Tekstweergave van HA_1947_02_19_0004
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
WAAR
NEERLANDS
BLOEM
TEN
ONDER
GAAT
Wat
de
zedenpolitie
ons
vertelde
(4)
».Jk
heb
zoo
juist
weer
bericht
ontvangen,
dat
een
jonge
vrouw
overleden
is,
door
het
plegen
van
abortus-provocatus",
zei
ons
de
heer
Fremery
Kalf,
hoofdinspecteur
en
chef
van
de
Zedenpolitie
te
Amsterdam.
„Veertien
meisjes
en
vrouwen
overleden
in
1946
alleen
al
in
Amsterdam
en
aangenomen
mag
worden,
dat
de
gevolgen
van
abortus
enorm
groot
zijn.
Daarom
is
het
zoo
van
belang
de
jeugd
te
wijzen
op
de
groote
gevaren,
die
hieraan
ver¬
bonden
zijn.
Het
cijfer
veertien
^aegt
ons
veel,
maar
lang
niet
alles.
De
cijfers
van
gepleegde
abortus-provocatus
liggen
veel
en
veel
hooger
en
men
kent
het
levensgevaar
niet,
dat
hieraan
verbonden
is.
Zelfs
een
medi¬
cus
kan
dit,
zoo
hij
zich
daartoe
beschikbaar
stelde,
niet
zonder
levensge¬
vaar
voor
zijn
patiënte
doen!"
Veertien
jonge
vrouwen
stierven
in
1946.
Voor
den
oorlog
bedroeg
dit
aantal
4
è
5
per
jaar.
De
tijden
zijn
veranderd.
En
niet
in
ons
voordeel.
En
bij
dit
zoo
gestegen
aantal
moet
er
rekening
mee
gehouden
worden,
al¬
dus
onze
zegsman,
dat
met
penniciline,
dat
er
voor
den
oorlog
niet
was,
nu
vrouwen
van
den
dood
gered
zijn
geworden.
Dit
was
een
van
de
punten,
die
hoofdinspecteur
Fremery
Kalf
met
ons
besprak.
te
krijgen.
Het
is
opvallend,
aldus
de
hoofdinspecteur,
dat
de
jeugd,
in
hoofdzaak
in
dit
geval
jongens
in
den
leeftijd
van
16—21
jaar,
misdadig
wordt
door
den
zwarten
handel.
Roofovervallen,
chantage
en
mishandeling
komen
den
laat-
sten
tijd
veelvuldig
voor,
meestal
door
jonge
mannen,
die
van
hun
handeltje
niet
meer
kunnen
doen,
wat
zij
graag
wilden
doen.
Want
van
dezen
na-oorlogschen
toestand
is
voor
het
grootste
deel
de
zwarte
handel
schuldig.
De
mo¬
raal
heeft
zich
daardoor
totaal
ge¬
wijzigd.
Zwarte
handel
en
zeden¬
verwildering
gaan
samen!
Reeds
direct
na
de
bevrijding
werd
ge¬
zegd:
„De
zwarte
sigaret
wordt
betaald
met
de
eer
van
het
Hol-
landsche
meisje.
Ze
kregen
die
sigaretten
van
de
Canadeesche
sol¬
daten.
Daar
begon
het
mee.
Nog
sturen
de
Canadeezen
pakjes
met
sigaretten,
kousen
en
andere
be-
geerenswaardige
dingen
over.
Die
meisjes
werken
of
werkten
niet
meer.
Hoewel
er
een
kentering
komt
Het
aanbod
van
dienstmeis¬
jes
stijgt."
HET
KWAAD
VAN
DEN
ZWARTEN
HANDEL
En
de
„onbereik¬
bare"
jeugd
TJIJ
zou
ons
twee
dagen
lang
kunnen
spreken
over
de
werkzaamheden
van
zijn
corps,
want
het
terrein,
dat
deze
chef
en
zijn
dames-
en
heeren¬
inspecteurs,
rechercheurs
en
agenten
bewerken,
is
van
een
ontstellenden
om-
Ving.
