Tekstweergave van EC_1896_09_11_0001

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
No. HO. Zeven en Twintigste Jaargang. 1896. mmm&i ENKHUIZER COURANT. U0EUEII NIEUWS- voor HOLLANDS Yrijdajr Uit blad Terschijnt WOENSDAGS, VEIJDAGS en ZONDAGS. Abonnementsprijs toor 3 maasden / j- Franco per post w it * ' * ' ' Men abonneert licb bfl alle Boekkandelaren en Postdirecteuren of rechtstreek» bfl den nitgerer A. EGMOND. IE AlTEBTEITIElLil NOORDERKWARTIER. 11 September Afzonderlijke Ns. dezer Courant aan het Bureau afgehaald 5 Cents. De prijs der Advertentiën van 1—6 regels is 65 cents met inbegrip van 1 bewijsnummer, voor eiken regel méér 10 cents. Vóór Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmorgen 10 uur geli«T« men de Advertentiën in te zenden. Ingezonden stukken minstens één dag Vkoeger. Bij bestelling van de ENKHUIZER COURANT in den loop van een kwartaal betaalt men slechts de Ns. die nog verschijnen. JÜP Nieuwe abonnes ontvangen de nog in deze maand verschijnen¬ de nummers Gralis. DE UITGEVER, Kiezers, kent uw plicht! VI. Spraken wij in liet vorige opstel over liet recht van gratie, thans een paar woorden over het recht van amnestie. Gratie en amnestie zijn twee zusjes. Het onderscheid is alleen, dat gratie ziet op één persoon en amnestie op [een geheele categorie, d. i. vereeniging van personen, die zich aan hetzelfde misdrijf, b. v. opstand of verzet hebben schuldig gemaakt. Heeft de Koning bijna onbeperkt het recht van gratie, dat van amnestie kan niet uitgeoefend worden dan volgens de Wet. Dit is eveneens het geval met het recht van abolitie d. i. liet doen staken van een rechtsvervolging tegen één of meer personen, hetwelk het geval kan zijn in tijden van onlusten en troebelen. Het recht van dispensatie, d. i. de vrijstelling van het naleven van een of ander artikel der wet kan door den Koning alleen toegepast worden, wanneer zulks in de wet zelve vermeld wordt. Is dit niet het geval, dan moet de geheele wet gevende macht daaromtrent beslissen. Volgent de grondwet van 1848 had de Koning ook de beslissing in alle geschillen van bestuur, nadat de Raad van State gehoord was. Daar 't echter meermalen gebeurde, dat de Regeering op die wijze rechter in haar eigen zaak was, werd bij de herziening in 1887 bepaald, dat de beslis sing in geschillen van bestuur zou worden opge¬ dragen aan den gewonen rechter of aan een col- legie, met administratieve rechtspraak belast. Een en ander te regelen door de Wet. Volgens art. 76 der grondwet van 1887 kan die beslissing ook opgedragen worden aan den Raad van State, of zooals 't Daar de grondwet van 1848 was aan een afdeeling van dien Raad. De Koning heeft het recht van „veto," d. ï. „ik wil niet." Gewoonlijk worden door de Ministers namens Z. M. voorstellen van wet gedaan aan de Staten- Generaal. Omgekeerd hebben deze zooals wij nader zien zullen ook het recht den Koning voorstellen te doen. Z. M. kan echter die voor¬ stellen te niet doen, door Zijne onderteekening te weigeren. „De Koning heeft het recht om de Kamers der Staten-Generaal, te zamen of één van beide te ontbinden." Het valt gemakkelijk te begrijpen, wat hiervan de bedoeling is. Het kan namelijk voorkomen en het is meermalen gebeurd, dat tusschen de Regeering en de Volksvertegenwoordiging niet de zoo noodige overeenstemming bestaat. In dat geval kan de Koning, door ontbinding van een of van beide Kamers, op de hoogte komen van het gevoelen der Kiezers, omtrent het punt van verschil. „Maar,' vraagt wellicht iemand, is dit recht den Koning toegekend, niet