Tekstweergave van MC_1914_01_10_0001
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Negende
Jaargang.
No.
453.
MEDEMBLIKKER
Nieuws-
en
Advertentieblad
ZATERDAG
voor
Medemblik
en
Omstreken.
«
10
JANUARI
1914.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per
3
maanden
....
25
ets.
Franco
per
post
....
30
ets.
Abonnementen
en
Adrertentiën
worden
aangenomen
bij
alle
Boekhandelaren
en
Postadministraties.
Dit
blad,
verschijnt
des
VRIJDAGSAVONDS.
VITGBVBR
t
K.
H.
IDEMA.
MEDEMBLIK.
Intercommunale
Telefoon
No.
ADVERTENTIEN:
Van
1—5
regels
.
.
.25
ets.
Xlke
regel
meer
.
.
5
ets.
4
Plaatsingen
eener
zelfde
advertentie
worden
3
maal
berekend.
Voor
abonnement
vrage
men
prijsopgave.
Post-
en
Telegraafkantoor
HEDËftlBLlK.
Geopend:
op
werkdagen:
van
voorm.
8,—
tot
nam.
3,30
en
van
nam.
5,30
tot
9
uur.
Ook
voor
het
telefoonverkeer
Op
Zon-
en
Feestdagen:
van
8,—
v.m.
tot
9,—
uur
v.m.;
van
1,—
n.m.
tot
2,—
uur
n.m.
Ook
voor
het
telefoonverkeer
Voor
postwissels,
quitantiën
en
den
dienst
der
Bgks-Versekeringsbank,
alleen
op
werkdagen:
Van
8,30
v.m.—3,30
n.m
Laatste
liehting
der
brievenbus
Riehting
Hoorn.
Op
werkdagen:
v.m.
5,05,
6,33,
9,44,
11,32;
n.m.
1,14,
3,18,
5,36
en
7,47.
Op
Zon-
en
Feestdagen:
voorm.
6,13
en
9,44.
Riehting
Andjjk
en
Wervershoor.
Op
werkdagen:
v.m.
5,30
en
11,15.
Op
Zon»
en
Feestdagen:
v.m.
5,30.
S.
P.
Poorter's
reis
van
Haringkarspel
naar
Palestina
in
1614.
Het
vee
was
gestald,
lang
reeds
vóór
Midwinter.
De
stille
„twaalf
dagen"
waren
voorbijgegaan
onder
de
traditioneele
gebruiken;
in
het
gezin
van
Simon
Pietersz
Poorter,
schepen
van
het
dorp
Haringkarspel,
was
geen
nooddrift.
Er
heerschte
tevredenheid
en
de
gedwongen
rust
in
het
wintergetij
gaf
gelegenheid
genoeg
om
zich
op
een
kloeken
ar¬
beid
in
den
kemenden
zemer
voor
te
bereiden.
In
het
boerenbedrijf,
in
stal
en
schuur
waren
de
noodwen-
digste
werkzaamheden
verricht.
Daar¬
buiten
waren
bekwame
maatregelen
genomen
om
heem
en
huis
tegen
het
mogelijk
komende
hooge
water
te
beveiligen
en
met
groot
vertrouwen
rekende
ieder
lid
van
het
gezin
op
de
kracht
van
de
gedoofde
kool,
die
onder
het
bed
was
geborgen
tot
af¬
wending
van
het
hemelvuur
of
ver¬
woesting
van
de
houten
woning
door
FEUILLETON.
Onder
Wolven.
3.
In
wilden
angst
stoven
de
paarden
over
den
bosehweg,
die
hier
gelukkig
iets
vlakker
was
dan
tot
hier
toe,
en
de
lichte
slede
vloog
als
een
veer
over
de
bevroren
sneeuw.
Tevergeefs
riep
de
jonge
gravin
den
naam
van
Edgar
luide
uit;
tevergeefs
deed
zjj
alle
moeite
om
de
razende
vaart
der
paarden
te
stuiten,
doch
de
grootste
mannenkracht
zou
daartoe
onvoldoende
zyn
geweest.
