Tekstweergave van MC_1916_01_15_0001
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Elfde
Jaargang.
No.
558.
MEDEMBLIKKER
COURANT
Nieuws-
en
Advertentieblad
ZATERDAG
voor
Medemblik
en
Omstreken.
15
JANUARI
1916.
ABONNEMENTSPRIJS
Per
3
maanden
....
25
et».
Franco
per
post
....
30
ets.
Abonnementen
en
AdvertentiSn
worden
aangenomen
bij
alle
Boekhandelaren
en
Postadministraties.
Dit
blad
verschijnt
des
VRIJDAGSAVONDS.
Post-
en
Telegraafkantoor
MEDEMBLIK.
UtTtiKVKH
i
Ke
H.
.IDEM
A.
MEDEHBLIAt.
Intercommunale
Telefoon
No.
6.
Ge
o
p
e
n
d
:
op
workdagen
ran
voorm.
8,—
tot
nam.
3,30
en
ran
5,30
tot
9,—
uur.
Ook
Toor
het
telefoonverkeer.
Op
Zon-
en
Feestdagen:
van
8,—
tot
9,—
nar
v.m.
en
van
1,
tot
2,—
nur
n.m.
Ook
voor
het
telefoonverkeer
Voor
postwissels,
quitantiên
en
den
dienst
der
Bgks-Verzekeringsbank
alleen
op
werkdagen:
Van
8,30
v.m.—3,30
n.m.
Laatste
lichting
der
brievenbus
Biehting
Hoorn.
Op
werkdagen:
v.m.
6,48,
9,45,
n.m.
12,45,
3,15,
5,47,
8,10.
Op
Zon-
en
Feestdagen:
v.m.
6,48
8,46
Biehting
Andijk
en
Wervershoof.
Op
workdagen:
v.m.
5,30
en
11,15.
Op
Zon-
en
Feestdagen:
v.m.
5,30
Een
minimum-program
voor
den
Duurzamen
Vrede.
De
Redactie
van
het
tijdschrift
„Vrede
door
Recht"
heeft
gemeend,
dat
het
op
haren
weg
kon
liggen,
om
een
geheel
nummer
te
wijden
aan
de
vraagstukken,
die
met
den
Duurzamen
Vrede
verband
houden
en
daarbij
te
trachten
de
verschil¬
lende
onderdeelen
dier
vraagstukken
door
deskundige
personen
te
doen
uiteenzetten
en
toelichten.
Hot
Januari-nummer
is
't,
dat
we
op
het
oog
hebben,
waarin
voorkomt
een
hoofdartikel
over
het
bedoeld
minimum-programma,
in
Den
Haag
opgesteld,
welk
artikel
is
geschreven
naar
aanleiding
en
aan
de
hand
van
de
commentaar,
welke
van
de
zijde
dezer
organisatie
onlangs
omtrent
het
minimum-programma
is
ver
schenen.
Met
belangstelling
dat
hoofdartikel
lezende,
komen
we
er
als
vanzelf
toe,
enkele
regelen
daaraan
te
wijden
en
•zullen
we
het
„minimum-programma"
voorts
hier
afdrukken.
Heel
de
wereld
verlangt,
dat
de
vrede,
die
op
dezen
vreeselijken
oorlog
zal
volgen,
een
duurzaam
karakter
drage.
Niet
alleen
de
onzijdig
gebleven
volkeren
verlaDgen
het,
ook
de
oorlog¬
voerende,
die
begrijpen,
dat
offers
als
thans
gebracht
worden,
binnen
afzienbaren
tijd
niet
opnieuw
het
vaderland
ter
beschikking
staan.
Duurzaam,
in
de
beteekenis
van
langdurig,
zal
de
aanstaande
vrede
vanzelf
sprekend
zijn,
al
ware
het
alleen
maar,
dat
de
naamlooze
ellende
die
geleden
is,
de
verschrikkingen
die
heel
een
werelddeel
hebben
over¬
vallen.
te
lang
ieder
mensch
in
het
geheugen
zullen
blijven,
dan
dat
in
de
eerstvolgende
jaren
aan
verstoriug
van
dien
vrede
opnieuw
kan
worden
gedacht.
Doch
in
dezen
zin
van
langdurig
slechts
vatten
zij,
die
in
de
Centrale
Organisatie
zijn
vereenigd.
dezen
vrede
niet
op;
zij
bedoelen
met
„duurzaam"
een
vrede,
die
op
hechte
grondslagen
berust;
die
niet
door
omstandigheden,
gelijk
de
staatkunde
eiken
dag
biedt,
kan
werden
verbroken.