^
„De
radio,
de
pers,
de
film,
de
goede
film
natuurlijk",
zei
onze
gastheer,
„zouden
moeten
samenwerken
de
jeugd
op
de
groote
gevaren
in
het
jonge
leven
te
wijzen.
Het
lijkt
een
onderwerp,
dat
men
niet
aandurft,
er
wordt
te
weinig
over
gesproken.
En
het
is
toch
zoo
ontzaglijk
belangrijk,
De
jeugd
moet
weten
waar
zij
aan
toe
is.
Als
de
ouders
of
voogden
zich
schamen
over
dit
onderwerp
met
hun
opgjpeiende
kinderen
te
spreken
—
en
waarom
schaamt
men
zich?
—
dan
zal
ideze
voorlichting
op
een
andere
wijze
moeten
geschieden.
Hoeveel
jonge
meisjes
hebben
reeds
niet
in
doods¬
angst
geleefd?
Durfden
niets
te
zeg¬
gen.
Geen
moeder,
die
helpen
kon,
want
zij
wist
het
meestal
niet.
Het
meisje
gaat
naar
een
waarzegster
dit
komt
meer
dan
eens
voor
—
vertelt
haar
moeilijkheden
en
vraagt
raad.
Een
waarzegster
weet
altijd
raad
en
daar
in
de
groote
steden
dergelijke
dames
nogal
eens
kennis
hebben
aan
andere
dames,
wordt
het
meisje
daarheen
ge¬
stuurd,
met
de
mededeeling,
dat
die
vrouw
haar
helpen
kan.
En
ze
helpt.
Natuurlijk!
Wie
betaalt
krijgt
hulp.
Helpt
het
niet
geheel,
dan
komen
de
G-G.D.,
de
politie
en
de
rechtbank
in
actie
en
dan
gaat
de
goede
hulp
voor
een
paar
jaar
naar
de
gevangenis.
En
het
meisje
wordt
genoteerd
onder
de
veertien,
zooals
dat
in
194§
gebeurde".
Dat
is
één
probleeml
„Ik
zelf
heb
op
bijeenkomsten
over
dit
onderwerp
gesproken",
ging
de
hoofdinspecteur
verder.
„Geen
zwoele
woorden,
geen
kiekeboe
spelen
met
de
jongens
en
meisjes.
Ik
heb
het
hun
verteld
als
chef
van
de
Zedenpolitie
in
verstaanbaar
en
begrijpelijk
Neder-
landsch.
Niet
als
een
kat
om
de
heete
btei
heendraaien.
Ei
zijn
genoeg
meis¬
jes
en
jongens
raar
onder
het
leven
vandaan
gekomen,
omdat
zij
niets
van
het
leven
begrepen.
Vertel
de
jeugd
waar
het
om
gaat,
het
is
haar
eigen
belang!"
Dit
is
een
van
de
uitvloeisels
van
het
jeugdprobleem,
dat
wij
met
den
hoofdinspecteur
wilden
bepraten.
Ook
het
corps
Zedenpolitie
kan
niet
werken
zooals
het
wil.
Het
corps
be¬
stond
voor
den
oorlog
uit
29
personen,
onder
wie
een
commissaris,
twee
in-
spectrices
en
twee
vrouwelijke
agen¬
ten,
thans
is
dit
aantal
gedaald
tot
21
dames-
en
heeren-politiebeambten.
Oorzaak?
Personeelsgebrek
in
een
tijd,
dat
alle
krachten
noodig
zijn.
Zelfs
een
auto
ontbeert
het
corps
1
Op
onze
vraag
wat
de
heer
Fremery
Kalf
van
de
toekomst
voor
de
jeugd
dacht,
was
zijn
antwoord,
dat
ten
op¬
zichte
van
de
georganiseerde
jeugd
hier
goed
werk
gedaan
wordt.
Maar
er
Is
één
groote
puzzle,
de
z.g.
onbereikbare
jeugd,
die
niet
In
vereenigingen
opgenomen
is,
die
zich
nergens
iets
van
aantrekt
en
juist
z
ij
heeft
leiding
noodig.
