Tekstweergave van EC_1896_09_11_0001
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
No.
HO.
Zeven
en
Twintigste
Jaargang.
1896.
mmm&i
ENKHUIZER
COURANT.
U0EUEII
NIEUWS-
voor
HOLLANDS
Yrijdajr
Uit
blad
Terschijnt
WOENSDAGS,
VEIJDAGS
en
ZONDAGS.
Abonnementsprijs
toor
3
maasden
/
j-
Franco
per
post
w
1»
it
•
*
•
•
'
*
'
'
Men
abonneert
licb
bfl
alle
Boekkandelaren
en
Postdirecteuren
of
rechtstreek»
bfl
den
nitgerer
A.
EGMOND.
IE
AlTEBTEITIElLil
NOORDERKWARTIER.
11
September
Afzonderlijke
Ns.
dezer
Courant
aan
het
Bureau
afgehaald
5
Cents.
De
prijs
der
Advertentiën
van
1—6
regels
is
65
cents
met
inbegrip
van
1
bewijsnummer,
voor
eiken
regel
méér
10
cents.
Vóór
Dinsdag-,
Donderdag-
en
Zaterdagmorgen
10
uur
geli«T«
men
de
Advertentiën
in
te
zenden.
Ingezonden
stukken
minstens
één
dag
Vkoeger.
Bij
bestelling
van
de
ENKHUIZER
COURANT
in
den
loop
van
een
kwartaal
betaalt
men
slechts
de
Ns.
die
nog
verschijnen.
JÜP
Nieuwe
abonnes
ontvangen
de
nog
in
deze
maand
verschijnen¬
de
nummers
Gralis.
DE
UITGEVER,
Kiezers,
kent
uw
plicht!
VI.
Spraken
wij
in
liet
vorige
opstel
over
liet
recht
van
gratie,
thans
een
paar
woorden
over
het
recht
van
amnestie.
Gratie
en
amnestie
zijn
twee
zusjes.
Het
onderscheid
is
alleen,
dat
gratie
ziet
op
één
persoon
en
amnestie
op
[een
geheele
categorie,
d.
i.
vereeniging
van
personen,
die
zich
aan
hetzelfde
misdrijf,
b.
v.
opstand
of
verzet
hebben
schuldig
gemaakt.
Heeft
de
Koning
bijna
onbeperkt
het
recht
van
gratie,
dat
van
amnestie
kan
niet
uitgeoefend
worden
dan
volgens
de
Wet.
Dit
is
eveneens
het
geval
met
het
recht
van
abolitie
d.
i.
liet
doen
staken
van
een
rechtsvervolging
tegen
één
of
meer
personen,
hetwelk
het
geval
kan
zijn
in
tijden
van
onlusten
en
troebelen.
Het
recht
van
dispensatie,
d.
i.
de
vrijstelling
van
het
naleven
van
een
of
ander
artikel
der
wet
kan
door
den
Koning
alleen
toegepast
worden,
wanneer
zulks
in
de
wet
zelve
vermeld
wordt.
Is
dit
niet
het
geval,
dan
moet
de
geheele
wet
gevende
macht
daaromtrent
beslissen.
Volgent
de
grondwet
van
1848
had
de
Koning
ook
de
beslissing
in
alle
geschillen
van
bestuur,
nadat
de
Raad
van
State
gehoord
was.
Daar
't
echter
meermalen
gebeurde,
dat
de
Regeering
op
die
wijze
rechter
in
haar
eigen
zaak
was,
werd
bij
de
herziening
in
1887
bepaald,
dat
de
beslis
sing
in
geschillen
van
bestuur
zou
worden
opge¬
dragen
aan
den
gewonen
rechter
of
aan
een
col-
legie,
met
administratieve
rechtspraak
belast.
Een
en
ander
te
regelen
door
de
Wet.
Volgens
art.
