Tekstweergave van EC_1895_10_04_0001

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
No. 119. Zes en Twintigste Jaargang 1895. ENKHUIZER COURANT. mum mui voor HOLLANDS Vrijdag Dit blad verschijnt WOENSDAGS, VRIJDAGS en ZONDAiiS. Abonnementsprijs voor 3 maanden / '•— Franco per post « ]--n Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren en Postdirecteuren of rechtstreek» bij den uitgever A. EGMOND. EI ilTEElEITIEBlil NOORDERKWARTIER 4 October. Afzonderlijke A's. dezer Courant aan het Bureau afgehaald 5 Cents. De prijs der Advertentiën van 1—6 regels is 65 cents met inbegrip van 1 bewijsnummer, voor eiken regel méér 10 cents. Vóór Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmorgen 10 uur gelieve men de Advertentiën in te zenden. Ingezonden stukken minstens één uag vroeger. Bij bestelling van de ENKHUIZER COURANT in den loop van een kwartaal betaalt men slechts de Ns. die nog verschijnen. Sneller en Goedkooper Recht. Zooals bekend is hebben de leden van onze Tweede Kamer het recht van initiatief. Dat is het recht, om zeiven wetten voor te stellen, welk recht huu verzekerd is in de Grondwet door art. 116 aldus luidende: De Staten-Generaal hebben het recht voorstellen van wet aan den Koning te doen. Uit den aard der zaak wordt van dit recht door de Kamerleden een uiterst zuinig gebruik gemaakt. In de eerste plaats, omdat de Ministers als verantwoordelijke dienaren van den Kroon de aangewezen personen zijn om nieuwe wetten voor te stellen, en de Kamer daardoor meer tot controleeren dan regeeren is geroepen; in de tweede plaats, omdat een minister in d*n regel veel beter in staat is eene nieuwe wet te ont¬ werpen dan een Kamerlid, omdat de Minister als hoofd van een departement over tal van gegevens beschikt die in de bureaux van het Departement aanwezig zijn, en die uit den aard der zaak niet binnen het bereik van een lid der kamer komen. Toch kan het zijn, dat zich het geval voordoet, dat een Kamerlid de gelegenheid gunstig acht, om met een wetsvoorstel voor den dag te komen, van welks aanneming de regeering de wensehe- lijkheid inziet, maar waarvan zij om politieke redenen tot de indiening niet kan overgaan. Zulk een geval meende de Iir. Hartogh, dat zich voordeed toen hij kwam met zijn voorstel, om wijzigingen aan te brengen in ons Wetboek van Burgerlijke Rechtvordering, welk wetsvoor¬ stel ten doel had, om te komen in ons vaderland tot goedkooper, beter en sneller Recht. Goedkooper, beter en sneller Recht. Ziedaar drie eigenschappen, die bij ons Recht inderdaad tot de vrome wenschen kunnen gerekend wor¬ den. Dat het niet goedkoop is, om zijn recht te verkrijgen in ons land, bewijzen de aloude spreek¬ woorden, dat wie om eene koe pleit er ééne toe¬ geeft en dat een mager vergelijk beter is dan een vet proces, en dat het recht niet snel is in ons land, zal wel waarlijk geen betoog behoeven. Wie kent in zijne omgeving niet lange en kost¬ bare processen, waarbij de advocaten van weers zjjden gebruik maken van de tallooze dure en omslachtige formaliteiten, die de wet voorschrijft, om de eindbeslissing te vertragen, hetzij ze dit dan doen al of niet door hunne cliënten daartoe aangemaand. Het was den ITr. Hartogh in zijne langdurige praktijk als advocaat in de hoofdstad ten volle bekend, welke voortdurende en bittere klachten door de rechtzoekenden werden geuit, waardoor behalve het nadeel aan de rechtzoekenden toege¬ bracht nog een grooter nadeel ontstond. Want door slechte wetten, door slechte vormen, waarin het recht bedeeld wordt kweekt men * erbittering, en wat nog erger is, minachting voor het recht en voor lien, die het recht moeten wijzen. FEUILLETON. De KeleeDraeflersfloclitfir. 