Tekstweergave van EC_1902_06_04_0001
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
No.
67.
Drie
en
Dertigste
Jaargang.
Interc.
Telephoon
:
Lett.
A.
1JW12.
Pa¬
oeden
ndien
•
over-
„wat
en...
'i
ENKHUIZER
COURANT.
ALGEMEEN
NIEUWS-
voor
HOLLANDS
Woensdag
Dit
blad
wordt
DINSDAG-,
DONDERDAG-
en
ZATERDAG¬
AVOND
uitgegeven
Abonnementsprijs
voor
3
maanden
ƒ
1.—
Franco
per
post
door
het
geheele
Rijk
voor
3
maanden
„
1.20
Naar
N.-Amerika,
Transvaal,
Indië,
mz.,
ƒ
6.60
per
jaar.
Men
abonneert
zich
Dij
alle
Boekhandelaren
en
Postadmini¬
straties
of
rechtstreeks
bij
den
uitgever
A.
EGMOND.
EN
ADVERTENTIEBLAD
NOORDERKWARTIER
4
Juni.
5
regels
is
50
cents,
voor
plaatsruimte
berekend.
Afzonderlijke
Ns.
dezer
Courant
5
Cents,
de
3
Ns.
10
Cents.
De
prijs
der
Advertentiën
van
1
eikei,
regel
méér
10
cents.
Groote
letters
en
randen
worden
naar
Bewijsnummers
gratis.
Vóór
Dinsdag-,
Donderdag-
en
Zaterdagmorgen
10
uur
gelieve
uien
de
Advertentiën
in
te
zenden.
Ingezonden
stukken
minstens
één
dag
vroeger.
Bij
bestelling
van
de
ENKHUIZER
COURANT
in
den
loop
van
een
kwartaal
betaalt
men
slechts
de
Ns.
die
nog
verschijnen."
TRANSVAAL.
Het
is
vrede.
De
gedachte
dat
aan
al
de
ellende
en
al
het
wee,
dat
deze
onrechtvaardige
en
ramp¬
zalige
oorlog
over
zoovele
duizen¬
den
bracht,
eindelijk
een
eind
is
gekomen,
moet
thans
overheerschen-
de
zijn.
Maar
daarnaast
dringt
onstuimig
het
denkbeeld
naar
voren:
Hoe
eindeloos
jammer,
dat
zooveel
edel
vergoten
bloed,
zooveel
dapperheid
tevergeefsch
is
geweest,
dat
de
Cham¬
berlains
en
hun
soort
zich
kunnen
verkneukelen
in
de
overwinning
van
het
goud;
dat
zij,
althans
voor-
loopig,
hebben
gezegevierd.
Engelands
straten
weerklinken
van
het
gejubel,
en
spreken
zoo
luide
van
de
misdaad,
die
tegenover
een
vrij
en
eerbiedwaardig
volk
werd
begaan,
en
de
hoogste
wensch
van
Eduard
VII
is
bereikt:
zijne
Kroningsfeesten
zullen
niet
in
oor¬
logstijd
gevierd
worden.
Maar
geen
Kroningsgejubel
zal
de
stem
van
liet
geschonden
recht
voor
goed
kunnen
smoren,
eens
zal
de
tijd
komen,
dat
die
door
de
volken
zal
worden
verstaan.
En
dan
wee
den
geweldenaren
!
Politiek
Overzicht.
Het
is
eindelijk
zoo
laat.
Na
veel
horten
en
stooten
en
telkens
weer
vlot
raken
is
het
scheepje
dat
met
het
ontwerp
Militair
Strafrecht
en
Krijgstucht
beladen
was,
recht¬
uit
op
eene
klip
geloopen
en
Leeft
het
een
lek
gekregen,
dat
moeilijk
is
te
stoppen.
Dat
was
te
verwachten.
Gegeven
een
minister
van
Oorlog
als
de
Hr.
Bergansius
met
zijne
militaire
idealen,
die
l^t
militair
strafrecht
en
krijgstucht
in
de
eeflDe
plaats
wil
beschouwd
zien
als
middelen
om
een
strijdvaardig
leger
te
verkrijgen,
gegeven
FEUILLETON.
De
Huwelijksgift.
—
OctfSO
ad*
24)
DERTIENDE
HOOFDSTUK.
