Tekstweergave van MC_1909_01_16_0001
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Vierde
Jaargang
No.
195.
Nieuws-
en
Advertentieblad
ZATERDAG
voor
Medemblik
en
Omstreken.
23
JANUARI
1909.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per
3
maanden
....
25
ets.
Franco
per
post
....
30
ets.
Abonnementen
en
Advertentiën
worden
aangenomen
bij
alle
Boekhandelaren
en
Postadministraties.
Dit
blad
verschijnt
des
VRIJDAGSAVONDS.
UITGEVER
:
K.
H.
IDEMA,
MGDEHBLlk.
Intercommunale
Telefoon
No.
6.
AD
VERTENTIEN:
Van
1
—
5
regels
....
25
ets.
Elke
regel
meer
....
5
ets.
4
Plaatsingen
eener
zelfde
advertentie
worden
3
maal
berekend.
Voor
abonnement
vrago
men
prijsopgave.
Post-
en
Telegraafkantoor
I1EDË1IBLIK.
Geopend:
op
werkdagen:
van
7,50
tot
12,50
(stadstijd).
„
1,50
„
3,20
v
5,20
„
8,50
,
Ook
voor
het
telefoonverkeer.
Op
Zon-
en
Feestdagen
:
Van
7,50
—
8,50
stadstijd.
„
12,50-1,50
Ook
voor
het
telefoonverkeer.
Voor
postwissels,
quitantiën
en
den
dienst
der
Rijks-Verzekeringsbank,
alleen
op
werkdagen:
Van
8,50
v.m.
—
2,50
n.m.
Vormen.
Wat
is
toch
het
doel
der
bescha¬
ving?
Het
is:
de
levensvormen
te
veraangenamen
en
het
leven
zelf
innerlijk
te
verbeteren;
een
dubbel
doel
dus.
De
beschaving
volgt
niet
één,
maar
schier
tallooze
wegen;
hare
vruchten
zijn
onder
verschillende
benamingen
bekend.
Een
der
beste
vruchten
van
de
beschaving
is
b.v.
beleefdheid.
Bij
de
Oostersche
volken
is
de
beleefdheid
vaak
aangeboren;
maar
hare
uitingen
zijn
dan
ook
bij
die
volken
niet
zelden
zinledige
klanken.
De
Oosterlingen,
zoo
zij
elkander
ontmoeten,
putten
zich
uit
in
over¬
tuigingen
van
eerbied
en
onderdanig¬
heid.
Zij
noemen
zich
zelf
een
slaaf,
om
den
persoon,
met
wien
zij
te
maken
hebben,
vooral
maar
in
de
hoogte
te
kunnen
steken.
Zij
zijn
vleiend
en
kruipend,
doch
veranderen
geheel
van
houding,
w-mneer
zij
zich
geplaatst
zien
tegenover
lieden
van
lageren
maatschappelijken
rang.
Van
de
overdreven
Uostersche
vor¬
men
ontdaan,
zien
wij
ook
in
onze
maatschappij
vaak
iets
dergelijks;
men-
schen
die
kruipen
voor
hun
meerderen
en
belachelijk
boog
optreden
tegen¬
over
hun
minderen.
Dat
de
beleefdheid
de
levensvormen
veraangenaamt,
kan
men
in
zulk
een
FEUILLETON.
Een
Hollandsche
Erfenis.
(25.)
XI.
Henri
Bussum
was
zeer
snel
met
den
tijgertemmer
Stoklon
bevriend
ge¬
worden
Zij
kenden
elkaar
slechts
drie
dagen
en
toch
hadden
ze
reeds
„broederschap"
gedronken,
terwijl
zij
met
elkaar
omgingen,
alsof
zij
reeds
jarenlang
kameraden
geweest
waren.