76
der
grondwet
van
1887
kan
die
beslissing
ook
opgedragen
worden
aan
den
Raad
van
State,
of
—
zooals
't
Daar
de
grondwet
van
1848
was
aan
een
afdeeling
van
dien
Raad.
De
Koning
heeft
het
recht
van
„veto,"
d.
ï.
„ik
wil
niet."
Gewoonlijk
worden
door
de
Ministers
namens
Z.
M.
voorstellen
van
wet
gedaan
aan
de
Staten-
Generaal.
Omgekeerd
hebben
deze
—
zooals
wij
nader
zien
zullen
—
ook
het
recht
den
Koning
voorstellen
te
doen.
Z.
M.
kan
echter
die
voor¬
stellen
te
niet
doen,
door
Zijne
onderteekening
te
weigeren.
„De
Koning
heeft
het
recht
om
de
Kamers
der
Staten-Generaal,
te
zamen
of
één
van
beide
te
ontbinden."
Het
valt
gemakkelijk
te
begrijpen,
wat
hiervan
de
bedoeling
is.
Het
kan
namelijk
voorkomen
—
en
het
is
meermalen
gebeurd,
—
dat
tusschen
de
Regeering
en
de
Volksvertegenwoordiging
niet
de
zoo
noodige
overeenstemming
bestaat.
In
dat
geval
kan
de
Koning,
door
ontbinding
van
een
of
van
beide
Kamers,
op
de
hoogte
komen
van
het
gevoelen
der
Kiezers,
omtrent
het
punt
van
verschil.
„Maar,'
vraagt
wellicht
iemand,
is
dit
recht
den
Koning
toegekend,
niet
een
prachtig
middel
in
de
hand
van
een
Vorst,
die
haakt
naar
de
onbeperkte
heerschappj,
om
geheel
en
al
zonder
Volksvertegenwoordiging
te
regeeren
?
Neem
slechts
aan,
dat
lij
de
Kamers
ontbindt
en
geheel
vergeet
nieuwe
verkiezingen
uit
te
schrjven."
Wel
zeker,
dat
zou
heel
best
het
geval
kunnen
zjn,
indien
de
grondwet
ook
hierin
niet
voorzien
had.
Zj
zegt
n.
1.
dat
binnen
40
dagen
na
de
ontbinding
nieuwe
verkiezingen
moeten
hebben
plaats
gehad;
terwjl
de
opening
der
nieuwe
Kamers
binnen
twee
maanden
moet
geschied
zjn.
Nu
wj
toch
over
de
Macht
des
Konings
spreken
is
het
meteen
de
plaats,
om
een
paar
woorden
te
verhandelen
over
den
Baad
van
State.
Dit
is
een
raadgevend
lichaam,
dat
door
den
Koning
gehoord
moet
worden
over
alle
voorstellen
door
hem
aan
de
Staten-Generaal
gedaan
of
welke
luj
van
dit
college
ontvangt.
Evenzoo
moet
Z.
M.
het
advies
inwinnen,
omtrent
alle
maatregelen
van
inwendig
bestuur.
Daarom
moet
aan
het
hoofd
van
iedere
wet
of
besluit
staan,
dat
de
Raad
van
State
gehoord
is.
De
Koning
is
echter
aan
de
uitspraak
van
dit
lichaam
niet
gebonden,
maar
kan
zjn
eigen
mee¬
ning
volgen.
Dit
adviseerend
lichaam,
waarvan
de
Koning
zelf
voorzitter
is,
bestaat
uit
veertien
leden
en
een
Vice
President.
De
leden
worden
voor
hun
leven
door
den
Koning
benoemd.
Heeft
de
Prins
van
Oranje
den
leeftjd
van
18
jaar
bereikt,
dan
is
hj
rechtens
lid
van
den
Raad
van
State.
Ook
kan
Z.
M.
de
andere
meerder¬
jarige
Prinsen
zitting
geven.