In
genoemd
minimum-programma
is
een
basis
van
eene
organisatie
gelegd,
die
in
alle
landen
van
Europa
en
in
Amerika
hare
vertakkingen
heeft.
Eene
organisatie,
die
niet
streeft
naar
het
bespoedigen
van
het
einde
van
dezen
krijg,
doch
die
beseft,
dat,
zoo
één
oogenblik
gunstig
mag
worden
geacht
om
betere
grondslagen
voor
een
duurzamen
vrede
te
verkrijgen,
het
't
oogenblik
van
den
aanstaanden
vrede
zal
zijn.
En
nu
vraagt
de
Organisatie
niet
naar
de
schuld
van
eenig
land,
bij
het
uitbreken
van
den
tegenwoordigen
oorlog;
immers,
geen
der
aan
den
krijg
deelnemende
landen
wil
de
ver¬
antwoordelijkheid
aanvaarden.
*
Er
is:
geen
Statengemeenschap;
geen
eerbied
voor
de
vrijheid
en
de
rechten
der
landen
onderling;
er
is
wantrouwen,
na-ijver
enz.,
maar
dat
behoeft
intusschen
geenszins
tot
ont¬
moediging
te
leiden.
Elke
periode
van
grooten
strijd
is
FEUILLETON.
Lotte
Lore
door
W.
Heimburg.
23.
„Waar
zou
mijn
zuster
toch
zijn,
madame
?"
vroeg
de
bleeke,
jonge
vorstin
van
wie
men
juist
den
zwaren
diadeem
atnam,
„en
mijn
mama?"
„Hare
Doorluchtighefd
de
prinses
von
Mansbrugge
zit
met
de
vorstin-
moeder
bij
het
spel",
klonk
een
zachte
stem,
„en
prinses
Sibylle
zag
ik
de
kleine
trap
afsnellen,
die
naar
het
noordelijk
terras
voert,
nog
geen
twee
minuten
geleden."
Vorstin
Lotte
Lore
keek
freule
Bloekenleld,
die
dat
zeide,
verbaasd
en
angstig
aan.
Hoe
kwam
de
mooie
hof¬
dame
in
haar
kamer?
En
hoe
vreemd
trilde
het
om
haar
lippen.
Zij
wist
niet,
dat
haar
ramen
juist
op
dit
terras
neerzagen
en
dat
de
hofdame,
gedreven
door
dit
feit,
mede
naar
binnen
was
geglipt.
„Zoekt
u
toch
naar
mijn
zuster
—
bedoel,
laat
u
haar
zoeken,"
vroeg
zij.
De
bleeke
holdame
neeg
en
vertrok
Met
beveHd
hart
liep
zij
de
smalle
trap
af,
die
bijna
te
nauw
was
voor
haar
wijde
crenoline.
Het
was
een
weinig
g«volgd
door
eeue,
welke
eene
op¬
leving
van
het
volkenrecht
in
zich
sloot.
Zij
het
straks
alzoo!
De
waarborgen,
die
allereerst
ver-
eischt
worden,
om
te
komen
tot
een
voorbereiden
vau
een
duurzamen
vrede,
heeft
de
Organisatie
als
volgt
geformuleerd:
1.
Geen
aunexatie
of
overgang
van
grondgebied
tegen
de
belangen
en
wenschen
der
bevolking,
wier
goed¬
keuring,
waar
dit
kan,
door
volks¬
stemming
of
op
andere
wijze
moet
worden
gevraagd.
Rechtsgelijkheid,
godsdienstvrijheid
en
taalvrijheid,
door
iederen
Staat
gewaarborgd
aan
alle
nationaliteiten
binnen
zijn
gebied.
2.
In
alle
Koloniën,
protectoraten
en
sieren
van
invloed
vrijheid
van
haudel
of
althans
gelijke
behandeling
van
alle
nationaliteiten,
krachtens
internatonale
overeenkomst.
3.
Krachtige
ontwikkeling
van
het
werk
der
Vredesconferenties
ter
or¬
ganisatie
van
de
vreedzame
gemeen¬
schap
der
Staten.
Vaste
organisatie
van
de
Vredes¬
conferenties
met
geregelde
samen¬
komsten.
Algemeen
verplichte
onderwerping
van
internationale
geschillen
aan
een
behandeling
ter
vreedzame
oplossing.
Daartoe
worde,
naast
het
bestaande
Hof
van
Arbitrage,
in
het
leven
geroepen:
a.
een
werkelijk
permanent
Internationaal
Gerechtshof
en
b.
een
evenzeer
permanente
Internationale
Raad
van
Onderzoek
en
Bemiddeling.
