Tekstweergave van HA_1947_08_30_0004
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Boerenbruiloften
endeuklioeilencultuur
«Bewaar
het
oude
en
geef
het
nieuwe
vorm»
Als
mijn
herinnering
mg
niet
in
de
steek
laat,
is
het
voor
het
eerst
geweest
in
1922,
dat
ter
gelegenheid
van
de
jaarlijkse
Landbouwtentoonstelling
der
af¬
deling
„Opmeer
en
Omstreken"
van
de
Hollandse
Maatschappij
van
Landbouw
te
Opmeer
een
ge¬
zelschap
Westfriezen
onder
lei¬
ding
van
dokter
G.
C.
van
Balen
Blanken
een
„boerenbruiloft"
ten
tonele
bracht
als
„kijkspel".
In
wezen
hield
dit
„laten
zien"
deze
„vertoning"
'n
degradatie
in.
Met
1900
was
(en
is
ook
nu
nog
voor
mijn
gevoel)
een
oude
Gyclus
in
onze
boerenwereld
afgesloten.
En
het
verlengde
hiervan,
de
oude
boerenbruiloft,
kon
men
van¬
af
dat
ogenblik
geven
en
te
zien
krijgen
als
„spel",
voor
kijkbege-
rigen,
ze
werd
niet
meer
„arge¬
loos"
„beleefd"
en
„gevierd",
men
keek
er
in
de
nieuwe
bedeling
het
„interessante"
af
en
liet
de
rest
als
kleurige,
doch
oninteressante
bijkomstigheid
varen.
Wij,
die
het
moesten
aanzien,
we
weten,
het
(kon
niet
anders.
Een
volgende
eeuw
zal
veel
onzer
feesten
en
handelingen
met
een
schalks
en
zelfs
wel
ietwat
geringschattend
oog
bekijken,
want
een
nieuwe
t#d
zal
ook
thans
weer
nieuwe
en
„moderner"
zeden
te
aanschouwen
geven!
.
Ini™ddels
heeft
de
„boerenbruiloft"
ais
kijkspel
zeker
burgerrecht
ver¬
kregen.
In
de
naaste
toekomst,
deze
W?«ir
ZtUlleK
we
er
twee
ongeveer
tegelgk
te
bewonderen
krijgen.
Een
er
van
wordt
te
Hoorn
„gevierd"
tii-
^6DS
Jj*
L.T.M.-feesten,
de
tweede
verschijnt
1
September
a.s.
ter
gele¬
genheid
van
de
Koninginnefeestviering
te
Heerhugowaard
op
het
toneel.
En
tegelijk
met
de
organisatie
er
van
doet
zich
een
reeks
vragen
voor,
die
we
allen
wel
eens
onder
het
oog'
mo¬
gen
zien.
Deze
vragen
culmineren
ten
slotte
in
deze
eindvraag:
hoelang
zul¬
len
we
nog
in
staat
zijn,
folkloristische
feesten
als
deze
zonder
onoverkomen-
Igke
moeilijkheden
te
organiseren?
Want
los
van
het
feit,
dat
steeds
min¬
der
mensen
zullen
kunnen
worden
ge¬
vonden,
die
deze
feesten
hebben
mee¬
gemaakt,
dus
weten
wat
er
gebeurde
en
dat
gebeurde
innig
beleefd
hebben,
(ook
nu
moet
men
tot
zijn
spijt
al
eens
constateren,
dat
er
wel
eens
surro¬
gaat
gegeven
wordt
in
plaats
van
realiteit),
daarnaast
komt
ook
hoe
langer
zo
meer
een
deel
der
„requi-
sieten"
te
ontbreken.
Een
lichtpunt;
we
hopen,
dat
door
het
goede
initia¬
tief
der
commissie
uit
het
Historisch
Genootschap
„Oud-Westfriesland"
de
Noordhollandse
kap
als
feesttooi
gered
zal
kunnen
worden.
Maar
wie
met
de
organisatie
dezer
feesten
te
maken
krijgt
ziet
telkens
andere
moeilijk¬
heden
opdoemen.
Om
eens
iets
te
noe¬
men,
moet
het
dragen
van
het
in
1850
en
later
gangbare
hoge
model
„boère-
hoedje"
(de
voorzijde
wel
ongeveer
tweemaal
zo
hoog
als
het
nu
nog
be¬
kende
type)
wegens
ontbreken
niet
achterwege
blgven?
Maar
ook
de
boerehoedjesdracht
van
latere
datum,
het
nu
nog
in
zwang
zijnde
specium.'
zal,
vooral
voorzover
het
het
met
lich¬
te
zijde
gevoerde
type
betreft,
spoe¬
dig
verleden
tijd
zijn.
