Tekstweergave van MC_1906_01_27_0001
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Eerste
Jaargang.
No.
3».
MEDEMBLIKKER
COURANT.
Nieuws-
en
Advertentieblad
ZATERDAG
voor
Medemhlik
en
Omstreken.
27
JANUARI
1906.
'
ABONNEMENTSPRIJS:
Per
3
maanden
....
25
ets.
Franco
per
post
....
30
ets.
Abonnementen
en
Advertentiën
worden
aangenomen
bij
allo
Boekhandelaren
en
Postadministraties.
Dit
blad
verschijnt
des
VRIJDAGSAVONDS.
UITGEVEH
:
K.
H.
IDEM
A.
A
D
V
E
R
T
E
N
TIE
N
:
Van
1
—
5
regels
....
25
ets.
Elke
regel
meer
....
5
ets.
4
Plaatsingen
eener
zelfde
advertentie
worden
3
maal
berekend.
Voor
abonnement
vrage
men
prijsopgave.
Openbare
Kennisgeving.
INRICHTINGEN,
WELKE
GEVAAR,
SCHADE
OF
HINDER
KUNNEN
VEROORZAKEN.
Burgemeesters
en
Wethouders
der
gemeente
MEDEMBLIK,
brengen
ter
openbare
kennis,
dat
ter
Gomeente-
Secretarie
ter
inzage
ligt
een
verzoek
met
bijlagen
van
C.
GIJZELAAR,
II.
RAAT,
E.
J.
HERMES
en
P.
SCHOUT-
SEN,
allen
te
Medemblik,
om
vergunning
tot
het
oprichten
van
eene
fabriek
van
verduurzaamde
levens¬
middelen
op
de
perceelen
kadastraal
bekend
in
sectie
A,
Nos.
2356,
2359
en
2360.
Op
Donderdag
den
8
F
e
b
r.
1906,
des
nam.
te
3
uren,
zal
in
het
Gemeente¬
huis
gelegenheid
bestaan
om
bezwaren
tegen
dit
verzoek
in
te
brengen
en
deze
mondeling
en
schriftelijk
toe
to
lichten.
Zoowel
de
verzoekers,
als
zij,
die
bezwaren
hebben,
kunnen
gedurende
drie
dagen
voor
het
bovengemelde
tijd¬
stip,
op
de
Secretarie
der
gemeente
kennis
nemen
van
de
ter
zake
ingekomen
schrifturen.
Medemblik,
25
Jan.
1906.
Burgemeester
on
Wethouders
voorn.,
De
Burgemeester,
B.
VAN
HOUWEN1NGE.
De
Secretaris,
G.
J.
VAN
EMPEL.
MEST
en
BEMESTING.
VIII.
We
zullen
thans
een
begin
maken
met
de
nadere
beschouwing
van
de
kunstmest.
Verschillende
zaken
zullen
daarbij
ter
sprake
komen,
zooals
b.v.
de
werking,
de
tijd
van
strooien,
bijzonderheden,
waarin
de
meststoffen
die
dezelfde
planten
voed
ingsstoffen
be¬
vatten,
onderling
verschillen,
bezwa¬
ren
tegen
het
mengen
van
sommige
stoffen,
waardeberekening
enz.
enz.
Het
zal
daarbij
kunnen
gebeuren,
dat
hetgeen
ik
schrijf,
niet
overeen¬
komt
met
de
inzichten
of
de
belangen
van
sommigen,
b.v.
van
de
handelaars
in
of
importeurs
van
door
mij
be¬
sproken
kunstmeststoffen.
In
andere
FEUILLETON.
De
strijd
om
het
bestaan.
(30
Hij
klom
in
een
droschke
en
liet
zich
naar
huis
rijden,
want
hel
was
etenstijd
en
hij
had
heden
bijzondere
redenen
om
zijn
maaltijd
niet
in
een
restauratie
te
doen
De
tafel
was.reeds
gedekt,
toen
hij
binnentrad
en
Ingeborg
had
zich
aan
den
disch
gezet
om
alleen
te
eten,
want
zij
had
hem
niet
meer
verwacht.