Bovendien
heeft
de
Koning
het
recht
15
Staatsraden
in
buitenge¬
wonen
dienst
te
benoemen,
die
geroepen
kunnen
worden
aan
sommige
handelingen
van
den
Raad
deel
te
nemen,
en
dan
dezelfde
bevoegdheden
hebben
als
de
gewone
leden.
Wj
zouden
te
uit¬
voering
worden,
indien
wj
over
dit
staatslichaam
nog
verder
gingen
uitweiden.
Ieder
begrijpt
lichteljk
dat
de
Koning
als
zoo¬
danig
dikwjls
in
schriftelijk
aanraking
moet
komen
èn
met
den
Raad
van
State
en
met
de
Staten-
Generaal
èn
met
de
Ministers.
De
briefwisseling
omtrent
een
en
ander
heeft
plaats
in
het
Kabinet
des
Konings,
aan
het
hoofd
waarvan
een
Directeur
staat.
Een
ander
recht
van
den
Koning
—
om
hier
mede
voort
te
gaan
—
luidt:
„De
Koning
stelt
ministerieele
departementen
in,
en
benoemt
en
ont¬
slaat
de
ministers
naar
welgevallen."
F
E
TT
I
L
L
É
T
0
N.
Geen
Vertrouwen.
DOOR
PAUL
LLNDAU.
Afdrukken,
fraai
geïllustreerd
op
lest
papier,
on¬
geveer
200
llz.
zullen
voor
onze
lezers
aan
ons
Bureau
verkrijgbaar
zijn
voor
f
0.30,
franco
per
post
ƒ0.40.
In
theorie
sch
jnt
dit
recht
van
verre
strekking
te
zjn,
in
de
practjk
echter
wordt
Z.
M.
ook
in
dit
opzicht
gebonden.
Er
zjn
thans
acht
departementen
en
derhalve
ook
aeht
hoofden.
Laten
wij
nu
eens
aannemen,
dat
Z.
M.
het
noodig
vond
een
negende
departement
in
't
leven
te
roepen,
dan
zou
hj
het
besluit
daartoe
geruste-
ljk
mogen
nemen.
Maar
dan
ook
zouden
de
bezwaren
komen.
Aan
't
hoofd
van
dat
departement
zou
een
minister
moeten
staan
en
verschillende
ambtenaren
zouden
aangesteld
moeten
worden.
Voor
een
en
ander
zou
dus
geld
noodig
wezen,
want
't
is
niet
aan
te
nemen,
dat
er
een
voldoend
aantal
personen
gevonden
zouden
worden,
die
dergeljke
werkzaam¬
heden
louter
voor
de
aardigheid
wilden
verrichten.
Het
vereischte
bedrag
zou
dus
bj
de
Volks¬
vertegenwoordiging
aangevraagd
moeten
worden.
Was
deze
laatste
nu
niet
overtuigd
van
het
groote
nut
van
het
negende
departement
dan
zou
zj
de
aangevraagde
gelden
weigeren.
Ook
bj
het
be¬
noemen
en
ontslaan
van
ministers
is
de
Koning
in
de
practjk
aan
het
oordeel
van
de
Volksver¬
tegenwoordiging
gebonden.
Zal
toch
een
mini¬
sterie
met
vrucht
ten
behoeve
des
lands
werkzaam
wezen,
dan
dient
er
voeling
en
samenwerking
te
bestaan
met
de
Staten-Generaal.
Aangezien
het,
volgens
algemeene
bekendheid,
niet
mogeljk
is,
alle
hoofden
in
een
zak
te
krijgen,
zooals
men
zich
wel
eens
uitdrukt,
moeten
de
ministers
wel
gekozen
worden
uit
de
partj,
die
in
de
Volks¬
vertegenwoordiging
de
meerderheid
heeft.
