Tekstweergave van EC_1915_01_02_0002

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
No. 1 Eerste Blad. Zes en vreerti^«te Jaarling, Intern. Telephoon No. 1. 1915. ENKHUIZER COURANT. ALGEMEEN NIEÜWS- voor HOLLANDS Zaterdag en Dit blad verschijnt DINSDAG-, DONDERDAG Z A TERDAQ NA MIDDAG, Westerstraat 4 Nr. 8. Frijg per kwartaal: voor Bnkhuiten / 1.—, daarbuiten f 1.20. Voor het Buitenland (bij vooruitbetaling) f 7.80 per jaar. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen bij den ^er A. EGMOND te ENKHÜIZEN en bij de Agenten, Boekhandelaars en Hulppostkantoren. EN ADVERTENTIEBLAD NOORDERKWARTIER 2 Januari Loste nummert van dit blad 6 eentt. *°Pi."XubSe SSÜ. £28? Vóór s morgens 10 uur gelieve men Advwtentita in te stukken ïeTdlgZ ^«ents-Advertentiin en Inge.onden bwitBliing ... » EKKHDIZER COD»„ loop _ twart„,, ^ m„ „.cto d, _ „og Voor Schakers. Brieven te adresseeren: Eedactie Schaakrubriek Enkhuizer Courant. No. 55. Probleem van 11. v. Gottschall te Leipzig. Zwart: A. C. Vasquez. abode fgh m,hf abode fgh Wit: W. Carrington. Zwart was in bovenstaande stelling aan zet en won als volgt: 1. Ld7 x h3 2. Tfl-gl Lh3 x g2 3. Tgl x g2 Dd8—h4 + 4. Khl-gl Pf4—h3 + 5. Kgl—fl Ph3xf2! 0. Le3 x f2 Dh4—hl + 7. Tg2—gl Phö—g3 + 8. Kfl—el Dhlxgl + 9. Lf2 x gl Tf8—fl± SCHAAKTAKTIEK. (Vervolg.) Bij den aanval op den koning valt de aan¬ val voor en na het rokeeren te onderschei¬ den. De eerste is de eigenlijke koningsaan- val en het mikpunt meest altijd f7 of f2. Soms komen ook de aanvallen van dame en toren op de open e-lijn ih aanmerking of het beletten der rokade door bestrijking der ruiten f8 of d8 door de loopers, b.v. door Lel op a3 te plaatsen. Tot verdediging tegen den koningsaanval strekken nog de volgende algemeene regels: Het schaak van stukken meest dekken door gelijksoortige stukken, dus looper tegen Ioo- per en toren tegen toren. Het schaak der dame op e0 dekt men het best door een paard op e7, omdat zij dan niet nogmaals schaak kan geven. Staat de koning op e6, FEUILLETON. Veertien dagen op een IJsschots. Oorspronkelijk verhaal door S. Abramsz. Derde druk, met platen van J. van Oort. Uit de Ideaal-Bibliotheek van L. J. Veen —! te Amsterdam. :— Voor f li—* ingenaaid en voor f 1.50 in fraaien stempelbandi te bekomen aan het Bureau van de Enkhuizer Courant. —:— 13.) Daar ontwaakt de oude Bording plotse¬ ling uit zijn overpeinzingen. Hij schijnt he¬ vig ontroerd te zijn. In zijn oogen flikkert een koortsig vuur en uit het trillen zijner lippen en neusvleugels is duidelijk te be¬ merken, dat hij in een zeer overspannen toestand moet verkeeren. Jaap en Klaas kijken elkaar bezorgd aan. ,,Scheelt er wat aan, vader V' vraagt de eerste, terwijl hij hem vol medelijden de hand op den schouder legt. Haastig staat Bording op, grijpt zijn beide zoons bij de hand en staart hen eenige oogenblikken vol aandacht aan. „Vader!" roept Klaas. ,,Stil stil! Laat ik jelui voor het laatst nog eens aanzien Stoor me niet!" „Maar vader " „Stil, jongen, stil! Ik weet, wat je me zeggen wilt: Ik moet gaan zitten en me bedaard houden en maar wachten, niet waar ? Maar weet je, waarop we eigenlijk wachten ? Weet je 't, Jaap? En jij Klaas, een paard op f7 en geeft de vijandelijke dame schaak óp c6, zoo wordt een "seiiaaK op de ruiten c8, c4, e8 en e4 voorkomen door Pf7—d6. Bevindt zich een vijandelijke pion vóór onzen koning, zoo wordt die, zonder bijzondere gronden daartoe, niet genomen, daar hij vaak eene goede dekking verschaft. De eenvoudigste, hoewel incorrecte aanval tegen den koning, hetzij voor of na de rokade, is: 1. e2—e4 2. Pgl—f3 3. Lfl—c4 4. o-^o 5. Pf3—g5 6. Ddl—hö 7. Pg-5 x f7 8. Dh5 x f7 + en wint. De