een prachtig middel in de hand van een Vorst, die haakt naar de onbeperkte heerschappj, om geheel en al zonder Volksvertegenwoordiging te regeeren ? Neem slechts aan, dat lij de Kamers ontbindt en geheel vergeet nieuwe verkiezingen uit te schrjven." Wel zeker, dat zou heel best het geval kunnen zjn, indien de grondwet ook hierin niet voorzien had. Zj zegt n. 1. dat binnen 40 dagen na de ontbinding nieuwe verkiezingen moeten hebben plaats gehad; terwjl de opening der nieuwe Kamers binnen twee maanden moet geschied zjn. Nu wj toch over de Macht des Konings spreken is het meteen de plaats, om een paar woorden te verhandelen over den Baad van State. Dit is een raadgevend lichaam, dat door den Koning gehoord moet worden over alle voorstellen door hem aan de Staten-Generaal gedaan of welke luj van dit college ontvangt. Evenzoo moet Z. M. het advies inwinnen, omtrent alle maatregelen van inwendig bestuur. Daarom moet aan het hoofd van iedere wet of besluit staan, dat de Raad van State gehoord is. De Koning is echter aan de uitspraak van dit lichaam niet gebonden, maar kan zjn eigen mee¬ ning volgen. Dit adviseerend lichaam, waarvan de Koning zelf voorzitter is, bestaat uit veertien leden en een Vice President. De leden worden voor hun leven door den Koning benoemd. Heeft de Prins van Oranje den leeftjd van 18 jaar bereikt, dan is hj rechtens lid van den Raad van State. Ook kan Z. M. de andere meerder¬ jarige Prinsen zitting geven. Bovendien heeft de Koning het recht 15 Staatsraden in buitenge¬ wonen dienst te benoemen, die geroepen kunnen worden aan sommige handelingen van den Raad deel te nemen, en dan dezelfde bevoegdheden hebben als de gewone leden. Wj zouden te uit¬ voering worden, indien wj over dit staatslichaam nog verder gingen uitweiden. Ieder begrijpt lichteljk dat de Koning als zoo¬ danig dikwjls in schriftelijk aanraking moet komen èn met den Raad van State en met de Staten- Generaal èn met de Ministers. De briefwisseling omtrent een en ander heeft plaats in het Kabinet des Konings, aan het hoofd waarvan een Directeur staat. Een ander recht van den Koning om hier mede voort te gaan luidt: „De Koning stelt ministerieele departementen in, en benoemt en ont¬ slaat de ministers naar welgevallen." F E TT I L L É T 0 N. Geen Vertrouwen. DOOR PAUL LLNDAU. Afdrukken, fraai geïllustreerd op lest papier, on¬ geveer 200 llz. zullen voor onze lezers aan ons Bureau verkrijgbaar zijn voor f 0.30, franco per post ƒ0.40. In theorie sch jnt dit recht van verre strekking te zjn, in de practjk echter wordt Z. M. ook in dit opzicht gebonden. Er zjn thans acht departementen en derhalve ook aeht hoofden. Laten wij nu eens aannemen, dat Z. M. het noodig vond een negende departement in 't leven te roepen, dan zou hj het besluit daartoe geruste- ljk mogen nemen. Maar dan ook zouden de bezwaren komen. Aan 't hoofd van dat departement zou een minister moeten staan en verschillende ambtenaren zouden aangesteld moeten worden. Voor een en ander zou dus geld noodig wezen, want 't is niet aan te nemen, dat er een voldoend aantal personen gevonden zouden worden, die dergeljke werkzaam¬ heden louter voor de aardigheid wilden verrichten. Het vereischte bedrag zou dus bj de Volks¬ vertegenwoordiging aangevraagd moeten worden. Was deze laatste nu niet overtuigd van het groote nut van het negende departement dan zou zj de aangevraagde gelden weigeren. Ook bj het be¬ noemen en ontslaan van ministers is de Koning in de practjk aan het oordeel van de Volksver¬ tegenwoordiging gebonden. Zal toch