Stoort
een
Vorst
zich
hieraan
niet
en
zou
hj
een
mini¬
sterie
willen
vormen
in
tegengestelden
zin,
dan
zou
het
geen
voldoende
steun
vinden
en
derhalve
niets
kunnen
tot
stand
brengen.
Doch
het
wordt
tjd,
dat
wj
van
de
Macht
des
Konings
afstappen
en
daarom
tot
slot
het
volgende.
Vroeger
spraken
w
j
reeds
over
de
verantwoor-
deljkheid
der
ministers
en
hoe
die
moet
bijken.
Misschien
zal
iemand
de
vraag
opperen
:
„Wan¬
neer
is
zulk
een
minister
strafbaar,
en
welke
straf
wordt
hem
bj
overtreding
opgelegd
?"
De
wet
op
de
ministerieële
verantwoordel
jkheid
zegt
dienaangaande.
Hij-
is
stralbaar
le.
wanneer
hj
koninkljke
besluiten
onderteekent,
die
in
strijd
zjn
met
de
grondwet
of
bestaande
wetten
of
algemeene
maat¬
regelen
van
inwendig
bestuur;
2e.
als
hj
uitvoering
geeft
aan
koninkljke
be¬
sluiten,
enz.
die
niet
onderteekend
zijn
door
een
der
hoofden
van
de
ministerieele
departementen
;
3e.
voor
elk
bevel
of
elke
genomen
beschikking
in
str
jd
met
de
grondwet,
andere
wetten,
of
alge¬
meene
maatregelen
van
inwendig
bestuur.
Voor
deze
handelingen
kan
hj
gestraft
worden
met
verbanning
voor
3
tot
10
jaar,
of
met
ge¬
vangenis
voor
3
maanden
tot
3
jaar,
soms
met
vervallenverklaring
van
alle
waardigheden
en
2.
Er
was
een
breede
gordel
van
afzonderlijke
villa's
en
kolonies
van
villa's
gevormd
om
het
middenpunt
van
het
nieuwe
Duitsche
rijk.
De
werkelijk
mooie
Havelmeren,
kwamen
het
eerst
in
aanmerking
bij
de
bouwmaatschappijen,
en
bij
het
W
annermoer,
een
van
de
mooiste,
waren
van
af
1870
tot
1875
overal
nieuwe,
en
zelfs
enkele
zeer
fraaie
en
grootsclie
villa's
outstaan,
die
een
geheele
verandering
gebracht
had¬
den
in
het
oorspronkelijk
karakter
van
het
landschap
en
het
kleine
landhuisje
van
de
Hellberg's
geheel
in
't
niet
deden
verzinken.
Men
had
de
heeren
Hellberg
voor
hunne
bezitting
waarbij
de
mooiste
tuin
en
de
prachtigste
sierboomen
behoorden,
reeds
het
twintig-
en
dertigvoud
van
den
oorspronkelijken
koopprijs
geboden.
Maar
zij
dachten
er
niet
aan
om
afstand
te
doen
van
die
een¬
voudige
bezitting,
al
hadden
ook
de
vele
verande¬
ringen
van
de
laatste
jaren
veel
nadeel
gedaan
aan
het
bekoorlijke
van
hun
geliefd
buitentje.
Zij
schol¬
den
om
het
hardst
op
de
Berlijnsche
beursmannen
en
de
drukte
en
bewegelijkheid
van
de
nieuwe
buren.
Het
eenige,
dat
hen
nog
wat
zachter
stemde
voor
de
onwelkome
indringers,
was
de
omstandigheid,
dat
Martin,
die
intusschen
zijn
examen
als
architect
had
gedaan
en
onder
de
mannen
van
kunst
als
een
van
de
meest
talentvolle
jonge
bouwkundigen
werd
beschouwd,
van
een
van
die
verachte
beursmannen
van
den
heer
Reinhold
Timplin,
die
door
zijne
geluk¬
kige
en
gewaagde
speculaties
veel
van
zich
had
doen
spreken,
de
opdracht
ontving
tot
het
bouwen
van
een
villa
juist
naast
hunne
bezitting.
