Tekstweergave van EC_1902_06_04_0001

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
No. 67. Drie en Dertigste Jaargang. Interc. Telephoon : Lett. A. 1JW12. Pa¬ oeden ndien over- „wat en... 'i ENKHUIZER COURANT. ALGEMEEN NIEUWS- voor HOLLANDS Woensdag Dit blad wordt DINSDAG-, DONDERDAG- en ZATERDAG¬ AVOND uitgegeven Abonnementsprijs voor 3 maanden ƒ 1.— Franco per post door het geheele Rijk voor 3 maanden 1.20 Naar N.-Amerika, Transvaal, Indië, mz., ƒ 6.60 per jaar. Men abonneert zich Dij alle Boekhandelaren en Postadmini¬ straties of rechtstreeks bij den uitgever A. EGMOND. EN ADVERTENTIEBLAD NOORDERKWARTIER 4 Juni. 5 regels is 50 cents, voor plaatsruimte berekend. Afzonderlijke Ns. dezer Courant 5 Cents, de 3 Ns. 10 Cents. De prijs der Advertentiën van 1 eikei, regel méér 10 cents. Groote letters en randen worden naar Bewijsnummers gratis. Vóór Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmorgen 10 uur gelieve uien de Advertentiën in te zenden. Ingezonden stukken minstens één dag vroeger. Bij bestelling van de ENKHUIZER COURANT in den loop van een kwartaal betaalt men slechts de Ns. die nog verschijnen." TRANSVAAL. Het is vrede. De gedachte dat aan al de ellende en al het wee, dat deze onrechtvaardige en ramp¬ zalige oorlog over zoovele duizen¬ den bracht, eindelijk een eind is gekomen, moet thans overheerschen- de zijn. Maar daarnaast dringt onstuimig het denkbeeld naar voren: Hoe eindeloos jammer, dat zooveel edel vergoten bloed, zooveel dapperheid tevergeefsch is geweest, dat de Cham¬ berlains en hun soort zich kunnen verkneukelen in de overwinning van het goud; dat zij, althans voor- loopig, hebben gezegevierd. Engelands straten weerklinken van het gejubel, en spreken zoo luide van de misdaad, die tegenover een vrij en eerbiedwaardig volk werd begaan, en de hoogste wensch van Eduard VII is bereikt: zijne Kroningsfeesten zullen niet in oor¬ logstijd gevierd worden. Maar geen Kroningsgejubel zal de stem van liet geschonden recht voor goed kunnen smoren, eens zal de tijd komen, dat die door de volken zal worden verstaan. En dan wee den geweldenaren ! Politiek Overzicht. Het is eindelijk zoo laat. Na veel horten en stooten en telkens weer vlot raken is het scheepje dat met het ontwerp Militair Strafrecht en Krijgstucht beladen was, recht¬ uit op eene klip geloopen en Leeft het een lek gekregen, dat moeilijk is te stoppen. Dat was te verwachten. Gegeven een minister van Oorlog als de Hr. Bergansius met zijne militaire idealen, die l^t militair strafrecht en krijgstucht in de eeflDe plaats wil beschouwd zien als middelen om een strijdvaardig leger te verkrijgen, gegeven FEUILLETON. De Huwelijksgift. OctfSO ad* 24) DERTIENDE HOOFDSTUK. In de eigenlijke kern der oude stad met hare kromme straten vindt men vele grach¬ ten, met vuil, zwartachtig water gevuld. Hooge huizen verheffen zich aan weerskan¬ ten dezer kanalen, waarop schuiten de goe¬ deren vervoeren. Overdag heerscht hier eene woelige druk¬ te ; luid weerklinkt dan het geroep der schippers en sjouwerlieden, die de goede¬ ren in-en uitladen. 'sAvonds echter was het er doodstil, en in den regenachtigen Octobernacht, dien Brandini voor zijn mis¬ daad uitgekozen had, heerschte er eene volslagen duisternis. Hjj voerde Collings door eene menigte eenzame straten, waar het aanhoudend donkerder werd. „Waarheen gaan we?" vroeg Collings, staan blijvende, „dat is hier een leelijk ge¬ deelte." „Ik heb nog nooit gehoord, dat het iemand tusschen deze grachten bevallen is," lachte Brandini, „men ziet, dat gij niet dikwijls in Hamburg geweest zijt. Overdag ziet het er heel anders uit." „Overdag zou het mij evenmin hier be¬ vallen." „We zullen er spoedig door zijn," zei Brandini, „ge kunt toch niet verwachten, dat de oude in een villa woont." „Ik had eer gedacht, dat