Artois
verontschuldigde
zich
met
eenige
vleiende
woorden
over
zijn
lang
uitblijven
en
zette
zich
tegenover
haar,
haar
zonder
dat
zij
er
erg
in
had.
nu
en
dan
scherp
in
het
gezicht
ziende.
,,Ik
vind
dal
gij
er
tegenwoordig
niet
heel
opgewekt
uitziet,"
zei
Artois,
„Ik
vrees,
dat
bet
u
aan
de
noodige
beweging
en
verstrooiing
ontbreekt
Zulk
een
jonge
vrouw
moet
zich
niet
altijd
tusschen
vier
muren
opsluiten,
zcoals
gij
doet."
„Waar
zal
ik
verstrooiing
gaan
zoeken''"
vroeg
zij
zonder
een
zweem
van
verwijt
in
haar
toon.
„Het
gaat
toch
niet
best,
zonder
geleide
concerten
en
schouwburgen
te
bezoeken.'
„Natuurlijk
niet
—
en
hel
is
wel
jammer,
dat
mijne
drukke
bezigheden
gevallen
zullen
er
practische
land¬
bouwers
zijn,
die
van
sommige
mest¬
stoffen
resultaten
hebben
gezien,
welke
zij
meenen
niet
in
overeen¬
stemming
te
zijn,
met
hetgeen
ik
er
van
schrijf.
Mogelijk
ook
zullen
er
onder
mijn
lezers
zijn.
voor
wie
ik
nog
niet
volkomen
begrijpelijk
ben.
niettegenstaande
ik
al
mijn
best
doe,
mijn
geschrijf
zoo
eenvoudig
mogelijk
in
te
richten.
Meer
dan
eens
is
het
me
reeds
gebeurd,
dat
ik
bij
mijn
landbouw¬
onderwijs
of
bij
het
schrijven
van
mijn
artikelen,
of
in
dagelijksche
gesprekken,
zaken
als
bekend
of
eenvoudig
veronderstelde,
die
dan
blijkens
de
vragen,
welke
van
de
zijde
van
hoorders
of
lezers
volgden,
niet
bekend
of
begrijpelijk
bleken
te
zijn.
Herhaaldelijk
doe
ik
de
ontdekking,
dat
de
kennis
van
het
bemestings-
vraagstuk
en
ook
van
de
andere
onderwerpen
op
landbouw-gebied
soms
zeer
gering
is.
Laten
de
on¬
wetenden
toch
het
spreekwoord:
„door
vragen
wordt
men
wijs',
in
toepassing
brengen.
En
die
het
niet
met
me
eens
zijn,
laten
die
toch
vooral
niet
zwijgen.
Er
zijn
middelen
te
over,
om
mij
en
anderen
hun
meening
bekend
te
maken,
b.v.
door
een
ingezonden
stukje
in
dit
blad.
Dan
komt
er
wrijving
van
gedachten
en
als
men
daarbij
den
goeden
toon
weet
te
bewaren,
dan
kan
hieruit
niet
anders
dan
goeds
voortkomen.
Na
deze
inleiding
zullen
we
aller¬
eerst
de
z
g.
gemengde
meststoffen
eens
nader
onder
handen
nemen.
We
kunnen
hier
twee
soorten
onderscheiden,
n.l.
1°.
die,
welke
door
de
handelaars
door
het
ver¬
mengen
van
enkelvoudige
meststoffen
in
bepaalde
verhoudingen
worden
bereid,
zooals
b.v.
de
ammoniak
superphosphaten
en
de
z.g.
volledige
meststoffen
voor
allerlei
gewassen
en
grondsoorten;
2°.
die,
welke
ten¬
gevolge
hunner
afkomst
meer
dan
één
planten
voedingsstof
bevatten,
zooals
b.v.
de
guano's,
sommige
beendermeelsoorten
en
de
verschil¬
lende
poudrettes
(Bremer,
Kieler
poudrette
enz.)
Laten
we
nu
dadelijk
maar
ver¬
klaren,
dat
we
in
't
algemeen
tegen
|
eischen
vaak
een
ongeiijken
strooitijd.
het
gebruik
van
gemengde
mest¬
stoffen
zijn
Het
waarom
zal
uit
ïetgeen
hier
volgt,
duidelijk
genoeg
worden.