zoogenaamde herderszet e7—e5; 2. Lfl—c4, Lf8—c5; Pb8 c6; 4. Dh5xf7 mat, zal zelden aange wend kunnen worden en bij een juiste ver¬ dediging tot nadeel leiden. Men moet zijn stukken trachten te ontwikkelen en te rech ter tijd d7—d6 of d5 spelen. Zoo moest hierboven in plaats van 5. o—o, d7—dö ge¬ speeld zijn of nog beter bij den 4den zet d7—d6 en daarna Pg8—f6. (II ordt vervolgd.) -e7—eö Pb8—ce Lf8—c5 Pg8-e7 o—o h7—h6 Tf8 x f7 1. e2—e4, 3. Ddl-hs, Kevue van de Week. Het Koninklijk Nationaal Steuncomité heeft wederom, door middel van een ge¬ schrift den volke kond gedaan, wat het heeft verricht. Dit is de derde bundel van dien aard, sedert 't comité opgericht werd (10 Augustus 1914). Daar er meerdere comité's in den lande destijds zijn opgericht, volgens het bekende Hollandsche recept, waarbij velen iets ter hand nemen, als één daarmee begonnen is, zoo is langzamerhand eenige verwarring ontstaan bij het groote publiek inzake die diverse Steuncomité's en steun- pogingen. In dezen bundel no. 3 wordt nu zeer verstandiglijk eens nauwkeurig uiteen¬ gezet hoe de verhouding van het Kon. Steun¬ comité tot de andere is. Er is een finantieele band tusschen hen. Zoo keerde het K. N. S. aan een 16-tal andere comité's wekelijks f 40.000 uit. Ook wordt aan eenige philan- tropische inrichtingen steun gezonden. Maar over 't geheel blijkt dat er ontzettend veel noodig is. De vorstelijke gift van een ton wordt natuurlijk dankbaar vermeld. Geld moet er komen. De groote Oorlogslee- ning zal het moeten verschaffen, maar ook hoort men de laatste dagen weer iets meer over de tabaksbelasting. Vermoedelijk komt die in den vorm van een inkomend recht weet jij het?" Klaas en Jaap staren hun vader met ont¬ zetting aan. Wat beteekenen die flikkerende oogen, die gespannen gelaatstrekken, die gejaagde stem ? Is dat alles het gevolg eener hevige koorts, die zijn bloed in beroering brengt, zijn ze¬ nuwen spant en hem doet ijlen ? Of hebben de angst en het lijden der laatste dagen zijn verstand beneveld en hem krankzinnig ge¬ maakt ? „Weet je 't, Jaap? Weet je 't, Klaas?" herhaalt Bording, thans op dringender toon. „Spreek spreek dan: weet je, waar we eigenlijk op wachten ?" „We hopen nog altijd ." stamelt Jaap, met zijn antwoord verlegen. Een akelige lach klinkt over het ijs. „Hopen! krijscht Bording. „Hebben we al niet gehoopt van Zondag af? En vandaag is het Donderdag! Maar ik wil een ant¬ woord hebben ! Weet jelui, waarop we eigen¬ lijk wachten?" Klaas en Jaap kijken elkaar wanhopig aan en wagen het niet te antwoorden. „Jelui zegt niets? Dan zal ik jelui zeggen, waarop we wachten. Het zal met deze ijsschots gaan, zooals met al de andere, die we voor onze oogen hebben zien vernie¬ len: ze zal in stukken worden geslagen en wij door het ijs verpletterd Zie, daar wachten we op " „Maar vader *:i' valt Jaap in. „Stil nu, laat me uitspreken " „Neen, vader, ga zoo niet voort. Je bent ziek, je hebt koorts. Ga weer op de sleê zit¬ ten en leg je hoofd tegen me aan... Dat zal je goed doen. Misschien kan je dan wel een beetje slapen." „Slapen? Ja, ik zal gaan slapen met teruggave^ voor uitvoer. De. i «dm. trie wórdt*daardoor met g reffen. Maar wel de birmenlandsche rookers. Enfin, des te meer waardeert men zijn sigaar en rookt men zijn eindjes heelemaal op. Met 1 Januari is het bittertje ook één cent duurder geworden; of er minder gedronken zal worden? 