hij in Sint- daarnaast eene Kamer, waarin vele leden datzelfde strafrecht en diezelfde krijgstucht willen wegen op het goudschaaltje van bil¬ lijkheid en recht, dan kan natuurlijk de botsing niet uitblijven. Wij gelooven inderdaad, dat er met recht en billijkheid alleen geen militair strafwet¬ boek ineen is te zetten. Daarmee is na¬ tuurlijk zulk een strafwetboek van een mo¬ reel standpunt uit veroordeeld, maar men moet niet vergeten, dat de oorlog een on¬ ding is, een gruwel, eener Christelijke sa¬ menleving onwaardig, en dat dus alles wat daaraan annex is, min of meer het stempel van Belzebub draagt. Als wij nu inderdaad op dit oogenblik ons leger konden afschaffen, ware de zaak zeer eenvoudig. Dat wij dat zouden kun¬ nen, zou alleen door een welmeenend uto- pistje kunnen volgehouden worden. Zoo is dus een leger een noodzakelijk kwaad, en op allen aankleve daarvan is dezelfde naam toepasselijk. De regeeringscommis- saris aan wien de verdediging van het ont¬ werp was opgedragen, heeft dan ook zeer terecht meer dan eens van een noodzakelijk kwaad gesproken. Dit nu eenmaal vaststaande, kon de vraag alleen zijn : Is het nieuwe ontwerp een stap voorwaarts op den weg der billijkheid ? En daar het zulks zeer zeker was, kon ook de vurigste anti-militarist er aan mee ar¬ beiden om het in behouden haven te doen landen. Vooral omdat het recht van amen¬ dement gelegenheid gaf hier en daar nog verzachting aan te brengen. Hierbij diende echter in het oog gehouden dat amende¬ menten, die zouden dienen om hot eerste wat een leger behoeft, nl. tucht, te onder¬ mijnen, een heel gevaarlijk spelletje zouden zijn in eene Kamer, waarin de meeste leden uit den aard der zaak niet weten wat krij gs tucht vereischt. Dat gevaarlijke spelletje is Vrijdag ge¬ speeld, nadat er eigenlijk allang met de krijgstucht zoo wat gesold was. De Hr. Schaper vooral heeft door zijne tallooze amendementen poging op poging gedaan om alle. tucht in het leger te ondermijnen, en dat is van zijn socialistisch standpunt volkomen te billijken. Maar minder kon verwacht worden dat de Hr. De Waal Ma- lefijt geen weerstand zou kunnen bieden aan de verzoeking om ook op dit gebied te gaan grasduinen. De geschiedenis is deze : Op art. 66 had¬ den de socialisten een amendement inge¬ diend, strekkende om de uitvoering van eene krijgstuchtelijke straf te schorsen, tot- Pauli woonde," zei Collings, „Daarvoor is hij te slim; daar wonen alle zeelieden en allen kennen hem," her nam Brandini. Weer liepen ze een kort eind zwijgend naast elkaar; eensklaps bleef Brandini staan. „Daar," zei hij, over het waterwijzende. Van een gebouw kon men ternauwernood iets onderscheiden. „Waar?" vroeg Collings. „Daar in dat huis woont hij op een zol¬ derkamertje; er staan twee paardenkoppen boven de deur; ge kunt niet misloopen." Collings poogde nog altijd iets van het huis te onderscheiden en naderde zonder het te weten meer en meer de gracht, waaruit men een hol geluid hoorde, dat het naderen van den vloed aankondigde. «Ik geloot, dat er nu licht op zijne ka¬ mer is," riep Brandini, die eene schrede nader trad. Onwillekeurig keek Collings omhoog ; op hetzelfde oogenblik kreeg hij zulk een he- vigen slag in den rug, dat hij het even¬ wicht verloor en in 't water stortte. „Gemeene schurk !" riep Collings. Bran¬ dini wist, dat hij met een geoefend zwem¬ mer te doen had; daarom had hij een roei¬ spaan gegrepen om hem weer neer te stoo¬ ten, indien hij naar boven wilde komen. De ongelukkige deed vergeefsche pogin¬ gen om weer boven te komen, hetgeen bij de heerschende duisternis zeer moeilijk was. Toch was het hem gelukt; hij klemde zich met de handen aan een schuit vast, doch daar trof hem Brandini met de roeispaan op de hand ; hij liet los en viel weer terug. Nogmaals kwam hij boven en nu maakte Brandini