Tekstweergave van MC_1910_01_29_0001

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Vijlde Jaargang. No. 217. MEDEMBLIKKER COURANT Nieuws- en Advertentieblad ZATERDAG voor Medemblik en Omstreken. 29 JANUARI 1910. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden .... 25 ets. Franco per post .... 30 ets. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen bij alle Boekhandelaren en Postadministraties. Dit blad herschijnt des VRIJDAGSAVONDS. UITGEVER : EL EL IDEMA. MEDEXIBLIKL. Intercommunale Telefoon No. 6. ADVERT ENTIEN: Van 1—5 regels .... 25 ets. Slke regel meer . . 5 ets. 4 Plaatsingen eener zelfde advertentio worden 3 maal berekend. Voor abonnement vrage men prjjsopgave. Post- en Telegraafkantoor MËDËIlBLIk. Geopend: op werkdagen: Van voorm. 8 tot nam. 3,30 en van 5,30 tot 9 unr. Ook voor het telefoonverkeer. Op Zon- en Feestdagen : van 8,— tot 9,— uur. 71 1) 71 2, Ook voor het telefoonverkeer. Voor postwissels, quitantiën en den dienst der Rijks-Verzekeringsbank, alleen op werkdagen: Van 8,30 v.m.—3,30 n.m. Laatste lichting der brievenbus: Richting Hoorn. Op werkdagen: v.m. 5,10 en 10,5; n.m. 1,25, 3,18, 5,40 en 7,55. Op Zon- en Feestdagen: voorm. 6,38 en 10,5. Richting Andijk en Wervershoof. Op werkdagen: v.m. 4,55 en 10,40. Op Zon- en Feestdagen: v.m. 4,55. Kennisgeving. De Burgemeester der gemeente Medem¬ blik, brengt ter kennis van de Ingezetenen, dat er eene vergadering van den Raad dier gemeente is belegd, ter gewone plaatse, op Vrijdag den 28 Jan. eerst¬ komende, des namiddags te 6 */a uren. MEDEMBLIK, den 24 Jan. 1910. De Burgemeester voornoemd, J. WINKEL. Te behandelen onderwerpen: Ingekomen stukken. Benoeming van een Hoofd der Burger¬ school. Vaststelling 2e suppl. begrooting 1909. Opmaken suppl. kohier inkomstenbe¬ lasting 1909. En hetgeen veder zal worden voorge¬ dragen. Kennisgeving. Het Hoofd van het Plaatselijk Bestuur der Gemeente Medemblik, brengt bij deze FEUILLETON. Majoor Sixtus. 15. Frans von der Röcknitz stond daar in gebogen houding, alsof het bewust¬ zijn van schuld hem geheel ter neder drukte. „En kondet gij kon uw vader dan in 't geheel niets doen om het gemoed des Konings te zijnen gunste te vermurwen?" vroeg hij aarzelend na lang gezwegen te hebben. „Ik? 0, als ik daartoe in staat geweest ware, ik had mij voor den Koning willen nederwerpen, had zijne knieën omvat en die niet los gelaten, vóór hij zijn vonnis verzacht had. Maar ik lag doodziek op mijne kamer en wist niets van al wat er gebeurd was. Weken aaneen lag ik bewuste¬ loos, ten prooi aan hevige zenuw¬ koortsen en toep ik tot mij zelve kwam, doodzwak en nauw in staat om mij te bewegen, kreeg ik op mijne vragen slechts onware of ontwijkende ant¬ woorden. Toen ik eindelijk de waar¬ heid ervoer en kracht genoeg verkregen had om een smeekbrief op te stellen, toen was het veel te laat om nog iets ter kennis van de Ingezetenen, dat het suppl. kohier der grondbelasting, dienst 1909 en het primitief kohier dier belas¬ ting, dienst 1910, op den 24 Jan. 1910 door den heer Directeur der Directe Belastingen enz. in de Provincie Noord- Holland zijn exeoutoir verklaard en op heden aan den Heer Ontvanger der Rijks- Belastingen binnen deze Gemeente ter invordering zijn overgegeven. Ieder die daarbij belang heeft, wordt alzoo vermaand op de voldoening van zijnen aanslag behoorlijk acht te geven, ten einde alle gerechtelijke vervolgingen, welke uit nalatigheid zouden voortvloeien, te ontgaan. Medemblik, den 26 Jan. 1910, Het Hoofd van het Plaatselijk Bestuur voornoemd, J. WINKEL. Iets over Weerkunde. Januari is gemiddeld de koudste maand van het jaar en door waar¬ nemingen