Hoe¬
wel
het
practisch
ondoenlijk
is
haar
Duitsche
erfenis
J-JET
onderwerp,
dat
wij
dezen
mid¬
dag
aansneden,
biedt,
zooals
ge¬
zegd,
stof
tot
praten
voor
enkele
da¬
gen,
dus
bepaalden
wij
ons
tot
enkele
hoofdzaken.
Ergo
bespraken
wij
nog
de
medische
zijde
van
het
zedenvraag-
stuk.
De
geslachtsziekten.
—
„Ik
ben
van
meening",
aldus
de
hoofdinspecteur,
„dat
dit
een
Duitsche
erfenis
is!
Voor
den
oorlog
was
de
toestand
hier
goed
te
noemen.
Direct
nadat
de
Duitschers
hier
binnenvielen
constateerden
wij
ernstige
ziekten
bij
meisjes
van
14
en
15
jaar.
De
Duit¬
schers
brachten
de
ziekte
mee.
In
Duitschland
werd
de
„eerebruid"
op
een
voetstuk
geplaatst.
Ongehuwde
moeder
was
een
„eer"
geworden.
In
ons
land
stond
men
—
en
staat
men
nog
—
vreemd
te
kijken
naar
een
on¬
gehuwde
moeder,'
in
Duitschland
toen¬
tertijd
niet.
Door
geheel
Europa
waren
de
Duitschers
getrokken
en
ze
kwa¬
men
toen
hier.
Daarna
kwamen
de
Ca¬
nadeezen.
Niet
dat
die
slechter
zijn
dan
onze
Hollandsche
jongens,
maar
ook
zij
zochten
vertier.
De
„moffen-
meisjes"
gingen
ook
met
de
Canadee¬
zen
mee.
En
nu
is
het
precies
anders
dan
velen
denken.
Juist
die
meisjes
staken
de
Canadeezen
aan.
Terwijl
die
Canadeezen
op
hun
beurt
weer
met
nettere
meisjes
omgang
zochten.
Her
breidde
zich
uit
als
een
vetvlek.
Met
die
Duitsche
erfenis
zitten
wij
nu
op¬
gescheept.
Maar
er
is
enorm
hard
ge¬
werkt
door
G.G.D.
en
Zedenpolitie.
Wij
hebben
razzia's
gehouden
op
minder¬
jarige
meisjes
en
hen
uit
hotels
en
ver¬
dachte
huizen
gehaald.
Soms
kwam
het
voor,
dat
het
meisje
vertelde,
dat
zij
bij
een
vriendin
of
familie
bleef
slapen.
Als
wij
zoo'n
meisje
uit
een
hotel
naar
het
bureau
jfamen,
mocht
vader
of
moeder
haar
halen.
Dat
heeft
geweldig
preventief
gewerkt.
Daarin
hebben
de
Canadeesche
legerleiders
ons
enorme
hulp
geboden.
Dat
kan
niet
genoeg
ge¬
zegd
worden.
Nu
is
de
situatie
zoo,
dat,
als
wij
na
grondige
controle
een
ziek
meisje
of
jongeman
aantreffen,
zij
of
hij
zich
onder
contróle
van
den
G.G.D.
moet
stellen.
Zoo
niet
dan
komt
de
Zedenpolitie
en
brengt
hen
daar¬
heen."
—
„En
Uw
slotconclusie!"
—
„Voorlichting!",
zei
hoofdinspec¬
teur
Fremery
Kalf,
„door
radio,
pers,
film
en
door
de
ouders.
De
tijd
van
preutschheid
moet
voorbij
zijn.
Vertel
de
jeugd
van
de
ge¬
varen.
Zoodat
niet
het
aantal
abortus-gevallen
nog
hooger
wordt
dan
het
thans
al
is,
alleen
door
angst
van
het
meisje,
dat
zich
geen
raad
meer
weet.
Goede
op¬
voeding
van
de
jeugd
in
de
puber¬
teitsjaren,
dat
kan
van
grooten
in¬
vloed
zijn
op
de
bestrijding
van
de
na-oorlogsche
toestanden.