De
Staten
verplichten
zich
in
gemeen
overleg
op
te
treden
—
diplomatiek,
economisch
of
militair
ingeval
een
Staat
militaire
maat¬
regelen
mocht
nemen,
in
plaats
van
een
geschil
aan
rechterlijke
beslissing
te
onderwerpen
of
de
tusschenkomst
van
den
Raad
van
Onderzoek
en
Bemiddeling
in
te
roepen.
4.
Vermindering
van
bewapening
krachtens
intern,
overeenkomst.
Ter
bevordering
van
dit
doel,
mede
afschaffing
van
het
zeebuit-
recht
en
verzekering
van
de
vrijheid
der
zee.
5.
Medezeggenschap
van
de
volks-
ADVERTENTIEN:
Vsn
1—5
regels
.
.
.25
ets-.
Klke
regel
meer
.
.
5
ets.
4
Plaatsingen
eener
selfde
advertentie
worden
3
maal
berekend.
Voer
abonnement
vrage
men
prijsopgave.
vertegenwoordiging
in
de
buiten-
landsche
staatkunde.
Nietigheid
van
geheime
verdragen.
Al
deze
punten
worden
voorts
nader
uitgewerkt.
Het
zou
ons
echter
te
ver
voeren,
om
thans
hieraan
een
en
ander
te
ontleenen.
BUITENLAND.
De
dienstplichtwet
zooals
die
door
het
Engelsche
Lagerhuis
in
eerste
lezing
met
groote
meerderheid
van
stemmen
is
aangenomen,
ziet
er
nogal
tam
uit,
gelijk
trouwens
verwacht
kon
worden
van
een
regeering,
die
in
hoofdzaak
bestaat
uit
voorstanders
van
het
vrijwillige
stelsel,
't
Beginsel
van
vrijheid
is
prijsgegeven,
maar
die
was
onder
het
Derby-stelsel
ook
al
zeer
twijfelachtig.
Van
de
vele
ingevoerde
beperkingen
noemen
we:
1.
de
wet
geldt
niet
voor
Ierland,
wat
vermoedelijk
een
noodzakelijke
consessie
is
aan
de
nationalisten,
om
de
wet
er
door
te
krijgen,
maar
wat
aan
den
aDderen
kant
de
verontwaar¬
diging
van
Britten
en
Schotten
zal
kun¬
nen
opwekken.
2
de
wet
geldt
alleen
voor
onge-
huwden
en
weduwnaars
zonder
kinde¬
ren,
insschen
18
en
41
j
voor
wie
ook
nog
talrijke
redenen
van
vrijstelling
bestaan,
als
kostwinnerschap,
gewetens¬
bezwaren,
e.
m.
d.
3.
de
wet
zal
eerst
vijf
weken
na
de
koninklijke
onderteekening
in
wer¬
king
treden,
in
welk
tijdsverloop
gele¬
genheid
bestaat
zich
alsnog
vrijwillig
aan
te
melden.
0
>k
de
arbt-ideisleiders
hebben
vóór
g
-stemd,
wat
hun
hun
zetel
;in
het
kabi¬
net
jh^eft
gekost.
Op
het
werkliedencon-
gres
toch,
dat
belegd
was
ter
bespre¬
king
van
de
houding,
welke
zou
aan¬
genomen
worden
tegenover
het
dienst¬
plicht-wetsvoorstel,
is
met
groote
stem-
m-nmeerderheid
een
motie
aangeno¬
men,
waarin
de
vergadering
zich
tegen
het
regeeriogsvoorstel
verklaart,
en
niettegenstaande
de
drie
leiders,
leden
van
het
kabinet,
hadden
verklaard
af
te
zullen
treden,
indien
hun
niet
de
vrije
hand
werd
gelaten.
Intusschen
is
de
wet
nu
iri
tweede
lezing
en
hoewel
een
lid
der
arbeiders-
partij,
gesteand
door
een
liberaal
lid
van
het
Lagerhuis,
verwerping
heeft
voorgesteld,
ziet
de
regeering
de
tweede
lezing
met
groote
kalmte
te
gemoet
en
zij,
met
„men,"
zijn
van
oordeel
dat
het
voorstel
glad
zal
worden
aangeno¬
men.
Volgens
latere
berichten,
nam
het
Lagerhuis
de
tweede
lezing
van
de
Dienstplichtwet
aan
met
434
tegen
39
stemmen.
De
Ministers,
behoorende
tot
de
Arbeiderspartij,
hebben
hun
ontslag¬
aanvrage
ingetrokken.
