Tekstweergave van MC_1927_01_22_0004
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Dc
varkens
werden
te
Amsterdam
geslacht
en
aan
een
deskundige
be¬
oordeeling
onderworpen,
waarbij
bleek
dat,
met
het
oog
op
de
marktvraag,
alle
varkens
wat
aan
den
vetten
kant
waren,
de
met
het
grove
mais-
meel
gevoederde
varkens
evenwel
van
iets
betere
kwaliteit
dan
de
andere,
d.w.z.
ze
waren
over
het
algemeen
minder
vet.
Het
verhoogde
lichaamsgewicht
is
dus
voor
een
deel
veroorzaakt
door
meerdere
vetvorming
Omtrent
den
finantieelen
uitslag
valt
het
volgende
op
te
merken:
De
maalkosten
van
het
grove
meel
bedroegen
f
0,40
per
75
K.G.,
en
voor
het
fijne
meel
f
0,75.
Tegenover
de
meerdere
maalkosten
van
het
fijne
maismeel
a
f
19,18
staat
een
meerdere
gewichtstoename
van
alle
pj
oefvarkens
van
dit
meel
van
249
K.Gf.,
zoodat
het
duidelijk
is,
dat
de
grootere
fijnheid
van
het
maismeel
een
niet
onbelangrijk
voordeel
heeft
opgeleverd.
Rekening
moet
nog
gehouden
wor¬
den
met
de
neiging
tot
sterkere
vet¬
vorming,
en
met
het
feit,
dat
de
beide,
bij
deze
proeven
gebruikte,
maismeelsoorten,
wat
betreft
fijnheid,
uitersten
voorstelden
en
de
doorsnee¬
fijnheid
van
het
in
de
praktijk
ge¬
bruikte
meel
tusschen
deze
uitersten
gelegen
is.
DRAlSfjlA-vAN-VALKENBUR
©
LEEUWARDEN'
vangen,
dan
kunt
u
er
van
op
aan,
dat
het
kippen
zijn,
die
alles
bijeen
een
hoogst
onbevredigende
jaarpro¬
ductie
geven
en
daarom
het
aanhouden
niet
waard
zijn;
—
integendeel,
zulke
kippen
drukken
het
winstcijfer.
In
het
voorjaar
moeten
voor
zulke
die¬
ren
spoedig
meer
productieve
plaats¬
vervangsters
gekweekt
worden.
Wie
in
het
komende
voorjaar
van
eigen
hoenders
wil
fokken,
behoort
de
dieren
daarvoor
thans
bijeen
te
gaan
zoeken.
Wij
veronderstellen,
dat
onze
lezers
thans
wel
zooveel
begrip
hebben
van
pluimveeteelt,
dat
ze
weten,
dat
niet
ieder
ei,
afkomstig
van
een
kip,
waarby
een
haan
geloopen
heeft,
een
geschikt
broedei
is.
Op
die
manier
zouden
we
nooit
vooruit
gaan,
want
slechte
legkracht
en
vatbaarheid
voor
ziekten
en
kwalen
zijn
eigenschappen,
die
zich
heel
makkelijk
vererven.
Hoenders
van
een
foktoom
moeten:
le.
Van
één
ras
zijn.
2e.
Uit
alleen
éénjarige
of
alleen
overjarige
dieren
zijn
samengesteld,
terwijl
bij
de
éénjarige
hennen
een
overjarige
haan
wordt
geplaatst
en
bij
overjarige
hennen
een
jonge
haan.
3e.
Goed
uitgegroeide,
levendige
dieren
zijn.
4e.
Blijk
gegeven
hebben
goede
eierlegsters
te
zijn.
5e.
Niet
aan
eenige
ernstige
ziekte
als
tuberculose,
snot,
diphteritus,
pokken
e.
d.
geleden
hebben.
6.
Normaal
gevormde
eieren
leggen.
Hoenders,
die
in
dezen
winter
den
leg
tijdig
begonnen
zijn,
zullen
de
beste
eierproducten
blijken.
VOOR
HUIS
BR
HOF.