In
de
eigenlijke
kern
der
oude
stad
met
hare
kromme
straten
vindt
men
vele
grach¬
ten,
met
vuil,
zwartachtig
water
gevuld.
Hooge
huizen
verheffen
zich
aan
weerskan¬
ten
dezer
kanalen,
waarop
schuiten
de
goe¬
deren
vervoeren.
Overdag
heerscht
hier
eene
woelige
druk¬
te
;
luid
weerklinkt
dan
het
geroep
der
schippers
en
sjouwerlieden,
die
de
goede¬
ren
in-en
uitladen.
'sAvonds
echter
was
het
er
doodstil,
en
in
den
regenachtigen
Octobernacht,
dien
Brandini
voor
zijn
mis¬
daad
uitgekozen
had,
heerschte
er
eene
volslagen
duisternis.
Hjj
voerde
Collings
door
eene
menigte
eenzame
straten,
waar
het
aanhoudend
donkerder
werd.
„Waarheen
gaan
we?"
vroeg
Collings,
staan
blijvende,
„dat
is
hier
een
leelijk
ge¬
deelte."
„Ik
heb
nog
nooit
gehoord,
dat
het
iemand
tusschen
deze
grachten
bevallen
is,"
lachte
Brandini,
„men
ziet,
dat
gij
niet
dikwijls
in
Hamburg
geweest
zijt.
Overdag
ziet
het
er
heel
anders
uit."
„Overdag
zou
het
mij
evenmin
hier
be¬
vallen."
„We
zullen
er
spoedig
door
zijn,"
zei
Brandini,
„ge
kunt
toch
niet
verwachten,
dat
de
oude
in
een
villa
woont."
„Ik
had
eer
gedacht,
dat
hij
in
Sint-
daarnaast
eene
Kamer,
waarin
vele
leden
datzelfde
strafrecht
en
diezelfde
krijgstucht
willen
wegen
op
het
goudschaaltje
van
bil¬
lijkheid
en
recht,
dan
kan
natuurlijk
de
botsing
niet
uitblijven.
Wij
gelooven
inderdaad,
dat
er
met
recht
en
billijkheid
alleen
geen
militair
strafwet¬
boek
ineen
is
te
zetten.
Daarmee
is
na¬
tuurlijk
zulk
een
strafwetboek
van
een
mo¬
reel
standpunt
uit
veroordeeld,
maar
men
moet
niet
vergeten,
dat
de
oorlog
een
on¬
ding
is,
een
gruwel,
eener
Christelijke
sa¬
menleving
onwaardig,
en
dat
dus
alles
wat
daaraan
annex
is,
min
of
meer
het
stempel
van
Belzebub
draagt.
Als
wij
nu
inderdaad
op
dit
oogenblik
ons
leger
konden
afschaffen,
ware
de
zaak
zeer
eenvoudig.
Dat
wij
dat
zouden
kun¬
nen,
zou
alleen
door
een
welmeenend
uto-
pistje
kunnen
volgehouden
worden.
Zoo
is
dus
een
leger
een
noodzakelijk
kwaad,
en
op
allen
aankleve
daarvan
is
dezelfde
naam
toepasselijk.
De
regeeringscommis-
saris
aan
wien
de
verdediging
van
het
ont¬
werp
was
opgedragen,
heeft
dan
ook
zeer
terecht
meer
dan
eens
van
een
noodzakelijk
kwaad
gesproken.
Dit
nu
eenmaal
vaststaande,
kon
de
vraag
alleen
zijn
:
Is
het
nieuwe
ontwerp
een
stap
voorwaarts
op
den
weg
der
billijkheid
?
En
daar
het
zulks
zeer
zeker
was,
kon
ook
de
vurigste
anti-militarist
er
aan
mee
ar¬
beiden
om
het
in
behouden
haven
te
doen
landen.
Vooral
omdat
het
recht
van
amen¬
dement
gelegenheid
gaf
hier
en
daar
nog
verzachting
aan
te
brengen.
Hierbij
diende
echter
in
het
oog
gehouden
dat
amende¬
menten,
die
zouden
dienen
om
hot
eerste
wat
een
leger
behoeft,
nl.
tucht,
te
onder¬
mijnen,
een
heel
gevaarlijk
spelletje
zouden
zijn
in
eene
Kamer,
waarin
de
meeste
leden
uit
den
aard
der
zaak
niet
weten
wat
krij
gs
tucht
vereischt.
