Tekstweergave van MC_1906_03_10_0001
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Eerste
Jaargang.
No.
45.
MEDEMBLIKKER
COURANT.
<>
Nieuws-
en
Advertentieblad
ZATERDAG
voor
Medemblik
en
Omslreken.
10
MAART
1906.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per
3
maanden
....
25
ets.
Franco
per
post
....
30
ets.
Abonnementen
en
Advertentiën
worden
aangenomen
bij
allo
Boekhandelaren
en
Postadministraties.
Dit
blad
verschijnt
des
VRIJDAGSAVONDS.
UITGEVER
:
K.
H.
IDEMA,
MEDEHIIMK.
AD
VERTEN
TIEN:
Van
1—5
regels
....
25
ets.
Elke
regel
meer
....
5
ets.
4
Plaatsingen
eener
zelfde
advertentie
worden
3
maal
berekend.
Voor
abonnement
vrage
men
prijsopgave.
*4*
"*
'
Bekendmaking.
Burgemeester
en
Wethouders
van
Medemblik
herinneren
bij
deze
belang¬
hebbenden
dat
zij,
aan
wie
vergunning
is
verleend
tot
verkoop
van
sterken
drank
en
daarmede
wensc'nen
voort
te
gaan
ge¬
durende
het
tijdvak
van
1
Mei
1906
tot
ultumo
April
1907,
daarvan
behooren
kennis
te
geven
aan
hun
college
bij
onge¬
zegeld
verzoekschrift,
vóór
1
April
e.k.,
met
opgave
van
het
debiet.
Medemblik,
den
8
Maart
1906.
Burgemeester
en
Wethouders
voornoemd,
De
Burgemeester,
B.
VAN
HOUWENINGE.
De
Secretaris,
G.
J.
VAN
EMPEL.
EENE
GELO-QUAESTIE.
Gelijk
bekend
is,
strekte
het
rechts¬
gebied
van
Medemblik
zich
in
vroeger
eeuwen
vrij
wat
verder
uit,
dan
tegenwoordig.
In
eene
Memorie
in
1816
door
de
regeering
der
stad
Medemblik
aan
Z.
M.
den
Koning
ingeleverd,
wordt
dien
aangaande
dan
ook
gezegd:
,,Deze
stad
bad
ten
tijde
van
de
Grafelijke
regeering
een
der
aanzien¬
lijkste
Jurisdictiën,
zoo
zelfs
dat
volgens
de
oudste
overleveringen
daarvan,
de
steden
Hoorn
en
Enk¬
huizen,
benevens
58
dorpen
een
gedeelte
daarvan
uitmaakten."
„En
schoon
in
den
jare
1413
het
groote
Baljuwschap
werd
vernietigd
en
in
steden
verdeeld
is,
ingevolge
door
graaf
Floris
en
andere
volgende
graven
aan
de
steden
Hoorn,
Enk¬
huizen
en
Grootebroek
verleende
handvesten,
echter
de
dorpen
Opper¬
does,
Oostwoud,
Hoog-
en
Laag-
Zwaagdijk
(en
Wervershoof)
altijd
onder
derzelver
jurisdictie
zijn
ge¬
bleven,
tot
staving
waarvan
in
de
gedenkstukken,
ter
raadhuize
van
deze
stad
berustende,
bewijzen
voor¬
handen
zijn,
welke
deze
dorpeq
zonder
de
minste
tegenspraak,
onder
de
jurisdictie
dezer
stad
verbinden."
Be
bewoners
van
bovengenoemde
FEUILLETON.
>
De
strijd
om
het
bestaao.
(45)
De
briel
sloot
met
eenige
woorden
van
hooge
vereering
en
het
verzoek
het
gevraagde
bezoek
niet
lang
uit
te
stellen,
De
schrtjlsler
las
den
briel
nog
eens
voor
en
sloot
hem
in
een
couvert,
toen
Düi
inghoffen
haar
met
een
hoofd¬
knikje
zijne
goedkeuiing
had
Ie
kennen
gegeven.