Zij
ontmoetten
elkaar
eiken
dag
op
een
bepaald
uur
in
het
café
„du
Commerce,"
speelden
daar
een
partij
biljart
en
gingen
dan
samen
een
wandeling
doen
Des
avonds,
nadat
de
voorstelling
in
het
circus
was
afgeloopen,
ontmoetten
zij
elkaar
weer
en
bleven
zij
in
el-
kaars
gezelschap,
totdat
de
café's
ge¬
sloten
werden
Niettegenstaande
Stokton
een
zeer
goede
gage
had,
was
hij
altijd
platzak
;
zijn
eeuwig
dorstige
keel
en
zijn
eigenaardige
liefhebberijen
deden
hem
korten
lijd
na
ontvangst
san
zijn
salaris
reeds
weer
verlangend
naar
den
volgenden
betalings-termijn
uitzien
;
hij
teeide
dan
ook
grootendeels
op
Henri
Bussum's
beurs.
geval
nauwelijks
zeggen
en
het
staat
vast,
dat
zij
voor
het
leven
zelf
geen
nut
heeft;
niet
zoozeer,
omdat
zij
aan
de
oppervlakte
blijft
hangen,
maar
om¬
dat
zij
uit
troebele
bron
voortkomt.
Overigens
is
het
er
verre
van
ver¬
wijderd,
dat
wij
de
vormen
zouden
moeten
afkeuren,
zelfs
de
bloot
uit¬
wendige
niet.
Elkander
voorbij
te
gaan
met
den
hoed
in
de
hand,
met
een
eenvoudigen
groet,
met
een
lichte
buiging,
mogfe
soms
lastig
ge
vonden
worden,
die
vorm
heeft
toch
wel
degelijk
zijn
nut.
Men
is,
die
goede
gewoonte
volgende,
verplicht
op
elkander
te
letten;
men
leert
elkaar
oppervlakkig
kennen;
dat
maakt
de
wezenlijke
kennismaking
gemakkelijker,
wanneer
die
soms
noodig
is.
Menschen
die
elkaar,
zooals
men
dat
noemt,
altijd
zonder
spreken,
voorbijgingen,
zullen
de
kennis
ge¬
heel
anders
maken,
dan
wanneer
zij
gewoon
waren
elkaar
goeden
dag
te
zeggen.
Hoogstwaarschijnlijk
zullen
zij
elkaar
in
dit
laatste
geval
ook
beter
beschonwen
en
billijker
beoor-
deelen.
En
nu
is
de
brug
gelegd.
„Woorden
en
klanken
bezitten
geen
waarde',
lazen
wij
ergens,
„wanneer
zij
geen
inhoud
hebben,
en
ook
vormen
zijn
dood
wanneer
ze
niet
bezield
worden
door
een
edelen
geest.
Is
beleefdheid
een
deugd,
dan
moet
ook
voor
hare
aankweeking
de
noodige
zorg
worden
gedragen."
Welnu
dan,
wanneer
wij
ons
ge¬
wennen
om,
zonder
eenige
bijgedachte,
zonder
voor
of
achterwaarts
te
zien
en
zonder
aanzien
des
p
rsoons,
de
uitwendige
beleefdheidsvormen
in
acht
te
nemen,
dan
zijn
wij
met
die
aankweeking
reeds
aan
revangen
Onze
Fransche
naburen
hebben
een
spreekwoord:
„C'est
le
ton
qui
fait
la
musique".
Op
den
toon
komt
her
dus
aan.
Welnu,
het
is
wel
eens
noodzakelijk,
iemand
aan
zijn
plicht
te
herinneren
of
hem
te
nopen
tot
de
erkentenis
van
eenig
onrecht.
Maar
dan
zal
het
wel
een
ontzaglijk
verschil
ma^en.
welke
woorden
en
gebaren
men
bezigt,
weken
toon
men
doet
hooren.
