Tekstweergave van EC_1919_01_07_0001

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
No. 3 Postcheque en Girodienst No. 3841. Vijftigste Jaargang. ■BS» Telechuon No. 1. 1319 ENKHUIZER COURANT ALGEMEEN NIEUWS- voor HOLLANDS Dinsdag Dit blad verschijnt D I N H D A G-, DONDERDAG- «n ZATERDAGNAMIDDAG, Weeterstraat 4 Nr. S. Prijs per kwartaal voor Enkhuizen f 1.15, daarbuiten f l.K, net 30 ct. duurtetoeslag. Weekabomiementen afgehaald aan hef. Bureau 18\ ct., aan huis bezorgd 15 cent. Voor het Buitenland (bij vooruitbetaiin*) / 8.50 per jaar. Uitgever A. EGMOND te ENKHUIZEN. EN ADVERTENTIEBLAD NOORDERKWARTIER. 7 Januari Lotte, nummers van dit blad 5 cents. Abonnementen kunnen onmiddellijk aanvangen. Advertentieprijs: 1— 8 gewone regels 90 cent, eiken regel méér 10 cent». Direct drie of meermalen ter plaatsing opgegeven, éénmaal koeteloos. Bij contract «eer billijke voorwaarden. Groote letters en randen naar plaateruimte. Vóór 's morgens 10 unr gelieve inen Advertenteéa in te eenden, groote AdvertentiCn en IngeBcmdesa stukken aan dag te voren. Officieel. GEMEENTE CENTRALE KEUKEN. MENU DONDERDAG 9 JAN.: STAMPPOT. Zuurkool met aardappelen. VRIJDAG 10 JAN.: B00NENS0EP. Verplichte inlevering van bon no. 177. Bij inkoop bons voor de geheele week: 12 ets. per portie; bij inkoop een enkele bon 22 ets. per portie. Bons verkrijgbaar tot Maandag 12 uur bij: J. Ham, bij de Koepoort; Doedes, Oude- gracht; Coöperatieve Winkel, Westerstraat; Goos, N. Haven en op kookdagen aan de keuken. , , Het eten kan tusschen half 12 cn half één aan de Keuken en Munt worden afgehaald. Toeslagbons voor Schoenen. Zij die nog nimmer een BON hebben aangevraagd, kunnen zich hiervoor als¬ nog aanmelden tet 25 JANUARI ss Deze toeslagbons zijn geldig uiterlijk tot 1 FEBRUARI a.s. Toeslagbons voor Klompen jüjjn voortaan geldig voor alle klompen, onverschillig van welken prijs. De Burgemeester voornoemd: B08MA. Levensmiddelen- bedrijf te Andijk. De Burgemeester in de gemeente ANDIJK maakt bekend, dat in de week van 6 JAN. tot en met 12 JAN. 1919 zal worden ver¬ strekt : Op bon : 116 2Va ons suiker. h 117 1 ons gort. » 118 1 ons rijst. v 119 2 ons capucijners. Groene boekjes. » 120 1 stuk kalizeep. » 121 2Va ons geconden¬ seerde melk. 9 der kindersuikerk&art suiker. 10 der kindersnikerkaart kalizeep. Andijk, 5 Jan. 1919. De Burgemeester voornoemd: T. KOOYMAN Rsn. Zy, die slechts twee liter pe- troleum hebben ontvangen, kun¬ nen, zoodra het resteerende der zending aankomt, die twee liter by den leverancier betrekken. I "" FEUILLETON. KAPITEIN SATAN. Avonturen van Cyrano de Bergerac, van Louis Gallet, naverteld door II. Th. Chappuis. 37.) —)o( „Misschien; wie weet? Ala jelui meer vor¬ dert dan ik beloofd heb, rukt dan. maar uit, bandieten." „Wil jij hem dan volstrekt in 't leven houden?" „Ja." „Daar is ze tóch niet van af te brengen," zuchtte Ben-Joël. „Vooruit, Rinaldo! Dan maar doen wat het eerste noodig is." Toen de opkomende zon Castilian's gelaat begon te bestralen, werd onze vriend met een zwaar hoofd en nog geheel onder de werking van Marotte's slaapdrank wakker. Hij trachtte zijn gedachten te verzamelen; trapsgewijze herinnerde hij zich de voorval¬ len van dien nacht, begonnen aan een wel- Voorzieonen diseh en geëindigd onder zware droomen. Hij ging rechtop zitten en begon met de oogen te zoeken naar diezelfde Ma- rotte, die hij in een rooskleurigen nevel ha.d zien verdwijnen; doch slechts een strookje lint