een mini¬ sterie met vrucht ten behoeve des lands werkzaam wezen, dan dient er voeling en samenwerking te bestaan met de Staten-Generaal. Aangezien het, volgens algemeene bekendheid, niet mogeljk is, alle hoofden in een zak te krijgen, zooals men zich wel eens uitdrukt, moeten de ministers wel gekozen worden uit de partj, die in de Volks¬ vertegenwoordiging de meerderheid heeft. Stoort een Vorst zich hieraan niet en zou hj een mini¬ sterie willen vormen in tegengestelden zin, dan zou het geen voldoende steun vinden en derhalve niets kunnen tot stand brengen. Doch het wordt tjd, dat wj van de Macht des Konings afstappen en daarom tot slot het volgende. Vroeger spraken w j reeds over de verantwoor- deljkheid der ministers en hoe die moet bijken. Misschien zal iemand de vraag opperen : „Wan¬ neer is zulk een minister strafbaar, en welke straf wordt hem bj overtreding opgelegd ?" De wet op de ministerieële verantwoordel jkheid zegt dienaangaande. Hij- is stralbaar le. wanneer hj koninkljke besluiten onderteekent, die in strijd zjn met de grondwet of bestaande wetten of algemeene maat¬ regelen van inwendig bestuur; 2e. als hj uitvoering geeft aan koninkljke be¬ sluiten, enz. die niet onderteekend zijn door een der hoofden van de ministerieele departementen ; 3e. voor elk bevel of elke genomen beschikking in str jd met de grondwet, andere wetten, of alge¬ meene maatregelen van inwendig bestuur. Voor deze handelingen kan hj gestraft worden met verbanning voor 3 tot 10 jaar, of met ge¬ vangenis voor 3 maanden tot 3 jaar, soms met vervallenverklaring van alle waardigheden en 2. Er was een breede gordel van afzonderlijke villa's en kolonies van villa's gevormd om het middenpunt van het nieuwe Duitsche rijk. De werkelijk mooie Havelmeren, kwamen het eerst in aanmerking bij de bouwmaatschappijen, en bij het W annermoer, een van de mooiste, waren van af 1870 tot 1875 overal nieuwe, en zelfs enkele zeer fraaie en grootsclie villa's outstaan, die een geheele verandering gebracht had¬ den in het oorspronkelijk karakter van het landschap en het kleine landhuisje van de Hellberg's geheel in 't niet deden verzinken. Men had de heeren Hellberg voor hunne bezitting waarbij de mooiste tuin en de prachtigste sierboomen behoorden, reeds het twintig- en dertigvoud van den oorspronkelijken koopprijs geboden. Maar zij dachten er niet aan om afstand te doen van die een¬ voudige bezitting, al hadden ook de vele verande¬ ringen van de laatste jaren veel nadeel gedaan aan het bekoorlijke van hun geliefd buitentje. Zij schol¬ den om het hardst op de Berlijnsche beursmannen en de drukte en bewegelijkheid van de nieuwe buren. Het eenige, dat hen nog wat zachter stemde voor de onwelkome indringers, was de omstandigheid, dat Martin, die intusschen zijn examen als architect had gedaan en onder de mannen van kunst als een van de meest talentvolle jonge bouwkundigen werd beschouwd, van een van die verachte beursmannen van den heer Reinhold Timplin, die door zijne geluk¬ kige en gewaagde speculaties veel van zich had doen spreken, de opdracht ontving tot het bouwen van een villa juist naast hunne bezitting. Martin behoefde geene kosten te outzien en liet dan ook zijne stoute fantasie den vrijen teugel. Hij schiep een soort van toover- en sprookjesslot, zooals men ze wel vindt in de compositie van Gustaaf Doré; een gebouw met platte daken en spitsen, dat tot geen enkelen stijl behoorde en waarvan men nooit de weerga had gezien; maar dat door zijn oorspronkelijkheid en grootste kunst evenals door de prachtige