't Is in het natte seizoen en velen hebben den mot in de maag gekregen in deze slechte tijden. Alen zegt dat één glaasje op tijd, tegen vocht en motten helpt. Van mot gesproken: Ze hebben daarvan ook last in de welbekende vereeniging het „Ne- derlandsch Verbond". Zooals men weet, werkt dit verbond, soms met niet weinig overdrijving in de richting van de verbroe¬ dering tusschen Nederland en België, spe¬ ciaal door middel van Taaleenheid enz. Soms geschiedde een en ander erg putluttig. Dit is de aanleiding geweest van, toen het orgaan „Neerlandia" met een vrij zoetsap¬ pig artikel voor den dag kwam over Bel¬ gië, in de afdeeling Amsterdam dezer dagen over een en ander eens een hartig woordje te zeggen. Niemand minder dan Cyriel Buysse had in het publiek de houding van „Neerlandia" „laf" genoemd. Het heeft op bedoelde vergadering nogal geonweerd te¬ gen het hoofdbestuur.' De bliksemstralen werden bestuurd door Mr. A. Loosjes en ook de heer Hugenholtz deed zijn hagel klet¬ teren. In Neerlandia heeft ook geen woord gestaan over het geval Botha en Herzog. Dat vonden de leden, die vroeger in dat blad zooveel over dat Transvaal en die boe¬ ren moesten lezen en waarbij een soort broeikas-sympathie voor Zuid-Afrikaansche „stamverwantschappen" was aangekweekt, zeer vervelend. Kortom, men wilde een an¬ der, krachtiger hoo'fdbestuur; men voelde vechtlust, na lang met zoete koek gevoerd te zijn. Natuurlijk, zocals het bij dergelijke sputtervergaderingen meestal geschiedt, kwam 't aan 't einde maar tot een motie. Maar de lont brandt en men zal er wel meer van zien gebeuren. Vrede is het daar niet meer, evenals elders op de aarde... Met angst en beven zien velen de opening van de geldtempel tegemoet in Januari. Dat er echter geen zaken zijn gedaan per te¬ lefoon beweert geen hunner. Maar dat eiken middag statig optrekken de hooge hoeden naar het Damrak te Amsterdam, is toch eigenlijk je ware, vinden velen. Ook elders is er veel verdiend in koopmanszaken. De fouragehandel verdiende schatten. De aardappel- en paardenhandel ook, om er maar een paar te noemen. Van koophandel gesproken, zoo is■ er „rumor in casa" in de Amsterdamsche Ka¬ mer van Koophandel. Verkiezingsagitaties, die deze week tot een uitslag voeren zullen. i£n tla.a beroerde de sremoerhiEen ont zins een brief, geschreven door de echtge- noote van den oud-minister Heemskerk aan de Zeppelin-Werken te Friedrichsha- feq! Dat lijkt erger dan 't is. Mevrouw Heemskerk schreef een gewoon dames-brief¬ je aan een vriendin, echtgenöote van een ingenieur dier werken. Natuurlijk, zooals alle damesbrieven zeer belangrijken inhoud, maar van geen internationaal publiek be¬ lang. Toch kreeg dit epistel even een schijntje van zulk belang, want het kattebelletje kwam te Friedrichshafen aan, geopend en gewaarmerkt door den Engelschen cen¬ sor ! Ra-ra hoe kwam dat? De Nederlandsche Posterij heeft getracht dat raadsel op te lossen. Gelukt is haar dat nog niet. De zaak is, evenals die van dergelijke via Engeland of Engelsche han¬ den ontvangen brieven in Nederland uit Oostenrijk, in onderzoek. Dat hiermee niet de doofpot bedoeld is, daarvoor zal de bui- tenlandsche pers wel zorgen! Ons landje wordt van die zijde nauwlettend op de vin¬ gers gezien en n'en déplaise de Hollandsche redactie-vingers. Zoo is wel gebleken dat de buitenlandsche redactieduimen een groot zuigoppervlak hebben. Van zuigen gesproken, de heer Van Kol heeft, bij de behandeling der Indische 'be¬ grooting in de Eerste Kamer, een krachtig woord doen hooren tegen het opiumzuigen of -schuiven. Wanneer hij en de heeren van zijn partij zoo hun spreektijd in de Kamers altijd wilden benutten, dan zou dit toe te juichen zijn. Hij sprak ook over de Sarakat Islam-beweging en leverde een mooi plei¬ dooi voor de verheffing van den inlander boven peil. Hij wenschte vooral verlaging voor spoorwegvervoer van goederen der in¬ landers en dat er een einde zou komen aan de achteruitstelling bij gelijke