Tekstweergave van EC_1915_01_02_0002
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
No.
1
Eerste
Blad.
Zes
en
vreerti^«te
Jaarling,
Intern.
Telephoon
No.
1.
1915.
ENKHUIZER
COURANT.
ALGEMEEN
NIEÜWS-
voor
HOLLANDS
Zaterdag
en
Dit
blad
verschijnt
DINSDAG-,
DONDERDAG
Z
A
TERDAQ
NA
MIDDAG,
Westerstraat
4
Nr.
8.
Frijg
per
kwartaal:
voor
Bnkhuiten
/
1.—,
daarbuiten
f
1.20.
Voor
het
Buitenland
(bij
vooruitbetaling)
f
7.80
per
jaar.
Abonnementen
en
Advertentiën
worden
aangenomen
bij
den
^er
A.
EGMOND
te
ENKHÜIZEN
en
bij
de
Agenten,
Boekhandelaars
en
Hulppostkantoren.
EN
ADVERTENTIEBLAD
NOORDERKWARTIER
2
Januari
Loste
nummert
van
dit
blad
6
eentt.
*°Pi."XubSe
SSÜ.
£28?
Vóór
s
morgens
10
uur
gelieve
men
Advwtentita
in
te
stukken
ïeTdlgZ
^«ents-Advertentiin
en
Inge.onden
bwitBliing
...
»
EKKHDIZER
COD»„
„
loop
_
twart„,,
^
m„
„.cto
d,
_
„og
Voor
Schakers.
Brieven
te
adresseeren:
Eedactie
Schaakrubriek
Enkhuizer
Courant.
No.
55.
Probleem
van
11.
v.
Gottschall
te
Leipzig.
Zwart:
A.
C.
Vasquez.
abode
fgh
m,hf
abode
fgh
Wit:
W.
Carrington.
Zwart
was
in
bovenstaande
stelling
aan
zet
en
won
als
volgt:
1.
Ld7
x
h3
2.
Tfl-gl
Lh3
x
g2
3.
Tgl
x
g2
Dd8—h4
+
4.
Khl-gl
Pf4—h3
+
5.
Kgl—fl
Ph3xf2!
0.
Le3
x
f2
Dh4—hl
+
7.
Tg2—gl
Phö—g3
+
8.
Kfl—el
Dhlxgl
+
9.
Lf2
x
gl
Tf8—fl±
SCHAAKTAKTIEK.
(Vervolg.)
Bij
den
aanval
op
den
koning
valt
de
aan¬
val
voor
en
na
het
rokeeren
te
onderschei¬
den.
De
eerste
is
de
eigenlijke
koningsaan-
val
en
het
mikpunt
meest
altijd
f7
of
f2.
Soms
komen
ook
de
aanvallen
van
dame
en
toren
op
de
open
e-lijn
ih
aanmerking
of
het
beletten
der
rokade
door
bestrijking
der
ruiten
f8
of
d8
door
de
loopers,
b.v.
door
Lel
op
a3
te
plaatsen.
Tot
verdediging
tegen
den
koningsaanval
strekken
nog
de
volgende
algemeene
regels:
Het
schaak
van
stukken
meest
dekken
door
gelijksoortige
stukken,
dus
looper
tegen
Ioo-
per
en
toren
tegen
toren.
Het
schaak
der
dame
op
e0
dekt
men
het
best
door
een
paard
op
e7,
omdat
zij
dan
niet
nogmaals
schaak
kan
geven.
Staat
de
koning
op
e6,
FEUILLETON.
Veertien
dagen
op
een
IJsschots.
Oorspronkelijk
verhaal
door
S.
Abramsz.
Derde
druk,
met
platen
van
J.
van
Oort.
Uit
de
Ideaal-Bibliotheek
van
L.
J.
Veen
—!
te
Amsterdam.
:—
Voor
f
li—*
ingenaaid
en
voor
f
1.50
in
fraaien
stempelbandi
te
bekomen
aan
het
Bureau
van
de
Enkhuizer
Courant.
—:—
—
13.)
Daar
ontwaakt
de
oude
Bording
plotse¬
ling
uit
zijn
overpeinzingen.
Hij
schijnt
he¬
vig
ontroerd
te
zijn.
