Tekstweergave van MC_1918_01_12_0001

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Dertiende Jaargang. No. 663. MEDEMBUKKER COURANT. Nieuws- en Advertentieblad ZATER0A8 voor Medemblik en Omstreken. 12 JANUARI 1918. ABSNNEXENTSfKIJS Per 3 maanden .... 36 ata. Franco par post .... 40 sts. Abonnementen en AdvertentiSn worden aangenomen bj| alle Boekhandelaren en Postadministraties. Dit blad verschijnt des VRIJDAGSAVONDS. VtTUmVMUs K. H. IDEMA. OEBEHBUK. IntercommunaU. Telefoon No. 6. ADVERTENTIEN: Tan 1—6 regels . . .30 ets. Slke regel meer .. 6 ets. 4 Plaatsingen eener zelfde advertentie worden 3 maal berekend. Voor abonnement vrage man prijsopgave, Post- en Telegraafkantoor HEDGHBLIM. Geopend: op werkdagen van voorm. 8 tot nam. 7,30 unr. Alleen voor het telefoonverkeer geopend tot 9 unr namiddag. Op Zon- eo Feestdagen: van 8 tot 9 aar v.b». en van 1 tot 2 nar n.m. Ooi voor het telefoonverkeer. Voor postwissels, quitanti^n en don dienst der Rijk»- Verzekeringsbank alleen op werkdagen: Van 8,30 v.m.—8,30 n.m. Laatste liehting der brievenbus lichting Hoorn. Op werkdagen: v.m. 7,05, 9,23, n.m. 3,11, 6,36. Op Zon- en Feestdagen: v.m. 7,05, 9,23. Riehting Andijk en Wervershoof. Op werkdagen: v.m. 5,30 en 11,05. Op Zon- en Feestdagen: v.m. 5,30. Wat zullen wij eten? Toen Amerika in den oorlog ging, steeg er bij velen een juichkreet op. Dat was het begin van het einde, meenden ze. Nu zou de oorlog wel spoedig beslist worden. Het tegendeel is eerder waar; het belang van Amerika brengt mee, om den oorlog zoo" lang mogelijk te doen voortduren. In ieder geval, voor ons, voor Nederland, was de deelneming van Amerika een ware ramp. Niet lang duurde het, of alle aan¬ voer van voedsel voor mensch en vee werd stopgezet. Weldra waren we ook van onze koloniën afgesneden: de verbinding verbroken. Voedsel uit het buitenland was ons gedurende de oorlogsjaren toch al krap toegemeten, en nu niets meer. Wij, neutrale kleintjes, moesten ons maar. zien te redden. We werden, of we wilden of niet, tegen Centraal-Europa aangedrukt, en FEUILLETON. BE WITTE WADE. 18. „Gij weet niet, hoe mooi het is in de bergen!" zeide zij eindelijk met matte stem, om een eind te maken aan de pijnlijke stilte. Geërgerd keerde hij zich om. „Mooi? en als gij nu eens naar beneden gestort waart, ik heb toch maar een vrouw, en onze Edith maar een moeder; natuurlijk denkt gij er niet aan, welk een gevaar het is, ieder oogenblik rolt er zoo'n klauteraar hals over kop naar beneden, en dan is het ongeluk gebeurd." Zij sloot de oogen. Een harde, spot¬ tende trek speelde om haar lippen. „Eigenlijt is het uw schuld!" sprak zij. „Ik bel u dikwijls genoeg gevraagd, met mij te bergen op te gaan, en alleen, omrat gij dat niet woudt doen." Hij ging schrijlings op een stoel voor haar bed :itten en klemde de handen ineen, als om zijn zeltbeheersing te bewaren. „De vroiwen hebben toch een bij- zoBder taint, om de eenvoudigste dingen te erdraaien! Dus omdat ik hat bergklimmei voor onzin houd, en het mofsim dan maar mee hanger lijden. Gevolg voor de menschen al dade¬ lijk: een gering broodrantsoen. En voor het vee: een groote af¬ slachting. Eerst moesten de kippen er aan; maar zonder kippen geen eieren. Toen de vette schapen, en hier en daar profiteerde men eenigen tijd van goedkoop schapenvleesch; maar daarmee was het gezegd ook. Vervolgens kwamen de varkens aan de beurt. In het begin van den oorlog, toen er nog veel varkensvleesch naar het buitenland ging, kon de Minister verklaren: Nederland wordt niet „ontvarkend". Maar nu werd half Nederland ;.varkenloos". De biggen werden niet meer aangehouden, ea de varkens op steeds geringer gewicht afgemaakt. En in de