Ik
heb
hier
voor
me
een
prijs¬
courant,
waarin
onder
andere
ge¬
mengde
of
te
wel
volledige
mest¬
stoffen
worden
aangeboden.
mij
verhinderen
u
daarbij
lot
gezel
schap
Ie
zijn.
Maar
gij
hangt
immers
van
mij
niet
af?
Uw
vader
en
zijne
vrouw
zouden
u
met
pleizier
eens
meenemen."
„Ik
zou
daar
echter
geen
pleizier
in
hebben,
ik
zit
liever
thuis,
dan
ine
mijne
sti.elmoeder
uit
te
gaan
"
„Ja,
daar
zijn
wij
weder
op
liet
onderwerp,
waarover
gij
nief
te
spreken
zijl.
„Hel
doet
mij
leed,
dal
wij
uw
vadei
in
den
laatslen
lijd
al
te
zeer
verwaar
loosd
hebben.
„Daarom
beb
ik
voor
heden
namidda
een
plannetje
onlworpen,
waarmede
gij
wel
zult
instemmen
Gij
maakt
u
na
den
eten
gereed
tot
een
bezoek
aan
het
ouderlijk
huis
en
ik
kom
u
legen
den
avond,
zoo
ras
mijn
bezigheden
het
veroorloven,
alhalen.
Is
dal
niet
goed
bedacht?
'
Ingeborg
antwoordde
halfluid
en.
zonder
op
le
kijken:
}
J
j,
„Als
gij
bet
volstrekt
wilt,
zal
ik
hel
doen,
maar
ik
doe
het
met
tegen-
•
>7
V>
„
■
|
i
zin
Artois
stond
op,
en
nam
-
naast
baar
plaats.
Hij
sloeg
haar
den
rechterarm
a.
Een
volledige
bemesting
voor
grasland,
bevattende
3
°/0
stikstof
in
den
vorm
van
salpeter,
9%
phos¬
phorzuur
in
mineraalzuur
oplosbaar
en
6
°/0
kali.
Er
wordt
van
deze
mest
gezegd,
dat
hij
in
den
herfst
gestrooid
moet
worden.
Als
wij
onze
graslanden
met
kunst¬
mest
willen
bemesten,
gebruiken
we
daarvoor
in
de
eerste
plaats
200
a
250
K.G.
chilisalpeter.
Een
phos-
phorzuurbemesting
van
000
K.G.
thomasslakkenmeel
is
daarbij
wel
voldoende.
Zeggen
we
nu
maar,
dat
ook
een
kalibemesting
nog
kan
endeeren
(wat
niet
dikwijls
op
onze
kleigronden
het
geval
is)
en
laten
we
dus
een
kleinigheid
daarvan
geven.
b.v.
100
K.G.
Dan
hebben
we
niet
voor
een
tekort
van
een
dezer
voedingsstoffen
te
vreezen
We
geven
dan
ongeveer
30
a
37l/2
K.G
stikstof,
90
K.G.
phosphorzuur
en
27
K.G.
kali.
Otn
dezelfde
hoeveelheid
stikstof
in
grasmest
te
gev
n,
zijn
we
minstens
1000
K.G.
noodig.
Daarin
zit
90
K.G.
phosphorzuur
en
00
K.G.
kali.
Dat
is
dus
ruim
30
K
G.
kali
meer.
Vooral
die
overmaat
van
kali
is
tot
niels
nut.
Dit
is
de
eerste
reden,
waarom
ik
tegen
die
mestmengsels
ben.
Men
is
zelf
geen
baas,
wat
men
geeft.
Deze
mest
moet,
volgens
voorschrift,
in
den
herfst
gestrooid
worden.
Is
dit
soms,
omdat
de
kali
er
in
den
vorm
van
ruwe
kalizouten
in
gedaan
is?
Of
is
het
alleen,
omdat
het
phosphorzuur
er
in
ouoplosbaren
toestand
in
voorkomt?