In
zijn
oogen
flikkert
een
koortsig
vuur
en
uit
het
trillen
zijner
lippen
en
neusvleugels
is
duidelijk
te
be¬
merken,
dat
hij
in
een
zeer
overspannen
toestand
moet
verkeeren.
Jaap
en
Klaas
kijken
elkaar
bezorgd
aan.
,,Scheelt
er
wat
aan,
vader
V'
vraagt
de
eerste,
terwijl
hij
hem
vol
medelijden
de
hand
op
den
schouder
legt.
Haastig
staat
Bording
op,
grijpt
zijn
beide
zoons
bij
de
hand
en
staart
hen
eenige
oogenblikken
vol
aandacht
aan.
„Vader!"
roept
Klaas.
,,Stil
stil!
Laat
ik
jelui
voor
het
laatst
nog
eens
aanzien
Stoor
me
niet!"
„Maar
vader
"
„Stil,
jongen,
stil!
Ik
weet,
wat
je
me
zeggen
wilt:
Ik
moet
gaan
zitten
en
me
bedaard
houden
en
maar
wachten,
niet
waar
?
Maar
weet
je,
waarop
we
eigenlijk
wachten
?
Weet
je
't,
Jaap?
En
jij
Klaas,
een
paard
op
f7
en
geeft
de
vijandelijke
dame
schaak
óp
c6,
zoo
wordt
een
"seiiaaK
op
de
ruiten
c8,
c4,
e8
en
e4
voorkomen
door
Pf7—d6.
Bevindt
zich
een
vijandelijke
pion
vóór
onzen
koning,
zoo
wordt
die,
zonder
bijzondere
gronden
daartoe,
niet
genomen,
daar
hij
vaak
eene
goede
dekking
verschaft.
De
eenvoudigste,
hoewel
incorrecte
aanval
tegen
den
koning,
hetzij
voor
of
na
de
rokade,
is:
1.
e2—e4
2.
Pgl—f3
3.
Lfl—c4
4.
o-^o
5.
Pf3—g5
6.
Ddl—hö
7.
Pg-5
x
f7
8.
Dh5
x
f7
+
en
wint.
De
zoogenaamde
herderszet
e7—e5;
2.
Lfl—c4,
Lf8—c5;
Pb8
c6;
4.
Dh5xf7
mat,
zal
zelden
aange
wend
kunnen
worden
en
bij
een
juiste
ver¬
dediging
tot
nadeel
leiden.
Men
moet
zijn
stukken
trachten
te
ontwikkelen
en
te
rech
ter
tijd
d7—d6
of
d5
spelen.
Zoo
moest
hierboven
in
plaats
van
5.
o—o,
d7—dö
ge¬
speeld
zijn
of
nog
beter
bij
den
4den
zet
d7—d6
en
daarna
Pg8—f6.
(II
ordt
vervolgd.)
-e7—eö
Pb8—ce
Lf8—c5
Pg8-e7
o—o
h7—h6
Tf8
x
f7
1.
e2—e4,
3.
Ddl-hs,
Kevue
van
de
Week.
Het
Koninklijk
Nationaal
Steuncomité
heeft
wederom,
door
middel
van
een
ge¬
schrift
den
volke
kond
gedaan,
wat
het
heeft
verricht.
Dit
is
de
derde
bundel
van
dien
aard,
sedert
't
comité
opgericht
werd
(10
Augustus
1914).
Daar
er
meerdere
comité's
in
den
lande
destijds
zijn
opgericht,
volgens
het
bekende
Hollandsche
recept,
waarbij
velen
iets
ter
hand
nemen,
als
één
daarmee
begonnen
is,
zoo
is
langzamerhand
eenige
verwarring
ontstaan
bij
het
groote
publiek
inzake
die
diverse
Steuncomité's
en
steun-
pogingen.
In
dezen
bundel
no.
3
wordt
nu
zeer
verstandiglijk
eens
nauwkeurig
uiteen¬
gezet
hoe
de
verhouding
van
het
Kon.
Steun¬
comité
tot
de
andere
is.
Er
is
een
finantieele
band
tusschen
hen.
Zoo
keerde
het
K.
N.
S.
aan
een
16-tal
andere
comité's
wekelijks
f
40.000
uit.
Ook
wordt
aan
eenige
philan-
tropische
inrichtingen
steun
gezonden.
Maar
over
't
geheel
blijkt
dat
er
ontzettend
veel
noodig
is.