laatste weken heeft er eene massale opruiming onder de koeien plaats gehad. Goedkoop koe- vleesch voor eenige "weken, en dan scbaarschte. Het moest wel zoo. Er moet evenwicht komen tusschen den geriDgen voorraad veevoer en het aantal eters. Zooals de zaken nu stonden, was er van alles te veel. Maar dat neemt niet weg, dat het er op die wijze voor de bevolking alles behalve gunstig uit ziet Weinig eieren, weinig vleesch en nagenoeg geen vet. Om een dreigenden vetnood te be¬ zweren, zullen de zelfs de voorraden oneetbare vetten worden opgenomeD, en door verschillende bewerkingen zoo goed mogelijk voor menscbelijk gebruik worden geschikt gemaakt Het begint er te nijpen. Bovendien het brood. Als er geen graan van buiten wordt inge¬ voerd, moeten we zelf meer graan bouwen. Gemakkelijk gezegd! Aangemoedigd door rijksvergoe- dingen, zuilen de boeren nu wat grasland stroopen, en inplaats van gras nu menschelijk voedsel gaan verbouwen. Het is wenschelijk en het helpt iets; maar veel zal het niet uithalen. Er is zóóveól noodig! En bet ergste is, dat het niet eens u verbied, ben ik schuld van alles..." „Het u verbied!" Zij opende de oogen en keek hem weer met koele verbazing na, toen bij opstond en de kamer doorliep. Het kwam haar zoo vreemd voor, dat zij dien man zou moeten gehoorzamen. Zij zuchtte diep. Een doffe, ontzet¬ tende angst voor de toekomst vervulde haar gemoed. Hij ging weer naar haar toe. „Wees dan toch verstandig, kind! Ik geef je geen verlof meer de bergen in te gaan, en gij kunt vragen wien gij wilt, hij zal mij gelijk geven; maar overigens kunt gij gedaan krijgen wat gij maar verlangt, en wij zullen op reis gaan, waarheen gij maar wilt." Zij vloog overeiBd. „Wilt gij dan hier vandaan?" vroeg zij haastig. „Gij hebt mij hier een beetje be¬ lachelijk gemaakt, beste," antwoordde hij met een kuchje van ergernis. „Een echtgenoot, die met een lantaarn zijn vrouw zoekt en bij buisknechts en ezeldrijvers naar haar moet vragen, et fin. Wij eten vandaag op onze kamer en vertrekken morgen vroeg." Zij zweeg. „Ik heb een brief van thuis," zeide hij een poosje later. Edith is gezond eo wel. En verder was er niets nieuws. Zij knikte zwijgend. Wat was die geheele omgeving treurig voldOHMde is, ais ons land genoeg voedsel voor alle inwoners oplevert Er moet ook nog een groot overschot zijn, dat we kunnen uitvoeren, om daarvoor van Duitschland b.v. steen¬ kool en ijzer te koopen. Anders zitten we in de kou. en staat onze geheele industrie stil. Dan zouden er geene treinen rijden en geene stoombooten varen, en zouden alle machinerieën stilstaan. Uitvoeren dus en de rest opeten. Alle „weelde-voedsel" zal ons gaan ontbreken. Geen rozijnen of krenten, sucade. peper is , peperduur"; geen sinaasappelen, geen vijgen of aman¬ delen ; geen havermout, geen rijst zelfs. Alleen datgene, wat ons land zelf opleyert. Wat granen, peulvruchten; /n in groote hoeveelheden aardappelen en groenten. We zullen dus onze portie erwten en boonen krijgen; brood in krap rantsoen, en vermengd met veel aardappelmeel; en groenten en aard¬ appelen. Maar iB groente zit niet veel. Groente-drogerijen zijn er opgericht. Het overschot kan op deze wijze be¬ waard worden voor den krappen tijd, en wie weet.'of het niet zoover komt, dat we allerlei tekorten moeten aan¬ vullen door gedroogde groenten (in deü vorm van soep). Voor ..krachtvoer" zal voor duizenden in den lande niet veel over¬ schieten : eieren, melk, vleesch. vet, alles spaarzaam toegemeten, en duur. De visscherij wordt op de Noordzee te veel belemmerd, om in de tekorten te kunnen voorzien. En zoo zijn de vooruitzichten niet bemoedigend. Dat men het in de oorlogvoerende landen nog slechter