Een
ander
pro¬
bleem,
hoe
staat
het
met
de
japonnen
?
O,
er
zijn
nog
buitengewoon
aardige,
getuige
ook
in
deze
onze
dansgroe¬
pen,
getuige
ook
het
feit,
dat
de
brui¬
loften,
hoe
moeilijk
het
soms
ook
gaat,
altijd
toch
nog
weer
zo
ongeveer
„in
de
kleren
komen".
Een
derde
bezwaar:
de
rijuigen!
Op
een
enkele
sjees
na
zijn
de
werkelijke
omstreeks
1850
m
gebruik
zijnde
rijtuigen
aan
verval
van
krachten
overleden.
In
het
pro¬
gramma
der
Opmeerse
bruiloft,
dat
voor
me
ligt,
kon
men
nog
met
zekere
trots
schrgven
van
3
sjezen,
verder
zat
een
tweetal
paren
op
stoelkarren,
er
reden
mee
een
ouderwetse
kar
op
riemen,
een
Zijper
kriekeltje,
twee
Beemster
wagens.
Hoeveel
leeft
hier¬
van
nog
?
En
hoeveel
zal
er
over
tien
jaar
nog
van
leven?
Er
zijn
zoveel
andere
dingen!
De
rasechte"
kalken
pijpen,
de
z.g.
„kombalen",
zijn
momenteel
niet
te
krijgen
(misschien
komt
dat
weer).
Onder
ons
gezegd
en
ge¬
zwegen
—
wie
onder
de
jonge
boeren
kan
vandaag
de
dag
„een
paardestaart
opsteken'
?
?
Er
was
ernstig
sprake
van,
dat
een
der
hierboven
genoemde
bruiloftstoe¬
ten
—
ik
noemde
het
al
„op
z'n
boerewerkmans"
—
te
voet
zou
gaan!
Als
het
zover
komt,
is
het
met
onze
folklore
dan
niet
voor¬
goed
afgelopen?
We
kunnen
het
betreuren
en
zullen
er
misschien
„nies
aan
kunnen
doen"!
Als
we
Gods
water
over
Gods
akker
la¬
ten
lopen,
zullen
we
zeker
onszelf
niet
behoeven
te
beklagen!
Om
tot
de
zaak
te
komen:
een
krachtige
campagne
dient
te
wor¬
den
ondernomen
om,
juist
voor
onze
„streek-representatie",
voor
onze
hoogtijdagen
en
feestelijk¬
heden,
alsnog
pijnlijk
secuur
te
be¬
waren
wat
er
nog
is.
Wat
de
kap
betreft,
we
hebben
om
ons
heen
het
„gevecht"
mee
kunnen
maken
om
de
kappenstelletjes,
nu
ze
op
allerlei
plaatsen
tegelijk
(Wereld¬
vrouwencongres
te
Amsterdam,
fees¬
ten
der
Hollandse
Maatschappij
van
Landbouw
te
Den
Haag,
twee
brui¬
loften)
nodig
waren.
Wat
de
kap
in¬
middels
betreft,
als
gezegd:
een
vreugdekreet!
de
nieuwe
kappennaai-
sters
zijn
in
de
maak!
Wie
een
kap
leent,
moet
haar
schoon
terug
bren¬
gen,
dat
is
goede
zede,
maar
dan
zal
men
haar
nog
moeten
leren
opmaken!
In
„de
Speelwagen"
schreef
ik:
kun¬
nen
onze
jongedochters
wel
borduren
en
kantklossen,
wel
met
de
kap
op
een
feestje
meemaken,
en
er
niet
een
naaien?
Och
kom,
jonge
dochters!
De
plattelandsvrouwen-organisaties
van
alle
gezindten
zullen
worden
uitgeno¬
digd
voor
de
kappennaaisterscursus
gegadigden
te
leveren
en
de
eerste
leergang
zal
binnenkort
vol
goede
moed
van
wal
steken!
Ook
zullen
deze
vrouwenorganisaties
worden
uit¬
genodigd
deel
te
nemen,
met
hart
en
ziel
deel
te
nemen
aan
het
bewaren
en
beschutten
van
allerlei
andere
oud¬
heden,
kledingstukken,
tafel-
en
draagzilver,
prenten,
enz.
enz.,
die
nu
in
't
vergeetboek
zijn,
want:
de
ver¬
vlakking
onzer
culuur
(cultuur
is
im¬
mers
datgene,
wat
een
volk,
de
bevol¬
king
ener
landstreek,
aan
innerlijk
en
uiterlijk
leven
aan
gemeenschappelijks
heeft!)
de
vervlakking
onzer
cultuur,
ons
door
„de
vooruitgang"
voor
dé
voeten
gegooid,
zal
binnen
niet
al
te
lange
tijd
verleden
tgd
zgn.