Gaat
U
beslist
door
met
Uw
pu¬
blicaties.
De
Zedenpolitie
is
er
heel"
dankbaar
voor.
Aan
de
mopperaars
!
|JE
Britsche
Militaire
Politie
vond
in
een
vroegere
SS-kazerne
op
de
derde
étage(!)
vijf
koeien.
Hoe
kreeg
men
de
koeien
naar
boven?
Wie
had
ze
in
het
geheim
gevoerd,
de
mest
uit
de
„kamer"
wegge¬
bracht?
Het
is
niet
misdadigheid,
die
uit
dit
en
andere
D.P.-kampen
vaak
rooverholen
en
opslagplaatsen
van
zwarte
goederen
maakt.
Het
is
de
vertwijfelde
wil,
om
het
leven
te
rekken,
erdoor
te
komen,
ten
koste
van
alles.
Wie
vraagt
daar
naar
Godsdienst,
naar
moraal
of
gezond¬
heid,
naar
égards,
naar
meegevoel?
En
dan
zijn
hier
in
de
gezonde,
welvarende,
verzorgde
en
van
bommen
gespaarde
porvincie
nog
mopperaars,
die
ontevreden
door
hun
dagen
gaan?
Weet
U
eigenlijk,
dat
ca.
500.000
van
de
D.P.'s
Polen
zijn,
180.000
Balten,
170-000
Joden,
en
de
rest
Zuidslaven,
Ukrainers,
Roemenen?
De
millioenen
ontwortelden,
door
het
Nazi-dom
wreed
van
alles
be¬
roofden,
leven
niet,
maar
worstelen
met
de
primitiefste
nooden,
net
als
in
de
groote
volksverhuizing
om¬
streeks
300
n.
Chr.
Ze
krijgen
zelfs
kinderen
De
Witte
Verschrikking
gEVROREN
kranen,
kapotte
lel.
dingen,
spiegelgladde
wegen,
sneeuwbarrières,
bevroren
piepers,
defecte
auto's,
verkeersperikelen,
sneeuw,
ijs,
noordoosten
wind.
Broeders,
bet
leven
is
zwaar.
Hier
is
het
weerbericht:
„Ma¬
tige
tot
strenge
vorst
—
wind
Noord-Oost,
met
kans
op
storm
—
lichte
neerslag".
Zusters,
het
le¬
ven
is
moeilijk.
V.anaf
zijn
hooge
draaiplaats
staart
de
torenhaan
onveranderlijk
naar
het
Noord-Oosten.
^Speurend
gaat
zijn
blik
over
de
landen.
Ginds,
over
Oost-Prui¬
sen
en
Ruslapd,
verder
over
de
wou¬
den
en
vlakten
van
Siberië,
tot
aan
de
ijswoestijnen
der
IJszee
en
de
onher¬
bergzame
kusten
van
de
Zee
Ochotz....
Daar
ergens
moet
de
Witte
Ver¬
schrikking
zetelen,
die
nu
reeds
twee
maanden
den
Europeeschen
mensch
de
macht
van
zjjn
ijzige
willekeur
laat
gevoelen.
Men
wil
beweren,
dat
wij
van
alles
wat
wij
op
dit
ondermaansche
ervaren,
zélf
de
oorzaak
zijn.
Vrienden,
dit
is
een
weinig
opwek¬
kende
gedachte.
Vele
plagen
hebben
wij
door
de
vijf
oorlogsjaren
achter
den
rug.
Daarna
de
zesde
plaag:
vredesconferentie.
En
daar
begint
een
week
voor
Kerstmis
'46
de
zevende
plaag,
getiteld:
12
gra¬
den
vorst
en
de
wind
Noord-Oost.
En
nu
liggen
we
op
ons
buik
met
een
kaarsje
de
waterleiding
te
ontdooien,
of
we
probeeren
met
de
eenige
goede
zakdoek
de
waterstroom
te
beteugelen,
die
uit
een
stukgevroren
buis
opbruist
en
de
keuken
al
half
onder
water
heeft
*
gezet.