Ën
daarvan
vooral
zal
het
wel
in
alle
omstandigheden
„Weet
je",
sprak
Bussum
op
een
goeden
avond,
nadat
Stokton
zijn
aan
deel
in
de
winst
van
het
circus,
dat
hij
pas
onlangs
had
uitgekeerd
gekre¬
gen,
lot
op
den
laatsten
cent
had
uiigegeven
aan
allerlei
onzinnige
din
gen,
„weet
je,
hoe
je
zonder
veel
moei¬
te
en
zonder
veel
gevaar
te
loopen,
een
goed
stuk
geld
kunt
verdienen
'!"
„Wel,
hoe
dan?"
vroeg
de
lange
Schut
snel,
terwijl
zijn
oogen
schitterden.
„Nu,
er
is
iemand
die
belang
stelt
in
Rinconi",
vervolgd
Henri
fluisterend
„Als
hij
onschadelijk
zou
gemaakt
kunnen
worden,
is
er
duizend
gulden
mee
te
verdienen,"
voegde
hij
er
op
denzelfden
toon
aan
toe.
„Hm,"
was
alles
wat
Stokton
hierop
liet
hooren.
Eindelijk
sprak
hij:
„Wie
is
het?"
„Dat
kan
niet
gezegd
worden."
„Duizend
gulden
is
geen
belooning
voor
zulk
een
zaak,"
meende
de
Schot.
„Nu
laat
ik
het
allerhoogste
noemen;
als
de
zaak
gelukt,
is
er
tienduizend
gulden
disponibel."
.Zooveel
is
hij
zeker
wel
waard
Maar
welke
waarborgen
zijn
er
le
geven,
dat
het
geld
wordt
uitbetaald?"
„De
allerbeste."
„Kom,
geen
praatjes.
Verklaar
je
nader,"
bromde
de
lange
Schot.
„In
de
eerste
plaats
krijg
je
kwijt¬
schelding
van
alle
schuld,
die
je
reeds
bij
mij
hebt
en
dan
krijg
je
twee-
Heilgymnastiek
en
Massage.
Onder
de
Boompjes
19,
UOORI.
Genezing
van
xenu.iv•
en
spier¬
pijnen.,
verstijvingen
enz.,
door
ii.
De
behandeling
kan
bij
de
patiënten
aan
huis
geschieden.
Uitsluitend
op
Medisch
advies.
Aanbevelend,
H.
W.
F.
HETTERSCHIJ.
afhangen,
of
ons
verwijt
zal
treffen
onze
vermaning
zal
baten,
onze
be¬
straffing
tot
verbetering
zal
leiden.
Want
wanneer
wij,
den
uiterlijken
vorm
in
acht
nemende,
in
dien
vorm
zelf
het
bewijs
leveren
van
te
willen
handelen
in
den
geest
van
liefde,
van
verdraagzaamheid,
van
nederigheid,
en
vergevensgezindheid,
in
één
woord,
te
willen
handelen
als
mensch
en
alleen
het
goede
te
bedoelen,
dan
stoot
die
vorm
niet
af.
maar
opent
integendeel
de
deur,
die
toegang
geeft
tot
het
inwendige.
Dan
hebben
wij
het
bewijs
geleverd
dat,
terwijl
de
vorm
veraangenaamd
is,
het
leven
zelf
door
dien
vorm
is
verbeterd.
Wat
wij
hier
als
voorbeeld
aangaven,
kan
zich
op
allerlei
wijzen,
in
tal¬
looze
omstandigheden
'-n
in
honderden
schakeeringen
voordoen.
Beleefdheid
is
een
woord
van
zeer
algemeene
strekking
Wij
maken
er
elkander
het
leven
aangenaam
door;
maar
zij
is
dan
ook
nauw
verwant
aan
andere
deugden
of
hoedanigheden
en
gaat
met
minzaamheid
en
vrien¬
delijkheid
hand
aan
hand.
Wanneer
wij
leeren,
als
ons
doen
en
laten
daarvan
te
doordringen,
dan
zal
zich
als
het
ware
een
lieflijke
geur,
die
onze
zedelijke
krachten
opwekt,
om
ons
heen
verspreiden.