Achter
deze
tgd,
zelfs
midden
in
deze
tijd,
zijn
er
krachten,
die
teruggrijpen
op
nieu¬
we
waarden.
Deze
waarden
zullen
het
verleden
nodig
hebben
om
zich
hun
afkomst
te
herinneren.
En
dan
zal
het
de
plicht
van
ons
allen
zgn,
om
ons
steentje
btj
te
dragen
tot
de
dam,
die
de
algehele
zedenvervlakking
der
„deukhoedencultuur"
moet
tegen¬
houden!
Westfriezen,
een
vraag:
is
een
Tyroler
zonder
zijn
hoed
met
een
veertje
een
Tyroler,
een
Volen-
dammer
zonder
zgn
broek
een
Volendammer?
Laten
we
toch
de
fleurigheid
van
ons
volksleven
niet
nodeloos
zoek
maken
in
de
alles
verdoezelende
eenheidshoed,
de
deukhoed!
Veel
mensen
zijn
de
deukhoedencultuur
moe,
en
geen
wonder!
We
willen
„bgzonder".
zijn,
omdat
in
onze
„bgzonder-
heid"
een
deel
van
onze
eenheid
ligt.
Onze
eenheid
ligt
in
ons
samen
leven
en
samen
streven,
onze
historie,
die
een
deel
is
van
onze
toekomst,
en
die
we
in
onze
eigen
vormen
zullen
moeten
be¬
leven!
Bewaar
het
oude
en
geef
het
nieuwe
vormen!
Dan
bouwt
ge
aan
de
wereld!
J.
ROSELAAR,
Secr.
„De
Noordhollandse
kap"
Hoorn,
Aug.
1947.
w
"•
•>v-'
MKiïi
Eén
vrouw
is
2000
Chinezen
te
erg
Opiumkitten
in
Amsterdam^
Op
het
PiW.-terrein
te
Enschede
is
de
cricketwedstrijd
N.C.B.
(Ned.
Elftal)
tegen
de
Free-Foresters
(Engeland)
begonnen-
De
Engelse
captain
G.
C.
Newman
aan
bat.
Wat
ons
boven
het
hoofd
hing
MILLTOENEN
HOLLANDERS
MOESTEN
NAAR
POLEN
De
laatste
tgd
is
in
verschil¬
lende
Nederlandse
bladen
aan¬
dacht
gewijd
aan
een
boek,
dat
enkele
maanden
geleden
in
de
Verenigde
Staten
verscheen
en
waarvan
nu
ook
een
Zweedse
ver¬
taling
uitgekomen
is,
bevatten¬
de
de
memoires
van
Himmlers
masseur
Kersten.
Voor
Nederland
is
het
meest
opmerkelijke
In
deze
memoires,
dat
de
auteur
beweert
op
1
Maart
1941
in
Himmlers
hoofdkwartier
een
tot
in
alle
bij¬
zonderheden
uitgewerkt
plan
te
hebben
gelezen
om
uit
Neder¬
land
en
België
meer
dan
acht
millioen
inwoners
naar
Polen
over
te
brengen,
waarna
Neder¬
land
Groot
Duitslands
eerste
S.S.-provlncie
zou
worden.
Het
Rijksinstituut
voor
Oorlogsdo
cumentatie
deelt
mede,
dat
naar
het
bestaan
van
dit
plan
in
de
Berlgnse
archieven
reeds
een
nauwkeurig
on
derzoek
wordt
ingesteld.
De
mede¬
deling
van
Himmlers
masseur
is
door
het
Rijksinstituut
in
verband
ge¬
bracht
met
een
belangrijke
passage
uit
de
redevoering
dje
dr.
Seyss
In-
quart
na
de
Februaristaking
in
het
Amsterdamse
Concertgebouw
hield,
nog
geen
twee
weken
na
de
datum,
waarop
Kersten,
volgens
zijn
mede-
'•\
V
■
'«
yv
ÉÉt»
Als
bcwjjs
van
dankbaarheid
voor
de
bevrijding
van
ons
vaderland
zal
namens
H.M.
de
Koningin
en
het
gehele
Ned.
volk
aan
Generaal
Eisen¬
hower
een
gouden
herinneringszwaard
worden
aangeboden.
Het
is
ge¬
maakt
door
de
edelsmeden
Jan-EIoy
Brom
en
Leo
Brom
te
Utrecht,
terwijl
het
staalsmeedwerk
is
uitgevoerd
op
de
Artillerie-inrinchtlng,
Hembrug.
deling,
het
deportatieplan
zag
en
wel
op
12
Maart
1941.