Onze
Kamerpoten
in
Januari,
MIJNHARDT's
Kselpijnt&bletten
genezen,
ontsmetten
en
zuiveren
de
keel.
Bij
Apoth.
en
Drogisten.
Flacon
60,
Buisje
VRAGENBUS.
Vragen,
deze
rubriek
betreffende,
kunnen
door
onze
abonné'a
gezonden
worden
aan
„De
Combinatie",
Wester-
singel
27a.
Rotterdam.
Postzegel
van
10
cent
insluiten.
...
I
A.
J.
B.
heeft
een
Orpington,
die
PLUIM
VE
ET
EELT
I
!'eods
broedsch
is>
vraagt,
of
dat
iets
*
1
bijzonders
is
en
of
we
meenen,
dat
die
reeds
blijven
zitten,
als
haar
eieren
worden
gegeven.
Antw.
Iets
bijzonders
is
het
niet.
Zware
rassen
worden
ook
des
winters
wel
broedsch,
vooral
als
de
dieren
in
den
winter
behoorlijk
gelegd
hebben.
Zoo'»
kip
kan
wel
een
stel
eieren
uitbroeden,
maar
we
raden
het
U
niet
aan,
want
't
geeft
aanleiding
tot
aller¬
lei
ellende.
De
jonge
kuikens
zouden
geboren
worden
in
een
tijd,
dat
ze
onmogelijk
tegen
te
gr.
«te
kou
en
te
veel
nattigheid
te
beschermen
zouden
zijn.
Vervolg.
_
Mogelijk
is
ook,
dat
de
kippen
op
Zichzelve
heel
goed
zijn
en
ook
degelijk
gehuisvest
waren,
maar
dat
een
ondoelmatige
voedering
gedurende
de
wintermaanden
ze
belet
om
nu
den
leg
aan
te
vangen.
Veel
menschen
zijn
er
nog
maar
hiet
vanaf
te
brengen
om
de
kippen
des
winters
uitsluitend
of
in
hoofdzaak
met
mais
te
voeren.
Ze
zijn
dan
gezellige
dikkertjes
blozend
—
voor
zoover
een
kip
blozen
kan
—
van
gezondheid
en
in
uitstekende
conditie
Voor....
de
soeppot.
Mais
zet
n.l.
veel
vet
aan
en
een
Vette
kip
legt
niet
of
weinig.
Zulke
dieren
zijn
weer
eerst
tot
een
behoor¬
lijke
productie
te
brengen,
wanneer
we
ze
enkele
weken
héél
schraaltjes,
b.v.
niets
dan
een
handje
haver
per
dag,
gevoederd
hebben,
ze
vervolgens
ecu
krachtig,
eiwitrijk
ochtendvoer
hébben
voorgezet
en
ze
in
den
vervolge
alle
mais
hebben
onthouden.
Niet
altijd
natuurlijk
is
de
onpro-
ductiviteit
der
hoenders
aan
haar
verzorgers
te
wijten.
Zelfs
al
zijn
de
kippen
van
erkend
goede
afstamming,
dan
nog
kunnen
er
wel
een
paar-
onder
loopen,
die
slechte
legkracht
als
individueele
eigenschap
bezitten.
En
soms
komt
het
ook
voor,
dat
hoenders,
die
het
eerste
jaar
een
volkomen
bevredigende
productie
gaven,
al
haar
krachten
daarmee
verbruikt
blijken
te
hebben
en
ons
in
het
2de
jaar
volkomen
teleurstellen.
Wie
valnesten-controle
toepast,
kent
zulke
beesten
natuurlijk
al
gauw,
maar
moeilijker
is
de
onderkenning
voor
degenen,
die
slechts
de
totaal-
productie
der
koppel
nagaan.
Welnu,
houdt
ze
in
deze
weken
eens
in
het
oog,
de
kippen,
die
men
nooit
hoort
„praten"
die
nog
met
een
onfrissche
kam
rondloopen
en
die
men
nimmer
op
de
legnesten
ziet.