op den vloer verried nog, dat hét meisje zich daar had bevonden . Castillan sprong van het bed, waarop hij was neergezonken. Hij was nog geheel ge¬ kleed en kon dus dadelijk inlichtingen gaan vragen. Toen hij zijn wambuis wilde dicht- knoopen, dat hij den vorigen avond had opengezet om lucht te krijgen, ontsnapte hem een kreet van schrik en woede. Instinct¬ matig had hij getest naar de plek, waar Suzanna den brief van Cyrano had inge¬ naaid; die plek was ledig. De voering van rijn wambuis waa opengesneden; het kost" wtre geschrift was verdwenen. S^otitiek O Onze beste wensehen voor onze lezers in 1919, dat het vredesjaar moet worden. Hoe lang is er niet reeds naar het einde van den oorlog uitgekeken in de afgeloopen ja¬ ren, en hoe weinig heeft iemand kunnen vermoeden, dat die vier lange jaren duren zou. Men hoorde uit den mond van de mi¬ litairen, toen de oorlog uitbrak: Die kan niet lang duren, daarvoor is de capaciteit, waarmede bedoeld werd liet moordvermogen, van onze wapens te sterk, en de financiers in de wereld zeiden hetzelfde, en voorspelden een korten duur van den oorlog, op grond dat die in den tegenwoordigen tijd zoo schomelijk veel geld kost en Treub, die toch waarlijk niet de eerste de beste is, baseerde zijn eerste leeningsontwerp hierop, dat de oorlog met 1 April 1915 gedaan zou zijn. Thomson, wiens blik zooveel verder reikte dan die van de meesten onzer, heeft, al mocht hij den oorlog dan ook niet meer be¬ leven, ook dit juist ingezien. De oud-mi¬ nister Colijn herinnerde daaraan, toen hij op 14 Sept. 1.1. de herdenkingsrede hield bij het monument dat in den Haag voor onzen zoo¬ veel te vroeg weggenomen vriend is opge¬ richt. Teen toch de Hr. Colijn in den tijd van vollen vrede voor Thomson eens de stelling ontwikkelde, dat de oorlog der toe¬ komst niet, :■ oals zoovelen meenden, in en¬ kele weken zou zijn afgeloopen, maar dat die wel een jaar zou duren, voegde Thomson hem toe, dat men na één jaar eerst recht beginnen zou, en dat is in den oorlog die achter ons ligt, uitgekomen. En dat was geen raden, maar Thomsons uitspraak hield nauw verband met zijne overtuiging, dat de tijd, waarin de vorsten oorlog voerden, met legers als willig en willoos instrument, vrij¬ wel achter ons lag; dat de toekomst ons zou geven den strijd der volken, en aldus is het geweest. Van 1914 tot bijna 1919 heeft de geheele volkskracht van het eene land ge¬ worsteld tegen die van het andere. Wie niet met de wapens in de hand streed, maak¬ te al wat het leger voor zijne strijdvaardig¬ heid noodig had, en zelfs de vrouwen heb¬ ben de hand geleend voor de vervaardiging van al het moordtuig, dat diende om uit vrouwen geboren jonge levens den dood te doen ingaan. Daar ligt iets ijselijks in, maar toch te¬ vens iets groots, en wel dat er in het volk iets leefde, al was dat dan ook met bijge- voelens gemengd, van een ideaal waarvoor werd gestreden. Hier had men niet met de huurtroepen te doen uit vroeger eeuwen; die karwei aannamen van wie de grootste soldij betaalde, hier had men met menschen te doen, die alles op het spel zetten en zioh de grootste ontbering hebben getroost ter bereiking van hun idelaal, en aan de waar¬ de daarvan doet weinig af, dat zoovelen in dezen oorlog, misleid of zioh zeiven mislei¬ dende, streden voor iets wat eigenlijk de XXIII. Deze ontdekking deed Sulpice letterlijk verstijven van schrik. Weder tot zich zelf gekomen, dacht hij er ernstig over zich een kogel