Tekstweergave van MC_1912_07_20_0001
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Achtste
Jaargang.
No.
376.
MEDEMBLIKKER
COURANT.
Nieuws-
en
Advertentieblad
ZATERDAG
voor
Medemblik
en
Omstreken.
20
JULI
1912.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per
3
maanden
....
25
ets.
Franco
per
post
....
30
ets.
Abonnementen
en
Advertentiën
worden
aangenomen
bij
alle
Boekhandelaren
en
Postadministraties.
Dit
blad,
verschijnt
des
VRIJDAGSAVONDS.
UITGEVER
:
K.
H.
IDEMA.
MEDEMBLIK.
Intercommunale
Telefoon
No.
6.
ADVERTENTIEN:
Van
1—5
regels
....
25
ets.
Elke
regel
meer
.
.
5
ets,
4
Plaatsingen
eener
zelfde
advertentie
worden
3
maal
berekend.
Voor
abonnement
vrage
men
prijsopgave.
Post-
en
Telegraafkantoor
11EDËMBLIIA.
uur,
Geopend:
op
werkdagen:
van
16
Juni
tot
15
Augustus:
van
v.m.
8
uur
tot
's
avonds
9
Ook
voor
het
telefoonverkeer.
Op
Zon-
en
Feestdagen
:
van
8,—
v.m.
tot
9,—
uur
v.m.
van
1,—
n.m.
tot
2,—
uur
n.m.
Ook
voor
het
telefoonverkeer
Voor
postwissels,
quitantiën
en
den
dienst
der
Bijks-Verzekeringsbank,
alleen
op
werkdagen:
Van
8,30
v.m.
—3,30
n.m
g.
dat
de
onderdeelen
van
het
Gram
(de
milligram-gewichten)
niet
op
de
herijkzitting,
maar
alleen
aan
de
ijk-
kantoren
herijkt
kunnen
worden
(Op¬
zending
per
post
franco.)
Medemblik,
den
18
Juli
1912.
De
Burgemeester,
J.
WINKEL.
De
Secretaris,
B.
MEINDERSMA.
Laatste
lichting
der
brievenbus
Richting
Hoorn.
Op
werkdagen:
v.m.
5,05,
6,33,
9,52,
11,40;
n.m.
1,14,
3,18,
5,36
en
7,47.
Op
Zon-
en
Feestdagen:
voorm.
6,13
en
9,52.
Richting
Andijk
en
Wervershoof.
Op
werkdagen:
v.m.
4,55
en
10,40.
Op
Zon-
en
Feestdagen:
v.m.
4,55.
Bekendmaking.
HERIJK
VAN
MATEN
GEWICHTEN.
EN
Burgemeester
en
Wethouders
van
Me¬
demblik
maken
bij
deze
bekend
:
a.
dat
dit
jaar
voor
den
herijk
der
malen
en
gewichten
zitting
zal
worden
gehouden
:
in
het
Muntgebouw
te
Medemblik
op
8,
8
en
10
Augustus
1912
van
9'/2
tot
12
uur
en
van
1
tot
41/,
uur
en
op
12
Augustus
1912
van
10'/,
tot
12
uur.
b.
dat
de
maten
en
gewichten
schoon,
droog
en
roestvrij
moeten
worden
aange¬
boden
om
onderzocht
te
kunnen
worden
en
niet
gepotlood
mogen
zijn
;
c.
dat
betaald
moet
worden
voor
het
justeeren
van
gewichten
en
wel
ten
bate
van
's
Rijks
schatkist;
d.
dat
de
maten
en
gewichten
vóór
1
Januari
1914
gestempeld
moeten
worden
met
de
letter
t
en
tot
dien
datum
ook
de
letter
s
geldg
is;
e.
dat
de
maten
en
gewichten,
die
ge¬
stempeld
worden
met
het
afkeuringsmerk
niet
in
winkels
enz.
teruggebracht
mogen
worden
;
f.
dat
er
nog
gelegenheid
is,
maten
en
gewichten
te
laten
herijken
aan
het
ijk-
kantoor
te
Amsterdam,
Brouwersgracht
276,
op
eiken
Maandag
en
Vrijdag
van
9
tot
3
uur;
FEUILLETON.