Een
dwarreling
van
verwarde
gedachten
doorkruiste
het
brein
van
het
meisje,
terwijl
de
slede
zich
met
snelle
vaart
verwijderde
van
de
plek,
waar
Edgar
uit
de
slede
gesprongen
was,
om,
naar
het
scheen
een
wissen
dood
tegemoet
te
gaan.
„Voor
mij!
voor
mij!"
mompelde
Annette,
na
een
laatste
vergeefsche
poging,
om
de
paarden
in
te
houden;
zij
wierp
een
biik
achterwaarts
op
de»
witten
weg,
nu
glanzend,
terwijl
de
slede
uit
het
bosch
in
de
open
vlakte
kwam,
beschenen
door
de
eerste
stralen
van
den
rijzenden
maan
Van
de
wolven
hoorde
ol
zag
zij
nu
■iets,
maar
zij
sidderde
bij
de
gedachte
aan
de
oorzaak
van
het
achterblijven
brand.
Deze
kool
was
het
onverteerde
gedeelte
van
het
Kerstblok,
dat
in
den
avond
van
den
24en
December
in
den
haard
was
aangebracht
en
ge¬
durende
de
„twaalf
dagen
en
nachten"
smeulend
was
gebleven.
Als
het
ge¬
zin
des
avonds
in
dezen
stillen
tijd
zich
voor
den
haard
had
geplaatst,
turende
op
de
smeulende
stobbe,
werden
verscheidene
spookgeschiede¬
nissen,
onder
het
gebruik
van
een
frisschen
feestdronk,
opgedischt.
Bdderdijk
vertelt:
Was
elk
gehucht
vervuld
van
spokerij,
Geen
dorp
of
't
had
een
Best,
Deruchtigd
in
('t
voerspellen;
Geen
burcht
waar
niet
een
geest
de
menschen
(plach
te
kwellen;
En
praatzieke
ouderdom
beangstte
telken
maal
't
Schroomvallig
kinderhart
door
't
aakligst
Vooral
toen
't
avonduur
bjj
't
vallen
van
de
(bladeren,
De
landliën
aan
de
haard
by
't
lamplicht
deed
_
(vergaderen,
üad
de
een
ot
andere
paai
een
geestverschijning
(ree,
Die
heel
den
Xoning
in
't
rond
van
ijzing
(huiv'ren
dee.
In
den
stal
was
het
gevonden
hoef¬
ijzer
boven
de
deur
gehangen.
Het
volksgeloof
had
dit
als
een
teeken
van
geluk
beschouwd,
omdat
het
ijzer
kon
zijn
van
den
hoef
van
Wodan's
wit
paard.
Vele
voorspel¬
lingen
waren
gedaan
en
op
verschil¬
lende
manieren
werd
het
lot
of
de
toekomst
voorzegd.
Het
was
een
gelukkige
tijd,
dat
Midwinterfeest
met
zijn
eeuwenoude
gebruiken,
die
met
hand
en
tand
in
eere
werden
gehouden.
En
werden
zij
al
geloofd
of
niet,
in
elk
geval
gaven
zij
een
heerlijke
poezie
aan
het
leven.
„Zoo
zonder
hemel-doel,
is
't
leven
enkel
rouwen."
Westfriesland
was
voor
driehonderd
jaren
een
geheel
andere
streek
dan
het
tegenwoordig
is.
De
natuurlijke
gesteldheid
van
het
Noorderkwartier
althans
heeft
sedert
dien
tijd
zooveel
verandering
onder¬
gaan,
dat
men
het
nu
wel
een
gewest
van
weelde
mag
noemen.
Van
welke
zijde
men
W.-Friesland
in
de
46a
eeuw
ook
beschouwde,
er
waren
maar
enkele
streken,
z.g.
oude
landen,
die
bjj
gewonen
waterstand
nog
nauwe¬
lijks
droog
konden
blijven.