uitvoering overal groot opzien teweeg¬ bracht. Hierdoor had Martin op schitterende wijze voldaan aan de hoofdvoorwaarde, die Ternplin hem stilzwijgend gesteld had. Tusschen den architect en den eigenaar van het trotsche gebouw was laugzamerhand een zekere band outstaan, hetgeen met leede oogen werd opgemerkt door den ouderen broeder, die intusschen kantonrechter en rechter van instructie was geworden. Godiried, die den zooveel jongeren broeder Martin ook nog gedurende diens academiejaren met bijna vaderlijke zorg en liefde geleid had, had eigenlijk nooit kunnen inzien, dat Martin eindelijk tot de jaren des onderscheids was gekomen. Hij liet het nooit ontbreken aan vermaningen en berispingen en Martin vond dat ook zeer natuurlijk. Het gebeurde slechts zelden, dat hij er over dacht, dat hij nu toch ook langzamerhand wel bevoegd was, zelf zijne plannen te maken en de verantwoordelijkheid daarvoor op zich te nemen, en dat hij nog slechts in geringe mate het gezag behoefde te erkennen van zijn broeder, dien hij in zijne kindsheid en zijn vroegste jeugd onvoor waardelijk had gehoorzaamd. Maar gewoonlijk ver¬ zette Martin er zich volstrekt niet tegen, als Godfried hem nog maar atijd als een groot, ongezeglijk kind behandelde. Dat was ook best te begrijpen, daar die beide karakters zeer uiteen liepen. Martin wist, dat ziju broeder hem hartelijk liefhad en dat zijne straf predicaties, al schenen zij hem ook dikwijls pedant toe en al verveelden ze hem ook geducht, voort kwamen uit een ware en echt broederlijke toege negenheid. Bovendien ikende hij zich zelf genoeg om te erken¬ nen, dat hij de meest zorgelooze en de lichtzinnigste van hun beiden was, en dat hij bijna altijd berouw zou gehad hebben, als hij niets geluisterd had naar den wijzen raad van zijn ouderen broeder. Martin was een buitengewoon knappe jonge man Met zijne donkere, vurige oogen, zijn dik, kastanje¬ bruin en eenigszins krullend haar, zijn niet zeer zware onder zijn kin spits toeloopende baard en zijn door de zon verbrande gelaatskleur, zag hij er uit als iemand uit Zuid-Europa. Hij geleek zeer veel op zijne moeder, die uit Tirol afkomstig was. Hij was lang, slank, gespierd, en krachtig als een Hercules. Yan jongs af had hij zeer veel gedaan aan lichaams¬ oefeningen. Hij was ver in de gymnastiek, hij kon goed zwemmen, vechten, paardrijden en hij was een hartstochtelijk jager. In het roeien had hij het tot zulk eene hoogte gebracht, dat hij durfde deelnemen aan de grootste wedstrijden en meestal won bij den eersten prijs. Hij was verreweg de meest begaafde van de twee broeders. Hij had eigenlijk aanleg voor alle kunsten. Zonder ooit muziekles gehad te heb¬ ben, kon hij op eenvoudige muziekavondjes zeer goed en aardig pianospelen. Hij teekende en schil verlies van pensioen. Ook is ten slotte die minister strafbaar, welke geen uitvoering geeft aan de voorschriften der grondwet, van andere wetten ot van maatregelen van inwendig bestuur. Hij wordt in dit geval gestraft met verbanning van 1 tot 3 jaar of ge¬ vangenis van 1 tot 6 maanden. De vervallenverklaring van alle rechten en verlies van pensioen blijft dan aan den rechter overgelaten. Het is zeer natuurlijk, dat een minister aan een of ander artikel der grondwet, andere wetten, enz. geen uitvoering kan geven, omdat hij 't toevallig heeft verqeten dergelijk ambtenaar leeft zooveel aan zijn hoofd ; maar 't kan ook zijn, dat hij 't opzettelijk doet. Alleen in 't laatste geval is hij strafbaar. Is het verzuim zonder opzet gepleegd, dan wordt hij van ver¬ volging