De
voormalige
Rijkscommissaris
eiste
toen,
dat
het
Nederlandse
volk
zich
niet
langer
door
„een
schaar
verblinde,
onverantwoordelijke
stokers
en
schreeuwers"
liet
opzetten
tegen
Duitsland".
Letterlijk
vervolgde
hij:
„Als
de
Ne¬
derlanders
zich
dat
laten
welgevallen,
zullen
zij
tenslotte
nogmaals
in
hun
geheel
de
gevolgen
van
een
dergelijk
optreden
te
dragen
krijgen.
Als
bij
een
duel
op
leven
en
dood
iemand
staat,
die
door
schampere
en
van
haat
vervulde
opmerkingen
zijn
af¬
keer
jegens
een
van
de
strijdenden
tot
uitdrukking
brengt,
dan
mag
deze
belangstellende
toeschouwer
zich
niet
verbazen
als
deze
strijder
op
het
ogen¬
blik,
waarop
hij
daartoe
gelegenheid
en
armslag
heeft,
de
geïnteresseerde
toeschouwer
van
het
terrein
van
de
strijd
doet
verdwijnen,
want
het
hoog
ste
gebod,
namelijk
te
zorgen
voor
het
bestaan
van
het
eigen
volk,
geeft
ook
de
verplichting,
kansen
op
ge¬
vaar
te
doen
verdwijnen,
die
uit
de
aanwezigheid
van
een
zo
onneutrale
waarnemer
kunnen
voortvloeien".
In
dit
verband
moge
ook
herinnerd
worden
aan
het
feit,
dat
in
de
lente
en
voorzomer
van
1942
in
sommige
Berlgnse
kringen
h>A
voornemen
ge¬
koesterd
werd
—
in
Nederland
door
mr.
M.
M.
Rost
van
Tonningen
ge¬
steund
—
om
in
het
kader
van
de
z.g.
Oostinzet
drie
millioen
Neder¬
landers
naar
Polen
en
West-Rusland
over
te
brengen.
Het
resultaat
van
de
onderzoekin¬
gen
naar
het
door
Kersten
gesigna¬
leerde
plan
zal
zo
spoedig
mogelijk
door
het
Rijksinstituut
voor
Oorlogs
documentatie
worden
medegedeeld.
Oppasser
door
beer
verscheurd
In
de
Parijse
dierentuin
heeft
een
beer
zijn
54-jarige
oppasser
aangeval¬
len
en
voor
de
ogen
van
verscheidene
bezoekers
gedeeltelijk
opgegeten.
De
oppasser
heeft
de
beer
15
jaar
lang
verzorgd.
Een
beeldhouwer,
die
in
de
buurt
werkte,
kwam
op
het
hulpge-
loep
toegelopen
en
trachtte
met
zijn
hamer
en
beitel
de
woedende
beer
onschadelijk
te
maken.
Het
dier
is
tenslotte
door
de
politie
met
revolverschoten
afgemaakt.
Sjahrir
naar
Engeland
Volgens
Radio
Djogja
zal
Sjahrir,
nu
de
bespreking
van
de
Indonesi¬
sche
kwestie
in
de
Veiligheidsraad
zijn
beëin
ligd,
naar
Engeland
reizen,
waar
hij,
naar
men
mag
aannemen,
besprekingen
zal
voeren
met
ver¬
schillende
persoonlijkheden
uit
Britse
en
andere
kringen.
Van
Boek
fof
Boek
door
MAURITS
UYLDERT
CHAOS
IN
INDIë.
Johan
Fabricius,
de
vermaarde
ro¬
manschrijver,
is
in
Indië
geboren
en
heeft
tien
jaar
geleden
een
reis
door
de
Archipel
gemaakt,
teneinde
oude
indrukken
te
vernieuwen,
want
tij
koesterde
toen
plannen
tot
het
schrij¬
ven
van
een
verhaal
waarvan
de
han¬
deling
zich
in
zijn
geboorteland
af¬
spelen
zou.
Na
de
oorlog
heeft
hij
in¬
derdaad
Indië
teruggezien,
maar
de
aanblik
van
het
geteisterde,
verwoes¬
te
land
heeft
hem
niet
geïnspireerd
tot
een
roman,
slechts
tot
een
beschrijving
van
een
rampspoedige
realiteit,
een
uiterst
lezenswaardige
beschrijving,
die
een
aanklacht
is.
„Hoe
ik
Indië
terugvond"
is
de
titel
van
zijn
boek.
dat
dezer
dagen
bij
H
P.