Dank
zij
de
groote
hoeveelhe.
den
vet
en
de
zoete
aardappelen
doen
die
15
graden
vorst
ons
niets.
Als
waardige
nazaten
van
Willem
Ba-
rendsz.
gaan
we
de
groote
sneeuwber¬
gen
te
lijf
en
visschen
we
sneewblinde
chauffeurs
met
hun
auto's
er
uit,
hak.
ken
bijten
tot
het
bittere
en
modderige
einde.
De
kachel
is
geen
probleem
meer;
sinds
we
atoomenergie
hebben,
is
het
niet
meer
noodig
boomen
te
vloeren.
Nee,
dit
is
maar
een
wrang
grapje.
We
beginnen
de
boomen,
hek¬
ken
en
schuurtjes
weer
met
schatten
de
blikken
te
bekijken,
want
urgenter
dan
het
„Houdt
brandende
de
lam¬
pen"
is
nu
„Houdt
brandende
de
kachels".
Weerbericht
van
heden:
Matige
tot
strenge
vorst
—
wind
N.O.,
enz.
We
weten
het
al.
Onderwijsinrichtingen
gesloten,
scheepvaart
stilgelegd,
fa¬
brieken
stopgezet,
stroomenergie
ge¬
distribueerd.
Voorts
hopelooze
water-
leiding-misere,
afvoeren
en
rioleerin-
gen
functioneeren
niet
meer.
Kuilen
met
bewaarproducten
gaan
verloren,
Aanhoudende
vorst....
De
Witte
Dood
waart
over
de
lan¬
den,
millioenen
dieren
sterven
den
be¬
vriezing-
en
hongerdood.
Voor
de
vo¬
gels
kan
de
mensch
nog
iets
doen.
Het
andere
gedierte
is
opgeschreven.
On¬
der
de
decimeters
dikke
ijsvloeren
sterven
de
visschen
den
verstikkings.
dood
De
jonge
aanplant
der
verschil¬
lende
gewassen
strijdt
een
hopeloozen
strjjd,
waar
vernuft
en
techniek
van
den
mensch
geen
hulp
bieden
Winter
1947.
Als
een
droeve,
bittere
herinnerig
zal
je
nog
1
a
n
g
in
onze
ge¬
dachte
zijn
i
O
i
%
De
dienstplichtige
Kooyman
uit
Borgerbrug
had
klompen
aan
toen
hij
Bich
voor
Indonesië
Inscheepte#
aldue
het
persbericht
-■Ik
he'
geen
geweer
neadig",
iel
hij,"a's
ee
mij
wa'
wil
doen»
da'
pak
'k
de
klomp,
dan
gaon
ce
veself
wel
leapen....I"
M&t
JCantojig.eAedlt
vroeger
en
nu
ZAAI-UIEN
In
tegenstelling
met
een
vorige
mede¬
deeling
wordt
er
de
aandacht
op
ge¬
vestigd,
dat
de
teelt
van
zaal-uien
voor
het
teeltjaar
1947
geheel
vrij
is.
door
Mr.
JAN
LIEUWEN
■y/oor
wie
belangstelling
heeft
voor
de
ontwikkeling
van
de
maatschappij
is
het
een
hekend
feit;
dat
allerlei
instellingen
en
verschijnselen
in
de
loop
der
tij,
den
van
aard
veranderen
en
in
een
andere
verhouding
tot
de
hen
omringende
wereld
komen
te
staan.
Ditzelfde
verschijnsel
zien
wjj
op
het
gebied
van
het
recht,
bil
de
rechterlijke
macht
en
by
de
rechtspleging.
De
plaats
van
den
rechter
in
de
maatschappy
is
een
andere
geworden
en
de
waardce-
ring
voor
zyn
arbeid
is
veran¬
derd.
.
In
het
bijzonder
zien
wij
die
ver¬
andering
van
positie
en
waardeering
bij
den
rechter
die
het
meest
in
con¬
tact
met
het
volk
komt,
bij
den
kan¬
tonrechter
en
deze
wijziging
springt
het
meest
in
't
oog
als
wij
zien
naar
de
plaats
die
deze
rechter
thans
in¬
neemt
op
het
platteland
en
dit
bij
vroeger
vergelijken.