Hij
verzocht
haar
den
briel
aan
hel
adres
te
bezorgen
en
dadelijl.
maakte
Uelene
zich
daartoe
gereed,
daar
juist
de
door
dokter
Giersberg
gezon¬
den
verpleegster
binnentrad,
aan
wie
zij
na
eenige
woorden
met
haar
te
hebben
gewisseld,
voorloopig
de
zorg
voor
den
zieke
kon
overlaten.
Er
verliep
vrij
wat
tijd
voor
zij
terugkwam
en
het
was
niet
den
ver¬
wachte,
dien
zij
medebracht.
Aan
hel
laboratorium
van
de
academie
had
zij
tot
hare
ontsteltenis
vernomen,
dat
professor
Wallroth
dien
morgen
naar
Weenen
op
reis
was
gegaan
en
reeds
wilde
zij
onverrichter
zake
terugkeeren,
toen
een
gelukkig
toeval
haar
dokter
Artois
deed
ontmoeten,
dien
zij
zich
sedert
zijn
bezoek
aan
hare
woning
zeer
goed
herinnerde
Ook
wist
zij,
dal
Düringholïen
zijne
verbeterde
positie
aan
dezen,
zijn
ouden
academievriend,
dorpen
stonden
niet
alleen
onder
de
jurisdictie
of
rechtspraak
van
Medem¬
blik,
maar
zij
waren
ook
met
Medem¬
blik
in
één
poortersrecht
vereenigd.
Er
waren
dus
voortaan
twee
soorten
van
Burgers:
binnenpoorters
of
de
eigenlijke
stedelingen
en
buitenpoor¬
ters
of
de
dorpsbewoners.
De
stad
en
de
dorpen
vormden
nu
een
geheel,
en
het
spreek
van
zelf,
dat
de
buitenpoorters
hun
aandeel
moesten
betalen
in
de
kosten
der
gemeente-
huishouding.
Maar
evenzeer
vanzelf
sprekend
is
het,
dat
over
zulke
dingen
op
den
duur
oneenigheid
ontstaat.
En
zoo
was
men
het
dan
ook
in
de
tweede
helft
der
16de
eeuw
oneens
over
de
vraag,
hoeveel
de
dorpen
moesten
bijdragen
in
de
kosten
der
stad.
Het
einde
was
een
accoord,
dat
aangegaan
werd
in
1582,
en
waarbij
werd
bepaald,
dat
Wer¬
vershoof
jaarlijks
zou
betalen
143
gld.
8
stuivers
12
penningen,
Hoog-
en
Laag-Zwaagdijk
146
gld.
8
stuivers
en
1
duit,
Oostwoud
175
gld.
min
4
stuivers
1
penning;
en
dat
deze
dorpen
daarmede
verder
van
alle
verdere
stedelijke
bijdragen
en
be¬
lastingen
ontslagen
zouden
z-ijn.
Deze
overeenkomst
bleef
ongestoord
standhouden
tot
in
1795,
het
jaar
der
omwenteling.
Toen
weigerden
Wervershoof
en
Hoog-
en
Laag-
Zwaagdijk
langer
te
betalen,
en
inderdaad
betaalden
zij
dan
de
eerste
jaren
ook
niets.
Maar
uitstel
is
altijd
geen
afstel.
Na
betrekkelijk
korten
tijd
was
de
revolutionaire
storm
bedaard.
Reeds
in
1804
kwamen
de
partijen
voor
den
hove
van
Holland
tot
een
vergelijk.
Voortaan
zouden
genoemde
dorpen
zich
weder
houden
aan
het
accoord
van
1582
;
en
wat
het
achterstallige
aangaat,
dat
zou
men
bij
minnelijke
schikking,
wpl
onderling
vinden.
Zoo
was
deze
quaestie
weer
pit
cje
wereld,
doch
slechts
voor
korten
tijd.
In
1807
doqk
zij
n.J.
opnieuw
op.