gedurende vele jaren heeft men gevonden, dat de gemiddelde temperatuur een weinig beneden het vriespunt ligt. Hieruit volgt dus, dat de Januari¬ maand van 1910 zich belangrijk van hare zusters onderscheidt en dat de temperatuur boven de normale ligt. Nu is dit niet zoo bijzonder, als dit gedurende enkele dagen het geval is, er volgen dan weer dagen van koude en zoo verkrijgt men een ge¬ middelde, dat weinig van de normale verschilt. Tot heden en de maand loopt reeds ten einde hebben we echter steeds een abnormaal hooge tempe¬ ratuur gehad. Alleen een paar dagen van lichte vorst met wat sneeuw moesten ons doen begrijpen, dat wij toch werkelijk nog midden in den winter zijn. Wij vonden het nu eenmaal natuurlijk, dat het midden van den winter zich kenmerkt door strenge vorst en dat de vinnige Oostenwind ous door de kleeren snijdt. En toch, als wij de rekening opmaken, zien wij, dat juist in dien tijd de Zuid¬ westen winden de meest heerschende ten gunste voor Sixtus von Plothow te doen. De Koning was,' evenals mijn vader, ten oorlog getogen. De onge¬ lukkige, dien ik om uwentwil te gronde gericht had, was spoorloos verdwenen, hij hield zich ergens verborgen, was misschien dood. Al had ik nog iets voor hem kunnen doen, de lijding ervan had hem toch niet bereikt." Von der Röcknitz zuchtte diep en wreel zich met den rug van de hand over het bloote oog. „En hebt gij nimmer meer iets van hem gehoord, Elizabeth?" vroeg hij. „Nimmer. En mijne hoop daarop is ook bitter klein. Bij al zijn heldenmoed, is hij zeker niet sterk genoeg geweest, om deze schande te overleven." Wederom zwegen beiden geruimen tijd. Toen keerde zich Von der Röcknitz langzaam om als om heen te gaan. Nu begrijp ik, dat gij geen ver¬ giffenis voor mij hebt, Elizabeth," sprak hij op doffen toon. „Ik meende mijne schuld te hebben geboet, maar dooden in het leven roepen kan ik niet. Vaarwel, Elizabeth. Dat u het aardsche leven nog veel geluk en vreugde moge schenken!" „Wat wilt gij daarmee zeggen, Frans?" vroeg zij op gestrengen toon. „Denkt gij weder comedie met mij te spelen, als voor zeven jaar?" (Heilgymnastiek en passage. Onder de Boompjes 19, HOORN. Genezing van xenuw' en spier¬ pijnen, verstijvingen enz., door lIAiilGE. De behandeling kan bij de patiënten aan huis geschieden. Uitsluitend op Medisch advies. Aanbevelend, H. W. F. HETTERSCHÏJ. zijn. In het Noordwesten van Europa is in den winter meestal een gebied van hooge drukking en in het Zuid¬ oosten van ons werelddeel een van lagen druk. De wet van Buys Ballot leert, dat we dan Zuidwestelijke winden hebben. Deze geven betrekke¬ lijk zacht en vochtig weer; ze zijn des te krachtiger, naarmate de druk¬ verschillen grooter zijn. De Weer¬ berichten in de dagbladen melden ons, dat de eene depressie na de andere ons Noordelijk voorbij trekt, maar ook gebeurt het wel, dat wij ons te midden van zulk een depressie op gebied van lagen druk bevinden. Dat is het geval weer, nu we dit schrijven; de barometer staat op 730 m.M. Het is wel eens "eigenaardig na te gaan, welke verschijnselen zulk een depressie met zich mee Brengt. Zaterdag, 22 Januari, was de wind Noordelijk: er viel zoo nu en dan sneeuw, de temperatuur was om en bij het vriespunt. Zondagmorgen was de wind gaan liggen, de lucht was helder, wij hadden mooi winterweer. Op het midden van den dag, bleek de wind zwak uit het Zuidoosten te waaien. Dit was het eerste verschijnsel dat ons op een naderende depressie wees en spoedig volgden er meer. De heldere lucht vertoonde al spoedig eenige» witte vederwolkjes. Deze be¬ staan uit fijne draden, die zich dik¬ wijls als een witte veer of pluim „In 't geheel niet. Gij