De
Vredesbeweging.
Als
het
zoo
doorgaat
zal
in
1913,
het
jaar
waarin
naar
wij
hopen
en
vertrouwen
het
vredespaleis,
de
rechtbank
der
beschaafde
volkeren,
zal
worden
geopend,
Nederland
boven¬
aan
staan
op
de
lijst
der
vredelieven¬
de
volkeren.
Dit
verschijnsel
kunnen
wij
van
harte
toejuichen.
Uit
het
jaarverslag
van
den
pen¬
ningmeester
van
den
Nederlandschen
Vredesbond
„Vrede
door
Recht"
bleek,
dat
deze
organisatie
na
1
Januari
912
ruim
tweemaal
zooveel
leden
er
bij
had
gekregen
als
in
het
ge-
leele
voorafgaande
jaar.
Ook
bleek
op
de
jaarvergadering
dier
organisa¬
tie,
dat
Nederland
weer
actief
zal
optreden
op
het
derde
Vredescongres
dat
in
ons
land
zal
worden
gehouden
en
spreekt
uit
alles,
dat
meer
en
meer
zeer
invloedrijke
personen
zich
met
ernst
bezighouden
met
de
groote
vraagstukken,
die
deze
materie
be-
ïeerschen.
Het
aantal
der
eerste
en
bekwaamste
staatslieden,
dal.
zich
bij
de
Vredesbeweging
aansluit,
vooral
ook
in
ons
land,
neemt
bij
den
dag
toe.
Dat
geeft
moed
en
hoop.
Toch
moeten
wij
voor
het
nade¬
rende
jaar
verder,
veel
verder.
Noo-
dig
is,
dat
het
geheele
volk
bekend
wordt
gemaakt
met
de
gedachten
van
de
vredesvrienden,
dat
ieder
mede-
voelt
de
verantwoordelijkheid,
om
ook
het
zijne
te
doen.
Immers,
onbekend¬
heid
met
het
werken
en
streven
der
pacifisten
heeft
tengevolge
de
onver¬
schilligheid
van
de
breede
volkslagen.
Dank
zij
de
groote
en
niet
te
vol¬
prijzen
medewerking
van
onze
Ne-
derlandsche
pers,
zijn
wij
in
staat
duizenden
te
bereiken,
om
al
de
akkers
te
beploegen
en
te
bezaaien,
in
het
volle
vertrouwen
van
te
over¬
winnen
na
den
strijd
voor
het
hooge
beginsel,
neergelegd
in
de
zinspreuk
„Vrede
door
Recht".
En
als
dan
in
Vertelling
aan
mijn
jongsten
Zoon,
3.
door
B.
In
stilte
had
ik
deze
oefeningen
voortgezet,
want
ik
wilde
niet
alleen
schoolmeester
worden,
die
wèl
brui
lofts-
en
begrafeniszangen
kon
opmaken,
maar
ik
wilde
later
heele
boeken
vol
schrijven
met
alles,
wat
ik
wist.
Welnu,
ik
besloot
zelf
iets
op
te
maken,
en
mij
daarmede
te
wapenen
voor
het
geval,
dat
mijn
vader
mij
soms
weer
eens
iets
mocht
vragen
in
dezen
voor
meester
zoo
hoonenden
trant.
Om
allen
twijfel
aan
echtheid
te
voorkomen,
besloot
ik,
meester
spre¬
kende
in
te
voeren.