Ingevolge
stgatsbesluit
vaq
12
Juli
~
,
kwqqteq
namelijk
een
aantal
stedelijke
belastingen
te
vervallen.
Nu
is
het
zeer
gemakkelijk
om
stede-
te
danken
had.
en
toen
men
haar
ver
lelde,
dal
hij
de
schoonzoon
van
den
prolessor
was,
toen
zag
llelene
er
niet
het
minste
bezwaar
meer
in,
hem
na
eene
korte
verklaring
den
briel
te
overhandigen.
Dokter
Aitois
brak
hem
open
en
liep
hem
vluchtig
door.
Op
een
toon
van
levendige
deelneming
riep
hij:
„Die
arme
Düringholïen!
Hij
zal
er
zijne
gezondheid
aan
opgeofferd
hebben
Is
hij
werkelijk
zoo
ziek?"
„Zeei
ziek",
antwoordde
het
meisjt.
„Dokter
Giersberg
schijnt
weinig
hoop
te
hebben
op
herstel
"
„Ja,
dan
zal
het
wel
erg
zijn.
want
men
zegt
dal
deze
wonderdokter
bijna
in
staat
is
dooden
op
te
wekken.
Zoudt
gij
niet
een
oogenblik
kunnen
wachten
?"
llelene
voldeed
aan
dit
verzoek.
Al
heel
spoedig
stond
Artois
gereed
haar
te
volgen
en
thuisgekomen
liet
llelene
hem,
na
een
kort
overleg
met
de
ver¬
pleegster,
bij
den
zieke
toe.
Tijdens
hare
afwezigheid
was
de
toestand
van
dezen
nog
verergerd
Hij
sprak
nog
slechts
met
moeite
en
scheen
ook
niet
meer
geregeld
te
kunnen
denker..
Dat
Artois
en
niet
de
prolessor
vooi
hem
stond,
scheen
hem
niet
eens
op
te
vallen.
Terwijl
de
verpleegster
?ich
bescheiden
terugtrok,
wees
de
zieke
met
eene
matte
beweging
der
hand
op
de
schuiflade
en
sprak
met
zwakke
stem
:
„Daarin
vindt
gij
alles
—
het
lijke
belastingen
af
te
schaffen,
maar
moeilijk
zonder
inkomsten
in
de
stedelijke
behoeften
te
voorzien.
Dat
ondervond
het
gemeentebestuur
van
Medemblik
ook.
En
daarom
zon
het
op
middelen,
om
voor
de
afgeschafte
stedelijke
belastingen
wat
anders
in
de
plaats
te
krijgen.
Een
geschikt
middel
meende
het
gevonden
te
hebben
in
het
heffen
van
opcenten
op
de
rijksbelastingen.
Dit
werd
ook
van
hoogerhand
goed¬
gekeurd,
en
zoo
liet
de
Raad
der
stad
Medemblik,
bij
Publicatie
van
28
Maart
1807
de
burgerij
weten,
dat
voortaan
een
groot
aantal
be¬
lastingen
zouden
worden
verhoogd
met
negen
additioneele
stuivers
ten
Ronde
')
Ten
einde
te
laten
zien.
dat
men
vroeger
ook
van
belastingen
wist,
halen
wij
de
Publicatie
letterlijk
aan:
Dat,
tot
en
met
den
laatsten
December
1808
zal
worden
geheven
en
ontvangen,
over
deze
stad
en
deszelfs
onderhoorige
dorp
Opperdoes.
en
zulks
ten
behoeve
van
deze
stede¬
lijke
kas,
eene
verhooging
van
negen
additioneele
stuivers
ten
Ponde,
boven
's
Lands
Impositien,
onder
de
navolgende
benamingen
vastgesteld;
als
voor
eerst:
Het
Personeel.
Dienstboden
geld
Paarden
en
Plaiziergeld.
Runderbeesten.
Mobilaire
belasting.
Klein
zegel
op
de
Patenten.
Klein
zegel
op
de
Alienatien.