De
ontruiming
door
de
gealliëerden
van
Soevla
en
Anzac
is
het
begin,
die
van
Sedil
Bahr,
het
uiterste
puntje
van
Gallipoli
dat
nog
in
hun
bezit
was,
het
einde
geweest
van
het
opgeven
van
de
Dardenellen-evpe-
ditle.
Is
het
wonder
dat
dit
feit
in
Turkije
en
de
daarmee
verbonden
landen
met
onstuimige
vreugde
is
begroet?
En
daar
is
alle
reden
toe,
want
deze
totale
mislukking
van
een
zoo
grootseft
opgezette
onderneming
is
een
leelijke
„strop"
voor
de
Entente,
die
in
de
Oostersche
landen
zeker
diepen
indruk
zal
maken.
In
Engeland
evenwel
zal
het
bericht
van
het
opgeven
dezer
expiditie
met
een
zucht
van
verlichting
worden
be¬
groet,
want
ze
was
daar
zeer
onpopu¬
lair.
begane
zijtrap,
die
naar
een
klein
poortje
voerde,
dat
de
vroolijke
grootva¬
der
van
den
tegenwoordigen
Christiaan
Heinrich
liet
aanleggen,
om
ongezien
op
het
terras
en
vandaar
in
dm
slottuin
te
komen,
als
een
geheim
geluk
op
hem
wachtte.
De
deur,
die
op
de
trap
uitkwam,
stond
slechts
op
een
kier
en
freule
von
Bloekenfeld
had
niet
den
moed
naar
buiten
te
gaan
om
de
trotsche,
wonderschoone
jonge
prinses
von
Mansbrugge
te
roepen,
want
zeker
was
de
prinses
niet
alleen.
0,
zij
had
toch
de
blikken
gezien,
die
vanmiddag
tusschen
haar
en
baron
von
Lahden
werden
gewisseld.
Zij
bleef
dus
staan,
onbeweeglijk
—
zou
zij
een
lakei
zenden?
Maar
het
was
geheel
OHmogelijk.
Eensklaps
drukte
zij
zich
tegen
den
muur,
alstf
die
moest
wijken
en
haar
verbergen.
Vlak
voor
de
deur
werden
fluisterende
stemmen
vernomen.
,Ik
moet
naar
den
vorst
—
ik
sehrijf
u
als
altijd,
prinses,
spoedig
zult
u
de
jonge
vorstin
bezoeken
....
en
nog
eens
een
kus.
.
Daarna
werd
de
deur
geopend
en
voor
de
hofdame
von
Bloekenleld
stond
prinses
Sibylle.
Zij
ging
de
hofdame
voorbij,
die
diep
neeg.
„Pardon
prinses",
stotterde
het
meisje
verward.
„Hare
Doorluchtigheid
de
jonge
vorstin,
stuurt
mij
om
Uwe
Waarheen
de
vrijgekomen
troepen
gezonden
zullen
worden,
weet
natuurlijk
niemand
dan
de
ingewijden,
maar
uit
verschillende
berichten
zou
men
kunnen
opmaken,
dat
Saloniki
't
doel
is.
Daar
zooals
trouwens
in
het
Grieken¬
land,
moet
groote
onrust
heerschen
over
de
komende
dingen.
Eenerzijds
glaan
er
berichten
over
plannen
der
Duitschers
en
Bulgaren,
om
binnen
enkele
dagen
den
opmarsch
naar
Salo¬
niki
te
beginnen,
anderzyds
over
het
voornemen
der
Entente
om
nog
meer
eilanden
ia
voorloopig
bezit
te
nemen.
En
dan
...
koning
Peter
van
Servië
is
ook
binnen
SaloBiki!
Doorluchtigheid
te
zoeken;
de
vorstin
vertrekt
zoo
aanstonds."
„Breng
mij
naar
haar
toe,"
beval
Sibylle
kalm,
„hoe
wist
Ü,
dat
ik
mij
hier
bevond?"
„Ik
...
ik
...
ik
zag
Uwe
Door¬
luchtigheid
naar
beneden
gaan.
Ik
had
het
warm,
ik
wilde
wat
Irissche
lucht
scheppen."
„Komen
de
kamers
van
mijn
zuster
niet
op
dezen
gang
uit?"
„Ja;
staat
Uwe
Doorluchtigheid
toe,
dat
ik
voorga,
om
de
deur
te
openen."
Na
een
oogenblik
trad
Sibylle
bij
haar
zuster
binnen,
die
haar
vragend
aankeek.