Daar
der
wilde
beesten.
Haar
beminde
—
zoo
dacht
ze
—
had
hare
veiligheid
gekocht
met
zijn
eigen
leven,
Ze
was
gered
—
veilig
—
want
ze
voer
nu
tusschen
velden
en
bebeuwde
akkers,
en
voor
haar
lag
Vasilkof,
de
kerktorens
glansden
in
het
maanlicht.
Maar
ze
dacht
nauwelyks
aan
hare
eigen
redding,
zoo
was
hare
verbeelding
vervuld
met
het
lot
van
hem,
dien
zij
lief
had.
Een
vaag
gevoel
van
spijt
beklemde
haar,
terwijl
met
onverminderde
vaart
de
lichte
slede
haar
stadwaarts
voerde;
het
zachte
geklingel
der
kerkklokken
scheen
haar
een
verwijderde
echo
van
het
bonzen
van
haar
eigen
hart.
Weldra
had
ze
stad
bereikt,
en
voer
ze
de
ruime
hoofdstraat
van
Vasilkof
in.
Op
het
hooldplein
der
stad
had
zich
een
menigte
menschen
verzameld.
In
hun
midden
viel
het
licht
van
hoog
opgeheven
brandende
toortsen
op
glinsterende
bajonetten.
Een
colonne
Russische
linie-troepen
stond
op
het
punt
een
excursie
te
maken,
terwijl
een
escorte
cavalerie
tot
geleide
diende
van
drie
rijtuigen,
elk
met
drie
ol
meer
paarden
bespannen.
Ambtelijke
personen
—
burgerlijke
en
militaire
—
sommigen
bereden
anderen
per
voet,
waren
druk
in
de
weer,
terwijl
de
trompetten
der
Kozakken
de
lucht
met
hunne
schelle
tonen
vervulden.
„Hou
daar!
Halt
zeg
ik",
riep
een
werden
de
eerste
landhuizen
gebouwd
en
waren
er
alreeds
dorpen
ontstaan
op
het
alluviale
zand
toen
men
begon
de
vele
meeren
poelen
en
moerassen
droog
te
leggen.
In
1608
was
men
begonnen
de
Wieringerwaard
te
bedijken,
waar
door
1895
morgen
land,
werd
ge¬
wonnen.
In
1610
was
de
Zanddijk
van
Duin-westzijde
langs
Koegras
aange¬
legd
over
een
lengte
van
2000
roeden
van
de
Keeten
tot
Huisduinen,
waar¬
langs
een
gebaande
weg
was
ont
staan
naar
den
Helder.
Voor
Geest-
merambacht
was
dit
van
groot
belang.
In
1612
was
het
Beemstermeer
drooggemaakt
waarin
voor
nog
wei
nige
jaren
schepen
en
buizen
van
zeventig
tot
tachtig
last
kwamen
binnenvaren.
De
zeer
hooge
dijks-
kosten
hadden
sedert
een
reeks
van
jaren
de
waarde
der
landerijen
in
tot
't
niet
teruggevoerd.
Vele
landeige¬
naren
gingen
met
behoud
van
hun
eigendom
te
gronde.
Tot
de
zwaar
belaste
dorpen
iD
Geestmerambacht
behoorde
ook
Haringkarspel.
Het
telde
met
de
buurten
Kalverdijk
en
Dirkshorn
toen
181
huizen
en
besloeg
ongeveer
1535
morgen
land.
'
Het
was
Driekoningen-dag
van
het
jaar
1614.
In
den
namiddag
begaf
Schepen
Simon
Pietersz
Poorter
zich
naar
de
dorpsherberg
om,
volgens
gebruik,
daar
„eeD
gelach"
te
driken
Het
was
in
deze
eenvoudige
herberg
gewoonlijk
gezellig.