Dat
gevaarlijke
spelletje
is
Vrijdag
ge¬
speeld,
nadat
er
eigenlijk
allang
met
de
krijgstucht
zoo
wat
gesold
was.
De
Hr.
Schaper
vooral
heeft
door
zijne
tallooze
amendementen
poging
op
poging
gedaan
om
alle.
tucht
in
het
leger
te
ondermijnen,
en
dat
is
van
zijn
socialistisch
standpunt
volkomen
te
billijken.
Maar
minder
kon
verwacht
worden
dat
de
Hr.
De
Waal
Ma-
lefijt
geen
weerstand
zou
kunnen
bieden
aan
de
verzoeking
om
ook
op
dit
gebied
te
gaan
grasduinen.
De
geschiedenis
is
deze
:
Op
art.
66
had¬
den
de
socialisten
een
amendement
inge¬
diend,
strekkende
om
de
uitvoering
van
eene
krijgstuchtelijke
straf
te
schorsen,
tot-
Pauli
woonde,"
zei
Collings,
„Daarvoor
is
hij
te
slim;
daar
wonen
alle
zeelieden
en
allen
kennen
hem,"
her
nam
Brandini.
Weer
liepen
ze
een
kort
eind
zwijgend
naast
elkaar;
eensklaps
bleef
Brandini
staan.
„Daar,"
zei
hij,
over
het
waterwijzende.
Van
een
gebouw
kon
men
ternauwernood
iets
onderscheiden.
„Waar?"
vroeg
Collings.
„Daar
in
dat
huis
woont
hij
op
een
zol¬
derkamertje;
er
staan
twee
paardenkoppen
boven
de
deur;
ge
kunt
niet
misloopen."
Collings
poogde
nog
altijd
iets
van
het
huis
te
onderscheiden
en
naderde
zonder
het
te
weten
meer
en
meer
de
gracht,
waaruit
men
een
hol
geluid
hoorde,
dat
het
naderen
van
den
vloed
aankondigde.
«Ik
geloot,
dat
er
nu
licht
op
zijne
ka¬
mer
is,"
riep
Brandini,
die
eene
schrede
nader
trad.
Onwillekeurig
keek
Collings
omhoog
;
op
hetzelfde
oogenblik
kreeg
hij
zulk
een
he-
vigen
slag
in
den
rug,
dat
hij
het
even¬
wicht
verloor
en
in
't
water
stortte.
„Gemeene
schurk
!"
riep
Collings.
Bran¬
dini
wist,
dat
hij
met
een
geoefend
zwem¬
mer
te
doen
had;
daarom
had
hij
een
roei¬
spaan
gegrepen
om
hem
weer
neer
te
stoo¬
ten,
indien
hij
naar
boven
wilde
komen.
De
ongelukkige
deed
vergeefsche
pogin¬
gen
om
weer
boven
te
komen,
hetgeen
bij
de
heerschende
duisternis
zeer
moeilijk
was.
Toch
was
het
hem
gelukt;
hij
klemde
zich
met
de
handen
aan
een
schuit
vast,
doch
daar
trof
hem
Brandini
met
de
roeispaan
op
de
hand
;
hij
liet
los
en
viel
weer
terug.
Nogmaals
kwam
hij
boven
en
nu
maakte
Brandini
zich
gereed
om
hem
een
feilen
dat
in
laatste
instantie
zou
zijn
beslist,
in
het
geval
dat
de
gestrafte
beklag
indiende,
op
grond
dat
hij
ten
onrechte
gestraft
zou
zijn.
(Nu
hebben
wij
er
vroeger
reeds
aan
herinnerd
dat
een
militair
die
zich
beklaagt,
dat
hij
ten
onrechte
gestraft
is,
eerst
zijne
straf
moet
ondergaan,
en
dat
dan
zijne
klacht
wordt
onderzocht;
dit
is
wel
mon¬
strueus
onbillijk,
maar
in
het
militaire
tucht¬
recht
kan
men
niet
in
de
eerste
plaats
naar
billijkheid
vragen.)
