn, strijkt er toch vlak langs het raam een vrij krachtige, koude luchtstroom naar beneden. Blaas maar eens wat tabaksrook tegen het raam van een verwarmd vertrek, om het te zien. Dus: niet al te dicht bij het raam, en vooral niet de bladeren tegen het glas, wat 's nachts al dubbel ver¬ keerd is. Hoe hooger men nu de temperatuur opvoert, hoe krachtiger de levensprocessen in de plant plaats vinden. Maar... in negatieven zin. De plant verbruikt haar opgespaarde materiaal in plaats van nieuw te kunnen vormen. Wel schijnt de plant te groeien, want de stengels worden langer en er komen nieuwe blaadjes, maar ten koste van eigen kracht. Kan men de planten onderbrengen in een goed verlicht vertrek, waar de temperatuur doorloopend een graad of 10 bedraagt, 's nachts wat minder, dan heeft men vrijwel een idealen toestand. Maar dat kan lang niet overal. Uiterst schadelijk wordt het voor de planten, waarbij dag- en nacht- temperatuur sterk uiteen loopen. De groote verschillen bestaan dan feite¬ lijk tusschen des avonds en des morgens. En dit wordt vaak nog verergerd wanneer de kamer gedaan moet worden, waarbij de ramen open moeten. Wie dan zijn planten niet wil ver- waarloozen, moet de consequentie aan¬ vaarden en al dc planten zoolang in een ander vertrek brengen. Een andere mogelijkheid bestaat eenvoudig niet. Fataal is het voor de planten, wanneer ze onder het stof raken. En daar is met onze brandstof kans op, vooral als we in plaats van antliraciet allerlei andere materialen verstoken, die een massa asch geven. Dat maakt het noodzakelijk, de planten een extra reinigingsbeurt te geven. Het stof wordt eerst met een zacht schuiertje weggeborsteld en daarna spofist men de bladeren af. Hierbij moet men weer terdege zorgen, dat men de bladeren na de bewerking niet nat laat staan. Nog een hoogst schadelijke factor, Waaronder de planten 's winters hebben te lijden, is de droge kamer¬ lucht, waardoor de planten veel te sterk haar vocht verdampen. Hieraan is slechts tot op geringe hoogte tege¬ moet te komen door gieten. Het helpt heelemaal niet, wanneer men giet met water van te lage temperatuur, want zoodra de wortels op een temperatuur van bij het vries¬ punt komen, zelfs nog eenige graden daarboven, wordt de wateropname gestaakt. Er moet dus gegoten worden met water van kamertemperatuur. Maar nog meer dan des zomers, moet! men zorgen dat de grond niet met i water wordt verzadigd. Als alle openingen tusschen de aarddeeltjes met water gevuld zijn, kan er geen stof in den grond komen. Dat maakt dat de grond verzuurt en de meest werkzame deelen der | wortels sterven af. Het is duidelijk, I dat het gieten des winters met de uiterste omzichtigheid moet geschieden, i Sommigen willen de planten in den winter nog eens extra goed doen, en ; dan gaan zij ze mest geven. Dat is | heelemaal verkeerd. Mest, d.w.z. plantenvoedsel, of nog ' liever: voedingszouten, kunnen de planten alleen verwerken, als zij door licht, lucht, warmte en vocht in staat gesteld worden, het atmosferische koolzuur op te nemen, te ontleden en tot bouwstof te verwerken. Met mesten wachten we dus nog een paar , maanden. Het is duidelijk, dat we bij het I bovenstaande steeds zulke planten ! op het oog hadden, die wij willen j overhouden, en dus niet de bolge¬ wassen of de fraaie winter bloeiende Begonia, Gloire de Lorraine, en der¬ gelijke planten, die we na den bloei weer opruimen. Wat de bolgewassen betreft, die kunnen, de meeste althans, nu wel zoetjes aan in het licht en in de warmte