Als
ze
gezond
zijn
en
nu
nog
niet
leggen
of
de
leg
heel
spoedig
aan-
VOOR
DE
JEPGD.
BS
VEOïïWIUJKS
CEUSOE'S
26
Elizabeth
besliste
dat
het
diertje
mee¬
genomen
zou
worden
en
Tommy
droeg
het
voorzichtig
met
zich
mede,
hoewel
ze
er
twee
broodvruchten
om
moest
laten
liggen.
Toen
ze
in
het
kamp
waren
aangekomen
legde
ze
het
vogeltje
voor¬
zichtig
in
een
bedje
van
droog
gras.
pelde
een
van
de
broodvruchten
en
hield
een
klein
stukje
van
het
kruim
onder
zijn
bekje.
Maar
het
was
te
jong,
of
misschien
ook
te
bang
om
zelf
te
happen
en
het
zou
den
papagaai
slecht
vergaan
zijn,
wanneer
het
niet
in
handen
van
een
meisje
gevallen
was,
dat
aan
het
buitenleven
gewend
was.
Tommy
wist
op
zoo
iets
wel
raad,
ze
sneed
vlug
een
lang
dun
stokje,
maakte
het
eene
einde
!
scherp
en
prikte
er
een
stukje
kruim
op.
j
Toen
nam
ze
het
vogeltje
in
haar
hand,
j
wachtte
totdat
het
den
bek
opendeed
om
j
te
schreeuwen
en
stak
toen
vlug
het!
J.
de
Gr.
heeft
des
morgens
geen
gelegenheid
c
m
den
kippen
ochtend-
voer
klaar
te
maken
en
te
verstrek¬
ken.
Hij
vraagt,
wat
hij
ze
nu
het
best
in
de
plaats
daarvan
zou
kunnen
geven.
Antw.
Ochtendvoer
is
eigenlyk
een
onjuiste
benaming;
spreek
liever
van
meelvoer.
Het
is
een
veel
gebezigde
gewoonte
om
dat
voer
des
ochtends
te
geven,
maar
noodig
is
zulks
niet.
Geef
des
morgens
b.
v.
wat
graan
en
in
het
middaguur
het
meelvoer.
„Klaar
maken"
is
eveneens
onnoodig;
de
meeste
hoenderhouders
verstrekken
het
voer
tegenwoordig
droog.
Als
U
het
in
een
z.g.
droogvoederbak
doet,
dan
behoeft
U
zich
des
morgens
niets
van
de
voedering
aan
te
trekken;
de
dieren
nemen
dan
haar
portie
wel
tot
zich.
Andere
vragenstellers
per
brief
en
kaart
beantwoord.
Door
ziekte
is
er
in
de
laatste»
weken
eenige
vertraging
in
de
afdoening
geweest.
Verzoeke
beleefd
eventueele
vragen,
die
niet
beantwoord
mochten
zijn,
even
te
herhalen.
Influenza
en
Griep.
Koortswerend
en
genezend
zijn
Sanapirin-tabletten.
(Wettig
beschermd
tegen
vervalsching).
By
Apoth.
en
Drog.
Buisje
75,
40
en
25
ct.
voedsel
er
in.
Het
diertje
slikte
het
gretig
op,
tot
Tommy's
groote
vreugde
en
ze
ging
op
deze
wijze
voort,
totdat
Elizabeth
haar
waarschuwde
dat
ze
het
beestje
veel
te
veel
voedsel
gaf.
„Maar
het
arme
dier
was
uitgehon¬
gerd!"
meende
Tommy.
„Het
is
nu
lang
zoo
bang
niet
meer.
Ik
houd
het
bij
me".
„Dan
zul
je
zijn
vleugels
moeten
knip¬
pen",
zei
Marie,
„anders
vliegt
het
weg,
zoodra
het
sterk
genoeg
is."
„Doe
jij
het
maar
Marie,
maar
wees
erg
voorzichtig,
wil
je?"
„Het
hoeft
nu
nog
niet,"
stelde
Elizabeth
voor,
„doe
het
liever
over
een
paar
dagen,
wanneer
het
niet
meer
zoo
angstig
is.