ziet toch, dat ik niets van u verlang, tenzij een woord van afscheid, nu het met mij ten einde loopt. Wees verzekerd, dat ik in de laatste zeven jaar wel harder strijd gestreden heb dan met den dood." „Gij wilt dus een einde aan uw leven maken, Frans, als ik het niet belet ?" „Ik meen, dat dit voor mij en ook voor u het beste zal zijn. Mijn lijdens¬ beker is tot den rand toe gevuld. Dit hondenleven is geen leven; ik wil het niet langer rekken. Waar de hoop eindigt, daar begint de dood. En in dit uur heb ik mijn laatste hoop begraven." „Dat begrijp ik niet. Welke hoop heb ik u dan ontnomen?" Zijn gelaat vertrok zich tot een droevigen glimlach. „Hoezeer moet gij mij haten, Elizabeth, dat gij dat zelve niet gevoelt. Wat mij bij al mijn leed en ontbering nog heeft staande ge¬ houden, dat was de hoop op dit weer¬ zien. 't Was mij een lichtende ster in het donker, een staf en steun op mijn lijdensweg. Het zou u niet moeielijk gevallen zijn, nog eens als mijne redster op te treden, mij aan het leven terug te geven en een bruikbaar en werkzaam mensch van mij te maken, want van u . . . . doch wat baat het daar langer over te spreken!" vertoonen. Ze zijn zeer hoog, bestaan uit ijskristallen en bewegen zich weinig. Dikwijls ook maken zij zich kenbaar door een ring om zon of maan, lichtverschijnselen, die in straalbreking van de ijskrisstalletjes dier vederwolken hun oorzaak vinden. De wind trok langzaam naar het Zuiden, terwijl hij ook sterker werd. De vederwolken namen in aantal toe en bedekten langzamerhand den hemel met een witten sluier. Tegen den avond woei er een sterke Zuidwestenwind. De zon was waterig en bleek ondergegaan en de hemel was geheel met een witten wolkensluier bedekt. Ook zij die van de nieuwere, wetenschappelijke weerkunde geen begrip hebben, verstaan deze teekenen, omdat men ze zoo dikwijls kan waarnemen. Men ziet dan dat de wind van Z. O. door het Z. naar het Z.W. is geloopen, gepaard met eene toe¬ nemende bevolking. En hieruit laat zich vrij zeker neerslag voorspellen. En zoo kwam het ook uit, dat de nacht van Zondag op Maandag ons sneeuw bracht. Daar met de opge¬ komen Zuidwestenwind de tempera¬ tuur was gestegen, ging de sneeuw¬ jacht geleidelijk in regen over, waarvan wij Maandag weer behoor¬ lijk ons deel hebben gekregen. Onderwijl zijn de barometers nog meer teruggeloopen. Terwijl ik- dit schrijf, ontvang ik het Nieuws van Maandagavond en ben ik benieuwd naar het Weerbe¬ richt Dit meldt, dat een depressie met groote snelheid Zuidoostwaarts is voortgetrokken en dat over geheel West-Europa de barometers buiten¬ gewoon veel gedaald zijn, in den Helder sinds Zondagavond 20 mM. Verder, dat het langs het kanaal en over de Biscaische golf stormt uit het Zuidwesten. Dal er buiig tot on¬ stuimig weder, met nu en dan neer¬ slag wordt verwacht, is te begrijpen. Nu zijn de verschijnselen in onze dampkring zeer gecompliceerd, zoo¬ dat weersvoorspellingen niet altijd uitkomen. Met de tegenwoordige ge¬ gevens is men echter in staat, het weer 24 uur vooruit te bepalen. In „Wat verwachllet ge dan van mij? Wat kan ik voor u doen?" „O, ik zou niets ongerijmds van u gevraagd hebben, Elizabeth; eenvoudig een betrekking van opzichter over uwe goederen in Silezië, ol, als dit nog te veel gevraagd was, een dienst als gemeen daglooner. Alles, alles zou mij welkom geweest zijn, wat gij mij wenschtet toe te schikken, als ik maar in de gelegenheid gesteld ware het bewijs te leveren, dat ik uwe vergiffe¬ nis niet langer onwaardig ben." Een bijna slaafsche onderdanigheid sprak uit zijne woorden en met her¬ nieuwden tegenzin wendde het meisje zich van hem af. Maar zij had hem