door de hersens te jagen, tot straf voor zijn ontrouw. Reeds spande hij de haan van een zijner pistolen en bracht do tromp langzaam naar 't voorhoofd, toen hij blijkbaar tot nadenken werd gebracht, want het wapen rees niet hooger maar kreeg ten slotte een plaatsje op tafel. „Die domheid zal ik toch liever niet be¬ ginnen; mijn dood zou in den stand van za¬ ken geen verbetering brengen, integendeel. Blijven leven en mijn best doen om mijn domheid goed te maken, is wèl zoo verstan¬ dig." Aanvankelijk besloot hij naar Parijs terug te keeren, doch hiervan kwam hij reeds spoe¬ dig terug. Terwijl hij op weg was naar de hoofdstad, zouden zijn vijanden zich ijlings naar Saint-Sernin begeven; dan zou de be¬ gane fout stellig onherstelbaar worden. Reeds begon hij de zaak uit dit oogpunt te bezien, toen de dienstbode uit de herberg zacht aanklopte. Ijlings opende hij de deur. „Waar is ze?" „Wie bedoelt u, meneer?" „Wel, Marotte, de dame, met wie ik heb gesoupeerd." „O, die is al een hcelen tijd weg, meneer." „Weg? Vertrokken? Welken kant is ze uit?" „Den weg op naar Orleans." „Die vervloekte meid heeft me bestolen, moet ie weten. Maar waarom ? Dit begrijp ik zelf niet." De dienstbode haalde een zeer klein ge¬ vouwen briefje uit den zak en reikte het aan Sulpice over. „Da's voor u, meneer." „Van wie komt dat?" „Van die mooie dame." naam van ideaal alles behalve verdiende. De schellen zijn in Duitschland reeds van de oogen gevallen, en wij zouden niet gaarne nu reeds beweren, dat nog andere landen dan Amerika voor andere dan eigen zaak streden; Amerika is er in gekomen om den met alle volkenrecht spottenden verscherp¬ ten duikbootenoorlog, daargelaten dan, dat het ons zoo uiterst sympathieke Frankrijk een zuivere verdedigingsoorlog voerde.Maar al zal het lang duren vóór de historie haar volle licht op de oorzaken en de drijf- veeren van dezen oorlog laat vallen, reeds nu is er veel reden om aan te nemen, da;t ook het Russische grootvorstendom den oor¬ log wilde, om door eene overwinning het reeds ineenstortende Tsarisme te schragen, en Italië, dat bondgenoot van Duitschland en Oostenrijk was, en op het gunstig oogen- blik loerde, om er tegen de eigen bondge- nooten in te komen, om zoodoende vergroo¬ ting van grondgebied te verkrijgen, zal wel niemand sympathiek zijn. Wat niemand verwacht had is gebeurd, Duitschland is niet alleen overwonnen, maar verpletterd, en heeft eenvoudig af te wach¬ ten wat de Entente beslissen zal. Doen de machthebbers daarvan wat hun in de pers van hen die het meest van Duitschland ge¬ leden hebben, wordt aangeraden, en zelfs ook in een deel der pers van de neutralen, dan zal het wraakgericht vreeselijk zijn. Dan zal dat volk tot een slavenvolk gemaakt worden, dat jarenlang als oorlogsschatting onbetaalden dwangarbeid voor den over¬ winnaar zal hebben te verrichten, en dat zulks zijn finalen ondergang zou zijn, be¬ hoeft geen betoog. Zal het daartoe komen, zal, behalve de zeer groote schadevergoeding, die natuurlijk van Duitschland zal moeten worden gevraagd, wraak en haat volle ruimte krijgen? Er kan niet anders dan vrees zijn dat dit wel gebeuren zal, omdat Duitschland in dezen oorlog zoo ontzettend veel haat tegen zich heeft opgehoopt, als gevolg van allerlei on- noodige wreedheid. Wat o.a. zeer sterk uit¬ kwam in de terechtstelling van Miss Cave?!, die zich zeker aan misdaad had schuldig gemaakt, maar die men door gevangenschap afdoende onschadelijk gemaakt