Tekstweergave van MC_1905_06_17_0006

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
,j uv i* «vi niC£Ul^|GlI till Ucl l> leuei kiezer zich behooit aan ie schaffen. Prijs cent. Prima! Neemt proef! Prima! Puike Friesche BOTER, a 55 ct. per pond. K. BOS, Tuinstraat Medemblik. VOOR DE JEUGD. Maatschappelijk Kapitaal JEen Millioen Gulden, (geheel volgestort.) Loopende Credieten op 31 Maart 1906, f 3458982,645. Deposito's idem 1019726,885. Reserve » 146810,17. Agent voor Medemblik en Omstreken: A. ROGGEVEEN, Secretaris en Ontvanger der gemeente Opperdoes. Hoofd-Agentschap te HOORN, KAASMARKT 16, J. van den BURG. CS. WONDER. IN GEVAAR. (Slot.) Den volgenden ochtend was hij reeds Vroeg bij de hand. Hij maakte zijn beesten in den stal los en joeg ze naar buiten, weldra bevond hij zich op den weg, die naar het dorp afdaalde, terwijl Ulrike hem nakeek. Den geheelen dag bleef ze alleen. Zoo nu en dan ging ze naar buiten en keek naar de groene vlakten tusschen de ber¬ gen en als ze daar dan kleine stippen zich zag bewegen, dacht ze: „Dat is Hein met zijn koeien." Des namiddags maakte ze het een¬ voudige middagmaal gereed; ze zette de borden en schotels op tafel en wachtte, tot Hein terugkeerde. Ze wachtte en wachtte, maar het scheen dezen keer bijzonder lang te duren. Dit speet haar zeer. Ze was van haar man gewoon, dat hij op tijd thuis kwam. Zoo nu en dan keek ze eens in de verte, maar ze zag op de groene weiden niets meer zich bewegen. „Waar zou hij blijven ?" vroeg ze zich af en toen ze een uur lang met haar eten gewacht had, begon ze ongerust te worden. De zon daalde reeds; de hemel was bedekt met wolken, en heel in de verte hoorde ze het gerommel van een onweder. „Ik zal nog een poosje wachten en als hij er dan niet is, ga ik er op uit", dacht ze. Het kwartiertje verliep en de onge¬ lukkige Ulrike was ten prooi aan de grootste ongerustheid. Dan weer ging ze naar buiten en keek naar alle kanten rond, dan weer zette ze zich half schreiend op een stoel neer. Daar hoorde ze geluid aan de deur. Vol blijdschap sprong ze op. Eindelijk, eindelijk, daar zou hij zijn. Ze ijlde naar Ph * «m uav» uv » tKtWWll \Jt lllf Ul)III 1/11A en bij hare Depóts. de deur en deed die open, en begroette lachend het hondje, dat tegen haar op¬ sprong. „Waar is je baas?" vroeg ze. Ze dacht niet anders, of de baas zou spoedig komen. Maar de baas kwam niet. Hare b ijd- schap veranderde in ongerustheid, en het viel haar op, dat de hond herhaaldelijk tegen haar opsprong. Ze ging den weg langs, maar ontdekte niets en nu kreeg ze een vreeselijk ver¬ moeden. Zou Hein ook een ongeluk gekregen hebben ? Nu eenmaal deze gedachte in haar gekomen was, had ze geen rust meer. Ze ijlde den weg op en de hond liep al blaffende vooruit. Eindelijk sloeg het dier een zijpad in, dat vrij steil tegen de bergen op liep. Het koste Ulrike moeite haar hond bij te houden. De weg was moeilijk en op vele plaatsen glad. Gedurig gleed ze uit, maar ze wist zich behendig aan stammen en tak¬ ken van struiken vast te houden. Eindelijk kwam ze op een kleine vlakte, de weide. Aan den eenen kant was het begrensd door steile rotsen, aan andere zijden door met bosch begroeide hellingen. Hier stond Ulrike stil om goed te kij¬ ken en te luisteren. Maar de hond liet haar geen rust. Hij klauterde naar boven, waar een smal pad tusschen de stuiken liep. Ein¬ delijk hield hij blaffende stil bij een steile helling. Ulrike's hart bonsde, niet van ver¬ moeidheid, maar van angst. Zou Hein hier in de diepte gevallen zijn? Dan was hij verloren. Weer luisterde ze. klonk daar zijn stem niet omlaag ? Ze kon het haast niet gelooven en toch scheen het zoo te zijn. Daarna ging ze plat op den grond liggen en keek naar beneden. Foei, wat een vreeselijke diepte was dat. Wie daarin terecht kwam, moest er wel den dood vinden. De helling was hier en daar met strui¬ ken begroeid; ook stak op sommige plaatsen een rotspunt voor den dag. Tegen een zoo'n boschje meende Ulrike wat donkers te zien. Zou Hein daar zich kunnen bevinden? Ze riep luide zijn naam. Het geluid