Als
hij
Zondags¬
morgens
in
het
door
mijn
vader
ge¬
maakte
pak
zich
naar
de
kerk
begaf
bad
dit
altijd
een
bijzonderen
indruk
op
mij
gemaakt,
en
het
kostte
mi
weinig
moeite
mijne
gedachten
dien¬
aangaande
in
rijm
weer
te
geven,
na
tuurlijk
in
strofen
van
twee
regels,
zoo
alle
deelen
van
ons
land
vrienden
worden
gevonden,
die
reeds
sympa-
thiseeren
met
de
algemeene
leuze
„Vrede
door
Recht",
maar
die
nog
gaarne
op
vele
practische
vragen
antwoord
wenschen,
of
lezingen
wen-
schen
georganiseerd
te
zien,
dan
be¬
hoeven
ze
zich
slechts
te
wenden
tot
onze
secretaresse
Mevrouw
C.
C.
v.
Dorp-Pelgrim,
Walendorperweg
67
te
Rotterdam,
die
dan
spoedig
de
noodige
maatregelen
zal
nemen
voor
het
beleggen
van
vergaderingen
en
het
aanwijzen
van
sprekers,
zoo¬
dat
wij
dan
spoedig
kunnen
komen
tot
oprichting
van
zeer
vele
afdeelin-
gen.
Want
dan
alleen
zullen
de
volks¬
vertegenwoordigers
zich
meer
en
meer
gaan
richten
naar
den
wil
van
het
volk,
dat
door
het
organiseeren
tot
zijn
recht
komt,
dan
eerst
wordt
de
vredesvraag
een
urgente
kwestie.
Dat
is
noodig,
hoog
noodig
en
toch
gemakkelijk
bereikbaar
met
eenige
welwillendheid,
gezien
de
on
wikkeling
van
het
verantwoordelijkheidsgevoel
van
den
mensch
in
onzen
tijd.
Laten
wij
de
groote
massa
aan
het
ver¬
stand
brengen,
dat
het
niet
noodig
is,
dat
gerezen
geschillen
alleen
kunnen
worden
beslecht
door
het
zwaard,
dat
rechtspraak
en
arbitra¬
ge
heel
wat
beter
past
in
den
be-
schavingstijd
van
het
heden
dan
moord
en
ruw
geweld,
dat
daardoor
de
rechtszekerheid
zeer
vergroot
wordt,
dat
daardoor
zal
blijken
dat
niet
alleen
en
altijd
de
sterkste
het
recht
aan
zijne
zijde
heeft.
Dat
reeds
die
steeds
grooter
wordende
sommen
gelds,
besteed
aan
de
doode
weer¬
middelen,
bijna
in
alle
beschaafde
landen
tweederden
opslokt
van
het,
staatsbudget
en
dat
een
groot
deel
van
de
krachtigste
mannen
voort¬
durend
worden
ontrokken
aan
de
voortbrenging
in
de
maatschappij.
Dat
al
de
oorlogen
der
laatste
jaren
nooit
eenig
voordeel
voor
een
lanc
hebben
opgebracht,
zelfs
niet
aan
den
overwinnaar;
dat
nimmer
ver¬
nietiging
en
geweld
bronnen
kunnen
zijn
van
welvaart;
dat
de
laatste
30
jaren
het
geheele
maatschappelijke
leven
zoo
hebben
gewijzigd,
dat
oorlog
daardoor
een
misdaad
wordt
waarover
men
zich
te
schamen
heeft.
Dat
geen
handel,
verkeer,
post,
wissel,
telegraaf
enz.
eenige
waarde
heeft,
als
je
niet
de
geheele
wereld
tot
haar
terrein
kan
rekenen,
temeer
nu
de
bevolking
van
iedere
natie
zich
expandeert
door
heel
de
wereld
leen.
Denk
eens
aan
de
10.000
talianen
die
in
Turkije
vertoefden
en
werden
uitgezet.