Je
moest
het
maar
in
de
boot
houden
Tommy,
terwyl
we
bezig
zijn
met
onzen
dage-
lijkschen
arbeid
en
het
vooral
niet
te
veel
eten
geven."
Na
het
middageten
gingen
ze
eerst
naar
de
vlaggestok.
Geen
rafel
was
er
van
de
sjaals
overgebleven.
Daar
ze
geen
enkel
kleedingsstuk
meer
te
missen
had¬
den,
moesten
ze
het
idee
om
een
nieuw
signaal
op
te
richten
wel
opgeven.
Toen
haastten
ze
zich
in
de
tegenovergestelde
richting,
naar
het
Zuiden,
om
bananen
en
sinaasappelen
te
halen
voor
het
ont¬
bijt.
Een
ernstige
teleurstelling
wachtte
We
kunnen
het
's
avonds
al
weer
aardig
zien,
dat
we
weer
naar
de
Lente
gaan.
De
zon,
die
den
21sten
December
eerst
om
8
u
10
m.
op¬
kwam
en
om
3
u.
46
m.
alweer,
on¬
derging,
komt
op
liet
einde
dezer
maand
om
7
u.
46
m.
op
en
gaat
om
4
u.
41
m.
onder.'s
Morgens
verschilt
het
nog
geen
half
uur;
maar
's
avonds
by
na
reeds
een
heel
uur.
Totaal
gauw
l'/2
uur
zonlicht
per
dag
meer.
De
eerste
week
in
Februari
gaan
we
per
dag
gemiddeld
ruim
3
min.
vooruit;
de
daarop
volgende
week
wordt
het
31/i
min.;
dan
bijna
3'/2
min.
om
ten
slotte
tegen
dag-
en
nachtsevening
bijna
4
min.
per
dag
te
worden.
We
weten,
dat
de
planten
het
in
de
eerste
plaats
van
het
zonlicht
moeten
hebben;
en
dus
verheugen
we
ons
met
recht
over
het
steeds
grooter
wordende
quantum
dat
ons
wordt
toebedeeld.
En
daarom
lijkt
er
eenige
tegenspraak
te
zitten
in
het
bovenstaande
en
het
feit,
dat
nu
eigenlijk
pas
de
kwade
tyd
voor
de
kamerplanten
aanbreekt.
Tenminste,
zoo
schijnt
het,
wanneer
men
let
op
de
uiterlijke
verschijnselen.
Want
met
eenige
verbazing
con¬
stateert
men,
dat
de
planten,
die
het
tot
nu
toe
redelyk
goed
uithielden,
nu
plotseling
hard
achteruit
gaan,
ja
soms
sterven.
Dat
komt,
omdat
de
planten
sedert
een
paar
maanden
hebben
moeten
teren
op
haar
reserve¬
fondsen,
die
nu
zoetjes
aan
uitgeput
beginnen
te
raken.
Alleen
in
goed
ingerichte
bakken
en
kassen
kan
in
de
koude,
donkere
wintermaanden
door
de
planten
nieuwe
stof
gevormd
worden,
mits
er
vol¬
doende
licht
zij.
Bij
aanhoudend
donker
weer
gaan
zelfs
in
ideaal-broeikassen
de
jonge
komkommers,
tomaten,
slaplanten
te
gronde.
Des
te
erger
hebben
de
kamer¬
planten
het
te
verduren,
daar
de
eischen
van
broeikas
cn
huiskamer
nu
eenmaal
niet
te
vereenigen
zijn.
Het
moet
dus,
—
daaraan
is
nu
een¬
maal
niet
veel
te
veranderen
—
tot
een
soort
compromis
komen,
een
beetje
geven
en
nemen.
De
eerste
schadelyke
winter-
factor
—
lichtgebrek
—
trachten
we
zooveel
mogelijk
zijn
kracht
te
ont¬
nemen,
door
de
planten
zoo
dicht
mogelijk
bij
het
raam
te
plaatsen.
Maar
daarbij
ontzeilen
we
Scylla,
om
te
vallen
in
Charybdis.