en straf vrijgesteld, wanneer n. 1. zijne nalatigheid geen schromelijke gevolgen heeft, s dit wel het geval dan loopt hij toch niet vrij. „En wie zijn in al deze gevallen aanklagers en rechters?" vraagt gij. Als aanklagers kunnen optreden Z. M. de Koning en de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Als rechtbank fungeert dan de Hooge Raad der Nederlanden, gevestigd te 's-Gravenliage. Over de formaliteiten bij een en ander in acht te nemen spreken wij misschien nog wel eens nader. K I T T buitenland. Het laat zich aanzien, dat de feestelijkheden ter gelegenheid van het huwelijk van den Prins van Napels met Prinses Helena van Montenegro op ontzaglijke schaal zullen plaatshebhen. Degemeen- lijke autoriteiten van Rome hebben een talrijk vreem- delingenbezoek vewachtende, naar men verzekert, be¬ sloten, te hunne gerieve een lijst van 100.000 ka¬ mers samen te stellen, waar men tegen redelijke vergoeding gehuisvest kan worden. De koning al- leeu zal, naar men verwacht, naar Rome 6000 bur¬ gemeesters uit de provinciën ter bruiloft nooden. Voor de groote revue zal een bijzonder korps ge¬ vormd worden, waarin al de regimenten van de 12 Italiaansche legerkorpsen worden vertegenwoordigd. Koning Umberto zal, naar de toebereidselen te oor- deelen, wel één millioen lira's uit zijne particuliere cassette besteden. De volgende maand zal de Prinses, volgens het Weener Tageblatt, met hare moeder naar Weenen gaan om haar uitzet te voltooien. De Keizer van Oosten¬ rijk zal dan een oorlogsschip te harer beschikking stellen, om van Cattaro naar Triest te reizen. De Italiaansche Kroonprins is na een zeer onstui¬ mige reis met zijn jacht Zondag te Napels aange¬ komen en heeft een langdurig onderhoud gehad met deu minister-president Di Rudini over de toebereid¬ selen tot het in den loop der maan October te slui¬ ten huwelijk. derde zoo mooi, dat hij er nog lang over gedacht had, zich tot schilder te bekwamen. Maar eindelijk besloot hij toch architecht te wor¬ den en reeds met zijn eerste proeven was hij buiten¬ gewoon gelukkig. Het werken en leeren was hem altijd gemakkelijk gevallen. Hij had de school af- geloopen en een zeer goed eindexamen gedaan, hij wist zelf niet hoe. En Godfried, die zijn leven lang had moeten blok¬ ken en werken, begreep het nog veel minder. Hij had er geen begrip van, hoe Martin, die voortdurend met allerlei beuzeliDgen bezig was, die dagelijks zóóveel en zóóveel uren in de manége, in de scherm- zaal, gedurende den zomer in een boot of in een zwembassin en gedurende den winter op het ijs of op de jacht moest doorbrengen, tijd kon vinden om te werken. Maar, al kou hij er ook geen begrip van krijgen, hij nam er toch maar genoegen meê, omdat het door de gelukkige examens, die Martin deed, duidelijk bleek, dat hij recht had op die vele uit¬ spanningen. Zoo was er dan in de laatste jaren tusschen de twee broeders, die elkander werkelijk hartelijk lief¬ hadden, een soort van wapenstilstand ontstaan. God¬ fried bestreed zijne neiging om altijd den haas te spelen over zijn jongeren broeder en Martin trachtte alles voor zijn ouderen broeder geheim te houden, wat hem kon verontrusten of bedroeven. Nu en dan kwam het nog wel eens tot heftige woorden¬ wisselingen, want ondanks zijne groote goedhartig¬ heid en toegevendheid kon Marf in nog wel eens in blinde woede geraken en dan deed en zeide hij wel eens dingen, waarover hij later het grootste berouw gevoelde. Godfried had met het uiterlijk ; de hooge goed ge- evenredigde gestalte, het hooge gewelfde voorhoofd,