Martin
behoefde
geene
kosten
te
outzien
en
liet
dan
ook
zijne
stoute
fantasie
den
vrijen
teugel.
Hij
schiep
een
soort
van
toover-
en
sprookjesslot,
zooals
men
ze
wel
vindt
in
de
compositie
van
Gustaaf
Doré;
een
gebouw
met
platte
daken
en
spitsen,
dat
tot
geen
enkelen
stijl
behoorde
en
waarvan
men
nooit
de
weerga
had
gezien;
maar
dat
door
zijn
oorspronkelijkheid
en
grootste
kunst
evenals
door
de
prachtige
uitvoering
overal
groot
opzien
teweeg¬
bracht.
Hierdoor
had
Martin
op
schitterende
wijze
voldaan
aan
de
hoofdvoorwaarde,
die
Ternplin
hem
stilzwijgend
gesteld
had.
Tusschen
den
architect
en
den
eigenaar
van
het
trotsche
gebouw
was
laugzamerhand
een
zekere
band
outstaan,
hetgeen
met
leede
oogen
werd
opgemerkt
door
den
ouderen
broeder,
die
intusschen
kantonrechter
en
rechter
van
instructie
was
geworden.
Godiried,
die
den
zooveel
jongeren
broeder
Martin
ook
nog
gedurende
diens
academiejaren
met
bijna
vaderlijke
zorg
en
liefde
geleid
had,
had
eigenlijk
nooit
kunnen
inzien,
dat
Martin
eindelijk
tot
de
jaren
des
onderscheids
was
gekomen.
Hij
liet
het
nooit
ontbreken
aan
vermaningen
en
berispingen
en
Martin
vond
dat
ook
zeer
natuurlijk.
Het
gebeurde
slechts
zelden,
dat
hij
er
over
dacht,
dat
hij
nu
toch
ook
langzamerhand
wel
bevoegd
was,
zelf
zijne
plannen
te
maken
en
de
verantwoordelijkheid
daarvoor
op
zich
te
nemen,
en
dat
hij
nog
slechts
in
geringe
mate
het
gezag
behoefde
te
erkennen
van
zijn
broeder,
dien
hij
in
zijne
kindsheid
en
zijn
vroegste
jeugd
onvoor
waardelijk
had
gehoorzaamd.
Maar
gewoonlijk
ver¬
zette
Martin
er
zich
volstrekt
niet
tegen,
als
Godfried
hem
nog
maar
atijd
als
een
groot,
ongezeglijk
kind
behandelde.
Dat
was
ook
best
te
begrijpen,
daar
die
beide
karakters
zeer
uiteen
liepen.
Martin
wist,
dat
ziju
broeder
hem
hartelijk
liefhad
en
dat
zijne
straf
predicaties,
al
schenen
zij
hem
ook
dikwijls
pedant
toe
en
al
verveelden
ze
hem
ook
geducht,
voort
kwamen
uit
een
ware
en
echt
broederlijke
toege
negenheid.
Bovendien
ikende
hij
zich
zelf
genoeg
om
te
erken¬
nen,
dat
hij
de
meest
zorgelooze
en
de
lichtzinnigste
van
hun
beiden
was,
en
dat
hij
bijna
altijd
berouw
zou
gehad
hebben,
als
hij
niets
geluisterd
had
naar
den
wijzen
raad
van
zijn
ouderen
broeder.
Martin
was
een
buitengewoon
knappe
jonge
man
Met
zijne
donkere,
vurige
oogen,
zijn
dik,
kastanje¬
bruin
en
eenigszins
krullend
haar,
zijn
niet
zeer
zware
onder
zijn
kin
spits
toeloopende
baard
en
zijn
door
de
zon
verbrande
gelaatskleur,
zag
hij
er
uit
als
iemand
uit
Zuid-Europa.