Klein
zegel
op
de
roerende
Goe¬
deren,
in
publieke
Venduen
verkogt
wordende.
De
Verponding.
De
wijn.
Het
beestiqal.
Het
gerqaal
eq
Het
recht
vaq
de
Waag.
Teq
tweede:
Eeq
Lantaarn
en
Moddergeld,
zooals
de
Huizen
thans
zijn
aangeslagen.
Ten
derde:
Een
Havengeld
van
alle
buitenvarende
schepen,
a
vier
stuivers
per
Last,
ieder
reis
te
betalen.
Ten
vierden:
Een
marktgeld
van
poeier
en
de
wijze
van
behandeling.
Ik
heb
den
aard
en
de
wijze
van
bewerking
uitvoerig
omschreven
Eene
mondelinge
verklaring
is
geheel
over¬
bodig.
Afleen
moet
ik
waarschuwen
bij
de
samenstelling
tegen
het
gebruik
van
.
..
onvermengd
.
.
.
chlorbiry
.
.
.
om
.
.
.
verslaat
gij
.
.
.
onvermengd
.
.
.
chlor
.
.
ba
.
.
ry
.
.
om
.
."
Hij
wreef
met
de
hand
langs
het
voorhoold
en
mompelde
nog
slechts
eenige
onverstaanbare
woorden
Dokter
Artois
beschouwde
de
flesch-
jes
met
het
witte
poeier
en
stak
ze
na
kort
beraad
in
zijn
rokzak.
Toen
greep
hij
naar
het
handschrift,
bladerde
er
even
in
en
stak
het
eveneens
hij
zich.
„Als
gij
hersteld
zijl.
oude
jongen,
dan
zal
ik
u
alles
terug
bezorgen,'
zeide
hij,
„want
voor
de
prolessor
uit
Weenen
terug
is,
zijt
gij
al
weer
klaar.
Maar
ik
geloof
dat
hel
beter
is,
dat
ik
nu
maar
heenga."
Diiringholfen
maakte
eene
beweging,
die
voor
eene
toestemming
kon
door¬
gaan
Fluisterend
sprak
hij
nog:
„Zeg
hem
....
dal
nog
niemand
.
.
.
er
iets
van
weet
...
en
.
.
.
dat
de
wer¬
king
..
.
onfeilbaar
is
.
.
.
als
hel
chlor
.
.
het
chlor.."
Hij
kon
het
woord
niet
uitspreken,
hoezeer
hij
zich
inspande.
De
ver¬
pleegster
trad
toe
en
gaf
den
dokter
een
wenk
om
zich
te
verwijderen.
Artois
zag
haar
vragend
aan
en
zij
schudde
mismoedig
het
hoofd.
4
penningen
van
ieder
kop
boter,
dat
ter
markt
gebragt
wordt.
En
ten
vijfden:
Een
Kaaijgeld
van
ieder
schip
Turff,
't
welk
lost,
vijftien
stuivers
per
Last.
Met
deze
additineele
stuivers
of
opcenten
waren
de
buitenpoorters
in
het
geheel
niet
ingenomen,
integen¬
deel.
Wij
zullen
zien,
dat
zij
zich
tegen
de
betaling
er
van
verzetten,
althans
voor
zooverre
die
stuivers
geheven
zouden
worden
boven
de
ordinaire
verponding
(zie
boven.)
*)
Een
pond
was
=
20
schellingen
=
6
gulden.
Slot.
volgt.
BUITENLAND.
Wat
er
ook
over
de
Marokko
zaak
geschreven
en
gesproken
wordt,
een.ding
kan
men
met
bijna
volkomen
zekerheid
zeggen
n
1.,
dal
er
geen
o
rlog
om
uitbreken
zal.
Uit
officieele
bron
wordt
thans
ge¬
meld,
dat
Duilschland
bereid
is,
aan
Krankiijk
concessies
te
doen
op
het
punt
van
de
politie-inrichting,
mits
Frankrijk
er
doe
op
dat
van
de
hank-
kwesiie.