Maar
de
stikstof
komt
er
in
voor
in
den
vorn
van
salpeter,
dus
evenals
in
chili¬
sal
peter.
Dit
strooien
we
niet
in
den
herfst,
om
het
gevaar
voor
uitspoelen.
Ziedaar
de
tweede
reden,
waarom
ik
tegen
bet
gebruik
van
mest¬
mengsels
ben.
De
gemengde
stoffen
Als
we
4000
K.G.
van
deze
gras-
mest
gebruiken,
betalen
we
daar¬
voor
f
65.—.
In
die
1000
K.G.
grasmest
vinden
we
30
K.G.
stikstof
(per
100
K.G.
immers
3
K.G.
?
zie
de
samen¬
stelling
maar).
Dit
komt
overeen
met
de
stikstof
in
200
K.G.
chili-
alpeter,
wat
we
nu
maar
op
een
prijs
van
f
28,—
zullen
stellen
(we
ekenen
ruim.
zooals
de
lezers
be¬
merken,
want
f
14,—
voor
een
baaltje
chili
zal
niet
te
kort
zijn).
In
de
1000
K.G.
grasmest
zit
0
maal
9
of
90
K.G.
in
mineraal-
zuur
oplosbaar
phosphorzuur.
Laten
we
dit
nu
maar
berekenen
volgens
den
prijs
van
het
thomasslakkenmeel.
n
beenderenrneel
is
het
goedkooper.
16°/0
thomasslakkenmeel
kost,
zeggen
we,
f
2,25.
1
K.G
phosphor¬
zuur
kost
dus
een
zestiende
deel
van
f
2,25
of
141;16
ct.,
dus
90
K.G
In
de
1000
K.G.
grasmest
zit
60
K.G.
kali.
Zeg
nu
maar,
dat
het
er
in
den
zelfden
vorm
als
in
patent-kali
in
voorkomt,
dat
is
het
duurste.
Patent-
ali
van
27
%
kost
f
6,75.
Dat
is
per
K.G.
precies
25
ct.
en
per
60
K.G.
60
maal
25
ct.
of
f
'15,—.
We
hebben
nu
wel
meer
kali
gegeven,
dan
noodig
is,
maar
dat
zullen
we
nu
maar
niet
rekenen.
De
totale
waarde
is
toch
reeds
niet
te
groot,
n.l.
f
28,—
plus
f
12,65
plus
f
15,—,
samen
f
55,65.
We
moeten
f
65,—
,
dus
bijna
een
tientje
meer
betalen.
Een
derde,
zeer
klemmende
reden,
om
van
mestmengsels
atkeerig
te
zijn.
En
als
nu,
wat
ook
geen
zeld¬
zaamheid
is,
de
samenstelling
vooral
het
stikstofgehalte,
eens
beneden
de
garantiecijfers
is?
Ieder
oordeele
dan
zelf
maar
eens,
dan
weet
hij
meteen
een
vierde
oorzaak
voor
mijn
afkeer
van
mestmengsels.
Laten
we
nu
op
dezelfde
wijze
eens
een
mestmengsel
voor.
aard¬
appelen
onder
h
inden
nemen.
Voor
f
8.75
krijgt
men
een
mest-
„Mijn
vader
weet,
dal
het
geen
gebrek
aan
achting
voor
hem
is,
die
mij
zijne
woning
doet
schuwen
En
ik
gelooi
ook
niet,
dat
hij
op
mijn
bezoek
gesteld
is.
'
„Dat
is
nu
weer
eene
van
uwe
zonderlinge
inbeeldingen,
mijn
hartje
lk
ben
er
zeker
van,
dat
hel
hem
het
grootste
genoegen
zou
doen,
u
een
enkelen
dag
vroolijk
en
opgewekt
t
zien.
En
juist
dit
is
hel
wal
ik
heden
van
u
verlang.
Zou
u
dal
werkelijk
zoovael
opoffering
kosten?'
„Vroolijk
en
opgewekt?
Ik?"
vroe|
zij
op
meer
verwonderden
dan
vei
wijlenden
loon
,,V\
ill
gij,
dat
ik
ook
nog
begin
le
huichelen?"