De
vorstelijke
gift
van
een
ton
wordt
natuurlijk
dankbaar
vermeld.
Geld
moet
er
komen.
De
groote
Oorlogslee-
ning
zal
het
moeten
verschaffen,
maar
ook
hoort
men
de
laatste
dagen
weer
iets
meer
over
de
tabaksbelasting.
Vermoedelijk
komt
die
in
den
vorm
van
een
inkomend
recht
weet
jij
het?"
Klaas
en
Jaap
staren
hun
vader
met
ont¬
zetting
aan.
Wat
beteekenen
die
flikkerende
oogen,
die
gespannen
gelaatstrekken,
die
gejaagde
stem
?
Is
dat
alles
het
gevolg
eener
hevige
koorts,
die
zijn
bloed
in
beroering
brengt,
zijn
ze¬
nuwen
spant
en
hem
doet
ijlen
?
Of
hebben
de
angst
en
het
lijden
der
laatste
dagen
zijn
verstand
beneveld
en
hem
krankzinnig
ge¬
maakt
?
„Weet
je
't,
Jaap?
Weet
je
't,
Klaas?"
herhaalt
Bording,
thans
op
dringender
toon.
„Spreek
—
spreek
dan:
weet
je,
waar
we
eigenlijk
op
wachten
?"
„We
hopen
nog
altijd
."
stamelt
Jaap,
met
zijn
antwoord
verlegen.
Een
akelige
lach
klinkt
over
het
ijs.
„Hopen!
krijscht
Bording.
„Hebben
we
al
niet
gehoopt
van
Zondag
af?
En
vandaag
is
het
Donderdag!
Maar
ik
wil
een
ant¬
woord
hebben
!
Weet
jelui,
waarop
we
eigen¬
lijk
wachten?"
Klaas
en
Jaap
kijken
elkaar
wanhopig
aan
en
wagen
het
niet
te
antwoorden.
„Jelui
zegt
niets?
Dan
zal
ik
jelui
zeggen,
waarop
we
wachten.
Het
zal
met
deze
ijsschots
gaan,
zooals
met
al
de
andere,
die
we
voor
onze
oogen
hebben
zien
vernie¬
len:
ze
zal
in
stukken
worden
geslagen
en
wij
door
het
ijs
verpletterd
Zie,
daar
wachten
we
op
"
„Maar
vader
*:i'
valt
Jaap
in.
„Stil
nu,
laat
me
uitspreken
"
„Neen,
vader,
ga
zoo
niet
voort.
Je
bent
ziek,
je
hebt
koorts.
Ga
weer
op
de
sleê
zit¬
ten
en
leg
je
hoofd
tegen
me
aan...
Dat
zal
je
goed
doen.
Misschien
kan
je
dan
wel
een
beetje
slapen."
„Slapen?
Ja,
ik
zal
gaan
slapen
met
teruggave^
voor
uitvoer.
De.
i
«dm.
trie
wórdt*daardoor
met
g
reffen.
Maar
wel
de
birmenlandsche
rookers.
Enfin,
des
te
meer
waardeert
men
zijn
sigaar
en
rookt
men
zijn
eindjes
heelemaal
op.
Met
1
Januari
is
het
bittertje
ook
één
cent
duurder
geworden;
of
er
minder
gedronken
zal
worden?
't
Is
in
het
natte
seizoen
en
velen
hebben
den
mot
in
de
maag
gekregen
in
deze
slechte
tijden.
Alen
zegt
dat
één
glaasje
op
tijd,
tegen
vocht
en
motten
helpt.
Van
mot
gesproken:
Ze
hebben
daarvan
ook
last
in
de
welbekende
vereeniging
het
„Ne-
derlandsch
Verbond".
Zooals
men
weet,
werkt
dit
verbond,
soms
met
niet
weinig
overdrijving
in
de
richting
van
de
verbroe¬
dering
tusschen
Nederland
en
België,
spe¬
ciaal
door
middel
van
Taaleenheid
enz.
Soms
geschiedde
een
en
ander
erg
putluttig.
Dit
is
de
aanleiding
geweest
van,
toen
het
orgaan
„Neerlandia"
met
een
vrij
zoetsap¬
pig
artikel
voor
den
dag
kwam
over
Bel¬
gië,
in
de
afdeeling
Amsterdam
dezer
dagen
over
een
en
ander
eens
een
hartig
woordje
te
zeggen.