zou hebben. Het spreekt wel vanzelf, dat ieder die met ons een vijand van den oorlog is, moet ho¬ pen, dat de vredesvoorwaarden niet door Eaat en wraak zullen worden voorgeschre¬ ven, want dan draagt de vrede efti nieuwen oorlog in den schoot ,ongerekend dat het toch niet zou aangaan een geheel volk te vernietigen, om hetgeen door de Jonkerpar¬ tij en de militaire kaste werd misdreven. En daarom doet het ons zoo goed, dat de aan¬ sporingen in de Belgische en Fransche pers, zeer begrijpelijke aansporingen, daar Frank¬ rijk en België het meest van Duitschland le¬ den. om Duitschland het uiterste van de wraakte laten gevoelen, absoluut geen weer¬ klank vinden in de Engelsche pers, ja daar¬ in zelfs vaak zeer beslist worden afgewezen. „Laat zien!" v Castillan opende het met een ongeoefende hand geschreven briefje en las: „Ben-Joël is naar Saint-Sernin. Vergeef mij. Ik heb berouw." „Ben-Joël! Ha, nu begrijp ik alles! Welzoo, heeft ze berouw, die slet? Daarmee komt ze waarachtig ook niet te vroeg! Ze vangt me als een vogel in haar netten, solt met me, maakt me dronken, besteelt me en vraagt me dan vergiffenis! Wie had er ooit kunnen denken, dat die meid heulde met die kerels? Vervloekt zigeunerras, ik zou je kun¬ nen vermorzelen onder mijn laars. Aan al¬ lerlei gevaren en hinderlagen ben ik heel¬ huids ontkomen, en ziet! Maar één zoo'n vervloekt vrouwspersoon is voldoende om mij haas te worden. Maar dat zal, voor den drommel, zóó niet gaan! Mijn brief zal ik terug hebben, al moet ik dien Ben-Joël den buik daarvoor opentornen tot aan zijn keel toe. Vooruit, kind lief! Laat mijn paard opzadelen en zoek dan iemand, dip oogen- blikkelijk voor mij naar Parijs gaan kan. Als hij er is vóór morgenavond, heeft hij twintig pistolen verdiend." „Zoo iemand1 is wel te vinden, meneer. Dat zal Claude Morel wel voor u doen." „Best! Breiig hem. dan vlug hier bij me." Terwijl do dienstmaagd haar boodschap ging verrichten, schreef Castillan aan Cy¬ rano een brief, waarin hij dezen van de ver¬ schillende voorvallen in 't kort mocïodoeling Hij zooht niet naar verontschuldigingen voor zijn gedrag, doeh rekende op Cyrano's karakter; hij wist, dat deze zijn goede trouw niet zou verdenken. De brief gereed, ging hij na,ar beneden en vond hier Claude Morel. Over de voorwaarden was hij 't weldra met dezen eens; hij zag den man vertrek¬ ken, steeg, omtrent dit punt gerust, toen zelf op en zette zijn ros m galop, Ben-Joël achterna, 't Mocht kosten wat het wilde» Daar komt de leuze: genade voor recht, en het is in het belang van de menscbheid, dat die leuze zegeviert. Moet men dan ooit zijn recht prijsgeven? Wij zullen aan Shakespeare daarop het ant¬ woord laten. In zijn onsterfelijk tooneelspel „Do koopman van Venetië" staat Shylock op zijn recht. Men kent de historie; de koop¬ man Antonio heeft van Shylock een groote som gelds geleend, onder voorwaarde, dat zijn schuldeischer het recht zal hebben, om als hij in gebreke mocht blijven hoofdsom en rente op tijd te betalen, een pond vleeseh uit zijn lijf te snijden. Door allerlei om¬ standigheden blijft Antonio in gebreke, en nu staat Shylock, die Antonio haat, op zijn, recht, en weigert zelfs het drievoud van het verschuldigde, dat vermogende vrienden aanbieden om Antonio's leven te redden. En als de rechter, voor wien de zaak ge¬ bracht wordt, Shylock vermaand van zijn recht af te zien, zegt dat hij genade moet laten gelden, vraagt hij: „Gij zegt, ik moet; wat