zich gereed om hem een feilen dat in laatste instantie zou zijn beslist, in het geval dat de gestrafte beklag indiende, op grond dat hij ten onrechte gestraft zou zijn. (Nu hebben wij er vroeger reeds aan herinnerd dat een militair die zich beklaagt, dat hij ten onrechte gestraft is, eerst zijne straf moet ondergaan, en dat dan zijne klacht wordt onderzocht; dit is wel mon¬ strueus onbillijk, maar in het militaire tucht¬ recht kan men niet in de eerste plaats naar billijkheid vragen.) Nu willen wij gaarne toegeven dat ge¬ noemd socialistisch amendement ons prac- tisch onuitvoerbaar toeschijnt, wanneer men tenminste van het leger geene bende wil maken. Waar zou het heen als iedereen op die manier maanden en maanden uitstel van executie kon verkrijgen ? Verder dunkt het ons een voordeel dat de straf onmiddellijk op het vergrijp volgt. In de Burgerlijke rechtspraak is het net andersom, daar kan het b. v. gebeuren dat iemand een half jaar na dato terecht staat voor burenge¬ rucht, vechtpartij of andere kleine vergrij¬ pen, als beklaagde en getuigen reeds lang alle duidelijke voorstelling van hetgeen er eigenlijk is voorgevallen, hebben verloren. Ons dunkt die schorsing niet het eerste noodige ; wel eene uiterst strenge straf voor dengeen die overtuigd wordt zonder nauw-, gezet onderzoek en ten onrechte aan een mindere straf te hebben opgelegd. Het amendement Schaper verkreeg 18 stemmen. Vóór stemden de 6 socicaal- democraten, de 8 vrijzinnig-democraten, de liberalen Smeenge, Roessingh, de Boer en .... Staalman. Heeft nu het beroep dat de Hr. Staal¬ man deed op de rechterzijde der Kamer om toch haar Christelijk geweten te doen spre¬ ken en vóór het amendement Schaper te stemmen den Hr. de Waal Malefijt tot de overtuiging gebracht, dat hij dat niet op zich kon laten zitten, en dat zijne fractie ook iets moest doen ? Wie weet ? Hij kwam met een amendement, dat voor¬ stelde dat in geval van beklag de straf zou geschorst worden voor de landmacht in tijd van vrede en voor zeemacht in tijd van vrede binnengaats, totdat op de re¬ clame door den superieur van hem die de straf had opgelegd zou zijn beslist. Hij handhaafde dit amendement niette¬ genstaande de minister de practische on¬ uitvoerbaarheid er van aantoonde, en zijn beslist onraadzaam liet hooren ; het amen¬ dement werd aangenomen, en zonderling spel van het noodlot, de man die zich in het slag op het hoofd toe te brengen, doch zijn arm werd vastgegrepen, een schrille kreet om hulp weerklonk door de stilte van den nacht en de roeispaan plofte in het water zonder Collings geraakt te hebben. Woedend keerde Brandini zich om en lachte spottend, toen hij een meisje voor zich zag. „Pak je weg en schreeuw niet, anders werp ik jou er ook in I" Mina riep nog een paar keer om hulp en toen hij haar bij de hand greep, beet zij hem zoo geducht in den arm, dat hij brulde van pijn. „Ellendige 1" schreeuwde hij en wilde haar in het water werpen. Ondertusschen was Collings echter weer op het droge; hij sprong bij en greep zijn dolkmes. Op hetzelfde oogenblijk weerklonk 't fluitje van de politie. Nu achtte Brandini zich verloren en wilde vluchten. Hij liep Collings, die zich niet goed kon bewegen, omver en snelde weg, maar hij ontmoette juist de politie¬ agenten, die hem aanhielden. Hij, zoowel als Collings en Mina Boumau, werden naar het politie-bureau gebracht. De agenten waren niet weinig verbaasd, in den matroos, die hardnekkig zweeg, den veel besproken neef van den heer Straus te herkennen. Hun verwondering steeg ten top, toen zij het verhaal van Mina en Collings hoorden. Het scheen hun gewich¬ tig genoeg, om den commissaris van politie van het gebeurde te verwittigen. Een uur later kwam de commissaris; hij nam Collings en Mina in verhoor en ontbood een rijtuig. Hij wilde het meisje