Niemand
minder
dan
Cyriel
Buysse
had
in
het
publiek
de
houding
van
„Neerlandia"
„laf"
genoemd.
Het
heeft
op
bedoelde
vergadering
nogal
geonweerd
te¬
gen
het
hoofdbestuur.'
De
bliksemstralen
werden
bestuurd
door
Mr.
A.
Loosjes
en
ook
de
heer
Hugenholtz
deed
zijn
hagel
klet¬
teren.
In
Neerlandia
heeft
ook
geen
woord
gestaan
over
het
geval
Botha
en
Herzog.
Dat
vonden
de
leden,
die
vroeger
in
dat
blad
zooveel
over
dat
Transvaal
en
die
boe¬
ren
moesten
lezen
en
waarbij
een
soort
broeikas-sympathie
voor
Zuid-Afrikaansche
„stamverwantschappen"
was
aangekweekt,
zeer
vervelend.
Kortom,
men
wilde
een
an¬
der,
krachtiger
hoo'fdbestuur;
men
voelde
vechtlust,
na
lang
met
zoete
koek
gevoerd
te
zijn.
Natuurlijk,
zocals
het
bij
dergelijke
sputtervergaderingen
meestal
geschiedt,
kwam
't
aan
't
einde
maar
tot
een
motie.
Maar
de
lont
brandt
en
men
zal
er
wel
meer
van
zien
gebeuren.
Vrede
is
het
daar
niet
meer,
evenals
elders
op
de
aarde...
Met
angst
en
beven
zien
velen
de
opening
van
de
geldtempel
tegemoet
in
Januari.
Dat
er
echter
geen
zaken
zijn
gedaan
—
per
te¬
lefoon
—
beweert
geen
hunner.
Maar
dat
eiken
middag
statig
optrekken
de
hooge
hoeden
naar
het
Damrak
te
Amsterdam,
is
toch
eigenlijk
je
ware,
vinden
velen.
Ook
elders
is
er
veel
verdiend
in
koopmanszaken.
De
fouragehandel
verdiende
schatten.
De
aardappel-
en
paardenhandel
ook,
om
er
maar
een
paar
te
noemen.
Van
koophandel
gesproken,
zoo
is■
er
„rumor
in
casa"
in
de
Amsterdamsche
Ka¬
mer
van
Koophandel.
Verkiezingsagitaties,
die
deze
week
tot
een
uitslag
voeren
zullen.
i£n
tla.a
beroerde
de
sremoerhiEen
ont
zins
een
brief,
geschreven
door
de
echtge-
noote
van
den
oud-minister
Heemskerk
aan
de
Zeppelin-Werken
te
Friedrichsha-
feq!
Dat
lijkt
erger
dan
't
is.
Mevrouw
Heemskerk
schreef
een
gewoon
dames-brief¬
je
aan
een
vriendin,
echtgenöote
van
een
ingenieur
dier
werken.
Natuurlijk,
zooals
alle
damesbrieven
zeer
belangrijken
inhoud,
maar
van
geen
internationaal
publiek
be¬
lang.
Toch
kreeg
dit
epistel
even
een
schijntje
van
zulk
belang,
want
het
kattebelletje
kwam
te
Friedrichshafen
aan,
geopend
en
gewaarmerkt
door
den
Engelschen
cen¬
sor
!
Ra-ra
hoe
kwam
dat?
De
Nederlandsche
Posterij
heeft
getracht
dat
raadsel
op
te
lossen.
Gelukt
is
haar
dat
nog
niet.
De
zaak
is,
evenals
die
van
dergelijke
via
Engeland
of
Engelsche
han¬
den
ontvangen
brieven
in
Nederland
uit
Oostenrijk,
in
onderzoek.
Dat
hiermee
niet
de
doofpot
bedoeld
is,
daarvoor
zal
de
bui-
tenlandsche
pers
wel
zorgen!
Ons
landje
wordt
van
die
zijde
nauwlettend
op
de
vin¬
gers
gezien
en
n'en
déplaise
de
Hollandsche
redactie-vingers.
Zoo
is
wel
gebleken
dat
de
buitenlandsche
redactieduimen
een
groot
zuigoppervlak
hebben.