dwingt me? zeg me wat?", en dan ant¬ woord Portia, die voor rechter speelt: „Genade wordt verleend, niet afgedwongen; Zij drupt als zachte regen uit den hemel öp de aarde neer en dubbelen zegen brengt ze Zij zegent hem die geeft, en die ontvangt; Ze is 't machtigste in den machtigste; ze siert Den Koning op zijn troon meer dan de kroon." Zoo is het, en het optreden van Wilson en zijne uitlatingen doen gerechte hoop koesteren, dat het dien kant uit zal gaan. Wat ook voor de kleine naties, die thans vrijwel als leem in de hand des overwinnen- den pottebakkers zijn, eene geruststelling is. Want waar genade komt voor hen die misdreven, kunnen zij, die zich niets heb¬ ben te verwijten, zeker zijn, dat hun recht niet zal worden verkracht. Het begint er voor ons trouwens beter uit te zien; het geschreeuw van de ondankbare Belgische annexionisten, blijkt geen geluid te zijn, dat de instemming heeft van de Belgische Regeering, laat staan van de op dit oogenblik almachtige Entente. De Bel¬ gische minister van den Velde heeft 't open¬ lijk verklaard, dat zijne partij, die, .zooals m en weet de soci aal -demoer atische is, niet in de regeering zou zijn getreden, als die met inlijvingsplannen zou zijn omgegaan, en zijne partij zelve wil almede van geen vergrooting van grondgebied ten onze koste weten. Dat zegt genoeg. Merkwaardig is trouwens de spitsvondige redeneering, waar¬ mede de Belgische annexionisten trachten te betoogen, dat ze recht hebben op een deel van het Nederlandsche grondgebied. Zij zeg¬ gen: Wij, Belgen, hebben door den door¬ tocht van de Duitsohers too lang mogelijk tegen te houden, hunne overwinning, die anders in zeer korten tijd zou zijn behaald, onmogelijk gemaakt, en daardoor Neder¬ land gered, dat, als Duitschland overwin- I maar dezen moest hij belettan Saint-Sernin te bereiken. Dat Marotte na het gebeurde van den vo¬ rigen nacht zich werkelijk schaamde over de ellendige rol, die men haar had doen spelen, is af te leiden uit het feit, dat zij haar me¬ deplichtigen op het laatste oogenblik afval¬ lig was geworden en Castillan betreffende hun handelingen had ingelicht. Slechts zoo¬ lang was zij nog met de bandieten samen¬ gebleven, tot zij wist wat deze in hun schild voerden. Toen was zij den weg naar Orleans weder opgegaan in de stille hoop, dat zij Castillan te eenigertijd zou wederzien ; dan zou zij trachten hem haar verraad te doen vergeten. Nadat Rinaldo en Ben-Joël voor den ver¬ deren gang van zaken de noodige schikkin¬ gen hadden getroffen, waren ook zij ge¬ scheiden. De laatste was op marsch gegaan naar Loches; de eerste keerde terug naar Parijs. Zoo weinig haast maakte hij echter, dat hij eerst in den morgen, van den derden dag hier aankwam. Toen hij zieh 'aanmeldde aan 't hotel van zijn heer, was deze, hoewel het reeds bijna elf uur had geslagen, nog met bij de hand. Roland had den nacht doorgebracht op het bal, was zeer laat in slaap gevallen en daarbij zeer verstoord over de koelheid, waarmede Gilberte hem had bejegend. Toen hij den lakei zag, die hem van Rinaldo's terugkeer kwam kennisgeven, bleek duidelijk, dat hij uitermate slecht geluimd was. De naam van Rinaldo, nauw hoorbaar door den man uitgesproken, deed zijn drift echter plotseling verdwijnen „Rinaldo hier! Wat is dat ? Laat hem binnenkomen!" naar was geworden, bij dit land zou zijn ingelijfd, en. daar wij dus de onafhankelijk¬ heid van het geheele Nederland hebben, ge¬ red, komt ons daarvan