De
kamer
waar
de
bezoekers
zich
om
de
tafel
schaarden
was
een
ruim
vertrek.
Voor
de
ramen
hingen
gordijnen
van
groen
damast,
de
wanden
waren
donker
geverfd
en
de
steenen
vloer
was
met
zand
bestrooid.
Het
was
er
zindelijk.
De
meubels
waren
een¬
voudig,
maar
gemakkelijk
en
voor
het
gebruik
voldoende.
In
den
grooten
haard
brandde
een
helder
vuur
en
dit
gaf,
met
de
koperen
kroon
die
met
kaarsen
bezet
in
't
midden
van
't
vertrek
aan
den
zolder
hing,
een
aangenaam
voorkomen
van
huiselijk¬
heid.
De
waardin
had
hare
plaats
in
een
hoek
van
het
vertrek
achter
het
schildwacht
op
gebiedenden
toon,
toen
de
slede
als
een
wervelwind
over
het
marktplein
vloog,
slingerend
van
links
naar
rechts,
en
dreigend
iedereen,
die
zich
niet
uit
de
voeten
maakte,
tegen
den
grond
te
werpen.
Daarop
volgde
een
verward
rumoer
van
stemmen,
waarbij
schrik,
verrassing
en
medelijden
om
den
voorrang
dongen.
In
de
slede,
nog
werktuigelijk
de
leidsels
omklemd
houdend,
het
doodelijk
ontstelde
meisje;
haar
gelaat
was
krijtwit;
het
zwarte
haar
golfde
op
den
wind;
haar
mantel
was
afgegleden.
Enkelen
trachtten
de
teugels
te
grijpen
maar
tevergeefs;
de
paarden
stormden
door,
tot
ze
den
hof
bereikt
hadden,
voor
het
huis
van
den
graaf,
aan
de
andere
zijde
van
de
stad,
waar
ze
met
sidderende
flonken
en
wijd
opengesperde
neusgaten
voor
de
staldeur
stilhielden.
Onder
de
personen,
die
de
slede
over
het
marktplein
hadden
zien
passeeren,
behoorden
ook
de
oude
graaf
Galitzin
en
de
Gravin,
die
maar
al
te
goed
het
bleeke
gelaat
hunner
dochter
hadden
herkend.
Het
behoeft
niet
gezegd
te
worden,
met
welken
spoed
deze
zich
naar
huis
begaven,
en
hoe
het
meisje
daar
verzorgd
werd
door
haren
ouders,
die
hunne
dochter
aan
dreigend
doodsgevaar
ontkomen
zagen
„We
stonden
op
het
punt
naar
Czerngorod
op
te
rukken",
vertelde
de
spinnewiel,
waar
zij
gewoonlijk
onder
nuttigen
arbeid,
de
bezoekers
op¬
wachtte.
De
waard
bevond
zich
dagelijks
in
een
aangrenzend
vertrek,
waar
hij
zich
met
den
inspannenden
arbeid
van
het
linnenweVen
bezig
hield.
Hij
was
een
dier
wevers,
die
zich
bijzonder
onderscheidde
in
het
maken
van
trekwerk,
waarin
allerhande
beelden,
historiën
en
veldslagen
wer
den
aangebracht.
Dit
wasin
1595
door
den
Alkmaarschen
wever
Pas
quir
Lammertijn
uitgevonden.
In
de
herberg
vond
Poorter
reeds
eenige
dorpsgenooten
gezeten,
die
zich
almede
naar
hier
hadden
be¬
geven
om
de
gebeurtenissen
van
den
dag
te
vernemen.
.M
Wordt
vervolgd
BUITENLAND.
In
den
laatsten
tijd
dringt
het
Zabern-incident
zich
weer
naar
voren.