eens het leven gered en dat legde haar, naar zij zich verbeeldde, de ver¬ plichting op, hem ook in het leven te behouden. Bedaard en ernstig hernam zij: „Wanneer wat ge daar zegt op¬ recht gemeend is, welnu, dan wil ik u de gelegenheid aanbieden, uwe goede voornemens tot daden te maken. Gij weflet, dat ik van mijn vader ook het domein Lasdehnen in Litauen geërfd heb. Een zoo even ontvangen kabinets- schrijven verplicht mij, evenals alle eigenaars van domeingoederen in Litauen, onverwijld het opzicht te aanvaarden, wil ik niet, dal het weer in handen van den Staat overga, 't Zal een harde en langdurige arbeid zijn, die mij daar wacht en ik had reeds het voornemen ons land worden dagelijks weerbe¬ richten en weerkaartjes samengesteld door het Koninklijk Nederlandsch Meteorologisch Instituut te De Bilt. Deze kaartjes zijn verkrijgbaar tegen een abonnementsprijs van f 3.00 per jaar, d. w. z. evenveel als noodig is voor de verzendingskosten. Het Rijk heeft den prijs zoo laag gesteld om algemeene verbreiding te verkrijgen. Indien men geregeld het weerbericht ontvangt, zelf een goeden barometer bezit en getrouw de lucht goed waar¬ neemt, kan men zeer dikwijls met voldoende zekerheid het weer voor¬ spellen. Daarom is het in het belang van iederen ontwikkelden landbouwer, het dagelijksch Weerbericht van De Bilt geregeld te volgen. Gaan wij nu nog na, welke ver¬ schijnselen het verdwijnen der de¬ pressie met zich meebrengt. De regen houdt dan op, de lucht klaart op. Tegelijker tijd neemt de wind in kracht toe en trekt meer naar het Westen. Het kan zelfs voorkomen, dat hij aangroeit tot een geduchten storm uit het Noordwesten, waarbij de Zuiderzee vol loopt en waarom het noodig blijft, al onze aandacht aan den staat onzer zeeweringen te blijven schenken. En het strand der Noordzee heeft dan vreeselijk te lijden; er worden heele stukken weggeslagen en zelfs de duinenrij, de z.g. zee- looper moet het ontgelden. De hevige en buitengewoon hooge stormvloed van 22/23 December 4894, waarbij het water tot 3,95 M. -f- A. P. rees, veroorzaakte veel schade langs de kust, inzonderheid bij Callantsoog en te Scheveningen. Wel stond de Zuiderzee toen ook boordevol, doch de zeeweringen hielden zich uitste¬ kend. Zoo iets te weten, is een heele geruststelling voor ons, die in de diepte wonen en de woedende zee zoo nabij hebben. De Weerkunde is een nog zeer jonge wetenschap. Ze dateert van ongeveer 1860 en is hoofdzakelijk ontstaan onder invloed van Buys Ballot, den uitvinder der weerkaartjes. De vor¬ deringen zijn nog wel niet heel groot, doch zij bewijst ons nu reeds belang¬ rijke diensten. En daarom achtte ik het van belang in dit korte bestek, het een en ander omtrent haar te vermelden. H. R. naar een helper om te zien. Wilt gij die helper zijn?" Hij aarzelde niet, haar met warme woorden zijne erkentelijk- en bereid¬ willigheid te betuigen en te verzekeren, dat hij wilde arbeiden als een loon- dienaar en al het mogelijke doen om hare gunst en goedkeuring te verdienen. Met een trotschen blik brak Eliza¬ beth dien stroom van welsprekendheid af en vroeg: „Zijt gij gereed om eerstdaags uwe betrekking te aanvaarden?" ,,Ik sta voortaan in uwen dienst en gij kunt naar welgevallen over mij beschikken." „Ik zal eerst over enkele maanden over het noodige kapitaal kunnen be¬ schikken en ik hoop, dat de Koning mij deswege zal veroorloven, nog tot het volgende voorjaar hier in Küstrin te blijven. Intusschen kunt gij op de plaats hel noodzakelijk doen verrichten. Ik zal u eenige honderden thalers mee¬ geven en ik zal u meer zenden, als mij dit, naar uwe inlichtingen noodig toeschijnt". (Wordt vervolgd.)