Tekstweergave van MC_1913_01_11_0001

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Achtste Jaargang. No. 401. MEDE BLIKKER Nieuws- en Advertentieblad ZATERDAG voor Medemblik en Omstreken. II JANUARI 1913. AB0NNEMENTSPR1JS: Per 3 maanden .... 25 ets. Franco per post .... 30 ets. Abonnementen en AdrertentiSn worden aangenomen bij alle Boekhandelaren en Postadministraties. Dit blad verschijnt des VRIJDAGSAVONDS. UITGEVER t Ka H, IDEMA. MEDEMBLIK. Intercommunale Telefoon No. 6. AD VERTEN TIEN: Van 1—5 regels .... 25 ets. Elko regel meer . . 5 ets. 4 Plaatsingen eener zelfde advertentie worden 3 maal berekend. Yeor abonnement vrage men prijsopgave. Post- en Telegraafkantoor MEDEMBLIK. Geopend: op werkdagen: van v.ra. 8 nnr tot n.m. 3,30 en van n.m. 5,30 tot 's avonds 9 nar, Ook voor het telefoonverkeer. Op Zon- en Feestdagen : van 8,— v.m. tot 9,— nnr v.m. van 1,— n.m. tot 2,— nnr n.m. Ook voor het telefeonverkeor Voor postwissels, qnitantiën en den dienst der Kgks-Variekeringsbank, alleen op werkdagen: Van 8,30 v.w.—3,30 n.m Laatste lichting der brievenbus Richting Hoorn. Op werkdagen: v.m. 5,05, 6,33, 9,52, 11,40; n.m. 1,14, 3,18, 5,36 en 7,47. Op Zon- en Feestdagen: voorm. 6,13 en 9,52. Riehting Andijk en Wervershoof. Op werkdagen: v.m. 4,55 en 10,40. Op Zon- en Feestdagen: v.m. 4,55. Kantoorleven. Vraagt men tegenwoordig aan een moeder van een tien- of twaalf-jari¬ gen spruit, wat ze haar zoontje wil laten worden, tien tegen één zal men hooren: „Och we dachten hem maar op 't kantoor te doen als hij van school komt". Och, och, de oningewijden be¬ schouwen, geloof ik, het kantoor tegenwoordig als een luilekkerland, waar de gebraden duiven (hier gul¬ dens) maar zoo in je mond (hier portemonnaie) vliegen. Zeker, het kantoor is een goed middel van be¬ staan maar, ja daar komt een „maar" bij. en een groote „maar" ook, en wel: Men moet ten eerste grondig en goed ontwikkeld zijn, ten tweede een groote doris geduld bezitten en last not least, het spreekwoord in toepassing weten te brengen: „Spre¬ ken is zilver en zwijgen is goud". Aan het eerste euvel gaan de meesten nogal mank, en waardoor? FEUILLETON. Het recht op geluk. 55. Toen zij de huiskamer binnenkwam, merkte zij dat Helena van kleur ver¬ anderde. Kolbert kwam met kalme bedaardheid naar haar toe. „Vergeef mij, dat ik mij al dien tijd niet heb laten zien", begon Meta. Zij had hare zellbaheersching nu volkomen herwonnen en stond daar kaarsrecht zooals altijd, als zij na een genomen besluit alle tegenwerkingen het hooid bood. Helena sloop stil de kamer uit. Het was haar onverdragelijk, als derde bij deze twee te blijven. „Mijn zuster heelt mij verteld, dat je het schilderij verkocht heb, waaraan je in Italië hebt gewerkt, ik verheug er mij over." „Mij doet het bijna pijn, het schilderij in vreemde handen te zien gaan. Het is mij of de kooper ook iets van mijn eigen persoon medekrijgt. Maar toch mag ik niet klagen." „Je hebt voortdurend veel te doen?" „Ja, de bestellingen nemen steeds toe, weldra zal ik het alles niet al kunnen krijgen, daarom kom ik Meestal door de onkunde en on¬ nadenkendheid der ouders. Een jongen van 13 jaar heeft met goed gevolg de lagere school door- loopen. De ouders beslissen, dat hun zoon naar het kantoor moet. Goed. De advertenties worden ijverig be¬ studeerd . .. zoonlief schrijft op een .. krijgt antwoord, en, laten wij nu eens het gunstigste geval nemen, hij wordt direct aangenomen. Het salaris? schrik niet waarde lezers.... één gulden, zegge 100 cents per week. Daar zit nu dat kind, want gij zijt het toch met mij eens, dat het nog een kind is, van 's morgens 9 tot 's avonds 6 uur over één of ander copyboek gebogen, of holt van chef zus naar mijnheer zoo, om een of ander boodschapje te doen. Heeft chef Diet goed geslapen, dan doet de jongste bediende dien dag alles verkeerd en wordt afgesnauwd. Om 6 uur krijgt hij nog de post mede