Zelfs
wanneer
de
ramen
redelijk
tochtvrij
zijn,
strijkt
er
toch
vlak
langs
het
raam
een
vrij
krachtige,
koude
luchtstroom
naar
beneden.
Blaas
maar
eens
wat
tabaksrook
tegen
het
raam
van
een
verwarmd
vertrek,
om
het
te
zien.
Dus:
niet
al
te
dicht
bij
het
raam,
en
vooral
niet
de
bladeren
tegen
het
glas,
wat
's
nachts
al
dubbel
ver¬
keerd
is.
Hoe
hooger
men
nu
de
temperatuur
opvoert,
hoe
krachtiger
de
levensprocessen
in
de
plant
plaats
vinden.
Maar...
in
negatieven
zin.
De
plant
verbruikt
haar
opgespaarde
materiaal
in
plaats
van
nieuw
te
kunnen
vormen.
Wel
schijnt
de
plant
te
groeien,
want
de
stengels
worden
langer
en
er
komen
nieuwe
blaadjes,
maar
ten
koste
van
eigen
kracht.
Kan
men
de
planten
onderbrengen
in
een
goed
verlicht
vertrek,
waar
de
temperatuur
doorloopend
een
graad
of
10
bedraagt,
's
nachts
wat
minder,
dan
heeft
men
vrijwel
een
idealen
toestand.
Maar
dat
kan
lang
niet
overal.
Uiterst
schadelijk
wordt
het
voor
de
planten,
waarbij
dag-
en
nacht-
temperatuur
sterk
uiteen
loopen.
De
groote
verschillen
bestaan
dan
feite¬
lijk
tusschen
des
avonds
en
des
morgens.
En
dit
wordt
vaak
nog
verergerd
wanneer
de
kamer
gedaan
moet
worden,
waarbij
de
ramen
open
moeten.
Wie
dan
zijn
planten
niet
wil
ver-
waarloozen,
moet
de
consequentie
aan¬
vaarden
en
al
dc
planten
zoolang
in
een
ander
vertrek
brengen.
Een
andere
mogelijkheid
bestaat
eenvoudig
niet.
Fataal
is
het
voor
de
planten,
wanneer
ze
onder
het
stof
raken.
En
daar
is
met
onze
brandstof
kans
op,
vooral
als
we
in
plaats
van
antliraciet
allerlei
andere
materialen
verstoken,
die
een
massa
asch
geven.
Dat
maakt
het
noodzakelijk,
de
planten
een
extra
reinigingsbeurt
te
geven.
Het
stof
wordt
eerst
met
een
zacht
schuiertje
weggeborsteld
en
daarna
spofist
men
de
bladeren
af.
Hierbij
moet
men
weer
terdege
zorgen,
dat
men
de
bladeren
na
de
bewerking
niet
nat
laat
staan.
Nog
een
hoogst
schadelijke
factor,
Waaronder
de
planten
's
winters
hebben
te
lijden,
is
de
droge
kamer¬
lucht,
waardoor
de
planten
veel
te
sterk
haar
vocht
verdampen.
Hieraan
is
slechts
tot
op
geringe
hoogte
tege¬
moet
te
komen
door
gieten.
Het
helpt
heelemaal
niet,
wanneer
men
giet
met
water
van
te
lage
temperatuur,
want
zoodra
de
wortels
op
een
temperatuur
van
bij
het
vries¬
punt
komen,
zelfs
nog
eenige
graden
daarboven,
wordt
de
wateropname
gestaakt.
Er
moet
dus
gegoten
worden
met
water
van
kamertemperatuur.
Maar
nog
meer
dan
des
zomers,
moet!
men
zorgen
dat
de
grond
niet
met
i
water
wordt
verzadigd.
Als
alle
openingen
tusschen
de
aarddeeltjes
met
water
gevuld
zijn,
kan
er
geen
stof
in
den
grond
komen.
Dat
maakt
dat
de
grond
verzuurt
en
de
meest
werkzame
deelen
der
|
wortels
sterven
af.