minstens dat deel' toe, dat ons zoo best te pas zou komen. Nu zal niemand ontkennen, dat België zeer zeker, door geen tegenstand te bieden tegen den binnenvallende® Duitscher, diena kans op de overwinning enorm zou heb¬ ben vergroot, maar het deed door zijn ver¬ weer niets anders dan wat iedere niet ge¬ heel weerlooze natie zou hebben gedaan; Luxemburg met zijn anderhalven man en een paardekop, kon natuurlijk niet anders doen dan den machtigen vijand doorlaten. Maar, wij hebben België van onzen kant ook een grooten dienst gedaan, en wel door ons buiten den oorlog te houden, door doof te blijven voor alle stemmen uit het Bui¬ tenland, en helaas ook uit het Binnenland, die daartoe openlijk of verdekt aanspoor¬ den. Want, als wij er in waren gekomen, had¬ den de honderdduizenden Belgen, die onze gastvrijheid hebben genoten, en die zioh daardoor hebben kunnen onttrekken aan de Duitsche dwingelandij, het lot der in Bel¬ gië gebleven bevolking moeten deelen en dat verzwaard, en daarenboven zouden dan onze havens een zeer welkom steunpunt gewor¬ den zijn voor den Duitschen duikbootenoor¬ log en de kans op'overwinning zou dan voor dit land zeer ziin vergroot. Er zal toch wel niemand zijn, die zich de illusie maakt, dat, als. wij er in gekomen waren, het ons anders gegaan zou zijn' dan België en Rumenië. En van dank kan reeds daarom geen sprake zijn, omdat België allerminst een slag op¬ ving, die voor Nederland was bestemd. Ein¬ delijk leek het ons altijd een fout, dat Bel¬ gië in den oorlog ging; het had, toen het zijn plicht had gedaan met het bemoeilijken van den vijandelijken doortocht, het bij pro¬ test moeten laten, dan zou Duitschland noch de gelegenheid gekregen hebben, om daarin verder huis te houden als in een overwon¬ nen land, noch om zich van het voor de vrienden van België zoo gevaarlijke Zee- brugge meester te maken. Wij voor ons mee- nen, dat als de slimme Leopold II in 1914 nog koning van België ware geweest, deze fout nimmer zou zijn begaan. Enfin, het gevaar voor Limburg en Staats-Vlaanderen, welke beide streken ge¬ toond hebben zoo grooten prijs te stellen op Stoomwasscherij „Het Vertrouwen" Fa Wed. F. YAN DER VEGT. IJSSELMUIDEN, bij KAMPEN. Die vergunning had de ander niet eena afgewacht; hij stond reeds in de kamer. „Wel, wat heb je voor nieuws ? Debrief?" vroeg Roland, zoodra hij hem zag. „Den brief hebben we, meneer." Roland herademde. ,Geef op 1" „Den brief, bedoelt u ?" „Zeker!" „Hier heb ik hem niet, meneer." „Waar dan, domkop ?" „Ben-Joël beeft hem." ,jEn Ben-Joël—?" „Is op marsch naar Saint-Sernin." „Ik begrijp er geen zier van." „Juist daarom kom ik u opheldering brengen." Rinaldo gaf nu een relaas van het ge¬ beurde en vertelde verder, dat Marotte bet leven van Castillan verdedigd en den bij dezen verborgen brief niettemin zelve aan hem ter hand gesteld had. „Maar was die meid dan eensklaps op dien jongen verliefd geworden ?" riep Roland. „Een vrouw is een vreemdsoortig wezen. Dezelfde vraag hebben wij ons ook gesteld; maar de tijd was te kort om hieromtrent zekerheid te krijgen." ,,'t Kan me trouwens heel weinig schelen ook. Wat behelsde die brief? Voor wien was hij bestemd?" „Voor Jacques Longuépée, pastoor te Samt-Sernin in Perigord." „Juist! Zeker een vriend van Cyrano?" „Zijn zoogbroer, edele heer. De brief be¬ helsde een reeks van vriendschapsbetuigingen, aan 't slot kwamen eenige aanwijzingen, be¬ trekking hebbende op dat geschrift van uw vader."