Hij
geleek
zeer
veel
op
zijne
moeder,
die
uit
Tirol
afkomstig
was.
Hij
was
lang,
slank,
gespierd,
en
krachtig
als
een
Hercules.
Yan
jongs
af
had
hij
zeer
veel
gedaan
aan
lichaams¬
oefeningen.
Hij
was
ver
in
de
gymnastiek,
hij
kon
goed
zwemmen,
vechten,
paardrijden
en
hij
was
een
hartstochtelijk
jager.
In
het
roeien
had
hij
het
tot
zulk
eene
hoogte
gebracht,
dat
hij
durfde
deelnemen
aan
de
grootste
wedstrijden
en
meestal
won
bij
den
eersten
prijs.
Hij
was
verreweg
de
meest
begaafde
van
de
twee
broeders.
Hij
had
eigenlijk
aanleg
voor
alle
kunsten.
Zonder
ooit
muziekles
gehad
te
heb¬
ben,
kon
hij
op
eenvoudige
muziekavondjes
zeer
goed
en
aardig
pianospelen.
Hij
teekende
en
schil
verlies
van
pensioen.
Ook
is
ten
slotte
die
minister
strafbaar,
welke
geen
uitvoering
geeft
aan
de
voorschriften
der
grondwet,
van
andere
wetten
ot
van
maatregelen
van
inwendig
bestuur.
Hij
wordt
in
dit
geval
gestraft
met
verbanning
van
1
tot
3
jaar
of
ge¬
vangenis
van
1
tot
6
maanden.
De
vervallenverklaring
van
alle
rechten
en
verlies
van
pensioen
blijft
dan
aan
den
rechter
overgelaten.
Het
is
zeer
natuurlijk,
dat
een
minister
aan
een
of
ander
artikel
der
grondwet,
andere
wetten,
enz.
geen
uitvoering
kan
geven,
omdat
hij
't
toevallig
heeft
verqeten
—
dergelijk
ambtenaar
leeft
zooveel
aan
zijn
hoofd
—
;
maar
't
kan
ook
zijn,
dat
hij
't
opzettelijk
doet.
Alleen
in
't
laatste
geval
is
hij
strafbaar.
Is
het
verzuim
zonder
opzet
gepleegd,
dan
wordt
hij
van
ver¬
volging
en
straf
vrijgesteld,
wanneer
n.
1.
zijne
nalatigheid
geen
schromelijke
gevolgen
heeft,
s
dit
wel
het
geval
dan
loopt
hij
toch
niet
vrij.
„En
wie
zijn
in
al
deze
gevallen
aanklagers
en
rechters?"
vraagt
gij.
Als
aanklagers
kunnen
optreden
Z.
M.
de
Koning
en
de
Tweede
Kamer
der
Staten-Generaal.
Als
rechtbank
fungeert
dan
de
Hooge
Raad
der
Nederlanden,
gevestigd
te
's-Gravenliage.
Over
de
formaliteiten
bij
een
en
ander
in
acht
te
nemen
spreken
wij
misschien
nog
wel
eens
nader.
K
I
T
T
buitenland.
—
Het
laat
zich
aanzien,
dat
de
feestelijkheden
ter
gelegenheid
van
het
huwelijk
van
den
Prins
van
Napels
met
Prinses
Helena
van
Montenegro
op
ontzaglijke
schaal
zullen
plaatshebhen.
Degemeen-
lijke
autoriteiten
van
Rome
hebben
een
talrijk
vreem-
delingenbezoek
vewachtende,
naar
men
verzekert,
be¬
sloten,
te
hunne
gerieve
een
lijst
van
100.000
ka¬
mers
samen
te
stellen,
waar
men
tegen
redelijke
vergoeding
gehuisvest
kan
worden.