Het
is
duidelijk,
I
dat
het
gieten
des
winters
met
de
uiterste
omzichtigheid
moet
geschieden,
i
Sommigen
willen
de
planten
in
den
winter
nog
eens
extra
goed
doen,
en
;
dan
gaan
zij
ze
mest
geven.
Dat
is
|
heelemaal
verkeerd.
Mest,
d.w.z.
plantenvoedsel,
of
nog
'
liever:
voedingszouten,
kunnen
de
planten
alleen
verwerken,
als
zij
door
licht,
lucht,
warmte
en
vocht
in
staat
gesteld
worden,
het
atmosferische
koolzuur
op
te
nemen,
te
ontleden
en
tot
bouwstof
te
verwerken.
Met
mesten
wachten
we
dus
nog
een
paar
,
maanden.
Het
is
duidelijk,
dat
we
bij
het
I
bovenstaande
steeds
zulke
planten
!
op
het
oog
hadden,
die
wij
willen
j
overhouden,
en
dus
niet
de
bolge¬
wassen
of
de
fraaie
winter
bloeiende
Begonia,
Gloire
de
Lorraine,
en
der¬
gelijke
planten,
die
we
na
den
bloei
weer
opruimen.
Wat
de
bolgewassen
betreft,
die
kunnen,
de
meeste
althans,
nu
wel
zoetjes
aan
in
het
licht
en
in
de
warmte
gezet
worden.
Maar
niet
te
gauw!
De
Hyacinten,
als
de
bloemtros
zoo
goed
als
in
zijn
geheel
te
zien
is;
de
tulpen
als
de
knoppen
te
voor.
schijn
komen;
de
crocussen
als
de
eerste
bloemknoppen
tegen
het
open¬
gaan
zijn.
De
laatste
kan
men
wel
in
't
ver¬
warmde
vertrek
brengen,
wanneer
men
ze
maar
zoo
ver
mogelijk
van
de
kachel
verwijderd
houdt.
MIJNHARDT's
Hoesttabletten
tegen
hoest
en
verkoudheid.
By
Apoth.
en
Drog.
Doos
hen.
Er
lag
een
groote
hoeveelheid
vruch¬
ten
op
den
grond,
maar
de
boomen
zelve,
die
in
den
directen
weg
van
den
storm
hadden
gestaan,
waren
allen
ont¬
worteld
of
geknakt,
zoodat
er
geen
nieuw#
vruchten
meer
op
deze
plek
te
krijgen
zouden
zijn.
Het
was
dus
noodzakelijk
om
weder
een
ander#
plek
te
gaan
zoe¬
ken,
waar
vruchtboomen
groeiden,
want
het
was
te
eentonig
om
alleen
van
de
broodvrucht
te
leven.
Het
gedeelte
tusschen
de
hut
en
deze
plek
was
hun
geheel
bekend,
daar
was
niets
eetbaars
te
vinden,
de
eenige
andere
plek,
waar¬
van
ze
wisten
dat
vruchten
groeiden,
was
in
het
oosten,
aan
de
andere
zijde
van
den
berg,
maar
zelfs
nu
konden
de
meisjes
niet
besluiten
deze
plaats
op¬
nieuw
te
bezoeken.
Den
volgenden
dag
echter,
toen
Tom¬
my
haar
papagaai
gevoederd
en
Marie
zijn
vleugels
gekortwiekt
had,
en
nadat
ze
enkele
uren
van
den
morgen
besteed
hadden
aan
het
opruimen
van
de
over¬
blijfselen
van
de
oude
hut,
gingen
ze
opnieuw
opweg
in
zuidelijke
richting,
besloten
om
het
eiland
zoo
ver
mogelijk
langs
de
kust
te
onderzoeken.
Nadat
ze
de
breede
strook
grond,
di#
met
geval¬
len
boomen
en
ontwortelde
struiken
bedekt
was.
gep..sseerd
waren,
bemerkten
ze
dat
het
laagland
hoe
langer
hoe
smal¬
ler
werd.