Leopolds
Uitg.
Mij.
te
's-Graven
hage
verschenen
is.
Hij
geeft
in
dit
boek
een
levendige
beschrijving
van
de
materiele
en
morele
verwoestingen,
welke,
.sinds
de
nederlaag
der
Japan-
nnrs,
óp
Java,
en
ook
elders,
werde.n
aangericht
en
zijn
aanklacht
richt
zich
niet
slechts
tegen
de
extremistische
volgelingen
van
Soekarno,
maar
ook
tegen
onze
Engölse
b°n^°n.
de
Nederlandse
troepen,
bij
hun
po¬
gingen
om
de
orde
in
TnsiPmde
zo
snel
mogelijk
te
herstellen,
in
ihun
taak
eer
belemmerd
dan
geholpen
heeft.
Ziin
boek
is
geen
roman,
maar
een
zakelijk
verslag
van
persoonlijke
logsdocumentatie
ongetwijfeld
grote
betekenis.
Het
is
in
vele
opzichten
een
bitter
boek,
maar
toch
één
waarin
de
schrijver
naar
grote
objectiviteit
heeft
gestreefd.
Reeds
in
het
begin
werpt
hij
de
vraag
op
of
het
voor
de
Nederlanders
mogelijk
zou
kunnen
zijn
de
eis
der
republikeinen
in
te
willigen
en
Indië
te
ontruimen.
„De
nationalistische
leiders
—
schrijft
hij
—
geloofden,
dat
zij
aan
het
moorden
een
einde
zou¬
den
kunnen
maken
wanneer
wij
ons
maar
terugtrokken.
Maar
welke
ga¬
ranties
konden
zij
ons
bieden?
Wat
wij
van
hun
gezag
over
het
eigen
volk
te
zien
hadden
gekregen,
was
zeker
niet
overtuigend.
Konden
wij
een
ganse
Europese.
Indo-Europese
en
Chinese
burgerbevolking
aan
zulk
een
experiment
blootstellen?"
Het
antwoord
dat
toen
gegeven
moest
worden,
kon
niet
anders
dan
ontken¬
nend
zijn,
en
nu,
bijna
twee
jaar
later,
zou
het
niet
anders
kunnen
luiden.
De
verschrikkingen,
waaraan
de
Europeanen,
de
Chinezen
en
ook
de
inlandse
bevolking
werden
blootge¬
steld.
worden
in
schrille
kleuren
ge¬
schilderd
en
met
bitterheid
in
het
hart
denkt
de
schrijver
aan
het
offer
der
doden,
dat
klaarblijkelijk
vruch¬
teloos
is
gebracht.
Belangwekkend
is
ook
wat
Fabri¬
cius.
die
de
mentaliteit
van
de
be
-
o
'10""».111
nc
i-'uo,
uic
vic
iiicuictiiLeii.
van
ae
ue-
waarnemingen
en
het
heeft
als
oor-
volking
van
kindsbeen
af
heeft
leren
kennen,
over
de
werkelijke
gezind¬
heid
der
inlanders
schrijft,
van
de
massa
van
het
volk,
dat
ons
even¬
min
haat
als
vroeger,
maar
dat
uiterst
bevreesd
voor
weerwraak
is.
Eén
ding,
schrijft
hij,
werd
de
Engelsen
op
Java
gaandeweg
duidelijk:
„als
men
ergens
was
doorgedrongen
en
in
de
zaken
had
ingegrepen,
moest
men
er
ook
blijven.
Trok
men
zich
terug,
dan
droegen
onschuldigen
en
weerlozen
de
straf
voor
de
geallieerde
militaire
actie".
Er
is
in
Indië
klaarblijkelijk
nog
niet
veel
veranderd,
niet
ten
goede
tenminste,
sinds
Fabricius
zijn
in¬
drukken
te
boek
heeft
gesteld,
en
ieder
die
zich
van
de
verhoudingen
in
de
Archipel
op
de
hoogte
stellen
wil
zal
goed
doen
kennis
te
nemen
van
deze
boeiende
reportage,
welke
tevens
een
historische
documentatie
is.
U.
In
Canada
is
nog
plaats
James
Gardiner,
Canadees
minister
van
Landbouw,
heeft
te
Genève
ver¬
klaard,
dat
Canada
in
de
volgende
tien
jaar
12
millioen
immigranten
kan
op¬
nemen.
Gardiner
vertrekt
binnenkort
naar
Duitsland
om
gebieden
te
bezoeken,
waaruit
Canada
zijn
toekomstige
bevol¬
king
zal
betrekken.