De
kantonrechters
en
griffiers
zoo.
wel
in
de
provincie
als
in
de
groote
steden,
waren
in
vroeger
jaren
over
het
algemeen
vertegenwoordigers
van
de
aristocratie
en
van
wat
men
wel
eens
de
„bezittende
klasse"
noemde.
Ik
zou
geen
antwoord
weten
to
ge¬
ven
op
de
vraag
of
deze
rechterlijke
ambtenapen
altijd
een
juist
begrip
ge¬
had
hebben
voor
de
moeilijkhelen
en
nooden
van
de
rechtzoekenden.
Een
feit
blijft
het
in
ieder
geval,
dat
ve¬
len
van
hen
in
nauw
contact
stonden
met
het
maatschappelijk
leven
in
hun
woonplaats
en
op
sociaal
gebied
dik¬
wijls
zeer
nuttig
werk
verricht
;n.
Over
het
algemeen
waren
zij
nauw¬
keurig
op
de
hoogte
met
het
econo¬
misch
en
maatschappelijk
leven
in
het
kanton,
maar
bovendien
waren
zij
dik¬
wijls,
vooral
de
oudere
kantonrech¬
ters
onder
hen,
goed
bekend
met
de
persoonlijke
omstandigheden
en
eigen¬
schappen
van
de
justitiabelen.
De
gerechtelijke
ambtsdragers
ten
plattelande
ontleenden
hun
autoriteit
niet
alleen
aan
hun
afkomst
en
vor¬
ming,
maar
voor
een
deel
ook
aan
hun
kennis
van
de
plaatselijke
toestan¬
den.
Het
ligt
voor
de
hand
dat
deze
omstandigheden
een
goede
justitie
zeer
bevorderen.
Ik
kan
dezen
toe¬
stand
het
beste
kwalificeeren
door
te
zeggen
dat
de
rechter
onder
het
Volk
leefde.
jjet
lykt
my
toe
dat
de
verhou¬
dingen
thans
geheel
anders
liggen
en
dat
er
op
dit
gebied
ge¬
durende
de
laatste
vyftien
jaren
misgrepen
zyn
gedaan.
Uit
bezuinigingsoverwegingen
heeft
men
tal
van
Kantongerech.
ten
opgeheven.
Gevolg
hiervan
was
dat
de
overbiyvende
kanton¬
gerechten
overstelpt
werden
met
werk.
De
nieuw
gevormde
kan¬
tons
werden
zoo
uitgestrekt,
dat
persooniyk
contact
tusschen
rech¬
ter
en
bevolking
niet
meer
mo-
geiyk
was,
dit
tot
schade
van
een
goede
rechtspraak.
Nadat
uit
bezuinigingsoverwegin¬
gen
vele
kantongerechten
aldus
waren
opgeheven
heeft
de
wetgever
zich
ge.
haast
om
tal
van
nieuwe
rechterlijke
bemoeiingen
te
scheppen.
Aan
de
kan¬
tonrechters
werd
b.v.
opgedragen
de
behandeling
van
pachtaangelegenhe-
den
en
hun
bevoegdheden
werden
uitgebreid.
Maar
bovendien
kwamen
er
tal
van
wettelijke
regelingen
waar
van
dé
handhaving
en
de
bestraffing
van
overtredingen
werden
gelegd
in
han¬
den
van
allerlei
alleensprekende
rechters.
Zoo
kregen
wij
den
Economischen
rechter,
de
Tuchtrechters
en
de
Pry-
zenrechter,
terwijl
er
ook
een
geheel
apart
Pachtrecht
werd
gevormd,
in
't
systeem
waarvan
de
Grondkamers
ge¬
heel
los
van
het
Kantongerecht
kwa.
men
te
staan.
Bij
deze
soorten
van
rechtspraak
is
een
grondige
kennis
van
allerlei
plaatselyke
en
persoonlijke
omstandigheden
vereischt
waarover
de
Kantonrechters
van
het
platteland
in
vroeger
dagen
bij
uitstek
konden
beschikken.