Van
zuigen
gesproken,
de
heer
Van
Kol
heeft,
bij
de
behandeling
der
Indische
'be¬
grooting
in
de
Eerste
Kamer,
een
krachtig
woord
doen
hooren
tegen
het
opiumzuigen
of
-schuiven.
Wanneer
hij
en
de
heeren
van
zijn
partij
zoo
hun
spreektijd
in
de
Kamers
altijd
wilden
benutten,
dan
zou
dit
toe
te
juichen
zijn.
Hij
sprak
ook
over
de
Sarakat
Islam-beweging
en
leverde
een
mooi
plei¬
dooi
voor
de
verheffing
van
den
inlander
boven
peil.
Hij
wenschte
vooral
verlaging
voor
spoorwegvervoer
van
goederen
der
in¬
landers
en
dat
er
een
einde
zou
komen
aan
de
achteruitstelling
bij
gelijke
geschiktheid
van
inlander
bij
Europeaan.
(Van
Lindenheuvel.)
Maar
niet
alleen.
Jij
en
Klaas
zullen
me
gezelschap
houden.
Geef
me
een
bijl!"
Bij
Klaas
en
Jaap
wordt
een
vreeselijk
vermoeden
wakker.
„Waarom
zouden
we
den
dood
afwach¬
ten
?"
gaat
Bording
in
klimmenden
harts¬
tocht
voort.
„We
zullen
hem
te
gemoet
gaan;
dat
zal
ons
vele
uren,
dagen
misschien,
van
angst
en
lijden
sparen...
Geef
me
een
bijl,
.om
er
een
gat
mee
in
't
ijs
te
hakken
Niet
waar,
jongens,
jelui
wilt
toch
im¬
mers
ook,
dat
er
een
einde
aan
ons
lijden
komt?
Door
dat
gat
zullen
we
ons
met
z'n
drieën
in
zee
laten
zakken
Dan
zullen
we
rust
hebben,
niet
waar?...
dan
zullen
we
rust
hebben!"
Nogmaals
wenden
Klaas
en
Jaap
pogin¬
gen
aan,
hun
armen
vader
tot
zitten
te
be¬
wegen.
Doch
te
vergeefs.
„Neen,"
niet
zitten!"
roept
Bording
woest.
„Zitten
is
vachten
en
wachten
is
de
hel
—
de
hel!
Waarom
wachten!
?
Om
tel¬
kens
en
telkens
te
moeten
vreezen,
door
de
ijsblokken
te
worden
verpletterd?
Geef
me
een
bijl
ha,
daar
ligt
er
een!
"
En
ijlings
schiet
Bording
op
het
begeerde
voorwerp
toe.
Klaas
en
Jaap
vreezen
het
ergste,
Het
is
duidelijk:
hun
vader
verkeert
in
een
toestand,
waarin
hij
zich
geen
reken¬
schap
geeft
van
hetgeen
hij
doet.
Is
het
koorts
—
is
het
krankzinnigheid
?
Ze
weten
het
niet.
Maar
dit
is
zeker:
het
schrikkelijk
voornemen
van
den
rampzalige
moet
ver¬
ijdeld
worden.
Maar
hoe?
Voor
rede
schijnt
hun
vader
niet
meer
vatbaar
te
zijn.
Wellicht
echter,
dat
een
be¬
vel,
op
beslisten
en
krachtigen
toon
gege¬
ven,
de
gewenschte
uitwerking
zal
hebben.
„Vader,
leg
neer
die
bijl!"
klinkt
het
be-
11
et
Vrije
Woord.
Mijnheer
de
Eedacteur!
Mag
ik
zoo
vrij
wezen
om
eenige
plaats¬
ruimte
in
Uwe
Courant
te
verzoeken
voor
t
volgende.
Bij
voorbaat
mijn
dank.
Een
praatje
van
twee
Andijker
bouwers
in
een
veldersboet.
Verleden
V
rijdag
dat
ik
op
mijn
akker
om
de
Zuid
an
t
spitten
was,
en
toen
het
middag
werd
(
t
begon
ook
al
weer
te
re¬
genen)
toen
ging
ik
bij
buurman
Jan
in
velend.
„Neerleggen?
De
bijl
neerleggen?
Nooit!"
klinkt
het
vastbesloten
van
de
lippen
des
ijlhoofdigen
en
woest
slaat
hij
het
scherpe
ijzer
diep
in
den
ijsvloer.