gezet worden. Maar niet te gauw! De Hyacinten, als de bloemtros zoo goed als in zijn geheel te zien is; de tulpen als de knoppen te voor. schijn komen; de crocussen als de eerste bloemknoppen tegen het open¬ gaan zijn. De laatste kan men wel in 't ver¬ warmde vertrek brengen, wanneer men ze maar zoo ver mogelijk van de kachel verwijderd houdt. MIJNHARDT's Hoesttabletten tegen hoest en verkoudheid. By Apoth. en Drog. Doos hen. Er lag een groote hoeveelheid vruch¬ ten op den grond, maar de boomen zelve, die in den directen weg van den storm hadden gestaan, waren allen ont¬ worteld of geknakt, zoodat er geen nieuw# vruchten meer op deze plek te krijgen zouden zijn. Het was dus noodzakelijk om weder een ander# plek te gaan zoe¬ ken, waar vruchtboomen groeiden, want het was te eentonig om alleen van de broodvrucht te leven. Het gedeelte tusschen de hut en deze plek was hun geheel bekend, daar was niets eetbaars te vinden, de eenige andere plek, waar¬ van ze wisten dat vruchten groeiden, was in het oosten, aan de andere zijde van den berg, maar zelfs nu konden de meisjes niet besluiten deze plaats op¬ nieuw te bezoeken. Den volgenden dag echter, toen Tom¬ my haar papagaai gevoederd en Marie zijn vleugels gekortwiekt had, en nadat ze enkele uren van den morgen besteed hadden aan het opruimen van de over¬ blijfselen van de oude hut, gingen ze opnieuw opweg in zuidelijke richting, besloten om het eiland zoo ver mogelijk langs de kust te onderzoeken. Nadat ze de breede strook grond, di# met geval¬ len boomen en ontwortelde struiken bedekt was. gep..sseerd waren, bemerkten ze dat het laagland hoe langer hoe smal¬ ler werd. De bergkam naderde hier de kust, ten deele door de kromming van het eiland, maar ten deele ook doorzijn uitgestrektheid, die in deze richting het grootste was. Kleine heuvels reikten hier en daar reeds tot aan de zee en nog verder vormden ze kleine bergkammen, evenwijdig aan de groote en door kleine beekjes doorsneden. Bij zulke expedities was het altijd Tommy die voorop ging. Haar rusteloos temperament veroorloofde haar niet kalm bij haar zuster te blijven, nu eens liep ze rechts, dan weer links, of een eind vooruit, al naarmate ze iets merk¬ waardigs meende te zien. Toch waagde ze het niet zich verder dan een honderd meter van haar oudere zusters te ver¬ wijderen en het geringste gerucht van een vogel in een boom, was voldoende om haar verschrikt terug te doen hollen. Toen ze weer eens als eerste een heuvel beklommen had, viel plotseling haar oog op een groep boomen, bijna vlak aan de kust staande, die haar een uitroep van verwondering en genoegen deden slaken. „01 kom gauw kijken I" riep ze. „Ik Populair Wsteiiseiiappelijke Rub#, (Vragen, deze rubriek betreffende, kunnen worden ingezonden aan het Bureau dezer courant, met vermelding van „Populair Wetenschappelijke Rubriek.") IX. Over het beslaan van winkelruiten. Een belangstellend lezer te Medem- blik heeft gevraagd naar de oorzaak van het hinderlijk en veelvuldig beslaan van de ruiten van winkels (en woonhuizen) in het koude jaar¬ getijde. Daar deze vraag mogelyk voor meerdere lezers van de Medem- blikker Courant belang oplevert, zullen we ditmaal aan het beant¬ woorden daarvan een volledig artikeltje wijden. De grondoorzaak van het beslaan der ruiten is het temperatuurverschil in den winkel of kamer en de buiten¬ lucht. En wel gaat het verschijnsel als volgt in zijn werk. De lucht die ons op aarde overal omringt, heeft het vermogen een zekere hoeveelheid water in