zelf bij haar vader brengen en tevens den ouden Melton in „de Zeehond" aanhouden, want hij twijfelde niet het minst aan de waar- begin van de week zoo op en top milita¬ ristisch betoonde, dat hij met den Hr. Kar- nebeek de eenige tegenstemmer was tegen het ontwerp om de lichtingen 95 en 96 vrij te laten, dezelfde man liet aan het einde van de week een wetsontwerp van een be¬ vriend minister stranden, en heeft dezen staatsman naar alle gedachten uit het mi¬ nisterie weggekegeld. De Minister vroeg schorsing van de ver¬ dere behandeling; groote consternatie en de afgevaardigde voor Breukelen stond doods¬ bleek met verschrikte oogen rond te staren als Kornelis die een glas had gebroken. Zijn amendement was met 40 tegen 30 stemmen aangenomen. Vóór stemden alle Kuyperianen (11), behalve de Heeren Krap en Heemstra, alle vrijzinnig-democraten (8) en socialisten (6) de vrij-anti-revolutionair van Veen, de Christelijk-Historische Sahok- king, 12 liberalen en de Hr. Staalman. Tegen alle Katholieken, alle vrij-anti- revolutionairen behalve de Hr. van Veen en de meeste liberalen. Niet minder dan 30 leden waren afwezig bij deze stemming, en hebben weer eens bij deze geschiedenis kunnen leeren, hoe onverantwoordelijk het eigenlijk is uit de Kamer weg te blijven. De Hr. de Waal Malefijt heeft met zijn amendement eene groote politieke fout be¬ gaan, te minder verwacht 'van hem aan wiens beproefde kundigheden en inzicht, ook de mannen van de tegenpartij hulde plegen te brengen. Dat hij niet heeft ingezien hoe zijn amendement niet anders zou kunnen uitwerken dan eene gevoelige ne¬ derlaag aan e6n bevriend ministerie, is po¬ litieker wijze gesproken, onbegrijpelijk. Hij heeft de brug gelegd waarover socia¬ listen, vrijzinnig-democraten en liberalen gesneld zijn om de toch reeds bedreigde veste wat meer van naderbij te bestoken. Geen wonder dat hij bleek was. Men zou den dichter hier eenigszins veranderd na kunnen zeggen, zich voorstellende hoe de Hr. van de Waal Malefijt den vertrekkenden mi¬ nister Bergansius moet hebben nagestaard : „En bij dat schouwspel stond hij diep ge¬ troffen daar. „Hij dacht vol zelfverwijt: Ik ben zijn moordenaar 1" Onze eerste gedachte, toen wij Vrijdag¬ middag het telegram, dat de ramp ver¬ meldde, lazen, was : Wat zal de groote baas boos wezen. Het is gelukkig, dat eigen geloofsovertuiging plus het amendement- Idenburg den premier het gebruik van min of meer krachtige tusschenwerpsels ver¬ biedt, het zou anders niet meer dan men- schelijk wezen als Dr. Kuyper in dit geval den ganschen Nederlandschen voorraad daarvan in enkele oogenblikken misbruikt had. Een „Ik kan aan die jongens toch niets overlaten," is hem allicht ontsnapt. En dat het nu juist de Hr. de Waal Malefijt moest wezen die dit schendig stuk heeft bestaan! Was het nu nog een van de vele anti-revolutionaire nieuwelingen, die van de 'politieke waarde van een amen¬ dement evenveel begrijpen als de kat, maar het was 's meesters rechterhand, de leider. Daar zijn nu eenmaal dingen die zich niet laten beschrijven, wij werpen dus een sluier over Dr. Kuypers smarte zooals de kunstenaar deed over het gelaat van Agamemnon, toen deze genoodzaakt werd zijne dochter Iphigenia te offeren. Zal de Minister heengaan? Als hij zijn eigen neiging volgde, zeker. Hij is er allang mee an, om Enkhuizensch te spreken. Maar ook hier zullen politieke belangen een woordje meespreken. Men spreekt nu reeds van een nieuw art. 66 dat in de maak is, waar minister Bergansius zich mee zou kunnen vereenigen. Hoe de zaak echter gesehikt of niet geschikt wordt, de aardig¬ heid is er zeker af. Mochten er onder de linkerzijde zijn, die zich verkneukelen over het gebeurde, wij niet. Als de wet ingetrokken wordt, blijft de oude wet, die zeker heel wat minder humaan is dan het nieuwe