Hij
verbleekte
een
weinig
en
zijn
oog
vlamde
een
oogeribiik
van
toorn
maar
zijne
stèiii
klonk
steeds
even
tceder
en
lieldevol,
toen
hij
hernam
„Het,
klinkt
hard,
wat
gij
daar
zegt
iniju
ii,éve
Ingeborg,
lk
weet
niet
ol
gij
u
bij
uw
vader
over
mij
beklaagd
hebt
"
„Nooit!"
riep
zij,
en
terwijl
hij
haar
nog
dichter
tot
zich
Hok,
vervolgd
hij:
„Nu,
dat
is
nog
al
grootmoedig
om
den
hals
en
greep
met
de
linker-
I
maar
uw
bleek
uitzicht
spreekt
no
hand
de
hare,
di<>
in
haar
schoot
luider
dan
eene
rechlstreeksche
aan
rustte.
klachu
„Wees
veiM
,i,j,lig,
mijn
lieveling,"
„lk'
verlang
niet
van
u,
dal
gij
bij
vleide
hij.
„Wij
kunnen
toch
niet
hem
gitenht
vveiden
over
ons
huiselij
geheel
mek
uwe
familie
breken."
(geluk,
..
wel,
dat
gij
heden
eens
stof
met
2°/0
stikstof
totaal,
I
1
°/
II
lo
phosphorzuur
in
mineraalzuur
op¬
losbaar
in
10
°/0
kali.
hij
uitzondering
met
een
vroolijk
gelaat
en
lachenden
mond
lot
hem
kwaaml
en
een
enkel
goed
woord
voor
mij
ten
beste
gaalt,
zoo
ras
het
gesprek
op
mijn
onbeduidenden
persoon
valt.
lk
hen
er
zeker
van,
dat
gij
door
deze
kleine
opoffering
ter
wille
van
mij,
zijn
harde
oordeel
wel
wat
zoudt
wijzigen
„Ik
wil
het
beproeven,"
klonk
het
bijna
onhoorbaar,
„maar
ik
zeg
erbij,
dat
ik
eene
heel
slechte
comedianle
ben."
„Menig
slecht
speler
heelt
door
goeden
wil
hel
gebrek
aan
lalenl
welen
te
vergoeden,"
schertste
hij
„Met
een
goeden
wil
brengt
men
hel
ver.
Kijk
eens,
mijn
schat,
er
zou
heel
wat
goeds
le
zeggen
zijn,
als
gij
uw
vader
eerst
in
de
rechte
stemming
hebt
weten
te
brengen.
Gij
kondet
hem
bijvooi
beeld
vertellen,
dal
het
u
moeielijk
begint
le
vallen
met
uw
huishoudgeld
rond
le
komen
en
dal
wij
ten
k.osle
van
onze
reputatie,
ons
aan
aller
ei
maat¬
schappelijke
verplichtingen
moeten
ont¬
trekken
,
ook
dal
uw
toilet
zoo
noodig
eenige
aanvulling
behoell
en
dergelijke
kleine
belangen
meei
zoudt
gij
hem
Dat
2
%
stikstof
totaal,
beteekent,
dat
de
handelaar
in
't
midden
laat,
in
welken
vorm
die
stikstof
er
in
voorkomt.
Het
kan
wel
zijn,
als
hoorn
meel
of
ledermeel,
en
dan
geef
ik
er
niet
veel
voor.
Maar
laten
we
nu
niet
het
ergste
denken
en
eens
aannemen,
dat
het
er
in
voorkomt
als
in
zwavelzure
ammoniak.
Het
phosphorzuur
rekenen
we
gelijk
met
thomasslakkenmeel
en
de
kali
met
patent-kali,
zuo
waardevol
mogelijk
dus.
Laten
wij
onze
aardappelen
(wintervarieteiten,
want
voor
muizen
b.v.
deugt
het
mestmengsel
niet)
bemesten
met
200
K.G.
zwavelzure
ammoniak,
600
K
G.
thomasphos-
phaat
en
300
K.G.
patent-kali.
Dat
is
dus
met
40
K.G.
stikstof.