En
als
wij
dat
alles
en
honderd¬
tallen
meerdere
voorbeelden
leeren
aan
het
volk
in
zijn
geheel,
dan
zullen
wij,
het
kan
niet
anders,
be¬
reiken,
wat
we
door
middel
der
pers
spoedig
in
Nederland
hebben:
de
grootste
organisatie
en
het
actiefste
leger
voor
de
Vredesbeweging
van
gansch
de
wereld.
Onze
beweging
heeft
behoefte
aan
bekendheid,
op
alle
tot
ons
gerichte
vragen
zal
worden
geantwoord.
De
vredesvraagstukken
worden
practische
levensvragen,
en
zijn
urgent.
1913
zal
ons
brengen
aan
de
spits,
op
de
plaats
waar
wij
behooren,
als
gast-
vrouwe
van
de
rechtbank
der
volkeren.
Het
Perscomité
van
VREDE
DOOR
RECHT.
BUITENLAND.
Na
de
overwinning
ongeveer
een
maand,
bij
Zanzoer,
voor
hebben
de
Itali¬
anen
thans
bij
Mistrata
een
tweede
succes
van
eenige
beteekenis
be¬
haald
in
Tripoli.
In
een
telegram
geelt
generaal
Camerana
de
volgende
bizon-
derheden
:
„Misrata
is
in
onze
macht.
Juist
een
maand
na
onze
overwinning
bij
Zan¬
zoer
is
onder
het
verheugde
geroep
van
„Leve
Italië
1"
de
Italiaansche
vlag
op
de
kasba
van
Misrata
geheschen.
Om
vier
uur
in
den
morgen
gingen
alle
beschikbare
troepen
tot
den
aan¬
val
over,
terwijl
de
oorlogsschepen
de
kusten
bewaakten.
De
strijd
nam
spoedig
den
omvang
van
een
grooten
slag
aan.
De
Italiaansche
rechtervleugel
stootte
op
hevig
verzet,
doch
versterkt
door
een
reservebataljon
wierp
hij
zich
met
onweerstaanbare
kracht
op
den
vijand,
doorbrak
zijn
flank
en
greep
hem
in
den
rug
aan.
Om
10
uur
bevonden
de
Turken
zich
iu
volle
vlucht,
hoewel
hun
rechtervleugel,
partij
trekkend
van
het
terrein
vol
hindernissen,
nog
ge-
duchten
weerstand
bood.
De
Italianen
namen
Soeroek,
waarna
de
opmarsch
naar
Misrata
met
meer
kracht
kon
doorgezet
worden.
Toen
de
Italianen
daar
aankwamen,
zette
de
vijand
zijn
ongeregelde
vlucht
naar
het
binnenland
voort".
Dit
is
inderdaad
een
succes,
als
men
weet,
dat
de
Italianen
5
a
6000
vij¬
anden
tegenover
zich
hadden,
en
te
mooier,
omdat
de
Italiaansche
verliezen
gering
waren:
16
dooden
en
74
ge¬
wonden,
nog
geen
honderd
man
dus,
terwijl
de
overwinnaars
na
afloop
van
het
gevecht
honderden
doode
en
ge¬
wende
vijanden
vonden
benevens
heel
wat
wapens
en
munitie.
De
weerbare
strijdsters
voor
vrouwen¬
kiesrecht
in
Engeland
maken
het
zoo
bar,
dat
men
daar
begint
te
spreken
over
het
suffragette-gevaar,
en,
als
alles
waar
is
wat
men
haar
ten
laste
legt,
niet
geheel
en
al
ten
on¬
rechte.
Men
oordeele.
Zij
poogden
—
't
is
een
vermoeden
een
ontploffing
te
wekken
in
Mac
Kenna's
bureau,
minister
HarGourt's
huis
in
de
lucht
te
laten
vliegen,
terwijl
de
politie
er
achter
gekomen
is,
dat
tegen
minister
Asquith's
veiligheid
zulke
ernstige
plannen
beraamd
zijn,
dat
hij
zich
door
detectives
laat
omringen.