De
koning
al-
leeu
zal,
naar
men
verwacht,
naar
Rome
6000
bur¬
gemeesters
uit
de
provinciën
ter
bruiloft
nooden.
Voor
de
groote
revue
zal
een
bijzonder
korps
ge¬
vormd
worden,
waarin
al
de
regimenten
van
de
12
Italiaansche
legerkorpsen
worden
vertegenwoordigd.
Koning
Umberto
zal,
naar
de
toebereidselen
te
oor-
deelen,
wel
één
millioen
lira's
uit
zijne
particuliere
cassette
besteden.
De
volgende
maand
zal
de
Prinses,
volgens
het
Weener
Tageblatt,
met
hare
moeder
naar
Weenen
gaan
om
haar
uitzet
te
voltooien.
De
Keizer
van
Oosten¬
rijk
zal
dan
een
oorlogsschip
te
harer
beschikking
stellen,
om
van
Cattaro
naar
Triest
te
reizen.
De
Italiaansche
Kroonprins
is
na
een
zeer
onstui¬
mige
reis
met
zijn
jacht
Zondag
te
Napels
aange¬
komen
en
heeft
een
langdurig
onderhoud
gehad
met
deu
minister-president
Di
Rudini
over
de
toebereid¬
selen
tot
het
in
den
loop
der
maan
October
te
slui¬
ten
huwelijk.
derde
zoo
mooi,
dat
hij
er
nog
lang
over
gedacht
had,
zich
tot
schilder
te
bekwamen.
Maar
eindelijk
besloot
hij
toch
architecht
te
wor¬
den
en
reeds
met
zijn
eerste
proeven
was
hij
buiten¬
gewoon
gelukkig.
Het
werken
en
leeren
was
hem
altijd
gemakkelijk
gevallen.
Hij
had
de
school
af-
geloopen
en
een
zeer
goed
eindexamen
gedaan,
hij
wist
zelf
niet
hoe.
En
Godfried,
die
zijn
leven
lang
had
moeten
blok¬
ken
en
werken,
begreep
het
nog
veel
minder.
Hij
had
er
geen
begrip
van,
hoe
Martin,
die
voortdurend
met
allerlei
beuzeliDgen
bezig
was,
die
dagelijks
zóóveel
en
zóóveel
uren
in
de
manége,
in
de
scherm-
zaal,
gedurende
den
zomer
in
een
boot
of
in
een
zwembassin
en
gedurende
den
winter
op
het
ijs
of
op
de
jacht
moest
doorbrengen,
tijd
kon
vinden
om
te
werken.
Maar,
al
kou
hij
er
ook
geen
begrip
van
krijgen,
hij
nam
er
toch
maar
genoegen
meê,
omdat
het
door
de
gelukkige
examens,
die
Martin
deed,
duidelijk
bleek,
dat
hij
recht
had
op
die
vele
uit¬
spanningen.
Zoo
was
er
dan
in
de
laatste
jaren
tusschen
de
twee
broeders,
die
elkander
werkelijk
hartelijk
lief¬
hadden,
een
soort
van
wapenstilstand
ontstaan.
God¬
fried
bestreed
zijne
neiging
om
altijd
den
haas
te
spelen
over
zijn
jongeren
broeder
en
Martin
trachtte
alles
voor
zijn
ouderen
broeder
geheim
te
houden,
wat
hem
kon
verontrusten
of
bedroeven.
Nu
en
dan
kwam
het
nog
wel
eens
tot
heftige
woorden¬
wisselingen,
want
ondanks
zijne
groote
goedhartig¬
heid
en
toegevendheid
kon
Marf
in
nog
wel
eens
in
blinde
woede
geraken
en
dan
deed
en
zeide
hij
wel
eens
dingen,
waarover
hij
later
het
grootste
berouw
gevoelde.
Godfried
had
met
het
uiterlijk
;
de
hooge
goed
ge-
evenredigde
gestalte,
het
hooge
gewelfde
voorhoofd,