zich op te nemen in den vorm van water¬ damp, en dit vermogen wordt grooter naarmate de lucht warmer wordt. Nu heeft de lucht in onze huizen altijd wel gelegenheid om veel water op te nemen, hetzij door de ademing der be¬ woners, hetzij door waterverdamping uit vochtige voorwerpen, of door het koken, of ontstaande door het branden van gas of petroleum. We kunnen dus met gerustheid zeggen dat de lucht in onze huizen steeds bijna zooveel water op zal nemen als ze bij de heerschende temperatuur vermag te bevatten. Maar de temperatuur van onze huizen is, tenminste in het koude , jaargetijde, lang niet overal hetzelfde. Dicht bij de kachel, of bij den lamp is de lucht het warmst, neemt dus veel waterdamp op en stijgt daar warme lucht licht is omhoog naar den zolder. Dicht bij de ramen daar¬ entegen is de lucht koud, door de afkoeling die door het dunne glas heen plaats heeft. Deze koude lucht is zwaar en zakt daardoor omlaag. Maar natuurlijk moet deze weg¬ zakkende lucht vervangen worden door andere en wel in dit geval door de bovendrijvende warme en vochtige lucht. Er ontstaat dus in het vertrek een kringloop, van den kachel naar boven, dan naar 'de ramen, daar omlaag en via den vloer weer naar den kachel. Wat gebeurt er nu met warme vochtige lucht bij het raam? Deze wordt daar afgekoeld, maar verliest daardoor in vermogen om water vast te houden. Er komt dus een overschot aan water vrij in den vorm van kleine druppeltjes, en deze druppeltjes worden door de lucht op de koude ruiten afgezet, Vaardoor deze beslaan. Men kan dit mooi waarnemen, wanneer b.v. in een keuken de aardappelen afgegoten worden, immers bijna onmiddellijk daarna loopt het water bij stralen langs de ruiten. Uit het bovenstaande volgt dat men, om het beslaan van de ruiten tegen te gaan, zorgen moet dat de lucht in het vertrek droog en koel blijft en zoo weinig mogelijk toegang krijgt tot de ramen. In een winkel bereikt men dit door de etalages te omsluiten met goed sluitende kasten, die alleen bij hooge noodzaak geopend mogen worden. In deze kasten is de lucht droog, vooral ook wanneer hierin electrische lampen branden, die de lucht wel verwarmen, maar geen waterdamp toevoeren. Heeft men gas- of petroleum-licht, dan mogen dit soort lampen vooral niet in de afgesloten kasten branden, maar daarbuiten en moeten dus door glazen ramen in de kasten aange¬ bracht, hun licht op de tentoonge¬ stelde goederen werpen. Om heel geloof dat we hier aan een cocosboschje gekomen zijn! Je weet, dat we er een paar in Valparaiso zagen." De anderen liepen hard naar haar toe en Marie verklaarde dadelijk dat het cocospalmen waren. De gladde, rechte, verbazend hooge stammen en de wuiven¬ de, vederachtige bladeren, maakten ver¬ gissing onmogelijk. De meisjes liepen er verheugd op af. Dank zij den storm was de grond bezaaid met verscheidene groote cocosnoten en Tommy, die er natuurlijk weer het eerste bij was, keerde er reeds een verwonderd om en om in haar handen. „Is het per slot van rekening wel een cocosnoot?" vroeg ze. „Het lijkt niet in het minst op de noten die we thuis in de winkels zien." „Het is wel degelijk een cocosnoot," antwoordde Marie. „Maar je moet er de buitenste huid vanaf schillen, voordat je de eigenlijke noot kunt zien." Tommy haalde haar mes te voorschijn en begon de buitenste laag weg te snij¬ den. Maar de vezels waren verbazend taai en spoedig verklaarde ze dat z# er nimmer in zou slagen, wanneer de ande¬ ren er maar naar bleven staan kijken inplaats van haar te helpen.