Aardbeving
in
Chili
In
Chili
heeft
zich
te
Laserena
—
570
km.
ten
Nooren
van
Santiago
—
een
hevige
aardbeving
voorgedaan.
Het
is
nog
niet
bekend,
of
er
slacht¬
offers
zijn.
Een
beter
lot
voor
de
Pindamannetjes
In
sigaretten,
of
tot
doosjes
ge¬
transformeerde
munten
in
vestjes¬
zakken
of
portemonnaies
smokkelden
voor
de
oorlog
gewetenloze
individuen
de
opium
ons
laad
binnen.
Op
dui¬
zenderlei
manieren
en
langs
duizen¬
derlei
wegen
belandde
het
dan
daar,
waar
het
zijn
moest,
de
Chinezen-ko¬
lonies
van
onze
grote
steden.
Belandde
?
Voor
het
Tuschinksky-theater
in
Amsterdam
staat,
weer
of
geen
weer,
een
klein
miezerig
Chineesje
met
een
trommeltje.
Vroeger
verkocht
hjj
pin¬
da's,
nu
chocolade,
pepermunt,
drop
en
kauwgom.
Zijn
negotie
is
veran¬
derd.
H(j
zelf
niet.
Hij
ziet
er
nog
even
sjofel
uit
als
18
jaar
geleden,
teen
hij
hier
aankwam.
18
jaar
Mo-
kum's
straat-
en
stadsleven
hebben
niets
veranderd
en
hem
zelfs
nog
niet
geleerd
zijn
waar
aan
te
prijzen.
Tussen
galmende
bloemenventers
en
palingverkopers
staat
hg
zwijgend
en
op
zijn
Oosters
gelaat,
met
de
scher¬
pe
lijnen
en
ingevallen
wangen,
is
nooit
te
zien
of
de
zaken
goed
of
slecht
gaan.
Als
het
zes
of
zeven
uur
is,
sloft
hij
weg,
de
Nes
door,
over
de
Lange
Niezel
naar
de
Nieuwe
Markt,
ae
Gelderse
kade
op
en
daar
ver¬
dwijnt
hij
in
een
van
de
zijstraten.
Hij
is
thuis.
Dat
„thuis"
is
dan
een
sjofel
zolderkamertje
met
een
bed
en
een
stoel,
hooguit
een
kaart
van
China
of
een
portret
van
Tsjang
Kal
Sjel:
aan
de
muur,
of
een
tochtig
kelderhol
met
eenzelfde
meubilair.
OPIUM.
Het
vertier,
dat
de
2000
Chinezen
in
deze
buurt
hebben,
is
een
partijtje
Mah
Yong
of
een
ander
Chinees
gok¬
spel.
Het
is
geen
wonder,
dat
deze
mensen
de
voor
hen
maar
al
te
grau¬
we
realiteit
willen
ontvluchten
en
om
de
„grote
rook"
vragen.
Want
er
wordt
nog
steeds
opium
gesmokkeld
en
nu
de
vaart
weer
open
is,
meer
nog
dan
ooit.
De
deuren
in
de
Binnen
Bantam-
merstraat
en
de
steegjes
er
omheen
zijn
op
de
trapjes
naar
boven
spaar¬
zaam
verlicht.
Maar
er
is
weer
opium
en
als
Hal
Lo
voor
Tuschinks-
ky
een
dag
goed
geboerd
heeft
—
een
pijp
kost
nu
vgf
gulden
—
stommelt
hg
's
avonds
de
trap
op
en
gaat
op
de
houten
bank
liggen
om
tenminste
een
paar
uur
gelukkiger
te
zijn,
dan
hij
zich
ooit
in
dat
land
voelen
kan.
En
Hai
Lo
is
niet
de
enige.
Velen
gaan
de
vele
trapjes
op
en
gangetjes
door
en
velen
liggen
op
de
banken
in
de
vele
opiumkitten.
Het
is
dan
ook
geen
wonder,
dat
de
gezondheidstoe¬
stand
van
de
Chinezen
(en
zoals
het
in
Amsterdam
is,
is
het
immers
ook
in
de
Chinese
kolonies
van
Rotter¬
dam,
Utrecht,
Den
Haag
en
Haar¬
lem)
slecht
is.
Het
T.B.C-percentage
is
ontstellend
hoog
en
de
Chinezen,
gesloten
voor
de
Westerse
bescha-
ving,
waarin
zij
leven,
voelen
er
niets
voor
zich
te
laten
behandelen.
SOCIAL»
ZORG.
Er
is
eigenlijk
ook
niemand,
«toe
zich
met
hen
bemoeit.
Niemand
ia
niet
juist.