En
Lloyd
George,
een
voorstander
n.
b.!
is
bij
het
binnenkomen
in
een
theater
ernstig
geslagen,
zij
het
dan
ook
door
een
mannelijken
suflragist.
Verder
is,
uit
vrees
voor
daad¬
werkelijkheden,
een
betooging
in
de
National
Liberal
Club
afgezegd
en,
om
nu
maar
alles
te
zeggen,
een
heftig
voorstander
van
het
Kiesrecht
voor
Vrouwen
heeft
verklaard,
dat
men
in
de
toekomst
nog
andere
middelen
zal
zien
gebruiken
dan
hoedespelden.
als
ik
dat
van
meester
Van
Staten
zoo
grondig
had
geleerd.
Na
een
dag
of
tien
had
ik
dan
ook
het
volgende
opgesteld:
Morgenwandeling.
De
week
is
om,
de
Zondap
daar,
Mijn
zondagspak
ligt
alweer
klaar.
Ik
trek
liet
aan
en
stap
nu
voort,
Zeer
fraai
gekleed,
zooals
het
hoort.
De
boeren,
die
houden
er
zoo
niet
van,
Maar
ik
heb
ereis
wat
bijzonders
an.
Waar
ik
ook
kijk,
waar
ik
ook
zoek,
Alleen
ik
heb
ruiten
in
mijn
broek.
Mijn
broek
die
is
er
mij
veel
te
nauw;
Dat
mork
ik
bij
't
aantrekken
drommelscbe
gauw.
Mijn
jas,
die
is
nu
weer
veel
te
wijd,
Maar
niemand,
die
er
een
woord
van
zeit.
Een
krappe
broek
is
weldra
verscheurd,
Maar
raad
eens,
wat
er
dan
gebeurt.
Ge
weet,
ik
heb
een
zoontje
Jan,
Die
krijgt
er
dan
een
broekje
van.
Mijn
broek
is
nn
wel
veel
te
nauw,
Maar
daarom
past
bij
Jan
algauw.
Want
Jan
komt
binnenkort
op
school,
Hij
beeft
reeds
een
hoofd
als
een
witte
kool.
Met
gerustheid
wachtte
ik
nu
de
toekomst
af,
maar
het
zal
blijken,
dat
er
uit
het
maken
van
gedichten
nooit
iets
goeds
kan
voortkomen.
Toen
mijn
vader
mij
weer
eens
de
gebruikelijke
vraag
stelde,
zei
ik
blijmoedig
:
„Jawel,
vader."
„Laat
eens
hooren",
sprak
hij
in
zekere
spanning.
Ik
begon,
en
zei
mijn
vers
op,
maar
het
laatste
couplet
had
ik
nog
niet
eens
ten
gehoore
gebracht,
of
ik
kreeg
van
mijn
vader
een
opstopper,
die
raak
was.
Met
de
woorden:
„zoo'n
aap
van
een
schoolmeester",
sprong
hij
van
zijn
tafel.
„Een
pak,
dat
ik
voor
den
kalen
jakhals
voor
niemendal
gemaakt
heb.
En
me
daarmee
door
mijn
eigen
jongen
voor
den
gek
te
laten
houden,
ik
wil
je
niet
langer
bij
dien
verzenkladder
hebben."
In
de
uiterste
woede
stoof
de
goede
man
de
deur
uit,
naar
onzen
meester.
En
daar
verklaarde
hij,
in
zijne
snijders-
eere
aangetast,
dal
do
meester
een
ezel
was
en
een
deugniet,
en
dat
zijn
jongen
morgen
voor
het
laatst
bij
hem
kwam.
Meester
bereep
er
natuurlijk
niets
van
en
verklaarde
herhaaldelijk,
„dat
hij
van
niets
wist."
Maar
mijn
vader
was
voor
geen
reden
vatbaar,
te
minadr,
omdat
hij
bemerkte,
dat
de
juftrouw
van
den
meester
juist
haar
bezig
was
een
nieuw
kruis
in
echtvriends
pantalon
te
plaatsen.