geschiktheid van inlander bij Europeaan. (Van Lindenheuvel.) Maar niet alleen. Jij en Klaas zullen me gezelschap houden. Geef me een bijl!" Bij Klaas en Jaap wordt een vreeselijk vermoeden wakker. „Waarom zouden we den dood afwach¬ ten ?" gaat Bording in klimmenden harts¬ tocht voort. „We zullen hem te gemoet gaan; dat zal ons vele uren, dagen misschien, van angst en lijden sparen... Geef me een bijl, .om er een gat mee in 't ijs te hakken Niet waar, jongens, jelui wilt toch im¬ mers ook, dat er een einde aan ons lijden komt? Door dat gat zullen we ons met z'n drieën in zee laten zakken Dan zullen we rust hebben, niet waar?... dan zullen we rust hebben!" Nogmaals wenden Klaas en Jaap pogin¬ gen aan, hun armen vader tot zitten te be¬ wegen. Doch te vergeefs. „Neen," niet zitten!" roept Bording woest. „Zitten is vachten en wachten is de hel de hel! Waarom wachten! ? Om tel¬ kens en telkens te moeten vreezen, door de ijsblokken te worden verpletterd? Geef me een bijl ha, daar ligt er een! " En ijlings schiet Bording op het begeerde voorwerp toe. Klaas en Jaap vreezen het ergste, Het is duidelijk: hun vader verkeert in een toestand, waarin hij zich geen reken¬ schap geeft van hetgeen hij doet. Is het koorts is het krankzinnigheid ? Ze weten het niet. Maar dit is zeker: het schrikkelijk voornemen van den rampzalige moet ver¬ ijdeld worden. Maar hoe? Voor rede schijnt hun vader niet meer vatbaar te zijn. Wellicht echter, dat een be¬ vel, op beslisten en krachtigen toon gege¬ ven, de gewenschte uitwerking zal hebben. „Vader, leg neer die bijl!" klinkt het be- 11 et Vrije Woord. Mijnheer de Eedacteur! Mag ik zoo vrij wezen om eenige plaats¬ ruimte in Uwe Courant te verzoeken voor t volgende. Bij voorbaat mijn dank. Een praatje van twee Andijker bouwers in een veldersboet. Verleden V rijdag dat ik op mijn akker om de Zuid an t spitten was, en toen het middag werd ( t begon ook al weer te re¬ genen) toen ging ik bij buurman Jan in velend. „Neerleggen? De bijl neerleggen? Nooit!" klinkt het vastbesloten van de lippen des ijlhoofdigen en woest slaat hij het scherpe ijzer diep in den ijsvloer. „Dan moeten we geweld gebruiken (" fluistert Jaap tot zijn broer en beiden grij¬ pen hun vader aan, terwijl de eerste poogt, hem de bijl te ontwringen. Maar Bording weert zich met alle macht en heeft zich in een ommezien losgerukt. „Laat me dan alleen sterven!" brult hij en hij snelt naar den rand der ijsschots, blijkbaar met het doel zich tusschen de kruiende ijsblokken te werpen en zich te laten verpletteren. Zijn zoons echter zijn hem op den voet ge¬ volgd en grijpen hem andermaal vast. Er ontstaat een hevige worsteling. jjGrijp de bijl!" schreeuwt Jaap zijn broer toe. Deze heeft haar reeds gegrepen en werpt haar in zee. „Wat moeten we met vader beginnen?" schreeuwt Klaas in de uiterste wanhoop. „We moeten vader op den grond zien te krijgen en hem de voeten vastbinden," is het antwoord, „anders springt hij in zee!" Het is niet gemakkelijk, het eerste voor¬ nemen ten uitvoer te brengen, maar toch blijven de beide zoons ten slotte overwin¬ naars: door eert handigen zwaai weet Jaap zijn vader te doen vallen, waarop beiden zijn armen grijpen, om hem de heftige bewe¬ gingen, die hij daarmee maakt, te beletten. Wat nu echter te doen? W illen ze de voeten van den ongelukkige vastbinden, dan moeten ze zijn armen los¬ laten - en wie weet, waartoe hij dan in staat is! Ze besluiten dus, hun vader nog eenigen Mfflu; up te etc„. Erac IR bij Jan in de boet kwam had-ie z'n brood ook al te pakken. Als je zoo met de vier- tander an 't spitten binne, heb je in de regel schroei, 't Duurde ok niet lang of ik hapte er lustig op los. 