Natuurlijk
komt
er
de
voorwaarde
hij,
dal
de
door
Frankrijk
gevraagde
privileges,
liet
grondbeginsel
van
de
geopende
deur
niet
zullen
herscheppen
in
een
eenvoudige
coinedie.
Men
schijnt
dus
een
stapje
vooruit
te
zijn
gekomen.
De
troel,
die
Duilsch¬
land
in
handen
had
over
het
poliiie-
vraagsluk
is
onschadelijk
gemaakt
door
dc
troel,
waarover
Frankrijk
beschikte
inzake
de
baqkkwcslie
te
Marokko.
Frankiijk
zal
hoogst
waarschijnlijk
onder
die
voorwaarden
wel
toegeven
en
zoo
is
do
gelukkige
oplossing
van
deze
netelige
zaak
gevonden
Het
heele
zaakje
is
begonnen
om
er
een
voordeeltje
uit
te
slaan
en
hel
is
nu
een
loven
en
bieden,
wie
het
meeste
zal
krijgen
01
Marokko,
dal
voorde
Euro-
peesche
beschaving
geopend,
wordt
het
kind
van
de
rekening
wordt,
doel
er
minder
toe.
Er
valt
wal
te
halen,
dat
is
genoeg
om
zich
met
Marokko
te
bemoeien.
Wij
zijn
al
zoo
ver,
dat
Ook
zij
had
weinig
hoop,
dat
dokter
Giersberg's
wonderkureri
hier
veel
zouden
uitwerken.
XVI.
't
Was
middag
en
in
de
Iraaie
eet¬
zalen
van
de
club
zaten
aan
rijk
voor¬
ziene
ontbijttafels
groepjes,
die
zich
zeker
weinig
bewust
waren
van
den
nood,
die
er
in
sommige
woningen
der
wereldstad
geleden
werd.
Dokter
Artois,
die
juist
binnentrad,
groette
zeer
be-
leeld
naar
alle
kanten,
maar
het
wilde
hem
toeschijnen,
dat
zijn
groet
niet
door
alle
bekenden
even
vriendelijk
beantwoord
werd
Hij
keerde
een
gezelschap
waaronder
den
bankier
Harders
den
rug
toe
en
zette
zich
tien
schreden
verder
aan
een
onbezet
tafeltje
neder
Zijn
bloed
kwam
in
ongewone
beweging;
het
kostte
hem
moeite
zich
zeiven
meester
Ie
blijven.
Hij
twijfelde
er
geen
oogen-
blik
ineer
aan,
ol
Harders
had
de
andere
leden
dér
club
over
zijn
bezoek
ten
zijnent
gesproken.
Hij
gevoelde
dat
ook
hier
de
grond
hem
onder
de
voelen
begon
weg
te
zinken
De
kellner
verscheen
in
de
deur
Ilij
keek
rond
en
trad
met
een
sierlijk
biljet
op
een
presenleerbordje
op
Artois
toe.
„De
brengster
wacht
op
antwoord,"
sprak
hij
„Zij
zegt,
dal
er
haast
bij
is."
Artois
brak,
terwijl
de
bediende
eeni-
wij
het
sprookje
der
onbaatzuchtigheid
niet
meer
gelooven.
Meer
bezorgdheid
wekt
op
dit
nogen-
hlik
China.
Wat
daar
precies
ge¬
beurt,
is
met
geen
zekerheid
te
zeggen.
Men
vergelijkt
het
al
met
een
kruithuis,
waarin
elk
oogenhlik
de
lont
kan
ge¬
stoken
worden.
Van
Japansche
zijde
wordt
echter
beweerd,
dal
de
toestand
niet
zoo
gevaarlijk
is.
Wie
kent
den
juisten
toestand?
China
zit
zoo
vol
geheime
genootschap¬
pen,
dat
het
moeilijk
is
om
achter
de
waarheid
te
komen.