Nu
willen
wij
gaarne
toegeven
dat
ge¬
noemd
socialistisch
amendement
ons
prac-
tisch
onuitvoerbaar
toeschijnt,
wanneer
men
tenminste
van
het
leger
geene
bende
wil
maken.
Waar
zou
het
heen
als
iedereen
op
die
manier
maanden
en
maanden
uitstel
van
executie
kon
verkrijgen
?
Verder
dunkt
het
ons
een
voordeel
dat
de
straf
onmiddellijk
op
het
vergrijp
volgt.
In
de
Burgerlijke
rechtspraak
is
het
net
andersom,
daar
kan
het
b.
v.
gebeuren
dat
iemand
een
half
jaar
na
dato
terecht
staat
voor
burenge¬
rucht,
vechtpartij
of
andere
kleine
vergrij¬
pen,
als
beklaagde
en
getuigen
reeds
lang
alle
duidelijke
voorstelling
van
hetgeen
er
eigenlijk
is
voorgevallen,
hebben
verloren.
Ons
dunkt
die
schorsing
niet
het
eerste
noodige
;
wel
eene
uiterst
strenge
straf
voor
dengeen
die
overtuigd
wordt
zonder
nauw-,
gezet
onderzoek
en
ten
onrechte
aan
een
mindere
straf
te
hebben
opgelegd.
Het
amendement
Schaper
verkreeg
18
stemmen.
Vóór
stemden
de
6
socicaal-
democraten,
de
8
vrijzinnig-democraten,
de
liberalen
Smeenge,
Roessingh,
de
Boer
en
....
Staalman.
Heeft
nu
het
beroep
dat
de
Hr.
Staal¬
man
deed
op
de
rechterzijde
der
Kamer
om
toch
haar
Christelijk
geweten
te
doen
spre¬
ken
en
vóór
het
amendement
Schaper
te
stemmen
den
Hr.
de
Waal
Malefijt
tot
de
overtuiging
gebracht,
dat
hij
dat
niet
op
zich
kon
laten
zitten,
en
dat
zijne
fractie
ook
iets
moest
doen
?
Wie
weet
?
Hij
kwam
met
een
amendement,
dat
voor¬
stelde
dat
in
geval
van
beklag
de
straf
zou
geschorst
worden
voor
de
landmacht
in
tijd
van
vrede
en
voor
zeemacht
in
tijd
van
vrede
binnengaats,
totdat
op
de
re¬
clame
door
den
superieur
van
hem
die
de
straf
had
opgelegd
zou
zijn
beslist.
Hij
handhaafde
dit
amendement
niette¬
genstaande
de
minister
de
practische
on¬
uitvoerbaarheid
er
van
aantoonde,
en
zijn
beslist
onraadzaam
liet
hooren
;
het
amen¬
dement
werd
aangenomen,
en
zonderling
spel
van
het
noodlot,
de
man
die
zich
in
het
slag
op
het
hoofd
toe
te
brengen,
doch
zijn
arm
werd
vastgegrepen,
een
schrille
kreet
om
hulp
weerklonk
door
de
stilte
van
den
nacht
en
de
roeispaan
plofte
in
het
water
zonder
Collings
geraakt
te
hebben.
Woedend
keerde
Brandini
zich
om
en
lachte
spottend,
toen
hij
een
meisje
voor
zich
zag.
„Pak
je
weg
en
schreeuw
niet,
anders
werp
ik
jou
er
ook
in
I"
Mina
riep
nog
een
paar
keer
om
hulp
en
toen
hij
haar
bij
de
hand
greep,
beet
zij
hem
zoo
geducht
in
den
arm,
dat
hij
brulde
van
pijn.
„Ellendige
1"
schreeuwde
hij
en
wilde
haar
in
het
water
werpen.
Ondertusschen
was
Collings
echter
weer
op
het
droge;
hij
sprong
bij
en
greep
zijn
dolkmes.
Op
hetzelfde
oogenblijk
weerklonk
't
fluitje
van
de
politie.
Nu
achtte
Brandini
zich
verloren
en
wilde
vluchten.
Hij
liep
Collings,
die
zich
niet
goed
kon
bewegen,
omver
en
snelde
weg,
maar
hij
ontmoette
juist
de
politie¬
agenten,
die
hem
aanhielden.