't Zit er bij jouw an, zei Jan, oorlogsbrood mit krente er in. Ja, Jan, dut brood dat koopt m'n wijf omdat 't niet zoo gauw droog wordt. Bij ons het 't gien tijd om droog te worden, zei Jan; as mijn Wijf an 't iene end begint, en ieder zei wat hewwe, den het ze 't are end gauw te pakken, en, dat brood van'jou met hier en deer 'n krent er in, en deer moet je nag vier sente meer voor betale, nou dat kin de bruin bij óns niet trekke. Hoe is 't Jan, kin je zeun 'm deer nagal wat bekarne in 't fort in de Helder, deer is ie toch he? Ja, dat gaat nag al, hij komt om de veertien dage voor 'n paar nachte thuis, het er niet veul te doen, rede- üjk goed eten, maar is veul liever thuis bij ae vrouw en de kleine, dat snap je. Dat de soldate en de landweermannen oproepen worde in 't begin van Augustus, en m'n zeun ok vort most, dat was wat. De ooievaar die stond op z n huis te klepperen, die wou eiin, en hij had t drok op z'n bouw, nou dat was men 'n bedoening. Maar al z'n dage t kwam alles op z'n pootjes terecht. Dat zaakje met de ooievaar was gauw in t reine, en wat de bouw angaat, deer hew¬ we de lede van de vereeniging „Hulp bij Ziekte" er kranig in houwen, dat ze dat alles gratis voor 'm beredderd hewwe, de vrouw kreeg ok vergoeding van 't rijk, dat ze boffe er nag bij. Ja, Jan, bij mijn in de buurt binne twee landweermanne onder de wapene, ze hebbe elk 'n vrouw en twee kin- dere, die een is 'n groote bouwer, de ander is arbeider, nou het 't 'n tijd lang zoo v eest, dat die vrouw van die arbeider maar tien cente vergoeding meer kreeg als die vrouw van die groote bouwer, dat is mijn inziens niet zoo as het weze moet. Ik hew al is zoo vernomen, dat de burgemeesters dat init de wijfkes van de landweermanne maar wat schippere moste vanwege de vergoeding van t rijk, en dat ze het mit de uitkeering van de vijftig cente bringe kinne tot 'n gulden per dag (tot 'n daalder hew ik ok hoord) weet je 'r meer van as ik, Jan? 'k Weet er niks van, zei Jan. Nou moete we deer nag maar niet te veul van zegge zoo lang as we het niet goed wete. We kinne nou wel zegge de burgemeesters houwe de strik maar op de buul, dat geeft niks, maar dat weet ik J an, dat die vrouw van die ar¬ beider bij mijn in de buurt 'n tijd lang zeuventig cente vergoeding kreeg en nou honderd. Als Prins Joris dat nou er is in de Enkhuizer Courant bekend maakte hoe tijd vast te houden, totdat hij bedaarder zal geworden zijn. Bording blijft zich met alle macht weren. Nu hij de armen niet meer tot zijn beschik¬ king heeft, gebruikt hij zijn beenen en trapt daarmee op woeste wijze van zich af. „Laat me gaan!" brult hij met heesche stem. „Laat me gaan!! Ik wil sterven... Ik wil den dood tegemoet gaan!" „Vader, vader bedaar toch!" roept Klaas sidderend. „Laat me los!" schreeuwt Bording weer, „Waartoe moeten we nog langer lijden? De dood geeft rust Gun jelui je vader dan geen rust?" ' „Ga dan zitten, vader, dan zal je rusten," smeekt Jaap. Doch Bording verstaat geen rede. Woe¬ dend blijft hij eischen, dat zijn zoons hem zullen loslaten, opdat hij een eind aan zijn leven zal kunnen maken. Aan dien eisch echter geeft Jaan noch Klaas gehoor, en beiden spannen alle krach¬ ten in, om hun vader meester te blijven. Zoo gaat er ongeveer een half uur voor¬ bij, na verloop waarvan de woede van den beklagenswaardigen man langzamerhand begint te bedaren. De woeste uitroepen gaan allengs in som¬ bere klaagtonen over, die weldra worden af¬ gebroken door een hevig zenuwachtig snik¬ ken. „Vader bedaart, Goddank!" fluistert Jaap tot zijn broer; „laat hem nu maar los." Nog weinige oogenblikken en roerloos ligt Bording neer: hij heeft het bewustzijn ver¬ loren. (Wordt vervolgd.)