heeft en zal hebben, is een schrale troost. Maar pen troost is het toch; want wij voelen ten minste niet al de andere, namelooze ellende van het oorlogswee. Niettemin, we staan er niet gunstig voor. Dezen winter zal het wel gaan; maar, o wee, als we nog eens een oorlogswinter moeten beleven. Het kleine Nederland staat mach- ... de smakelooze hotelkamer met die oleographieën ... het leven en het gestamp, dat men door de dunne vloeren en muren overal hoorde, het kraken van de verlakte laarzen, waar¬ mede haar echtgenoot rusteloos en nijdig heen en weer liep. Eindelijk bleef hij staan. „Wie was toch die andere man, die bij je was?" „Hij heeft zich aan mij voorgesteld," antwoordde zij bedaard, „Baron van Gündlingen, eigenaar van een landgoed aan den Main." Hij trok de wenkbrauwen op en kwam dichterbij. „Ik dacht dat hij een gids was; zoo zag hij er ten minste uit!" Zwijgend schudde zij het hoofd. „Dai is heel aardig,'' hernam hij, „werkelijk allerliefst; dus een gletscher- toeht met een heer, dien ik nooit heb hooren noemen." Haar gelaat kreeg een uitdrukking van kouden ernst. „Ik ben blij, dat ik hem ontmoet heb," sprak zij langzaam, zonder haar man aan te zien, „zonder hem zou ik boven heel eenzaam en alleen geweest zijn, en had ik vandaag zeker den weg naar beneden niet gevonden. Hij heelt als een krachtig, verstandig man voor mij gezorgd, en gij zoudt beter doen, hem een bezoek te brengen en hem te bedanken, dan hier maar voortdurend teloos. In de groote oorlogvoerende rijken zullen er wel millioeneri zijn, die naar vrede snakken, maar hun stem wordt gesmoord. De vrede alleen kan Europa redden van algeheele zelfvernietiging en ondergang. Mochten de machthebbers dat toch inzien, en eigen willen en wenschen opofferen aan de oneindig hoogere belangen der gemartelde menschheid. Mocht toch nog dit jaar den vrede brengen, en millioenen arme men- schenkinderen ook ons redden uit allen nood en dood. BUITENLAND. Op het westelijk front blijft bij voort¬ during groote bedrijvigheid heerschen en bijna overal langs de geheele linie zijn 't de Duitschers, die 't initiatief nemen. Gevochten wordt bij Bullecourt, Javincourt, Pesschendaele enz., plaatsen, welke reeds zoo'n bloedige vermaard¬ heid hebben. 't Is mogelijk dat dit verkenniugs- aanvallea zijn, eon voortdurend zoeken en tasten naar de zwakke punten in de vijandelijke verdedigingswerken; misschien ook willen de Duitschers hierdoor den vijandelijken verkennings- dienst belemmeren en de aandacht af¬ leiden van wat achter en in de Duilsche linie gebeurt. Want oatwijf-lb is het, dat de Duilsche (roepen in't wes¬ ten versterkt worden door kameraden en materiaal uit het oosten. De Fransche en Engehche pers ver¬ moedt, dan 0"k dat hei komende en «erwarbtp. offensief' der Duit¬ schers groot er almetiugen zal aan¬ nemen dan tot dusver en bereidt het publiek er op voor dat er terrein, mannen en kanonnen verloren kunnen gaan. Voor de Britsche regeering is 't tevens een aanleiding geweest, nog meer mannen naar het front te zenden Wat het Italiaansche front betreft, sneeuw en slecht weer hebben de ge¬ vechten tot, een minimum beperkt; slechts artillerie-actie op het oostelijk deel van 't plateau van Asiago, in de buurt van drn Monte Tomba en eenige toppen. te jammeren over de gevaren in de bergen." Hij scheen te aarzelen. „Dat zal het eenige zijn wat er op zit," meende hij knorrig, „het is de eenige manier om met goed fatsoen een einde aan de zaak te maken. Ik zal mijn kaartje door den kellner laten brengen, en laten vragen, of ..." Hij brak af en keek verbaasd uit het raam. „Kijk, daar loopt hij al weer weg!" riep hij halfluid en verheugd. Zij volgde zijn blik. Jawel, die