Eén
is
er,
Zuster
van
Zeg}
uit
Zandvoort
heeft
zich
het
lot
van
deze
pindamannekes
aangetrokken.
Ze
zoekt
ze
op
in
de
opiumkitten
en
staande
temidden
van
de
licht-bitteee
rook
spreekt
zg'
hen
toe.
De
slapers
storen
zich
er
niet
aan,
maar
ag
die
de
pijp
namen
wél.
Obscene
scheld¬
woorden
klinken
door
de
ruimten
maar
zuster
van
Zegl
is
dat
gewend
en
er
is
immers
niemand
die
daar
iets
doet.
Want
haar
aanwezigheid
wordt
getolereerd,
omdat
zg
iets
doet
voor
deze
tweeduizend
zonen
van
het
Hemelse
rijk.
Niet
alleen
op
religieus
gebied,
want
ze
kan
nog
maar
op
20
bekeringen
terugzien.
Nee
met
haar
beperkte
krachten
vecht
zg
voor
deze
paria's.
Ze
sleept
de
zieken
naar
het
ziekenhuis
of
neemt
ze
in
eigen
huls
op.
Meer
dan
eens
heeft
ze
vier
pa¬
tiënten
met
de
meest
afzichteigke
en
besmettelijke
ziekten
thuis
verpleegd.
In
de
oorlog
transporteerde'
zij
alle
kinderen
van
de
Chinezen
naar
het
Noorden,
waar
het
beter
was
dan
in
Amsterdam.
Voor
hen,
die
dit
ze«f
niet
kunnen,
zoekt
ze
werk
en
nw
wil
ze
een
ziekenhuis
en
een
clubhuis
voor
hen
stichten.
Maar
bovendien
probeert
zfl
daas
zonen
van
het
Hemelse
Rijk
van
cfe
„pijp"
af
te
brengen.
En
haar
maat-
schappelgk
werk
is
de
enige
reden
dat
haar
agressie
in
en
tegen
d«
opiumkitten
getolereerd
wordt.
Na.
tuurlg'k
is
het
werk,
dat
zg
doet,
prachtig.
Maar
zg'
alleen
kan
dtt
pro¬
bleem
niet
oplossen.
En
toch,
al
zou
het
alleen
maar
uit
oogpunt
van
volksgezondheid
zgn,
moet
dit
pro.
bleem
worden
opgelost.
Gemakkeigk
zal
dit
niet
gaan.
Ieder
heeft
het
immers
te
druk
met
eigen
moeilg'kheden,
maar
gewenst
is
bet
wel,
want
de
2000
Chinezen
ver¬
dienen
een
beter
lot.
Pa
en
ma
maken
een
rondvlucht
Het
gebeurde
dateert
nog
uit
de
goede
oude
tijd",
vóór
het
uitbreken
van
de
tweede
wereldoorlog.
Onder
de
bezoekers,
die
op
die
mooie
zomerdag
Schiphol
bezichtigden,
bevonden
zich
Pa
en
Ma
uit
Krommenie.
Ook
Pa
en
Ma
waren
hogelijk
geïnteresseerd
in
de
luchtvaart.
Na
afloop
van
de
rond¬
leiding
lieten
velen
zich
verleiden
tot
het
maken
van
rondvluchtjes.
Pa
en
,Ma
voelden
hier
in
principe
ook
wel
voor.
,U
ook
vliegen?"
had
de
mijnheer
van
de
Rondleiding
gevraagd.
„Eh,
ja-
antwoordde
Pa
voorzichtig.
„Ja....
ja...",
zei
ook
Ma
timide.
„Kom
u
dan
maar
meè",
zei
de
mijnheer
n
gedrieën
stap¬
ten
zij
naar
een
gereedstaande
Kool¬
hoven.
,Ja",
zei
Pa,
„maar
wij
willen
wel
graag
ieder
apart
gaan,
ziet
u.
We
heb¬
ben
zes
kindertjes
thuis,
en
als
er
eens
iets
gebeurde,
dan
zouwe
we
allebei..
hè?"
Welnee,"
lachte
de
mijnheer
van
de
Rondleiding,
„d'r
gebeurt
immers
niks.
Gaat
u
ook
ieder
apart
in
de
trein
of
in
een
auto?
Weet
u
wel
dat
er
meer
mensen
verongelukken
met
een
auto
dan
met
een
vliegmachine?"
Pa
en
Ma
kijken
elkaar
eens
aan.
Ja,
dat
hadden
ze
inderdaad
niet
gedacht,
maar
die
mijnheer
wist
zo
veel,
dit
zal
ook
wel
waar
zijn.
„Vooruit
dan
maar",
zegt
Pa.