Dan
zal
de
beleefdheid
vdlstrekt
niet
wezen,
waai
voor
men
haar
som¬
tijds
aanziet:
een
waardeloos
vernis,
eigenlijk
gevaarlijk,
omdat
zij
waar¬
heidszin
dooft
en
oprechtheid
ver¬
bant.
Het
tegendeel
is
waar.
Wanneer
honderd
gulden
voorschot
voor
de
voorloopige
uitgaven,"
fluisterde
Henri
Het
geld
moest
van
Rembold
komen
en
Henri
zou
het
zeker
los
krijgen,
daaraan
twijfelde
hij
niet.
,Maar
de
zaak
moet
spoedig,
zeer
spoedig
zelfs,
worden
ten
uitvoer
gebracht,
want
er
dreigt
gevaar'
,
voegde
Ileriri
er
met
nadruk
aan
toe.
„Goed,"
sprak
Stokton
op
koelen
toon.
„De
zaak
heeft
voor
mij
ook
nog
een
bijzonder
belang,
's
Morgens
hel
geld
en
's
avonds
is
hel
karweitje
reeds
uitgevoerd
Als
het
uitkomt,
dat
ik
de
schuldige
ben,
dan
schiet
ik
eerst
jou
en
dan
mijzelf
een
kogel
door
den
kop."
„Zou
je
denken,
dat
de
zaak
uit
zou
kunnen
komen?"
vroeg
Henri
eenigszins
verontrust.
„Als
ik
een
domkop
was,
dan
ja,"
grijnsde
de
Schot.
„Dus
kan
ik
in
dit
opzicht
op
je
vertrouwen
?"
„Ja
zeker,"
lachte
Stokton,
terwijl
zijn
fraaie
witte
tanden
onheilspellend
lusschen
de
opgetrokken
dunne
lippen
te
voorschijn
kwamen.
„Er
is
nog
niemand
geweest,
die
reden
had
om
aan
mijn
woorden
te
twijfelen;
wat
ik
daar
juist
zeide,
was
maar
een
aardigheid."
„Goed.
Op
zijn
iaalst
overmorgen
heb
je
het
geld,"
sprak
Henri,
en
de
beide
schurken
namen
met
een
korten,
wij
eerbied
hebben
voor
anderen
en
hunne
meening.
dan
zullen
wij
het
ook
niet
enkel
opnemen,
wanneer
die
meening.
al
wijkt
ze
van
de
onze
af.
openlijk
wordt
beleden.
Ook
in
het
dagelijksch
leven
is
er
steeds
een
strijd
van
meeningen
en
belangen.
Die
strijd
is
zelfs
noodig
voor
bet
gezonde
maatschappelijk
leven
en
hij
kan
zelfs
veredelend
werken,
wanneer
slechts
gestreden
wordt
met
wape¬
nen.
die
geen
wonden
slaan.
Vooral
in
het
openbare
leven
is
het
van
het
hoogste
belang,
de
vor¬
men
niet
te
veronachtzamen
;
omdat
daar
alle
oogen
op
ons
gericht
zijn
en
het
veelal
van
de
vormen
zal
afhangen,
of
wij
anderen
van
ons
gevoelen
kunnen
doordringen,
of
wij
onzen
wil
kunnen
doen
eerbiedigen
en
ons
gezag
bandhaven.
Die
zich
sterk
gevoelt,
behoeft
nooit
zijn
kracht
in
ruwheid
en
ongemanierdheid
te
zoeken.
Doet
bij
het
toch.
dan
wekt
hij
het
vermoeden
van
zwakheid
en
het
is
tien
tegen
één.
dat
zijne
ver
onachtzaming
der
vormen
de
eigen
of
de
openbare
zaak
zal
schaden.
Wij
moeten
adderen
juist
zóó
behandelen
als
wij
zelf
gaarne
behandeld
willen
worden.