en komt dan meestal doodop thuis. Natuurlijk heeft hij nu geen lust om naar een of anderen avond¬ cursus te gaan, en het gevolg? Als hij twintig jaar is, is hij even wijs, wat wetenschappelijke kennis betreft, als met zijn dertiende, en, is en blijft altijd een sukkel. Nu doet zich nog dikwijls het ge¬ val voor, dat zoo'n jongmensch zich een heele boel verbeeldt. Mijnheer loopt met een boord om, die veel van een manchet wegheeft, verkiest dit niet te doen, vindt dat beneden zijn waardigheid . . . Maar vraagt men hem: „Wat weet enkent gij ?" Ja, dan is hij gauw uitgepraat, lacht een weinig en denkt: „Wat verbeeldt hij zich wel?" Heusch lezers, wanneer gij Uw zoons op het kantoor wilt doen, denkt eerst goed na. Vraagt U zelf eerst af: „kent hij genoeg? En is hij ge¬ schikt voor kantoorwerkzaamheden?" Is dit alles zoo, welnu, laat hem dan op een kantoor gaan, maar laat hij er dan een zoeken dat niet te druk is, opdat hij 's avonds nog lust heeft om zijn lessen waar te nemen. Kent hij nog niet genoeg, wacht dan nog een paar jaar, tot hij voldoende kennis bezit. Die paar onnoozele guldens, welke U er door mist, wor- steeds zoo kort. Ik heb je nu nog wat te zeggen, Meta. Het geluk is mij werkelijk geheel onverwacht gekomen, sinds ik mijn schilderij ten toon gesteld heb. Nu reeds sta ik in geheel andere verhouding met je vader dan voor drie weken. Als je wilt zal ik nu met hem spreken, daar ik nu niet heb te vree¬ zen, dat hij mijnaanzoek aan hebzuch¬ tige beweegredenen zal wijten." Zijn stem was vast, alleen zijn hand beefde een weinig. Meta antwoordde met dadelijk. Zij hield hare oogen op het tafelkleed gevestigd en hiel ze ook niet op, toen ze na een drukkende stille eindelijk zei: „Laat ons liever alles bij het oude laten .... tenminste voorloopig, later zal alles zich ophelderen .... het is beter dat we niets in overijling doen." Kolbert slaakte een zucht van ver¬ lichting. Meta glimlachte even. „Edelmoedig te zijn valt niet altijd gemakkelijk." „Wat bedoel je daarmede ?" vroeg Kolbert getroffen. Meta deed een stap naar de deur: „Helena, Helena 1" riep zij. Het duurde een poosje, voordat Helena antwoordde. „Kom toch, Helena I" Het meisje trad de kamer binnen. Haar oogen waren rood, haar lippen trilden zenuwachtig. Meta vatte haar bij de hand. den U later ruimschoots vergoed. Karakteristiek zijn soms de denk¬ beelden der respectieve ouders der solliciteerende jongens b.v. Een jaar of drie, vier geleden, kwam bij mij een jongentje, vergezeld van zijn moeder, om een plaatsing verzoeken. Na de vrouw eens ge¬ monsterd te hebben, leek het mij meer een vrouw uit de arbeidende klasse dan wel een uit den tweeden stand. Nadat ik haar oenige vragen ge¬ steld had betreffende leeftijd, Gods¬ dienst enz, vroeg ik haar naar de beweegredenen van haar voornemen, om haar zoontje, het ventje was pas 13 jaar, op het kantoor te plaatsen. Het antwoord laat ik hier onder volgen. „Ja ziet Uwes meheer, we hebbeD altegaar werklui in de fermilie, en nou wilden we „onze Jan" (dit was haar zoontje) voor meheer late leere, en toen daehte we, dat hij dit wel het beste op 't bereau zou kunnne leere." Nadat hij een poosje hij mij was geweest ging hij veranderen. Eenigen tijd geleden zag ik hem weer en sprak hem aan: „Zoo Jan, hoe gaat het je?" „Nog altijd op kantoor ?" „Helaas, ja, mijnheer," antwoordde hij met een treurige uitdrukking op zijn gezicht. „Hadden ze me maar een vak laten leeren, nu ben ik al achttien, en verdien pas f 4 per week." De jongen kon er niets aandoen, hij moest voor „meheer" studeeren. G. P. De Intocht van Burgem. SLOT in de gemeente Wervershoof, op i Jan. 1913. 