Tekstweergave van MC_1905_12_23_0001

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Eerste Jaargang. No. 31. MEDEMBLIKKER COURANT. Nieuws- en Advertentieblad ZATERDAG voor Medemblik en Omstreken. 23 DECEMBER 1905. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden .... 25 ets. Franco per post .... 30 ets. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen bij allo Boekhandelaren en Postadministraties. Dit blad verschijnt des VRIJDAGSAVONDS. UITGEVER : K. H. 1DEMA, UKUElRIIljlZi. ADYERTENTIEN: Van 1—5 regels .... 25 ets. Elke regel meer .... 5 ets. 4 Plaatsingen eener zelfde advertentie worden 3 maal berekend. Voor abonnement vrage men prijsopgave In de „Medemblikker Courant" van 30 DEC. zal gelegenheid bestaan tot het plaatsen van Nieuwjaarswenschen tegen 35 ets. a eontant. Dit No. wordt in Medemblik huis aan huis bezorgd. Tijdige inzending verzoekt De Uitgever, K. H. IDEMA. Openbare Kennisgeving AANGIFTE TER INSCHRIJVING VOOR DE MILITIE. Burgemeester en Wethouders der Gemeente MEDEMBLIK, brengen ter kennis van wio het aangaat, en meer bijzonder van de in Int jaar 1887 geboren mannelijke personen, of van hun vader, moeder, voogd of curator, dat bij de Militiewet 1901 (Stbl. No. 212 van 1901) het volgende is bepaald: Art. 13. Voor de militie wordt in¬ geschreven : le. ieder minderjarig mannelijk Neder¬ lander, die binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België verblijf houdt, 2e. ieder minderjarig mannelijk Neder¬ lander, wiens vader, moeder of voogd binnen het Rijk, in het Duitsche Rjjk of in hot Koninkrjjk België woonplaats heeft, 3e. ieder meorderjarig mannelijk Neder¬ lander, die binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrjjk België woonplaats heeft, 4e. ieder mannelijke ingezetene, niet- Nederlander, zoo hij op den 1 sten Januari van het jaar het 19de levensjaar was ingetreden en niet verkeert in een der bij Art. 15 omschreven gevallen. Art. 14. De inschrijving geschiedt: van hem, bedoeld in Art. 13, eerste zinsnede 1 e.: zoo hij binnen het Rijk verblijf houdt FEUILLETON. De strijd om het bestaan. (SA Zij schreef liet brietje en Valentin kon nauwelijks afwachten dat hel droog was. Reeds na tien minuten kon hij aankondigen dat de bode naar Lindow cp weg was. Nu kreeg juffrouw Düringhoflen de handen vol met de toebereidselen tot hel gastmaal. Daarom sloeg Valentin de meisjes eene wandeling voor; het weer was zacht, de hemel zonnig en blauw. Ingeborg had zulk een Iraaien pinksterzondag nooit beleefd ; nooit had zij den invloed der herlevende natuur zoo krachtig gevoeld als nu. Valentin, de onbeholpene jonge man van voorheen, sprak nu mei een gloed en overtuiging, die doordrong tot het hart zijner hoorderessen, omdat, wat hij sprak, hem uil het hart welde. Een weinig weemoed wekte zijn schil¬ dering van de hooge idealen der jeugd, van de stoute jongelingsdroomen vooral, van de veel bescheidener wenschen en eischen, die men op rijperen leeftijd aan het leven stelt en het genot, het¬ welk de bereiking er van ons bereidt. ,,Denk nu echter niet, mejuffrouw Wallrolh," zoo sprak hij, „dat ik al de idealen mijner jeugd reeds voor en zijn vader, moeder of voogd aldaar woonplaats heeft, in do gemeente der woonplaats van vader, moeder of voogd. Art. 16. Voor de militie wordt niet ingeschreven: le. de ingezetene niet Nederlander, die bewjjst te behooren tot een Staat, waar de Nederlanders niet aan den verplichte krijgsdienst ziin onderworpen, of waar ten aanzien van don dienstplicht het beginsel van wederkeerigheid is aan¬ genomen ; 2e. hij, die bewijst in de Koloniën of bezittingen des Rijks in andere woreld- deelen verblijf te houden of woonplaats te hebben, al heoft zijn vader, moeder, voogd of curator woonplaats