Hij
gaat
toch
waarlijk
niet
aan.
voor
ons
zeiven
iets
te
verlangen
en
het
anderen
te
willen
onthouden
?
Zoo
zien
wij.
dat
beleefdheid
een
be¬
schavingswerk
bii
uitnemendheid
is.
een
middel
ook
van
karaktervorming,
dat
zij
het
peil
van
het
gemoedsleven
kan
aanwijzen
en
aan
het
leven
zelf
zoowel
uiterlijken
glans
als
innerlijke
waarde
kan
schenken
BUITENLAND.
De
oogen
van
gansch
Europa
zijn
ihans
gericht
op
koning
Ed¬
ward
van
Engeland,
die
mei
de
Koningin
een
bezoek
zal
brengen
aan
Berlijn.
In
Duiisohland
zoowel
als
Engeland
koestert
men
geen
te
hooge
verwachtingen
van
dit
nieuwe
samenzijn.
Wat
beide
landen
van
elkander
ver¬
wijderd
houdt,
vindt
zijn
grond
in
economische
omstandigheden
van
een
te
ingrijpenden
aard,
om
door
vorste¬
lijke
bezoeken
en
toasten
uit
den
weg
te
worden
geruimd.
Maar
bij
elk
bezoek
krachligen
handdruk
afscheid
van
elkander.
Snel
liep
Stokton,
die
bijna
altijd
last
had
van
de
kou,
naar
huis.
Ilenri
daarentegen
liep
langzaam,
met
het
hoofd
naar
beneden
gericht.,
nu
en
dan
eenige
onverstaanbare
woorden
mom¬
pelend,
door
de
nu
bijna
geheel
ver¬
laten
straten
naar
de
woning
van
zijn
zuster.
Gaudentia
en
Henri
Bussum
waren
afkomstig
uit
het
kleine
Belgische
stadje
Wavre,
bij
Brussel
gelegen
Hun
vader
was
een
degelijk
instrument¬
maker
geweest,
die
een
goed
beslaan
had,
doch
hij
was
aan
den
drank
ver¬
slaafd
geraakt.
Hij
ondermijnde
daar¬
door
zijn
gezondheid
en
zijn
zaken
gingen
ten
slotte
zeer
achteruit.
Zijn
vrouw,
uil
Keulen
geboortig,
was
vroeg
gestorven,
zoodat
Gaudentia,
zijn
oudste
dochter,
de
huishouding
moest
besturen.
Zij
hield
met
overleg
en
spaarzaamheid
de
zaken
zoo
goed
en
zoo
kwaad
het
ging
bij
elkaar-,
zorgde
voor
de
opvoeding
van
haar
eenigen
broer
Henri
en
haar
zuster
Agnes,
die
beiden
veel
jonger
waren
dan
zij
en
wist
zooveel
invloed
ten
goede
op
den
lichtzinnigen
en
haits-
tochlehjken
Henri
te
verkrijgen,
dat
hij
het
onderwijs
op
school
met
ijver
volgde.
Daarna
kwam
hij
als
leerling
in
een
groole
kleermakerszaak
en
na
afloop
van
zijn
leertijd
kreeg
hij
een
wordt
men
loch
van
weerszoden
voor¬
zichtiger
in
het
geven
van
aanstoot.
Ondoordachte
opmerkingen
zijn
aan
heide
zijden
gemaakt
en
hebben
veel
kwaad
gedaan.
En
wanneer
de
ge¬
kroonde
hoofden
bijeen
zijn,
ziet
men,
dat
het
geen
pas
geeft
om
spijkers
op
laag
water
te
zoeken.
De
Duitsche
Keizer
kan
het
nooit
naar
den
zin
van
sommige
Ëngelschen
maken,
ofschoon
hij
inderdaad
geen
oorlogzuchtige
buitenlandsche
politiek
heeft
gedreven
en
het
met
den
vrede
even
goed
meent
als
Koning
Edward.