Hij,
zoowel
als
Collings
en
Mina
Boumau,
werden
naar
het
politie-bureau
gebracht.
De
agenten
waren
niet
weinig
verbaasd,
in
den
matroos,
die
hardnekkig
zweeg,
den
veel
besproken
neef
van
den
heer
Straus
te
herkennen.
Hun
verwondering
steeg
ten
top,
toen
zij
het
verhaal
van
Mina
en
Collings
hoorden.
Het
scheen
hun
gewich¬
tig
genoeg,
om
den
commissaris
van
politie
van
het
gebeurde
te
verwittigen.
Een
uur
later
kwam
de
commissaris;
hij
nam
Collings
en
Mina
in
verhoor
en
ontbood
een
rijtuig.
Hij
wilde
het
meisje
zelf
bij
haar
vader
brengen
en
tevens
den
ouden
Melton
in
„de
Zeehond"
aanhouden,
want
hij
twijfelde
niet
het
minst
aan
de
waar-
begin
van
de
week
zoo
op
en
top
milita¬
ristisch
betoonde,
dat
hij
met
den
Hr.
Kar-
nebeek
de
eenige
tegenstemmer
was
tegen
het
ontwerp
om
de
lichtingen
95
en
96
vrij
te
laten,
dezelfde
man
liet
aan
het
einde
van
de
week
een
wetsontwerp
van
een
be¬
vriend
minister
stranden,
en
heeft
dezen
staatsman
naar
alle
gedachten
uit
het
mi¬
nisterie
weggekegeld.
De
Minister
vroeg
schorsing
van
de
ver¬
dere
behandeling;
groote
consternatie
en
de
afgevaardigde
voor
Breukelen
stond
doods¬
bleek
met
verschrikte
oogen
rond
te
staren
als
Kornelis
die
een
glas
had
gebroken.
Zijn
amendement
was
met
40
tegen
30
stemmen
aangenomen.
Vóór
stemden
alle
Kuyperianen
(11),
behalve
de
Heeren
Krap
en
Heemstra,
alle
vrijzinnig-democraten
(8)
en
socialisten
(6)
de
vrij-anti-revolutionair
van
Veen,
de
Christelijk-Historische
Sahok-
king,
12
liberalen
en
de
Hr.
Staalman.
Tegen
alle
Katholieken,
alle
vrij-anti-
revolutionairen
behalve
de
Hr.
van
Veen
en
de
meeste
liberalen.
Niet
minder
dan
30
leden
waren
afwezig
bij
deze
stemming,
en
hebben
weer
eens
bij
deze
geschiedenis
kunnen
leeren,
hoe
onverantwoordelijk
het
eigenlijk
is
uit
de
Kamer
weg
te
blijven.
De
Hr.
de
Waal
Malefijt
heeft
met
zijn
amendement
eene
groote
politieke
fout
be¬
gaan,
te
minder
verwacht
'van
hem
aan
wiens
beproefde
kundigheden
en
inzicht,
ook
de
mannen
van
de
tegenpartij
hulde
plegen
te
brengen.
Dat
hij
niet
heeft
ingezien
hoe
zijn
amendement
niet
anders
zou
kunnen
uitwerken
dan
eene
gevoelige
ne¬
derlaag
aan
e6n
bevriend
ministerie,
is
po¬
litieker
wijze
gesproken,
onbegrijpelijk.
Hij
heeft
de
brug
gelegd
waarover
socia¬
listen,
vrijzinnig-democraten
en
liberalen
gesneld
zijn
om
de
toch
reeds
bedreigde
veste
wat
meer
van
naderbij
te
bestoken.
Geen
wonder
dat
hij
bleek
was.
Men
zou
den
dichter
hier
eenigszins
veranderd
na
kunnen
zeggen,
zich
voorstellende
hoe
de
Hr.
van
de
Waal
Malefijt
den
vertrekkenden
mi¬
nister
Bergansius
moet
hebben
nagestaard
:
„En
bij
dat
schouwspel
stond
hij
diep
ge¬
troffen
daar.