Door
het
veroordeelen
van
luitenant
Förstner
was
voldoening
geschonken
aan
het
beleedigde
rechtvaardigheids¬
gevoel
des
volks,
sedert
is
een
schOt
gelust
op
den
schildwacht,
wat
door
de
militaire
overheid
wordt
toegeschre¬
ven
aan
misdadig
opzet,
terwijl
de
burgerlijke
overheid
hierin
weer
wil
zien
baldadigheid,
een
kwajongensstreek,
werk
van
een
grappenmaker.
Hoe
't
echter
zij,
kalroeerend
heeft
dit
schot
allerminst
gewerkt
en
nu
kolonel
von
Reutter
terecht
staat
voor
den
krijgsraad
te
Straatsburg
en
met
talent,
met
kracht
en
klem
het
zuiver
militaire
standpunt
verdedigt,
zoodat
men
zijn
veroordeeling
minstens
twijfelachtig
denkt,
nu
kan
men
met
eenig
recht
zeggen,
dat
de
Zabern-
storm
weer
opsteekt.
En
wat
al,
wat
niet-militair
is,
wel
met
eenige
onge¬
rustheid
zal
vervullen,
is
't
leit.
dat
bekend
is
geworden:
's
kroonprinsen
onomwonden
partijtrekken
voor
de
militaire
overheid
in
Zabern
en
zijn
goedkeuren
van
haar
gedrag,
in
een
tweetal
telegrammen
aan
den
comman¬
deerenden
generaal
te
Straatsburg.
Graaf,
toen
zijne
dochter
weer
wat
op
haar
verhaal
was
gekomen,
,,met
het
escorte,
dat
de
gouverneur
tot
onze
beschikking
had
gesteld
in
de
zwakke
hoop,
dat
gij
bij
de
eerste
uitbarsting
van
het
oproer
waart
gespaard
gebleven.
De
troepen
staan
gereed,
orn
het
oproer
te
dempen;
maar
gelukkig,
ge
zijt
behouden,
hoewel
ik
mij
niet
kan
voorstellen,
aan
welke
gelukkige
samenloop
van
omstandigheden
wij
dit
te
danken
hebben.
„Het
was
geen
gelukkige
samenloop
van
omstandigheden,"
onderbrak
Annette
haar
vader.
„Hij
heeft
zijn
leven
voor
mij
opgeofferd,
zijn
leven,
dat
mij
dierbaarder
is,
dat
het
mijue.
Ik
ben
gered,
maar
tot
welken
prijs!"
En
in
weinige
woorden
vertelde
ze,
wat
er
was
gebeurd,
en
verzocht
dringend,
dat
men
zonder
uitstel
eenige
mannen,
zou
uitzenden,
om
zich
omtrent
het
lot
van
haren
redder
zekerheid
te
verschaffen.
Als
een
loopend
vuurtje
liep
het
nieuws
door
de
stad,
en
de
moedige
daad
van
zelfopoffering
wekte
overal
bewondering.
De
jonge
Engelsche
geëmployeerde
van
de
Landbank
was
populair
in
de
stad,
en
ofschoon
hij
een
vreemdeling
was,
maakte
deze
daad
hem
in
de
oogen
des
volks
tot
een
held.
Allen
waren
bereid,
hem
ter
hulp
te
snellen,
maar
zelfs
de
grootste
optimist
geloofde
niet,
dat
er
De
steeds
stijgende
uitgaven
voor
militaire
doeleinden
hebben
al
menigeen
naar
middelen
doen
zoeken,
hieraan
paal
en
perk
te
stellen,
evenwel
tot
nog
toe
steeds
met
een
negatief
succes.
Doch,
„het
daghet"
schijnt.
De
Britsche
Minister
Lloyd
George
althans
heeft
als
zijn
meening
te
kennen
gegeven,
dat
er
in
twintig
jaar
geen
oogenbllk
zoo
gunstig
ï*
ge¬
weest
voor
de
beperking
der
vloot-
uitgaven
als
het
tegenwoordige.