„Vergeef
mij.
dat
ik
je
liet
roepen,
ik
wilde
je
vaarwel
zeggen
Sibylle."
Sibylle
had
de
hand
op
de
borst
gedrukt.
Haar
oogen
keken
vaag
langs
Lotte
Lore
heen,
haar
lippen
gloeiden.
„Vaarwel,"
zei
zij,
zich
met
moeite
beheerschende,
„en
zorg
er
voor,
dat
wij
elkaar
spoedig
weer
kunnen
zien,
voegde
zij
er
bevend
aan
toe.
„0,
je
moet
komen
Sibylle,
spoedig,
want
ik
weet,
ik
zal
van
verlangen
n8ar
jou
en
mama
vergaan".
„Zeker,
zeker".
De
zusters
omhelsden
eikaar.
Een
lakei
deed
de
vleugeldeuren
open.
De
bij
het
gevolg
van
den
jongen
vorst
behoorende
oude
kamerheer
von
Sur-
stein
trad
met
een
diepe
buiging
op
den
drempel:
„Uwe
Doorluchtigheid,
Uw
vorstelijke
gemaal
wacht
reeds
in
het
rijtuig."
„Vaarwel,
Sibylle",
krampachtig
sloeg
Lotte
Lore
haar
arm
nog
eens
om
den
hals
van
haar
zuster.
„Kom,
kom
spoedig
Sibylle",
fluis¬
terde
zij
onder
gesmoord
snikken,
kon
je
toch
bij
mij
blijven."
Daarna
rukte
zij
zich
los
en
liep
naar
de
deur,
gevolgd
door
haar
hof¬
meesteres
en
haar
kamerheer,
de
zwarte
zijden
sjaal
vast
om
haar
schouders
trekkend,
alsof
zij
het
koud
had.
Sibylle
ging
op
het
balkon
vanwaar
zjj
de
vorsteiijke
rijtuigen
kon
zien,
die
voor
het
vertrek
gereed
stonden,
omgeven
door
het
gevolg.
Van
den
toren
bliezen
de
hofmuzikanten.
Fak¬
kels
spatten
—
hoerageroep
en
gewuif
met
doeken
—
de
rijtuigen
reden
Ieng-
zaam
den
steilea
bergweg
af.
Voorrijders,
die
fakkels
droegen,
galoppeerden
vooruil
—
naast
de
koets
draafden
bereden
houtvesters
en
jagers
die
ook
fakkels
droegen.
Op
de
open
plek,
onder
het
slot,
halverwege
den
berg
stonden
duizenden
menschen.
Een
niet
eindigend
„leve
vorst
^
Christiaan,
leve
vorstin
Lotte
Lote!"
bruiste
omhoog.
Een
witte
doek
fladderde
uit
de
bruidskoets,
die
gevolgd
door
twee
andere
rijtuigen
met
het
gevolg
en
de
bedienden,
den
steilen
berg
tegenover
het
slot
opreed
en
in
het
dichte
beukenbosch
daarvan
ver¬
dween,
Onbeweeglijk
stond
Sibylle.
Het
hart
deed
haar
pijn.
Zij
bemerkte
het
niet,
hoe
de
heeren
en
dames
zich
terug¬
trokken
in
de
salons
en
de
kamers
om
verder
te
dansen
of
om
tot
de
verlaten
speeltafels
terug
te
keeren.
Pas
toen
het
flikkerend
roodachtig
schijnsel
der
fakkels
in
de
toppen
der
donkere
beuken
op
den
top
van
den
berg
verdwenen
was,
waarover
de
weg
naar
Ghristiaansruh
voerde,
keerde
zij
zich
om.
De
avondwind
was
koel
en
zij
kreeg
het
plotseling
koud.
Zij
ging
terug
en
liep
door
de
hooge
vleugeldeur
door
den
gang
van
het
slot,
waaraan
de
vertrekken
lagen,
die
haar
zuster
later
zou
bewonen.
In
haar
breede
zwaaiende
rokken,
den
bleek-blanwen
zijden
mantel
met
de
geborduurde
zilveren
rozen
langs
den
rand
en
de
wonderschoone
kanten,
kwam
zij
langs
een
groep
ridders,
die
daar
stonden
te
praten
en
eerbiedig
neigend
terugweken.
Zij
hoorde
een
fluisteren.
Het
was
een
bewonderend
fluisteren
en
daarna
declameerde
een
jonge
vermetele
stem:
„Als
rozen
ontplooiden
zich
haar
lippen
onder
de
zon
van
zijn
kussen
—"
Wordt
vervolgd.