werd door de wanden der bergen weet- kaatst. Maar tusschen de echo's meende ze de stem van haar man te vernemen. En het scheen haar toe, dat hij haar toewuifde met de hand. Nu wist ze genoeg. Als een pijl uit de boog snelde ze naar huis. Driemaal op de gladde helling gleed ze uit, maar ze bekommerde zich niet om het gevaar en haalde een lang stevig touw. Toen ze op de weide was terug¬ gekeerd, bond ze dit touw aan een ste- vigen boom vast en ze wilde zich naar beneden laten zakken. Maar ze bedacht zich. „Misschien," begreep ze, „is Hein nog sterk genoeg om zich zelf aan het touw vast te maken. Dan kan ik hem naar boven trekken." Ze maakte een lus aan het touw en liet het zakken. Toen ging ze weer op den grond lig¬ gen en keek naar beneden. De sche¬ mering was over de bergen gekomen en diep in den afgrond was het duister. Maar Ulrike kon toch niet zien, hoe er bij het boschje leven kwam. Ze durfde er niet naar te kijken en toch werd haar blik onweerstaanbaar naar beneden ge¬ trokken. Daar voelde ze hoe het touw strak gespannen was; en hard werd er van beneden geroepen. Ze kon aan het trekken gaan. En al haar krachten spande ze in. Als ze het touw een paar meter naar boven had gehaald, wond ze het om een stevige rotspunt, om te voorkomen, dat het uit haar handen slipte. Verkiezingen Tweede Kamer en Gemeenteraad. Ondergeteekende houdt zich aanbevolen voor het drukken van Oproeping- en Stemkaarten, waarvan modellen en prijsopgaaf gaarne worden verstrekt. K. H. IDFJIA, Snelpersdrukkerij, Medemblik. En dan trok ze opnieuw. Het werd duisterder en duisterder. Maar boven de bergtoppen kwam de maan op. De sneeuw der bergen blonk als zilver; in het maanlicht waren alom de duistere wanden der hellingen duide¬ lijk te zien. Onvermoeid hield Ulrike vol. Naar¬ mate ze vorderde, werd haar angst grooter. Zou het touw wel sterk genoeg zijn? Als het brak, zou haar arme Hein voor goed verloren zijn. Maar het touw brak niet. Weldra kon ze duidelijk de stem van haar man hooren, die haar vroolijk toeriep. Ja, zij vergiste zich niet, Heins geluid klonk vroolijk; blijkbaar was hij er nog goed afgekomen. Nog een korten tijd van inspanning; daar verscheen Heins hoofd boven den rotswand en als een kat zoo vlug klom hij voor den dag. We behoeven niet te vertellen, dat beiden elkaar hartelijk begroetten. Door den hond gevolgd, spoedden ze zich naar huis. Daar schrikte Ulrike wel wat, toen ze zag, hoe Heins kleeren gescheurd, en zijn gezicht geschramd was. Maar hij stelde haar lachend gerust. Het verhaal, hoe het kalfje de oor¬ zaak van het onheil was, hoe het van de kudde wegliep en Hein, in zijn drif¬ tige pogingen om het te begrijpen, de helling aftuimelde, hoorde Ulrike met met kloppend hart aan. „Kom, laten we gaan Aten," sprak ze eindelijk. „Het spijt mij wel, het maal zal niet zoo lekker smaken, nu net koud is geworden:" „O, dat is niemendal; ik heb van dat zitten op de berghelling en van den schrik een geduchten honger gekregen. Maar voor dat we beginnen, moeten we onzen vriend niet vergeten." ^ „Daar zeg je zoo wat. Hier, hondje! En het goede dier kreeg tot loon voor zijn trouw een lekker kluifje. E. AI. KRUISRAADSEL. X X . . . x . . . x xxxxxxxxx . . . x . . x . X X Mijn geheel is een bekende badplaats in Noord-Holland. Op den isten regel komt de 23ste letter van het alphabet. Op den 2den regel de naam van een werktuig, waarmede hout gekloofd wordt. Op den 3 den regel het meervoud van iets, dat men op alle huizen vindt. Op den 4den regel iets, wat gewoon¬ lijk alleen heeren koopen. Op den 5 den regel het gezochte woord. Op den 6den regel het meervoud van iets, wat men in groote hoeveelheden bij den timmerman ziet. Op den 7den regel het meervoud van kaas. Op den 8sten regel een getal of cijfer. Op den gden regel de 5 de letter van het alphabet. Oplossing van het prijsraadsel in het vorig nummer CONSTANTINOPEL. Uit de ingekomen goede oplossingen vielen bij loting de prijzen ten deel aan JANSJE HAREMAKER en ANNA van den BERGE, beide wonende te Medemblik. Snelpersdruk van K. H. IDEMA, te MEDEMBLIK.