Er
wordt
ver¬
ondersteld,
dal
binnenkort
een
staats¬
greep
te
wachten
is,
waarhij
de
tegen¬
woordige
regeering,
die
weinig
macht
bezit,
aan
den
dijk
zal
worden
gezet.
De
Hongaarsche
crisis
is
rog
lang
niet
opgelost.
Wel
adviseert
Banfïy
in
een
open
brief
aan
de
coalitie,
den
strijd
legen
de
kroon
op
te
geven,
door
de
militaire
eischen
te
laten
vallen.
Intusschen
gaan
de
gemeentebesturen
door,
met
zich
te
verzetten
tegen
de
regeering.
Aan
verscheidene
tegen¬
stribbelende
gemeenten
is
nu
weer
het
zellbesluur
ontnomen.
Het
conflict
met
Servië
is
zoo
goed
als
van
de
baan.
Wel
gaan
in
de
Servische
Kamer
nog
stemmen
op
om
represaillemaatregelen
tegen
Oosten¬
rijk
te
nemen,
wanneer
dit
land
te
ongunstige
voorwaarden
aan
Servië
zou
stellen.
Maar
wat
kan
hel
kleine
land
tegen
ten
groot
rijk,
dal
nog
wel
zijn
voornaamste
afzetgebied
is,
uitrichten?
liet
kan
blaffen
en
de
tanden
laten
zien
aan
den
reus;
ais
het
op
bijten
aankomt,
zijn
de
tandjes
te
kort
en
te
slomp.
Rusland
is
bezig
met
de
reorga¬
nisatie
van
den
Rijksraad
en
den
Rijks-
doema,
gegrond
op
het
manifest
van
30
October.
Zoo
weinig
vrij
zijn
de
verkiezingen,
dal
de
regeering
de
ver-
kiezingscomile's,
die
ijveren
om
een
liberalen
vertegenwoordiger
naar
de
Rijksdoema
te
zenden,
eenvoudig
in
de
gevangenis
laat
zetten.
Zoo
tracht
zij
ongewenschte
elementen
te
weren.
ge
schreden
terugtrad,
den
brief
open,
die
hij
reeds
met
ongeduld
had
ver¬
wacht.
Deze
luidde:
„Ik
heb
uw
schrijven
ontvangen
en
schoon
ik
door
de
aangevoerde
mo¬
tieven
niet
overtuigd
ben,
wil
ik
mij
toch
in
uw
voorstel
schikken.
Wij
zul¬
len
ons
voornemen
dus
nog
een
korten
tijd
uitstellen,
doch
gaan
in
elk
geval
nog
vóór
mijn
man
uit
Weenen
terug
is.
Wij
kunnen
reeds
niet
meer
terug,
al
mocht
gij
ook
spijl
gevoelen
over
het
genomen
besluit.
De
daad
die
gij
van
mij
gevorderd
hebt,
heelt
over
ons
lol
beslist:
terugtreden
:s
niet
mogelijk
meer,
—
en
het
is
zoo
goed,
want
deze
stap
zal
leiden
tot
ons
geluk.
Aan
uw
verzoek
u
het
geld
toe
te
zenden,
kan
ik
niet
voldoen
en
ik
zou
het
ook
niet
willen,
al
mocht
gij
er
nog
meer
op
aandringen.
Ik
zelf
zal
den
wissel
inlossen,
wanneer
gij
mij
door
brengster
dezes
wilt
zeggen,
waar
dit
geschieden
kan.
Ik
verwacht
om
voor
mij
overwegende
redenen,
dit
ant¬
woord
schrillelijk.
Een
persoonlijk
be¬
zoek
zou
ik
op
dit
oogenblik
moeten
alwijzen
en
u
daardoor
niet
gaarne
krenken.
Een
enkel
woord
in
gesloten
couvert
zal
voldoende
zijn,
en
ik
geef
u
de
verzekering
dal
gij
na
heden
niets
meer
van
den
noodlottigen
wissel
te
vreezen
zult
hebben.
Edith."
(Wordt
vervolgd.)