Wanneer
men
de
oude
kantonge¬
rechten
in
stand
had
gelaten
en
daar-
by
tevens
had
belast
met
de
recht¬
spraak
in
pacht-,
economische,
en
tuchtzaken,
misschien
ook
nog
met
prijsbeheersching
dan
had
men
't
be¬
staande
systeem
van
rechtspraak
'op
logische
wyze
kunnen
uitbouwen.
Dl
toestand
is
thans
zoo,
dat
èn
de
ambtenaar
van
de
tuchtrecht¬
spraak
èn
de
economische
officier
èn
de
tuchtrechter
van
de
prijzen,
ieder
over
een
afzonderlijk
bureau
of
parket
beschikken
om
nog
niet
'te
spreken
van
de
grondkamers.
Ieder
van
deze
diensten
werkt
met
een
eigen
staf
van
personeel,
dat
voor
het
grootste
deel
ondeskundig
en
ongeroutineerd
is.
Deze
diensten
hebben
nagenoeg
geen
contact
met
elkaar,
met
het
gevolg
dat
er
veel
werk
dubbel
en
zelfs
twee.
en
driedubbel
wordt
gedaan.
Daardoor
is
de
toestand
onoverzich¬
telijk
én
verward.
Wanneer
een
boer
in
de
Beemster
clandestien
een
kalf
slacht
en
het
vleesch
voor
een
hooge-
ren
pry's
dan
den
toegestane
verkoopt,
dan
kan
hy
voor
den
Economischen
Rechter
gedagvaard
worden,
terzake
van
overtreding
van
de
Vee-
en
Vleeschverordening,
ook
kan
hy
op
dezelfde
gronden
vor
den
Tuchtrechter
verschijnen,
terwyl
hij
tevens
de
kans
loopt
om
voor
den
Tuchtrechter
voor
de
Prijzen
te
komen,
tenslotte
is
het
niet
onmogelijk
dat
'de
Kantonrechter
hem
straft
terzake
van
overtreding
van
de
accijnswetten.
Dat
dit
een
administratieve
rompslomp
met
zich
brengt
zal
ieder
begrijpen.
Had
men
deze
verschillende
taken
aan
den
Kantonrechter
opgedragen,
dan
was
weliswaar
een
uitbreiding
van
personeel
in
alle
rangen
noodig
geweest,
maar
aan
de
andere
kant
had
men
eenheid
van
systeem
gekregen,
vervolging
en
opsporing
waren
in
één
hand
geconcentreerd
en
ook
de
admi«
nistratie
had
op
de
Griffie
gecentra*
Iseerd
kunnen
worden.
Ik
ben
er
van
overtuigd,
dat
dit
nog
altijd
economischer
zou
zijn
geweest
dan
de
thans
langs
elkaar
heen
wer.
kende
instanties.
Op
deze
wijze
had
men,
vooral
va»
het
Kantongerecht
op
het
platteland,
een
instelling
kunnen
maken,
staanda
in
nauw
contact
met
het
maatschap,
pelijk
leven
en
daardoor
tot
een
broa
van
levend
recht.
met
menschen
van
allen
dag
De
chauffeur
TVTET
een
daverende
vaart
dreu-
x
nen
de
vrachtauto's
over
de
Nederlandsche
wegen.
Tien,
vijftien,
|
twintig
tons
wagens
tnet
tien
en
meer
enorme
wielen.
Als
een
kapi¬
tein
op
zijn
schip,
zit
daar
de
man,
die
met
vaste
hand
dit
gigantische
rijdende
monster
in
bedwang
houdt.
De
chauffeur!
Er
zijn
vele
chauf¬
feurs.
Heeren
met
glacé
handsohoe-
nen
en
naar
de
laatste
mode
ge¬
kleed,
achteroverleunend
in
de
zachte
kussens,
heeren
die
met
een
elgante
vingerbeweging
hun
„slee"
door
de
bochten
sturen.