'a Schoone dag, 'n overgetelijke dag voor Wervershoof. Het was alsof Pluvius en ALolus, de goden van regen en wind, een afspraak gemaakt hadden en gezegd: „Wij hebben het zwakke menschdom voldoende onze kracht getoond; wij heb¬ ben de paden doorweekt, de velden be- ^ drast, de boomen ontworteld en de „Je ontvlucht mij, alsof je bang voor mij bent. Blijf een beetje binnen." „Ik dacht dat ge veel met elkaar te praten zoudt hebben." „Het voornaamste hebben we reeds afgesproken, is het niet zoo, Hans?" Toevallig stond Kolbert vlak naast Helena. Meta zag hen beiden aan. Helena schrok, alsof Meta in het diepst harer ziel kon lezen. Zij deed een paar stappen vooruit. „Meta, Meta !" Het klonk bijna dreigend, alsof zij reeds te voren alle wantrouwen, elke slechte gedachte wilde afweren. Meta ging zitten en trok haar zuster naast zich op de canapé. „Vertel ons nu eens heel uitvoerig, Hans, wat je nu doet, waaraan je bezig zijt. . . ." Lili was zoover hersteld, dat zjj in haar boudoir op een gemakkelijken stoel mocht zitten, vanwaar zij in den met sneeuw bedekten tuin kon zien. Helena, mevrouw Bessel en Van Borken verlieten de kleine, gezellige kamer zelden. Kolbert mocht nu en dan de zieke eveneens bezoeken en dan verhel¬ derde haar bleek gezichtje en was het alsof zij haar gelukkige jeugd door- leelde. Meta was de eenige, die den drempel van het smaakvolle vertrek huizen doen beven —, laten we vandaag eens mededoogen hebben en al hun werk niet vruchteloos maken. En het windje zweeg, en de wolken trokken weg, en het vriendelijk winter¬ zonnetje bestraalde den stoet, die uitge¬ togen was naar den Zwaagdijk, om Burgemeester Slot te begroeten in zijne eigen gemeente. En ze mocht gezien worden, die op¬ tocht ! In nauwelijks vier en twintig uren tijd, waren er wonderen verzicht. Want'pas Oudejaarsdag, na den middag, werd het in de gemeente bekend, dat tot opvolger van onzen hooggeschatten vorigen Burgemeester was benoemd de heer A. Slot, waarmee de liefste wensch van ik mag zeggen alle inwoners was vervuld. De beëediging zou reeds op Donderdag 2 Jan. plaats hebben, doch men wist den nieuwbenoemde te bewegen, eerst den volgenden dag zijn intrede in de Gemeente te doen. In der haast werden alle inwoners op¬ geroepen tot een algemeene vergadering bij Oostermeier. De groote kolfbaan was stampvol en elk was vol geestdrift; de Heer B. Hues- mann werd tot voorzitter benoemd, een feestcommissie geformeerd en de groote lijnen van het aanstaande feest getrok¬ ken. Den Nieuwjaarsdag kon men niet veel anders doen, dan plannen maken. Doch Donderdagsmorgens reeds vroeg was heel de gemeente in rep en roer. Geen wonder, er was zooveel te doen: eere¬ poorten moesten worden opgericht, het Raadhuis getooid, de onderscheidings¬ teekenen van de deelnemers aan den optocht ontworpen, bloemen, kransen, guirlandes en groen aangebracht... en de dagen zijn zoo kort in het hartje van den winter; het kunstlicht moest zelfs te hulp geroepen worden, toen de groote lamp verdween. 's Avond's kwam ook nog de feest¬ commissie bijeen, om zoo goed mogelijk het programma van den volgenden dag vast te stellen. Die dag kwam en reeds 's morgens stond ieder verbaasd. Daar klonk op de keien het getrappel van talrijke paar¬ den, met heldere witte kleeden behangen, bereden door fraai uitgedoste ruiters, in uniforme kleedij; daar zweefden over de wegen fietsers, zonder tal, waarvan velen hun voertuig prachtig hadden ver¬ sierd; daar ratelden rijtuigen, gevuld met leden der commissie, leden van den raad; en uit alle huizen wapperde de vaderlandsche driekleur en boven al dat nog niet had overschreden Vergeefs smeekte zij de weduwe, om haar naar de jonge vrouw te brengen. De anders zoo goedhartige vrouw weigerde steeds beslist, niettegenstaande de innigste beden. „Wij moeten haar alle opwinding besparen". Meta ging moedeloos en treurig van de eene kamer naar de andere. Toen Van Borken haar den eersten keer ontmoette, keerde hij onmiddellijk om en verliet het vertrek. Hij lette niet op haar angstkreet, noch op haar wanho pig snikken. Eenige dagen later hoorde zij haar vader tot mevrouw Van Borken zeggen: „als zij over een paar maanden