De
bergkam
naderde
hier
de
kust,
ten
deele
door
de
kromming
van
het
eiland,
maar
ten
deele
ook
doorzijn
uitgestrektheid,
die
in
deze
richting
het
grootste
was.
Kleine
heuvels
reikten
hier
en
daar
reeds
tot
aan
de
zee
en
nog
verder
vormden
ze
kleine
bergkammen,
evenwijdig
aan
de
groote
en
door
kleine
beekjes
doorsneden.
Bij
zulke
expedities
was
het
altijd
Tommy
die
voorop
ging.
Haar
rusteloos
temperament
veroorloofde
haar
niet
kalm
bij
haar
zuster
te
blijven,
nu
eens
liep
ze
rechts,
dan
weer
links,
of
een
eind
vooruit,
al
naarmate
ze
iets
merk¬
waardigs
meende
te
zien.
Toch
waagde
ze
het
niet
zich
verder
dan
een
honderd
meter
van
haar
oudere
zusters
te
ver¬
wijderen
en
het
geringste
gerucht
van
een
vogel
in
een
boom,
was
voldoende
om
haar
verschrikt
terug
te
doen
hollen.
Toen
ze
weer
eens
als
eerste
een
heuvel
beklommen
had,
viel
plotseling
haar
oog
op
een
groep
boomen,
bijna
vlak
aan
de
kust
staande,
die
haar
een
uitroep
van
verwondering
en
genoegen
deden
slaken.
„01
kom
gauw
kijken
I"
riep
ze.
„Ik
Populair
Wsteiiseiiappelijke
Rub#,
(Vragen,
deze
rubriek
betreffende,
kunnen
worden
ingezonden
aan
het
Bureau
dezer
courant,
met
vermelding
van
„Populair
Wetenschappelijke
Rubriek.")
IX.
Over
het
beslaan
van
winkelruiten.
Een
belangstellend
lezer
te
Medem-
blik
heeft
gevraagd
naar
de
oorzaak
van
het
hinderlijk
en
veelvuldig
beslaan
van
de
ruiten
van
winkels
(en
woonhuizen)
in
het
koude
jaar¬
getijde.
Daar
deze
vraag
mogelyk
voor
meerdere
lezers
van
de
Medem-
blikker
Courant
belang
oplevert,
zullen
we
ditmaal
aan
het
beant¬
woorden
daarvan
een
volledig
artikeltje
wijden.
De
grondoorzaak
van
het
beslaan
der
ruiten
is
het
temperatuurverschil
in
den
winkel
of
kamer
en
de
buiten¬
lucht.
En
wel
gaat
het
verschijnsel
als
volgt
in
zijn
werk.
De
lucht
die
ons
op
aarde
overal
omringt,
heeft
het
vermogen
een
zekere
hoeveelheid
water
in
zich
op
te
nemen
in
den
vorm
van
water¬
damp,
en
dit
vermogen
wordt
grooter
naarmate
de
lucht
warmer
wordt.
Nu
heeft
de
lucht
in
onze
huizen
altijd
wel
gelegenheid
om
veel
water
op
te
nemen,
hetzij
door
de
ademing
der
be¬
woners,
hetzij
door
waterverdamping
uit
vochtige
voorwerpen,
of
door
het
koken,
of
ontstaande
door
het
branden
van
gas
of
petroleum.
We
kunnen
dus
met
gerustheid
zeggen
dat
de
lucht
in
onze
huizen
steeds
bijna
zooveel
water
op
zal
nemen
als
ze
bij
de
heerschende
temperatuur
vermag
te
bevatten.
Maar
de
temperatuur
van
onze
huizen
is,
tenminste
in
het
koude
,
jaargetijde,
lang
niet
overal
hetzelfde.
Dicht
bij
de
kachel,
of
bij
den
lamp
is
de
lucht
het
warmst,
neemt
dus
veel
waterdamp
op
en
stijgt
—
daar
warme
lucht
licht
is
—
omhoog
naar
den
zolder.
Dicht
bij
de
ramen
daar¬
entegen
is
de
lucht
koud,
door
de
afkoeling
die
door
het
dunne
glas
heen
plaats
heeft.