breed¬ geschouderde figuur kende zij wel, die daar met zware rustige voetstappen, het ijshouweel op den schouder, door den regen voortstapte, altijd verdei, en zonder om te kijken in den nevel ver¬ dween, die heden de betgwereld scheidde van het dal. Een diepe troostelooze treurigheid overviel haar, alsof die eenzame wan¬ delaar alle kracht en grootheid meenam uit haar leven, waarin zij slechts een enkele maal in de laatste dagen een lichtstraal geworpen hadden. Nu zou het oude spel weer beginnen en in de bonte oppervlakkigheid van haar bestaan zou het haar misschien weldra onbegrijpelijk voorkomen, dat zij eenmaal gesmacht had naar ernst en inkeer tot zichzelf. En toch was hei misschien zóó beter. Beter, een vluchtige ontmoeting te vergeten, waarbij twee menschen in De Britsche troepen in Palestina staan 'hans elf mijl ten noorden vaa Jeruzalem. Hoewel de regens de krijgsverrichtingen bijna onmogelijk maakten en het verkeer van de troepen en voorraden in het heuvelachtig land bizoBder moeilijk is, w*rd-n desntieteroin vorderingen gemaakt in de richting van Jjrichu, t'rwtjl bij de Audsja vijandelijke stel¬ lingen vier mijl voorbij die rivier wer¬ den veroverd. De bekende 10 dagen, waarin den Entente Staten alsnog gelegenheid werd gegeven zich bij de vredesonderhande¬ lingen aan te sluiten, zijn reeds voorbij, maar de geallieerden behben de uit¬ gestoken hand afgewezen. Thans zetten de Ceuiralen de onder¬ handelingen met Rusland voort, hoewel er eenigen tijd groote kans heeft be¬ staan dat deze, als zoo menig offensief, zouden doodloopen. De Russen toch hadden voorgesteld om elders dan te Brest Litofsk, lielst te Stokholm, de af¬ gebroken vredesbesprekingen voort te zetten en de bezette gebieden te ont¬ ruimen. Het eerste voorstel werd als onaannemelijk afgewezen en wat 't tweede betreft, dit zou worden over¬ wogen nadat de demobilisatie van het Russische leger voltooid was. De Duitschers wilden niet toegeven en een later bericht zegt dat Trotzki met de Russische vredesdelegatie inmid¬ dels te Brest Litofsk is aangekomen. Daar worden ook besprekingen gevoerd met de Oekrainische delegatie. De Oekraine is het machtigste, tevens rijkste deel van Rusland en een even¬ tueel economisch verkeer tusschen de Gensralen eo Zuid-Rusland zou voor de eersten van ooberekenbaar voordeel zijn. Waarbij ko»ot. dat. de Rada van de republiek der Oekraïne thans het zuid¬ westelijke en het Roemeensche front behearscht. Zoodat ook deze vredes¬ besprekingen voor de Centraler van zeer groot belang kunnen worden. In een groote rede, uitgesproken voor de afgevaardigden der Britsche vakver- eenigiugen, heeft Lloyd George o.m. gezegd, dat een rechtvaardige, duurzame vrede slechts gegrond, vest kan zijn op de volgende beginselen. betzelfde oogenblik tot elkander ge¬ bracht en weer gescheiden werden, dan nutteloos daaraan te denken en daar¬ over peinzen. Haar m»n keek in liet spoorboekje „Om tien uur gaat er 's morgens een trein," mompelde hij. „Vindt gij dat goed?" „Ik vind alles goed! ' zeide zij ver¬ moeid en keerde zich om. V. Onbewolkt en blauw straalde de hemel boven het gletscherdal. Drie ijsrivieren stortten zich daar in den afgrond en vereenigden zich tot een woeste zee van verstijfde golven, waaruit een nieuwe, geweldige gletscher in kronkelingen langzaam in het dal afdaalde. Beoeden aangekomen, was hy zwart en leelijk geworden. Half begraven onder de rotsblokken, die van de bergen vielen, stuwde hij traag een eindelooze rots¬ massa voor zich uit, en hoopte die aan weerskanten op tot leelijke heuveltjes. Waar de gletschers bijeenkwamen, verhief zich een rotsblok midden uit de wereld van sneeuw en ijs. Wordt vervolgd.