Eerstens
omdat
de
verhouding
tuss<
h»-i'
Engeland
en
Duitschland
beter
is
dan
lang
te
voren
en
tweedens
omdat
op
het
vasteland
al
de
mogendheden
haar
uiterste
krachten
geven
aan
de
ver¬
sterking
harer
legermacht
te
land.
Legerversterking
schijnt
dan
ook
in
de
lucht
te
zitten.
Maakten
we
de
vorige
keer
melding
van
de
stappen,
welke
de
Noorsche
volksvertegenwoor¬
diging
te
dezen
aanzien
bij
de
Reg
had
gedaan,
thans
is
de
„versterkings-
lucht'
overgewaaid
naar
Zweden,
waar
onder
het
volk
een
krachtige
propa¬
ganda
gehouden
wordt
voor
de
ver¬
sterking
der
Zweedsche
legermacht.
Op
tal
van
vergaderingen
wordt
hiervan
de
noodzakelijkheid
betoogd
tegenover
eventueele
Russische
booze
oogmerken.
Voor
legerversterking
hebben
zelfs
S.
D.ers
gesproken.
Door
Kamerontbinding
heeft
Koning
Allons
gepoogd
een
uitweg
te
vinden
uit
de
moeilijkheden,
waarin
de
Spaaiische
politiek
gekomen
was
na
het
altreden
van
het
liberale
kabi-
net-Romanones.
Vier
jaren
lang
had
een
liberaal
kabinet
geregeerd,
steunend
op
't
ver¬
trouwen
des
konings
en
op
een
aaneengesloten
partij
in
de
Kamer.
Maar
toen
kwam
de
tweedracht,
die
de
kracht
brak
en
Romanones
moest
heengaan.
Evenwel
droeg
de
koning
de
kabinetsformatie
niet
op
aan
den
leider
der
conservatieven,
Maura,
maar
aan
den
conservatief
Dato,
die,
tot
groote
ontevredenheid
van
een
aanzien¬
lijk
deel
zijner
partij,
de
opdrachi
aannam
en
er
zelfs
in
slaagde
een
kabinet
te
vormen.
Dit
veroorzakte
echter
een
scheuring
en
de
vrienden
van
weleer
bestreden
eenige
kans
was,
dat
die
hulp
hem
iets
zou
baten.
„Gisteren
hoorde
ik
door
een
boer
zeggen",
zei
een
oude
edelman,
die
bekend
stond
als
de
beste
jager
uit
den
omtrek,
en
die
onder
den
indruk
van
het
oogenblik
niet
scheen
te
denken
aan
het
lot,
dat
zijn
eigen
kasteel
had
getroffen,
„dat
er
drie
troepen
winterwolven,
elk
van
vijftig
of
zestig
stuks,
rondzwiervan
tusschen
Tripolitia
en
Wincentowka.
Dit
moet
er
een
van
geweest
zijn,
en
voor
een
enkel
man,
hij
zij
wie
hij
wil,
is
het
onmogelijk
het
hongerig
gedierte
te
weerstaan.
Het
eenige
wat
we
doen
kunnen
is,
een
fatsoenlijke
begrafenis
geven
aan
hetgeen
de
beesten
van
hem
hebben
overgelaten."
Ondanks
de
geringe
verwachtingen,
die
men
had,
trokken
oogenblikkelijk
eenigen
uit,
een
dertig
heeren,
deels
ia
sleden,
deels
te
paard,
vergezeld
door
tweemaal
zooveel
kozakken.
De
afstand
was
spoedig
afgelegd,
en
toen
de
voorsten
het
bosch
binnentrokken,
kwam
eeH
wild
gehuil
hen
tegemoet.
„Dat
zijn
ze",
riep
baron
Jagellon;
hij
gaf
zijn
paard
de
sporen
en
hield
zijn
geweer
gereed.
„Er
op
in
schieten,
dat
het
eenigen
van
dat
tuig
voorgoed
wordt
ingepeperd."
Wordt
vervolgd.