„Wacht
's
effe",
roept
Ma
en
houdt
de
mijnheer
van
de
RondleidH"
aan
zijn
mouw:
„Maar
u
gaat
iee,
meneer,
an¬
ders
gane
me
niet,
hoor!"
Ni
ei
wij
maar
Hij
Johannes
de
Dooper
was
een
groot
profeet.
Jezus
zelf
getuigt
van
heroi
„Voorwaar,
Ik
zeg
u,
onder
wie
uit
vrouwen
geboren
zgn
is
geen
grotere
dan
Johannes
opgestaan."
Maar
mis¬
schien
was
deze
grote
profeet
nooit
groter
dan
toen
hij,
op
Christus
wij¬
zende,
zei:
„Hij
moet
wassen,
ik
mins
der
worden."
Daarmee
legde
hg
het
fundament
waarop
ons
aller
bven
zou
moeten
worden
opgetrokken.
Men
zou
het
de
korte
inhoud
van
ieder
christenleven
kunnen
noemen.
De
strijd
vóór
Chris¬
tus,
tegen
ons
Ik.
Is
dat
niet
de
hoofds
opgave
van
iedere
dag?
En
blgft
het
niet
van
uur
tot
uur
even
moeilgk?
Altijd
weer
beginnen
we
met
te
vra¬
gen:
Wat
wil
ik
graag,
wat
kan
ik
doen
om
mijn
haan
koning
te
laten
kraaien,
wat
is
mijn
belang?
Altijd
weer
zoeken
we
eigen
macht
te
ver¬
sterken,
eigen
voordeel
te
dienen,
eigen
geluk
te
verzekeren,
ook
onder
de
schijnbaar
edelmoedigste
motieven.
Onze
beste
daden
zijn
nooit
geheel
vrij
van
die
alles
absorberende
ikzucht.
Ieder
jaar
opnieuw
staan
wij
even
beschaamd
bg
het
verhaal
van
de
voet¬
wassing
aan
het
laatste
Avondmaal,
waarbij
Christus
de
loutere
dienende
liefde
ons
op
onontkoombare
wijze
voor
ogen
stelt.
Dan
weten
wg
weer,
dat,
zolang
wij
n;
t
ook
zulke
alles
weg¬
schenkende
voetwassers
zijn
gewor¬
den,
wij
Zijn
discipelen
niet
kunnen
zijn.
Pas
waar
wij
alles,
ook
het
dier¬
baarste,
in
Zijn
handen
overgeven
en
tot
Hem
zeggen:
Heer,
wat
wilt
Gg
dat
ik
ermee
doen
zal?
—
pas
dan
kan
er
een
eerste
begin
zijn
van
een
r-n-
rechte
„navolging
van
Christus".
En
zodra
wij
dat
kunnen
zeggen,
zo¬
dat
voor
ons
is
gaan
gelden:
Niet
wg,
maar
Hij,
dan
wordt
het
ons
tegeigker-
tijd
duidelijk
dat
wij,
als
leden
van
Zijn
lichaam,
stuk
voor
stuk
niet
meer
dan
delen
zijn
van
het
grote
Geheel
waarin
Hij
ons
heeft
geplaatst.
Niet
meer,
maar
ook
niet
minder.
Dan
be¬
seffen
wij,
hoe
van
de
liefde
tot
Chris¬
tus
de
liefde
tot
de
:
edemens
de
on¬
misbare
keerzijde
is.
Geen
vage
men¬
senliefde,
zomaar
in
het
algemeen
en
tot
niemand
in
het
bijzonder,
maar
be¬
reidheid
zich
te
richten
naar
die
ene
speciale
medemens
die
op
dit
ogenblik
nu
net
mijn
„r
aste"
is
—
die
wordt
dan
van
ons
gevraagd.
Opgeven,
af-
stand
doen,
levensruimte
laten
voor
diff
ander
zoals
een
paedagoog
eens
van
de
opvoeding
zei:
Opvoeden
is:
zich¬
zelf
overbodig
maken.
In
een
derge-
lgke
geest
te
leven,
zonder
daarbg
een
slachtofferachtig
gezicht
te
trekken,
maar
juist
in
blijdschap
om
het
groeien
en
bloeien
van
de
ander,
bovenal
om
het
groeien
en
bloeien,
het
wassen
van
Hem
—
dat
is
een
levenslange
worste¬
ling
waard.
■'
1
I1K
Duitse
stedelingen
hebben
in
deze
tijd,
net
als
wij
in
de
oorlogstijd,
grote
moeilijkheden
met
het
eten.
Hier
ziet
men
de
Duitse
stedelingen
op
een
pas
geoogst
graanveld
tarwe
nazoeken.
Sefete
-