niet trouwde, zou zij het huis uit moeten." Uit het huis! Als iets ontzettends trilden die woorden bij haar na. Het Kerstfeest naderde. Kerstmis werd altijd heel feestelijk bij Van Borken gevierd. Iedere wensch van de meisjes werd vervuld. De weduwe wist altijd, zonder dat zij het zelf merkten, achter haar geheimste wenschen te komen. Dezen keer scheen er niets te zullen gebeuren. Meta was buitengewoon onrustig. Juist ditmaal had zij een vurigen wensch. . . Zou hij haar ontzegd blijven ? Mevrouw Bessel zocht haar eens op gewemel, straalde een vriendelijk zon¬ netje en goot een ieder de feestvreugde in. Om elf uur kwam er orde in den stoet, die zich in beweging zette naar Zwaag¬ dijk en zich aan beide zijden van den weg opstelde, opdat het Burgemeestersrijtuig vrijelijk zoude kunnen passeeren, en plaats nemen bij de eereboog, die daar, juist op de grens der gemeente Wervers¬ hoof, was opgericht. Even voor twaalf kondigde het luiden der klok van Zwaagdijk, dat de land- dauers, één met den Burgemeesier, vergezeld van zijne Echtgenootc en Dochter, het andere met de vier heeren, die het gezelschap van Station West- woud hadden afgehaald, nabij waren, waarna het harmoniekorps van Medem¬ blik, dat OHder haar bekwamen leider, den Heer Groen, niet weinig tot ver¬ hooging der feestvreugde heeft bijge¬ dragen, een feestmarsch inzette. Bij de eerepoort gekomen, hield het rijtuig van den Burgemeester stand; alle leden van de feestcommissie schaarden zich er om heen en de heer B. Huesmann hield een kernachtige toespraak tot den jubilaris, waarin hij Z.E.A. een hartelijk welkom in zijne gemeente toeriep, hem de blijdschap van alle gemeente¬ naren met hun nieuwen Burgemeester vertolkte en hem Gods zegen in zijn nieuwe functie toewenschte. Nu zette de lange stoet zich in be¬ weging: voorop de muziek; dan heraut, vaandeldrager, een twintigtal ruiters, vervolgens de rijtuigen van de begroe¬ tingscommissie en dat des Burgemees¬ ters, waarachter zich later nog de lan¬ dauer met de leden van den Raad voegde; de rijtuigen van de feestcom¬ missie, gevolgd door een ruiterwacht en ten slotte meer dan honderd, grooten- deels versierde fietsen, twee aan twee geschaard. Bij het raadhuis te Wervershoof ge¬ komen, waar op het voorplein een dicht opeen gepakte menigte menschen te wachten stond, hield de stoet stand. Vier meisjes, in het wit gekleed, boden, onder het uitspreken van een toepasselijk gedicht, der Echtgenoote en Dochter van den Heer Slot een bouquet aan, waarna de Burgemeester het Raadhuis binnentrad, verwelkomd door den Ge¬ meenteraad. Door den oudsten Wethouder, den twee en tachtigjarigen Heer J. Neefjes, werd de Burgemeester in zijn ambt ge- installeerd; de Heer Slot was zichtbaar bewogen, toen hem het teeken zijner waardigheid, de zilveren ambtsketen, een avond in haar kamer op. „Mijn lief kind .... de tijd van vroolijkheid is voorbij, Wij zijn allen ernstig en bedroefd geworden . . maar het zal wel weer anders worden .. als de herinnering aan de ziekte van Lili uitgewischt zal zijn". „Dat wil zeggen, als ik het huis uit zal zijn", viel Meta scherp uit. „Wees nu niet weer zoo bitter, mijn kind, het was niet onze wensch, datje het huis uit zoudt gaan, maar je eigen wil. Het is het laatste kerstfeest, dat je met ons doorbrengt, het moet geen al te droeve herinneringen achterlaten. Je vader heelt mij opgedragen je te vragen, wat je graag zoudt hebben." „Wat ik graag zou hebben. . .!" Meta streek met haar hand over het voorhoofd, alsof zij een pijnlijke gedachte wilde verdrijven. Zij voelde het diep, hoe heel anders dan vroeger, nu naar haar wenschen werd gepolst. Daardoor werd haar ook de grootste Kerst¬ vreugde ontnomen. Een bitter en be¬ nauwend gevoel beklemde haar ; tranen welden in hare oogen op, maar zij bedwong ze. „Tante Bessel, ik ben thans meer¬ derjarig en heb nu het vrije gebruik over mijn vermogen". Wordt vervolgd.