Intusschen
had
mijne
moeder
mij
veiligheidshalve
naar
bed
gestuurd;
maar,
wat
ik
wel
vreesde,
gebeurde:
ik
moest
den
volgenden
dag
bij
meester
in
verhoor.
Ik
bekende
ronduit,
wat
ik
gedaan
had,
en
meester
scheen
daar
volstrekt
niet
boos
om.
Integendeel,
hij
zei
vriendelijk:
„Laat
eens
hooren,
jongen,
hoe
was
het?"
Mijn
grootste
angst
was
voorbij,
en
met
nieuwen
moed
begon
ik
mijn
vers
te
reciteeren.
Doch
ik
zag
het
al,
gaandeweg
betrok
zijn
gezicht:
hij
werd
beurtelings
bleek
en
rood
en
toen
ik
het
laatste
couplet
had
ten
einde
ge¬
bracht,
vreesde
ik
op
een
oorveeg
van
dezelfde
degelijkheid
getrakteerd
te
wor-
denals
ik
den
vorigen
avond
van
mijn
vader
had
gehad.
Maar
hij
bedwong
zich.
Op
dat
oogen-
blik
stond
zijn
hoofd
in
scherp
contrast
met
dat
van
zijn
zoontje.
Rood
van
kwaadheid,
nam
hij
mij
in
mijn
arm,
en
zette
mij
de
deur
uit.
Toen
ik
thuis
kwam,
vertelde
ik
kort
en
goed,
wat
er
gebeurd
was.
Het
on¬
smakelijk
gevolg
hiervan
was,
dat
mijn
vader
mij
de
schuld
van
alles
gai,
en
Dat
het
in
troebel
water
goed
visschen
is
wordt
voor
de
zooveelste
maal
bewaarheid.
Gebruik
makend
van
den
nog
alles
behalven
gezonden
toestand
in
China,
moeten
Rusland
en
Japan
zich
opmaken
om
Mandsjoeryë
en
Mongolië
der
nieuwe
repuhliek
feitelijk
en
officieel
alhandig
te
maken.
Een
gereede
aanleiding
om
in
te
grijpen
in
het
„wanbestuur"
heeft
Rusland,
doordat
bij
een
aanval
der
Chineezen
op
Russen
(bij
Chotan
in
Mongolië)
velen
der
laatsten
gedood
zijn.
Men
gelooft,
dat
de
onderhandelingen
tusschen
de
werkgevers
en
de
stakers
in
de
Londensche
dokken
vorderen.
Een
lid
vanhet
stakingscomité
heeft
een
vergadering
aangekondigd
van
vertegenwoordigers
der
werkgevers
en
der
stakers.
me
een
pak
slaag
toediende,
zooals
ik
nog
nooit
had
genoten.
Vervolgens
spoedde
hij
zich
naar
meester,
en
verzocht
hem,
my
weer
aan
te
nemen.
Tevergeefs,
meester
was
niet
te
bewegen.
Dat
ik
hem
voor
den
gek
had
gehouden,
zou
hij
nog
kunnen
vergeven,
maar
dat
ik
zijn
jongetje
had
bespot,
vergaf
hij
mij
niet.
En
toch
had
ik
alles
om
bestwil
ge¬
daan
!
Vader
en
meester
bleven
als
gevolg
van
een
en
ander
jarenlang
kwade
vrienden,
en
mij
werd
een
andere
loopbaan
aangewezen.
En
dat,
Kees,
kwam
nu
alles
enkel
en
alleen,
doordat
ik
me
dichter
ge¬
voelde.
Daarom
zeg
ik,
jongen,
schrijf
niet,
of
liever
schrijf
wel,
maar
alleen
op
je
kantoor
en
geen
versjes
of
ver¬
haaltjes,
daar
beleet
je
maar
ellende
van.
Dat
heb
je
aan
mij
gezien.
EINDE.