binnen het Rijk. Art. 16. Hij, die volgens Art. 13 be¬ hoort te worden ingeschreven, is verplicht zich daartoe bij Burgemeestor en Wet houders der gemeente, waar volgens Art. 14 de inschrijving moet geschieden, aan te geven, tusschon den lsten enden 31stcn Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij hot 18de levensjaar volbracht. Bij ongesteldheid of afwezigheid van hem, die zich ter inschrijving moot aan¬ geven, rust de verplichting tot het doen der aangifte: indien het een minderjarige betreft, op zijn vader, moeder of voogd; indien het een meerderjarige betreft, die onder curateele gesteld is, op zijn curator. De verplichting van vader, moeder of voogd geldt evenwel slechts, zoo hij of zij binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België woonplaats heeft. Art. 166. Met boete van ten minste vijftig cents en ten hoogste f 100,— wordt gestraft de overtreding van dit artikel. Zij, die ingevolge bovenstaande wets¬ bepalingen in deze gemeente voor de Militie moeten worden ingeschreven, moeten mitsdien hiertoe bij bon, Burge¬ meester en Wethouders, ter Gemeente¬ secretarie, tusschen den lsten en den 31sten Januari 1906 worden aangegeven, met overlegging van een kosteloos ver¬ krijgbaar uittreksel uit de geboorte-acte van den in te schrijven persoon, indien deze elders is geboren. Yoor het ontvangen van de aangifte zal meer bepaald zitting worden gehouden dood verklaard en begraven heb, ik koesier eene brandende eerzucht en dit is het, wat mij dag noch nacht rust laat." Ingeborg glimlachte en hare vraag klonk als die van een ongeloovige: „Eerzucht ? Gij, mijnheer Düring- lioffen ?" „Ja zeker," antwoordde hij; „van de eerzucht, die de weldoeners der menschheid leidt tol groote ontdekkin¬ gen en daden, olschoon ik mij zou tevreden stellen met eene onderge¬ schikte plaats onder hen. Sedert jaren houd ik mij bezig met chemische proeven om een geneesmiddel te vinden, waarbij chinine en morphine vereenigd kunnen worden aangewend zonder de nadeehge uitwerkselen, die beiden afzonderlijk op het mensclielijke orga¬ nisme uitoelenen. Ontdekkingen van uwen vader, hebben mij indertijd op dit denkbeeld gebracht en olschoon ik nog bij lange na niet zeggen kan mijn doel bereikt le hebben, hebben mijne proeven reeds eenige verrassende uil¬ komsten opgeleverd, die mij ruimschoots schadeloos hebben gesteld voor veel inspanning en menige teleurstelling. „En als het u gelukt, het medica¬ ment te vinden, dan zult gij zeker in eens een rijk en beroemd man worden, niet waar?" Valentin zag haar aan, zoo doordrin¬ gend, dal zij de oogen neersloeg, zich op Donderdag 18 Januari 1906, des voorra. te 11 uren. Men wordt verzocht, zich zooveel mogelijk op dat tijdstip tot het doen der aangifte ter Geraeonte-Seeretarie aan te melden. Gedaan voor do tweede maal te Medemblik, den 21 Dee. 1905. Burgem. en Weth. voornoemd: De Burgemeester, B. vak HOUWENINGE. De Secretaris, G. J. VAK EMPEL. MEST EN BEMESTING. VII. In ons zesde artikel wezen we er op, hoe we, door vasttrappen en vochtig houden van den mesthoop, het verlies, vooral van stikstof, slechts gedeeltelijk kunnen verhinderen. Van¬ daar het aanhoudend zoeken naar middelen, om ook het dan nog voor¬ komende verlies te voorkomen. Een zeer groot aantal middelen werden en worden nog daartoe aanbevolen. Of ze allen even goed zijn? Helaas is de werking van de meeste een zoodanige, dat hun aanwending eer af- dan aangeraden moet worden We zullen trachten dit te bewijzen, opdat ieder, die van de z g. conser- veeringsmiddelen leest of ze hier of daar ziet aanbevelen, weet wat hij er aan heeft. Laten we ons nu eerst nog eens goed herinneren, hetgeen ik schreef over de veranderingen, die de uit¬ werpselen onzer landbouwdieren