Er
zijn
taxichauffeurs,
die
vogels
van
di¬
verse
pluimage
vervoeren,
kortom,
er
zijn
chauffeurs
in
groote
ver¬
scheidenheid.
Trailerchauffeur
is
een
vak
apart.
Dagenlang
van
huis,
kruisen
zij
door
Friesland,
door
Zeeland,
Gro¬
ningen
en
Holland.
Bij
nacht
en
ontij
zijn
deze
mannen
aan
den
weg
te
vinden,
soms
verzameld
tijdens
een
korte
rustpooze
achter
een
bak
heete
koffie,
in
een
van
die
speciale
café'tjes,
die
op
de
onmogelijkste
plaatsen
in
ons
land
te
vinden
zijn.
Trailerchauffeur
is
misschien
wel
een
der
zwaarste
beroepen,
die
er
zijn.
Door
mist
en
regen,
bij
dag
en
nacht,
door
sneeuw
en
over
beijzel¬
de
wegen,
in
felle
zonneschijn,
zo¬
mer
en
winter
rijdt
de
chauffeur
naar
alle
windstreken,
honderden
kilometers
ver
naar
Denemarken,
België,
Frankrijk,
Tsjecho-SIowa-
kije,
door
Holland
en
hij
tuurt
door
zijn
ruiten
naar
voren,
naar
de
ho¬
rizon.
In
zijn
stevige
beëelte
handen
klemt
hij
het
groote
stuurwiel.
Hij
kent
zijn
vak.
Ongelukken
zal
hij
zelden
maken,
in
tegenstelling
tot
zijn
luxueuzen
collega,
die
met
een
elegant
gebaar
van
den
wijsvinger
een
tikje
geeft
aan
het
hoornen
stuurwiel
en
meer
brokken
maakt
dan
dë
chauffeur
met
de
oorlapjes
en
de
wollen
doek
om
zijn
nek,
die
zijn
enorme
vracht
over
de
heirwe-
gen
leidt.
Er
zijn
nog
de
tallooze
vracht¬
diensten
Amsterdam—Maastricht,
AmstercJ*n—Leeuwarden,
Den
Hel¬
der—Rotterdam.
Op
de
vastgestel¬
de
route
heen
en
terug,
iederen
dag.
Hetzelfde
huis
langs
den
weg,
de¬
zelfde
oervervelende
eindelooze
we¬
gen
van
stad
tot
stad.
De
chauf¬
feur
heeft
een
afgebakenden
werk¬
tijd
In
theorie
tenminste.
In
de
praktijk
komt
daar
nog
weinig
van
terecht.
Want
op
het
moment,
dat
zijn
werktijd
eindigt,
rijdt
hij
bijv.
in
Arnhem
en
moet
hij
nog
naar
Maastricht.
Hij
rijdt,
hij
davert
over
de
wegen.
Naar
huis!
Felle
kop-
Iichten
zoeken
zijn
pad.
Midden
in
den
nacht
komt
hij
thuis.
Moe,
vuil
van
motorolie,
zwart
en
slaperig.
Hij
wacht
soms
uren
bij
rivieren,
waarin
het
ijs
den
overtocht
belemmert.
Of
hij
krijgt
bericht,
dat
de
overtocht
onmogelijk
geworden
is
en
dan
rijdt
hij
eenige
tientallen
kilometers
om,
want
zijn
goederen
moeten
bezorgd
worden
in
St.
Jansteen,
in
Geleen,
in
St.
Annaparochie
en
Delfzijl.
Hij
is
een
zwerver
op
de
lange
route
en
wrijft
zijn
bevroren
ruiten
schoon.
Hij
da¬
vert
over
sneeuw
en
ijswegen
èn
voelt
hoe
de
felle
Oostenwind
onder
zijn
voeten
en
door
de
deurnaden
blaast.
Een
chauffeur
is
een
onbe¬
kend
man,
maar
een
hard
werker,
die
af
en
toe
even
rust
bij
een
bak
heete
koffie
in
een
klein
café'tje,
waar
een
warme
kachel
is.
Als
een
huiselijk
man
op
de
klok
kijkt
en
vaststelt,
dat
het
bedtijd
wordt