ontwerp, van kracht. En daarenboven wij zouden zoo gaarne willen, dat deze dingen afgedaan werden, zoodat het Christelijk ministerie eens eindelijk zal kunnen geven wat het beloofd heeft, eene rechtvaardige sociale wetgeving op Christelijken grondslag. Op dat terrein zal eerst de principieele ont¬ moeting van de verschillende partijen de moeite waard zijn. PRINS JORIS. heid van de hem medegedeelde feiten. Ge¬ heel in tegenstelling met den rechter Lind¬ ner had hij nooit geloofd, dat de architect de moordenaar was, maar altijd beweerd, dat men in een andere richting moest zoe¬ ken. Hij verheugde zich, dat het hem zou gelukken den waren moordenaar te vatten. Het raadselachtig verdwijnen van Mina had in „de Zeehond" veel opzien gebaard. Toen Bouman uit de gelagkamer naar bove» ging, was er geen licht op de kamer ; hij meende, dat Mina nog in de keuken bij de waardin was, en riep haar. De vrouw trachtte hem gerust te stellen, doch dat hielp maar weinig. Het eene kwartier verstreek na het andere en middernacht was reeds lang voorbij, toen de deur zach¬ tjes geopend werd en Mina op hare tenen binnen kwam. Doch in welken toestand 1 Hare kleeren waren doornat, de haren ver¬ ward over het bleeke gelaat en hare oogen duidden schrik en ontzetting aan. „Mina, kind, waar zyt gij geweest; hoe ziet ge er toch zoo uit ?" riep de goede vrouw. Van Bouman moest ze echter eene harde berisping hooren. Vrouw Stork zag, dat achter Mina ver¬ schillende politie-agenten binnen getreden waren en dit deed de gramschap van Bou¬ man ten top stijgen. „Heeft de politie opgevangen en thuis gebracht?" schreeuwde hij. De politie-commissaris legde hem echter het zwijgen op. „Geen woord meer of ik laat u knevelen," gebood hij. „Er zal u niets gebeuren; uwe dochter heeft niets bedreven wat straf verdient; wij zoeken een misdadiger, die zich hier verborgen I houdt." BUITENLAND. De vrede geleekend. Uit Londen, 1 Juni. Kitchener heeft gisteren uit Pretoria geseind dat het stuk, bevattende de voorwaarden van overgaaf, des avonds om halfelf geteekend is gewor¬ den door alle Boerenafgevaardigden, door Milner en hem zelf. De vrede in Zuid Afrika. LONDEN, 2 Juni (R. O.) Koning Edward heeft de volgende proclamatie gericht tot het Engelsche volk : „De Koning ontving het welkome nieuws „Een misdadiger in mjjn huis 1" mom¬ pelde vrouw Stork; de commissaris sloeg er echter geen acht op. Op zjjn wenk haal¬ den de agenten licht uit de gelagkamer en gingen naar boven, naar de kamer van den ouden Melton, welke Mina hun nauwkeurig aangeduid had. Een agent bleef op de trap staan en duldde niet, dat iemand volg¬ de ; twee anderen bewaakten de huisdeur, en lieten niemand in of uit. De beambten vonden den ouden Melton half gekleed op zijn bed zitten. H\j had zijn buurman op zijne dochter hooren schel¬ den, het rumoer beneden in het huis ge¬ hoord en kreeg daardoor een bang voorge¬ voel. Hjj begon te vreezen, dat de aan¬ slag van Brandini wel mislukt zou wezen ; stond soms het verdwenen van het meisje hiermee in verband ? Zijn arm was verergerd : hij was dik op¬ gezwollen en het brandde hem er in als vuur. Toen hij de deur hoorde openen en de politie-agenten hoorde binnentreden, wist hij meteen dat alles verloren en verraden was; hij sprong op, greep zjjn mes en trachtte zich met den gezonden linkerarm te verdedigen. De twee agenten vielen op hem aan; de oude matroos toonde echter zulk een kracht en behendigheid, dat een be- ambt 3 eene diepe snede in de hand ontving. Zelfs toen hij geboeid was, riep hij nog „Wat wil men van mij? Waarom over¬ valt ge mij ?" „Dat zal je spoedig vernemen, indien je het niet reeds weet," zei de commissaris „uw kameraad, de valsche Karei Bretterof beter gezegd Brandini, is reeds in onze handen en heeft alles bekend." Melton begon te vloeken en te tieren !