in den stal of op den mesthoop onder¬ gaan. Bij vele van die veranderingen is de medehulp van bacteriën (dat zijn uiterst kleine, met het bloote oog onzichtbare, ééncellige plantjes) onmisbaar. Daar de verandering, laten we maar zeggen het verrotten van den mest bepaald noodzakelijk is, zullen onze planten er iets aan hebben, mogen we de nuttige werking dier bacteriën niet verhinderen. En dit bijna schamende over hare ondoor¬ dachte vraag. „Rijk?" zei hij. „Neen, dat niet, want het is geene ontdekking, die men tot eigen voordeel kan exploileeren Beroemd? Ik geloot het niet, mejuffrouw Wallrolh, olschoon een beroemde naam mij een hegeerlijk goed toeschijnt. Maar, eerlijk gezegd, ik kan mij de gevolgen van mijne ontdekking niet gced voor¬ stellen; ik heb daar eigenlijk nooit ernstig over nagedacht." Mij lachte en Ingeborg lachte mede en dacht niet meer aan toekomsligen rijkdom en groolen naam, maar ver¬ heugde zich in het heden. Toch had de gedachte, Valentin Düringlmffen eens een beroemd en aanzienlijk man te zien worden, hij haar post gevat en kwam telkens weer boven, ook toen de ontdekker van bet nieuwe genees¬ middel zeil er zich met geen woord meer over, uitliet. Nooit was een namiddag zoo snel voorbij gegaan, nooit de schemering zoo onverwacht ingetreden, voor de jonge be¬ zoekster althans niet. De predikant van 't dorp, die zijn vriend was komen op¬ zoeken, moest nu weer naar zijne pastorie en bij bun afscheid hoorde Ingeborg dat Diiringhoffen reeds den volgenden dag naar de hoofdstad terug moest. Mij bad slechts een verlof van twee dagen kunnen krijgen Een kwartier na hel vertrek van doen we, als we den mest zuur maken. Aanbevolen nu is, om den mest in den stal of op den mesthoop te begieten met verdund zwavelzuur (1 deel zwavelz. op 100 deelen water ) Het zich vormende ammoniak zou dan tloor het zwavelzuur in den vorm van zwavelzuren ammoniak worden vastgehouden. Om er echter het doel (geheele verhindering van stikstof- verlies) mee te bereiken, zou men zooveel zwavelzuur moeten gebruiken, dat de mest een zure reactie zou verkrijgen. Behalve om bovenge¬ noemde reden, zou dit ook met het oog op de schadelijke werking voor onze cultuurplanten, verkeerd zijn. Ook ijzervitriool en gips zijn meer¬ malen als conserveeringsmiddelen ge¬ noemd en vooral het laatste is om den geringen prijs sterk aanbevolen. Echter bestaat tegen deze stoffen hetzelfde bezwaar als tegen zwavel¬ zuur. De mesthoop blijft niet alka¬ lisch, zoodat de verrotting niet het gewenschte verloop heeft, want de hoeveelheden, die gebruikt moeten worden, zijn te groot. Voor hen, die van de werking van genoemde conserveeringsmiddelen iets meer willen weten, geef ik hier een verklaring, hoe de gips kan werken. Bij de omzetting van de ureum en de eiwitstoffen, ontstaat koolzure ammoniak, niet waar? Dit is een vluchtige stof. die er dus van door kan gaan. Nu bestaat gips uit zwavel¬ zuur en kalk. Het heet daarom ook wel zwavelzure kalk of op z'n Zondags calciumsulfaat. Als nu de zwavelzure kalk met koolzure ammoniak in aanraking komt, gaat het zwavelzuur zich schuldig maken aan echtbreuk. Het maakt zich n.l. los van de kalk en geeft dit zijn congé. Hiermee echter is de zaak nog niet afgeloopen. Het zwavelzuur gaat misbruik maken van zijn kracht, door het koolzuur van de zijde zijner wettige weder¬ helft, de ammoniak, te verdringen. Daarna gaan zwavelzuur en ammoniak een nieuwe verbinding aan, waaruit zwavelzure ammoniak wordt geboren. Dit "kennen we als een niet vluchtige At den leeraar, stond de ouderwelsche koets van Lindow voor de deur en dus mocht ook Ingeborg haar bezoek niet langer rekken En nu ondervonden allen hoe zwaar soms het scheiden kan vallen, wanneer men wel voor