Deze
koude
lucht
is
zwaar
en
zakt
daardoor
omlaag.
Maar
natuurlijk
moet
deze
weg¬
zakkende
lucht
vervangen
worden
door
andere
en
wel
in
dit
geval
door
de
bovendrijvende
warme
en
vochtige
lucht.
Er
ontstaat
dus
in
het
vertrek
een
kringloop,
van
den
kachel
naar
boven,
dan
naar
'de
ramen,
daar
omlaag
en
via
den
vloer
weer
naar
den
kachel.
Wat
gebeurt
er
nu
met
warme
vochtige
lucht
bij
het
raam?
Deze
wordt
daar
afgekoeld,
maar
verliest
daardoor
in
vermogen
om
water
vast
te
houden.
Er
komt
dus
een
overschot
aan
water
vrij
in
den
vorm
van
kleine
druppeltjes,
en
deze
druppeltjes
worden
door
de
lucht
op
de
koude
ruiten
afgezet,
Vaardoor
deze
beslaan.
Men
kan
dit
mooi
waarnemen,
wanneer
b.v.
in
een
keuken
de
aardappelen
afgegoten
worden,
immers
bijna
onmiddellijk
daarna
loopt
het
water
bij
stralen
langs
de
ruiten.
Uit
het
bovenstaande
volgt
dat
men,
om
het
beslaan
van
de
ruiten
tegen
te
gaan,
zorgen
moet
dat
de
lucht
in
het
vertrek
droog
en
koel
blijft
en
zoo
weinig
mogelijk
toegang
krijgt
tot
de
ramen.
In
een
winkel
bereikt
men
dit
door
de
etalages
te
omsluiten
met
goed
sluitende
kasten,
die
alleen
bij
hooge
noodzaak
geopend
mogen
worden.
In
deze
kasten
is
de
lucht
droog,
vooral
ook
wanneer
hierin
electrische
lampen
branden,
die
de
lucht
wel
verwarmen,
maar
geen
waterdamp
toevoeren.
Heeft
men
gas-
of
petroleum-licht,
dan
mogen
dit
soort
lampen
vooral
niet
in
de
afgesloten
kasten
branden,
maar
daarbuiten
en
moeten
dus
door
glazen
ramen
in
de
kasten
aange¬
bracht,
hun
licht
op
de
tentoonge¬
stelde
goederen
werpen.
Om
heel
geloof
dat
we
hier
aan
een
cocosboschje
gekomen
zijn!
Je
weet,
dat
we
er
een
paar
in
Valparaiso
zagen."
De
anderen
liepen
hard
naar
haar
toe
en
Marie
verklaarde
dadelijk
dat
het
cocospalmen
waren.
De
gladde,
rechte,
verbazend
hooge
stammen
en
de
wuiven¬
de,
vederachtige
bladeren,
maakten
ver¬
gissing
onmogelijk.
De
meisjes
liepen
er
verheugd
op
af.
Dank
zij
den
storm
was
de
grond
bezaaid
met
verscheidene
groote
cocosnoten
en
Tommy,
die
er
natuurlijk
weer
het
eerste
bij
was,
keerde
er
reeds
een
verwonderd
om
en
om
in
haar
handen.
„Is
het
per
slot
van
rekening
wel
een
cocosnoot?"
vroeg
ze.
„Het
lijkt
niet
in
het
minst
op
de
noten
die
we
thuis
in
de
winkels
zien."
„Het
is
wel
degelijk
een
cocosnoot,"
antwoordde
Marie.
„Maar
je
moet
er
de
buitenste
huid
vanaf
schillen,
voordat
je
de
eigenlijke
noot
kunt
zien."
Tommy
haalde
haar
mes
te
voorschijn
en
begon
de
buitenste
laag
weg
te
snij¬
den.
Maar
de
vezels
waren
verbazend
taai
en
spoedig
verklaarde
ze
dat
z#
er
nimmer
in
zou
slagen,
wanneer
de
ande¬
ren
er
maar
naar
bleven
staan
kijken
inplaats
van
haar
te
helpen.