Inlusschen
steekt
Berlijn
zich
in
het
feest
kleed
om
liet
Engelsche
Konings¬
paar
waardig
le
ontvangen.
Het
is
niet
onwaarschijnlijk
dat
de
Engelsch-
Duitsche
marinequestie
een
onderwerp
van
bespreking
zal
uitmaken
en
het
is
te
verwachten,
dat
Duitsehland's'
antwoord
gelijkluidend
zal
zijn
aan
het¬
geen
daaromtrent
door
Von
Bülow
in
den
Rijksdag
reeds
vroeger
gezegd
is
:
liet
Duitsche
Rijk
is
in
beginsel
voor¬
stander
van
de
beperking
der
zeemacht,
doch
twijfelt
er
aan.
of
zoo
iets
practisch
mogelijk
zal
zijn
Bovendien
zal
men,
bij
den
ontredderden
staat
der
geldmiddelen,
niet
verder
kunnen
g3an
dan
voorgeschreven
is
in
de
be¬
staande
vlootwetten,
Met
welwillendheid
van
beide
zijden
zal
men
wel
het
verst
komen.
Keizer
Wilhelm
zeide
het
reeds
bij
zijn
vorig
hezoek
aan
Engeland,
dat
de
vriend¬
schap
lusschen
Duitschland
en
Engeland
de
beste
waarborg
is
voor
den
wereld¬
vrede.
Laat
ons
hopen,
dat
Koning
Ed¬
wards
reis
die
goede
verstandhouding
helpt
bevorderen!
De
toenadering
lusschen
Oosten¬
rijk
en
lurkije
is
ook
van
invloed
geweest
op
Servië
Het
tegenwoordige
ministerie,
na
eerst
den
volkshaat
tegen
Oostenrijk
zoo
sterk
mogelijk
aangewakkerd
en
aangehitst
te
hebben,
moet
nu
een
loonlje
lager
zingen
en
daar
het
dit
moeiehjk
kan,
heeft
het
ontslag
ingediend.
De
Koning
heeft
echter
het
ontslag
geweigerd,
waaruit
dus
afgeleid
moet
worden,
dat
de
Koning
het
met
de
politiek
van
zijn
bewindsmannen
eens
is.
goede
betrekking
als
knecht
in
Brussel,
welke
hij
ook
een
vol
jaar
tot
tevre¬
denheid
van
zijn
patroon
vervulde
Maar
na
dien
tijd
leidde
hij
een
losbandig
leven
en
gedroeg
zich
zoo
slecht,
dat
hij
met
den
strafrechter
in
aanrakieg
kwam.
Hij
wist
zich
echter
door
den
vlucht
te
redden
en
werd
bij
verstek
veroordeeld.
Bijna
evenveel
verdriet
beleefde
Gaudentia
van
haar
jongere
zuster
Agnes.
Deze
was
een
tenger
gebouwd,
mooi
meisje,
dat
veel
van
haar
vader
hid;
zij
was
echter
hartstochtelijk
en
wispelluiig
van
aard
en
kon
zich
maar
niet
aan
de
regelmaat
van
een
burgerlijk
huishouden
wennen.
Ten
slotte
werd
zij
verliefd
op
een
violist,
een
talent¬
volle,
maar
ziekelijke
jonge
man
en
verklaarde,
trots
de
tegenwerpingen
van
haar
vader,
broeder
en
zuster,
hem
te
zullen
trouwen.
Haar
vader
had
eindelijk
toegestemd,
maar
Gau¬
dentia
had
een
hekel
aan
kunstenaars;
zij
hield
hen
voor
fantastische,
on-
practische,
voor
het
leven
onbruikbare
menscben;
daarom
dreigde
zij
Agnes
hel
huis
uit
te
zullen
jagen,
als
zij
de
relatie
met
den
violist
niet
verbrak.
(Wordt
vervolgd.)