altijd zou willen bijeen blijven. „Zoudt gij ter herinnering aan dezen dag niet een paar bloemen uit onzen tuin willen meenemen, mejuflrouw YValiroth?" vroeg Valentin, toen zij na hel afscheid van moeder en zuster ook hem de h3nd wilde reiken, ,,'t Is wel wat donker builen, maar ik zie wel kans nog een ruikertje machtig te worden." Zij nam hel aanbod in dank aan en volgde liein naar den tuin, waar hij van de verschillende bedjes een paar der schoonste bloemen tol een tuiltje vereenigde. „Dat zijn voor mij onvergetelijke uren geweest," sprak hij zacht. „Zij zullen mij te midden van arbeid en inspanning lang bijblijven en veel leed verzoeten." „Gij genoot het loon van uw eigen werk mijnheer Diiringhoffen," was hel hartelijk bescheid. „Uw ouderliefde heelt u zulk ten vriendelijk tehuis be¬ reid." Mij boog zich om nog een bloempje te plukken en zij kon op zijn gezicht niet zien, dat bij aangedaan werd, maar bespeurde dit zeer goed, toen hij stof. Maar hoe gaat het nu verder met de verlaten kalk en het verstooten koolzuur? Die zoeken troost bij elkander en verbinden zich tot kool¬ zure kalk. Interessant, vindt ge? Ja, de natuur is wel waard, een weinig bestudeerd te worden. Talrijke gevallen, als het hier beschrevene, komen er voor. Het ware te wenschen, dat de landbouwers er wat meer mee op de hoogte waren. Ze zouden dan zich zelf rekenschap kunnen geven van zoovele zaken, waarin ze nu van anderen afhangen of waarvan ze niets weten. Daarom, jongeren, als ge gelegenheid hebt een land- of tuinbouwcursus te bezoeken, verzuimt het niet. Maar we zijn nog niet aan het eind van onze conserveeringsmid¬ delen. Om met het conserveeringsmiddel tegelijk de hoeveelheid plantenvoedsel te vermeerderen, ging men mest- hoopen met superphosphaatgips en andere met kalimest vermengen. Werkelijk schenen deze stoffen het stikstofverlies geheel te voorkomen, als men minstens 3/4 K.G. per koe en per dag in de stallen of de groep strooide. Afgescheiden nu nog van de mogelijke onaangename gevolgen voor het vee, wordt ook door deze stoffen en vooral door de kalizouten, de verrotting van den mest te veel tegengegaan. En nadat andere onderzoekingen aan 't licht brachten, dat de volledig¬ heid van de werking der genoemde conserveeringsmiddelen nog verre van vast staat, zullen wij ons ont¬ houden van aanbeveling. Goede uitkomsten gaf het brengen van een laagje turfstrooisel in de groep. Turfstrooisel toch slorpt niet alleen een massa urine op, doch houdt, mede door de aanwezigheid van humuszuur, een kleinere of grootere hoeveelheid ammoniak op. Als we dan verder bij het aan den hoop rijden van den mest zooveel mogelijk de vloeibare uitwerpselen en de vaste bijelkaar houden, de mest vasttrappen en den mesthoop liefst met gier vochtig houden, om ten slotte, als we geen nieuwe uit- met bevende stem hernam: „Hel scheen wel, dal heden alles moest samenloopen om mij gelukkig te maken, maar als ik u verzeker dat hel beste van alles uw zoo welkom bezoek was, dan zult gij mij wel gelooven, mejuf¬ frouw. Ik weet wel, dal het mij niet gold en dal gij niet verwacht hadt mij hier te zullen vinden, maar ik heb toch van allen mij dit bezoek het meest aan¬ getrokken en dank er u hartelijk voor. Ik zal er nog aan denken, als gij de ontmoeting op dezen Pinksterdag reeds lang vergeten zult zijn „Ik zal haar nooit vergelen," zeide Ingeborg, terwijl zij de eenvoudige bouquet, die hij haar overreikte, aan¬ nam, „en ik hoop dat wij nog dikwijls in de gelegenheid zullen zijn er met elkaar over te spreken." Düringhoflen schudde het hoold. „Ach, daar in de groote stad is het zoo geheel anders dan hier. Daar passen wij niet hij elkaar. Uwe omgeving is niet de mijne en zal het wel nimmer worden." Wordt vervolgd.