„Dan
moeten
we
geweld
gebruiken
("
fluistert
Jaap
tot
zijn
broer
en
beiden
grij¬
pen
hun
vader
aan,
terwijl
de
eerste
poogt,
hem
de
bijl
te
ontwringen.
Maar
Bording
weert
zich
met
alle
macht
en
heeft
zich
in
een
ommezien
losgerukt.
„Laat
me
dan
alleen
sterven!"
brult
hij
en
hij
snelt
naar
den
rand
der
ijsschots,
blijkbaar
met
het
doel
zich
tusschen
de
kruiende
ijsblokken
te
werpen
en
zich
te
laten
verpletteren.
Zijn
zoons
echter
zijn
hem
op
den
voet
ge¬
volgd
en
grijpen
hem
andermaal
vast.
Er
ontstaat
een
hevige
worsteling.
jjGrijp
de
bijl!"
schreeuwt
Jaap
zijn
broer
toe.
Deze
heeft
haar
reeds
gegrepen
en
werpt
haar
in
zee.
„Wat
moeten
we
met
vader
beginnen?"
schreeuwt
Klaas
in
de
uiterste
wanhoop.
„We
moeten
vader
op
den
grond
zien
te
krijgen
en
hem
de
voeten
vastbinden,"
is
het
antwoord,
„anders
springt
hij
in
zee!"
Het
is
niet
gemakkelijk,
het
eerste
voor¬
nemen
ten
uitvoer
te
brengen,
maar
toch
blijven
de
beide
zoons
ten
slotte
overwin¬
naars:
door
eert
handigen
zwaai
weet
Jaap
zijn
vader
te
doen
vallen,
waarop
beiden
zijn
armen
grijpen,
om
hem
de
heftige
bewe¬
gingen,
die
hij
daarmee
maakt,
te
beletten.
Wat
nu
echter
te
doen?
W
illen
ze
de
voeten
van
den
ongelukkige
vastbinden,
dan
moeten
ze
zijn
armen
los¬
laten
-
en
wie
weet,
waartoe
hij
dan
in
staat
is!
Ze
besluiten
dus,
hun
vader
nog
eenigen
Mfflu;
up
te
etc„.
Erac
IR
bij
Jan
in
de
boet
kwam
had-ie
z'n
brood
ook
al
te
pakken.
Als
je
zoo
met
de
vier-
tander
an
't
spitten
binne,
heb
je
in
de
regel
schroei,
't
Duurde
ok
niet
lang
of
ik
hapte
er
lustig
op
los.
't
Zit
er
bij
jouw
an,
zei
Jan,
oorlogsbrood
mit
krente
er
in.
Ja,
Jan,
dut
brood
dat
koopt
m'n
wijf
omdat
't
niet
zoo
gauw
droog
wordt.
Bij
ons
het
't
gien
tijd
om
droog
te
worden,
zei
Jan;
as
mijn
Wijf
an
't
iene
end
begint,
en
ieder
zei
wat
hewwe,
den
het
ze
't
are
end
gauw
te
pakken,
en,
dat
brood
van'jou
met
hier
en
deer
'n
krent
er
in,
en
deer
moet
je
nag
vier
sente
meer
voor
betale,
nou
dat
kin
de
bruin
bij
óns
niet
trekke.
Hoe
is
't
Jan,
kin
je
zeun
'm
deer
nagal
wat
bekarne
in
't
fort
in
de
Helder,
deer
is
ie
toch
he?
—
Ja,
dat
gaat
nag
al,
hij
komt
om
de
veertien
dage
voor
'n
paar
nachte
thuis,
het
er
niet
veul
te
doen,
rede-
üjk
goed
eten,
maar
is
veul
liever
thuis
bij
ae
vrouw
en
de
kleine,
dat
snap
je.
Dat
de
soldate
en
de
landweermannen
oproepen
worde
in
't
begin
van
Augustus,
en
m'n
zeun
ok
vort
most,
dat
was
wat.
De
ooievaar
die
stond
op
z
n
huis
te
klepperen,
die
wou
eiin,
en
hij
had
t
drok
op
z'n
bouw,
nou
dat
was
men
'n
bedoening.
Maar
al
z'n
dage
t
kwam
alles
op
z'n
pootjes
terecht.