„Hij
dacht
vol
zelfverwijt:
Ik
ben
zijn
moordenaar
1"
Onze
eerste
gedachte,
toen
wij
Vrijdag¬
middag
het
telegram,
dat
de
ramp
ver¬
meldde,
lazen,
was
:
Wat
zal
de
groote
baas
boos
wezen.
Het
is
gelukkig,
dat
eigen
geloofsovertuiging
plus
het
amendement-
Idenburg
den
premier
het
gebruik
van
min
of
meer
krachtige
tusschenwerpsels
ver¬
biedt,
het
zou
anders
niet
meer
dan
men-
schelijk
wezen
als
Dr.
Kuyper
in
dit
geval
den
ganschen
Nederlandschen
voorraad
daarvan
in
enkele
oogenblikken
misbruikt
had.
Een
„Ik
kan
aan
die
jongens
toch
niets
overlaten,"
is
hem
allicht
ontsnapt.
En
dat
het
nu
juist
de
Hr.
de
Waal
Malefijt
moest
wezen
die
dit
schendig
stuk
heeft
bestaan!
Was
het
nu
nog
een
van
de
vele
anti-revolutionaire
nieuwelingen,
die
van
de
'politieke
waarde
van
een
amen¬
dement
evenveel
begrijpen
als
de
kat,
maar
het
was
's
meesters
rechterhand,
de
leider.
Daar
zijn
nu
eenmaal
dingen
die
zich
niet
laten
beschrijven,
wij
werpen
dus
een
sluier
over
Dr.
Kuypers
smarte
zooals
de
kunstenaar
deed
over
het
gelaat
van
Agamemnon,
toen
deze
genoodzaakt
werd
zijne
dochter
Iphigenia
te
offeren.
Zal
de
Minister
heengaan?
Als
hij
zijn
eigen
neiging
volgde,
zeker.
Hij
is
er
allang
mee
an,
om
Enkhuizensch
te
spreken.
Maar
ook
hier
zullen
politieke
belangen
een
woordje
meespreken.
Men
spreekt
nu
reeds
van
een
nieuw
art.
66
dat
in
de
maak
is,
waar
minister
Bergansius
zich
mee
zou
kunnen
vereenigen.
Hoe
de
zaak
echter
gesehikt
of
niet
geschikt
wordt,
de
aardig¬
heid
is
er
zeker
af.
Mochten
er
onder
de
linkerzijde
zijn,
die
zich
verkneukelen
over
het
gebeurde,
wij
niet.
Als
de
wet
ingetrokken
wordt,
blijft
de
oude
wet,
die
zeker
heel
wat
minder
humaan
is
dan
het
nieuwe
ontwerp,
van
kracht.
En
daarenboven
wij
zouden
zoo
gaarne
willen,
dat
deze
dingen
afgedaan
werden,
zoodat
het
Christelijk
ministerie
eens
eindelijk
zal
kunnen
geven
wat
het
beloofd
heeft,
eene
rechtvaardige
sociale
wetgeving
op
Christelijken
grondslag.
Op
dat
terrein
zal
eerst
de
principieele
ont¬
moeting
van
de
verschillende
partijen
de
moeite
waard
zijn.
PRINS
JORIS.
heid
van
de
hem
medegedeelde
feiten.
Ge¬
heel
in
tegenstelling
met
den
rechter
Lind¬
ner
had
hij
nooit
geloofd,
dat
de
architect
de
moordenaar
was,
maar
altijd
beweerd,
dat
men
in
een
andere
richting
moest
zoe¬
ken.
Hij
verheugde
zich,
dat
het
hem
zou
gelukken
den
waren
moordenaar
te
vatten.
Het
raadselachtig
verdwijnen
van
Mina
had
in
„de
Zeehond"
veel
opzien
gebaard.
Toen
Bouman
uit
de
gelagkamer
naar
bove»
ging,
was
er
geen
licht
op
de
kamer
;
hij
meende,
dat
Mina
nog
in
de
keuken
bij
de
waardin
was,
en
riep
haar.
De
vrouw
trachtte
hem
gerust
te
stellen,
doch
dat
hielp
maar
weinig.
Het
eene
kwartier
verstreek
na
het
andere
en
middernacht
was
reeds
lang
voorbij,
toen
de
deur
zach¬
tjes
geopend
werd
en
Mina
op
hare
tenen
binnen
kwam.