96
K.G.
phosphorzuur
en
81
K.G.
kali.
Als
we
evenveel
stikstof
zullen
geven,
zijn
we
2000
K
G.
van
't
mengsel
noodig.
Zooveel
geven
we
niet,
want
dat
zou
op
20
maal
f
8.75
of
f
175,—
komen.
Er
wordt
dan
ook
slechts
500
tot
800
K.G.
per
H.A.
aanbevolen.
Zeg
nu
maar
800
K.G.
Dit
bevat
16
K.G.
stikstof.
Zwavel¬
zure
ammoniak
heeft
20
°/0,
dus
zouden
we
slechts
16/,0
van
100
K.G.
of
80
K.G.
zwavelzure
ammoniak
geven
Dit
is
veel
en
veel
te
kort
en
het
zou
ons
dan
ook
slecht
bekomen.
Nu
de
waarde.
Er
is,
zagen
we
reeds,
in
800
K.G.
van
het
mengsel
evenveel
stikstof
als
in
80
K.G.
zwavelzure
ammoniak,
wat
8/10
maal
f
17,—
of
f
13,60
kost.
Er
is
in
800
K.G.
van
't
mestmengsel
88
K.G.
phosphorzuur.
Dit
zit
in
550
K.G.
thomasslakkenmeel
en
kost
5,5
maal
f
2,25
of
f
12,375.
Er
zit
8
maal
10
ol
80
K.G
kali
in,
evenveel
dus
als
in
bijna
300
K.G.
patent-kali.
Dit
kost
3
maal
f
6,75
of
f
20.25.
Te
samen
f
13,60
plus
f
12,375
plus
f
20,25
of
f
46,125.
We
betalen
voor
die
mest
8
maal
f
8,75
of
f
67,
—
,
dat
is
dus
ruim
f
20,—
te
veel.
En
hoe
-de
samen¬
stel
ling
is,
zagen
we
reeds.
Slecht
in
één
woord.
Een
volgende
keer
willen
we
eens
een
hartig
woordje
spreken
over
de
poudrettes,
welke
tegenwoordig
in
den
handel
worden
gebracht.
Nu
is
onze
ruimte
op.
Tot
zeer
spoedig
dus.
Oosterleek.
J.
TI.
Steggerda.
eogen
kunnen
houden."
voor
Nu
—
voor
het
eerst
sedert
den
aanvang
van
hun
gesprek
—
sloeg
Ingeborg
de
oogen
op
en
zag
haren
echtgenoot
zoo
scherp
in
hel
gezicht,
dal
deze
onwillekeurig
de
zijne
neer¬
sloeg,
„Van
dat
alles
zal
geene
syllabe
over
mijne
lippen
komen,
'
verklaarde
zij
op
bedaarden
maar
vasten
loon.
„Wilt
gij
mij
nog
niet
opleggen
mijn
vader
om
geld
le
vragen?"
Artois
lachte,
maar
het
werd
duide¬
lijk,
dat
zijn
geduld
ten
einde
liep.
„Opdat
hij
u
misschien
grootmoedig
een
briefje
van
honderd
mark
in
de
handen
stopt?
Beware!
Niets
ligt
minder
in
mijne
bedoelingen.
Hem
wat
gunstiger
voor
ons
stemmen,
dat
is
het
eenige
wat
ik
van
u
eisch.
Het
andere
kunt
gij
gerust
aan
rnij
over¬
laten."
Verontwaardigd
stond
Ingeborg
op.
„Genoeg",
riep
zij.
„Nu
ik
uwe
bedoelingen
doorgrond,
verklaar
ik
u,
dat
ik
niet
ga."
Nu
was
hij
zijn
toorn
niet
meer
meester.
„Neem
u
in
acht!"
krijschle
hij.
„Ik
heb
uwe
luimen
tot
nu
toe
met
bijna
boveninenschelijk
geduld
verdra¬
gen,
maar
ik
verkies
niet
door
u
be¬
handeld
te
worden
als
een
knecht,
met
wien
gij
willekeurig
kunt
om¬
springen."
Wordt
vervolgd.
1