Dat
zaakje
met
de
ooievaar
was
gauw
in
t
reine,
en
wat
de
bouw
angaat,
deer
hew¬
we
de
lede
van
de
vereeniging
„Hulp
bij
Ziekte"
er
kranig
in
houwen,
dat
ze
dat
alles
gratis
voor
'm
beredderd
hewwe,
de
vrouw
kreeg
ok
vergoeding
van
't
rijk,
dat
ze
boffe
er
nag
bij.
Ja,
Jan,
bij
mijn
in
de
buurt
binne
twee
landweermanne
onder
de
wapene,
ze
hebbe
elk
'n
vrouw
en
twee
kin-
dere,
die
een
is
'n
groote
bouwer,
de
ander
is
arbeider,
nou
het
't
'n
tijd
lang
zoo
v
eest,
dat
die
vrouw
van
die
arbeider
maar
tien
cente
vergoeding
meer
kreeg
als
die
vrouw
van
die
groote
bouwer,
dat
is
mijn
inziens
niet
zoo
as
het
weze
moet.
Ik
hew
al
is
zoo
vernomen,
dat
de
burgemeesters
dat
init
de
wijfkes
van
de
landweermanne
maar
wat
schippere
moste
vanwege
de
vergoeding
van
t
rijk,
en
dat
ze
het
mit
de
uitkeering
van
de
vijftig
cente
bringe
kinne
tot
'n
gulden
per
dag
(tot
'n
daalder
hew
ik
ok
hoord)
weet
je
'r
meer
van
as
ik,
Jan?
'k
Weet
er
niks
van,
zei
Jan.
Nou
moete
we
deer
nag
maar
niet
te
veul
van
zegge
zoo
lang
as
we
het
niet
goed
wete.
We
kinne
nou
wel
zegge
de
burgemeesters
houwe
de
strik
maar
op
de
buul,
dat
geeft
niks,
maar
dat
weet
ik
J
an,
dat
die
vrouw
van
die
ar¬
beider
bij
mijn
in
de
buurt
'n
tijd
lang
zeuventig
cente
vergoeding
kreeg
en
nou
honderd.
Als
Prins
Joris
dat
nou
er
is
in
de
Enkhuizer
Courant
bekend
maakte
hoe
tijd
vast
te
houden,
totdat
hij
bedaarder
zal
geworden
zijn.
Bording
blijft
zich
met
alle
macht
weren.
Nu
hij
de
armen
niet
meer
tot
zijn
beschik¬
king
heeft,
gebruikt
hij
zijn
beenen
en
trapt
daarmee
op
woeste
wijze
van
zich
af.
„Laat
me
gaan!"
brult
hij
met
heesche
stem.
„Laat
me
gaan!!
Ik
wil
sterven...
Ik
wil
den
dood
tegemoet
gaan!"
„Vader,
vader
bedaar
toch!"
roept
Klaas
sidderend.
„Laat
me
los!"
schreeuwt
Bording
weer,
„Waartoe
moeten
we
nog
langer
lijden?
De
dood
geeft
rust
Gun
jelui
je
vader
dan
geen
rust?"
'
„Ga
dan
zitten,
vader,
dan
zal
je
rusten,"
smeekt
Jaap.
Doch
Bording
verstaat
geen
rede.
Woe¬
dend
blijft
hij
eischen,
dat
zijn
zoons
hem
zullen
loslaten,
opdat
hij
een
eind
aan
zijn
leven
zal
kunnen
maken.
Aan
dien
eisch
echter
geeft
Jaan
noch
Klaas
gehoor,
en
beiden
spannen
alle
krach¬
ten
in,
om
hun
vader
meester
te
blijven.
Zoo
gaat
er
ongeveer
een
half
uur
voor¬
bij,
na
verloop
waarvan
de
woede
van
den
beklagenswaardigen
man
langzamerhand
begint
te
bedaren.
De
woeste
uitroepen
gaan
allengs
in
som¬
bere
klaagtonen
over,
die
weldra
worden
af¬
gebroken
door
een
hevig
zenuwachtig
snik¬
ken.
„Vader
bedaart,
Goddank!"
fluistert
Jaap
tot
zijn
broer;
„laat
hem
nu
maar
los."
Nog
weinige
oogenblikken
en
roerloos
ligt
Bording
neer:
hij
heeft
het
bewustzijn
ver¬
loren.
(Wordt
vervolgd.)