Doch
in
welken
toestand
1
Hare
kleeren
waren
doornat,
de
haren
ver¬
ward
over
het
bleeke
gelaat
en
hare
oogen
duidden
schrik
en
ontzetting
aan.
„Mina,
kind,
waar
zyt
gij
geweest;
hoe
ziet
ge
er
toch
zoo
uit
?"
riep
de
goede
vrouw.
Van
Bouman
moest
ze
echter
eene
harde
berisping
hooren.
Vrouw
Stork
zag,
dat
achter
Mina
ver¬
schillende
politie-agenten
binnen
getreden
waren
en
dit
deed
de
gramschap
van
Bou¬
man
ten
top
stijgen.
„Heeft
de
politie
opgevangen
en
thuis
gebracht?"
schreeuwde
hij.
De
politie-commissaris
legde
hem
echter
het
zwijgen
op.
„Geen
woord
meer
of
ik
laat
u
knevelen,"
gebood
hij.
„Er
zal
u
niets
gebeuren;
uwe
dochter
heeft
niets
bedreven
wat
straf
verdient;
wij
zoeken
een
misdadiger,
die
zich
hier
verborgen
I
houdt."
BUITENLAND.
De
vrede
geleekend.
Uit
Londen,
1
Juni.
Kitchener
heeft
gisteren
uit
Pretoria
geseind
dat
het
stuk,
bevattende
de
voorwaarden
van
overgaaf,
des
avonds
om
halfelf
geteekend
is
gewor¬
den
door
alle
Boerenafgevaardigden,
door
Milner
en
hem
zelf.
De
vrede
in
Zuid
Afrika.
LONDEN,
2
Juni
(R.
O.)
Koning
Edward
heeft
de
volgende
proclamatie
gericht
tot
het
Engelsche
volk
:
„De
Koning
ontving
het
welkome
nieuws
„Een
misdadiger
in
mjjn
huis
1"
mom¬
pelde
vrouw
Stork;
de
commissaris
sloeg
er
echter
geen
acht
op.
Op
zjjn
wenk
haal¬
den
de
agenten
licht
uit
de
gelagkamer
en
gingen
naar
boven,
naar
de
kamer
van
den
ouden
Melton,
welke
Mina
hun
nauwkeurig
aangeduid
had.
Een
agent
bleef
op
de
trap
staan
en
duldde
niet,
dat
iemand
volg¬
de
;
twee
anderen
bewaakten
de
huisdeur,
en
lieten
niemand
in
of
uit.
De
beambten
vonden
den
ouden
Melton
half
gekleed
op
zijn
bed
zitten.
H\j
had
zijn
buurman
op
zijne
dochter
hooren
schel¬
den,
het
rumoer
beneden
in
het
huis
ge¬
hoord
en
kreeg
daardoor
een
bang
voorge¬
voel.
Hjj
begon
te
vreezen,
dat
de
aan¬
slag
van
Brandini
wel
mislukt
zou
wezen
;
stond
soms
het
verdwenen
van
het
meisje
hiermee
in
verband
?
Zijn
arm
was
verergerd
:
hij
was
dik
op¬
gezwollen
en
het
brandde
hem
er
in
als
vuur.
Toen
hij
de
deur
hoorde
openen
en
de
politie-agenten
hoorde
binnentreden,
wist
hij
meteen
dat
alles
verloren
en
verraden
was;
hij
sprong
op,
greep
zjjn
mes
en
trachtte
zich
met
den
gezonden
linkerarm
te
verdedigen.
De
twee
agenten
vielen
op
hem
aan;
de
oude
matroos
toonde
echter
zulk
een
kracht
en
behendigheid,
dat
een
be-
ambt
3
eene
diepe
snede
in
de
hand
ontving.
Zelfs
toen
hij
geboeid
was,
riep
hij
nog
„Wat
wil
men
van
mij?
Waarom
over¬
valt
ge
mij
?"
„Dat
zal
je
spoedig
vernemen,
indien
je
het
niet
reeds
weet,"
zei
de
commissaris
■
„uw
kameraad,
de
valsche
Karei
Bretterof
beter
gezegd
Brandini,
is
reeds
in
onze
handen
en
heeft
alles
bekend."
Melton
begon
te
vloeken
en
te
tieren
!