5. I. »Bij den wilden Hackelberg ! begon Marquard, in hevige onrust, de lieve dochter Dorthe van den rooden opzichter is mijne beminde; met haar heb ik reeds dikwijls over het arme meisje gesproken : zij zal ons helpen en ons den sleutel van den toren verschaffen. Neen, antwoordde Siegfried met zeldzame vast¬ beradenheid, deze heimelijke -sluipwegen staan mij tegen ; ik zal den rechten weg betreden. Bij Hercules! ik voel zoo iets van den kracht en den moed van mijn naamgenoot in het Niebelungen-Lied in mij.' Wacht, wacht, gij held! fluisterde de luisteraar, op handen en voeten stil wegsluipende, wij zullen u wel klein krijgen ! eene gewenschte gelegenheid u onschadelijk te maken. En die aap, die lummel van een' Marquard wil naar mijne Dorthe vrijen houdt achter mijn' rug.... En zoo voortbrommende, ijlde hij, zoo snel zijne beenen hem dragen konden, door het park naar de grot, waar het bruidspaar in zoete kout zich onder¬ hield. Het overige gezelschap had zich lachend door het park verstrooid en genoot den heerlijken avond, welke zich langzaam over de aarde uitbreid¬ de, totdat tot den avondmaaltijd werd geroepen. Thomas Jensen, de roode Judas, zooals hij bijna algemeen door de landlieden van het goed genoemd werd want niemand anders was de afschuwelijke luisteraar hoestte opzettelijk in de nabijheid der grot en baron Woldemar, die dit hoesten van zijn' Wie zal ontkennen, dat die minachting voor recht en rechters reeds bij vele Nederlanders tamelijk diep wortel heeft geschoten, vooral bij hen, die niet begrijpen, dat niet de Nederlandsche rechter, wiens onkreukbere eerlijkheid en goede trouw boven allen twijfel verheven zijn, daarvan de schuld draagt, maar wel de Nederlandsche wet die hem met hare omslachtige en dure for¬ maliteiten de handen bindt? Welnu, aan dat voortwoekerende kwaad kan niet spoedig genoeg raai en perk gesteld worden, want eene natie, die het vertrouwen in hare rechtspraak verlor* n heeft, raakt haar grootsten zedelijke tegenwicht kwijt, en zal maar al te spoedig tot eigen ge¬ rechtigdheid overslaan. Yele achtereenvolgende regeeringen hebben dit euvel gezien en begrepen, dat dringend verbete¬ ring in den toestand noodig was. Meer dan eens is dan ook van de regeeringstafel eene poging gedaan, om tot algeheele herzieni-g van ons wet boek van Burgerlijke Rechtsvordering te komen, maar alle pogingen daartoe hebben in de afge- loopen vijf-en-twintig jaar schipbreuk geleden. Misschien heeft dan ook de overweging, dat het van Regeeringswege niet voorspoedig was gegaan met de pogingen om verbetering te bren¬ gen in den bestaanden toestand, er het hare toe bijgebracht, om den llr. Hartogh te nopen in dezen gebruik te maken van zijn recht van par¬ ticulier initiatief. En als vreczende, dat hij te veel hooi op zijn vork zou nemen, wanneer hij eene algeheele her/iening van genoemd wetboek oorstelde, misschien ook vreezende, dat hij daar¬ door de kansen van aanneming van zijn voorstel zou verminderen, stelde hij zich tevreden met ettelijke wijzigingen in het wetboek van Burger¬ lijke rechtsvordering voor te stellen. liet ligt niet op onzen weg, die wijzigingen in den breede te bespreken ; ook vreezen wij, dat onze juridische kennis ons daarbij wel eens jam¬ merlijk in den steek zou kunnen laten; maar dit weten wij wel, dat de wijzigingen door den Hr. Hartogh voorgesteld, zich uitsluitend bewe¬ gen op practisch terrein, en dat zij naar de ge¬ tuigenis van onze beste juristen in de 2de Kamer van mannen als; Pijnappel, Rink, Drucker, Sa vornin Lobman, Heemskerk, enz. een niet on¬ belangrijke stap nader zijn tot sneller, beter en goedkooper recht. De behandeling van het wetsontwerp Hartogh was dan ook voor de natie een wezenlijk ver¬ kwikkelijk schouwspel. Waar we het anders zoo dikwijls zien, dat do politiek den doorslag geeft bij de beslissing over een wetsvoorstel, en Ka¬ merleden allerlei beweegredenen vóór of tegen opgeven, en juist diegene verzwijgen, die hen drijven, hier kon de Kamer geheel zich zelve zijn, en zich in hare ware gedaante vertoonen, wijl toch het wetsontwerp aan alle politiek ge¬ heel vreemd was. Het ontwerp werd wel aan eene strenge, maar toch zeer welwillende critiek onderworpen, al opzichter nauwkeurig kende, sprong eensklaps op en verzocht zijne brjiid feeder om verlof den stout- moedigen rustverstoorder te mogen wegzenden. Hij ging naar buiten en de < pzichter wenkte hem op zijde. t> Waarom waagt gij mij te storen, Jensen ?" sprak hij hem verdrietig aan. Deze verontschuldigde zich en verhaalde toen in vliegenden haast en met fluisterende stem, wat hij zooeven had vernomen. De baron werd doodsbleek. Voor de eerste maal in zijn leven verloor hij geheel en al zijne kalmte. Doch slechts eenige seconden duurde zijne verwardheid; zich trotsch oprichtende, zeide hij zacht: »Neem twee stevige kerels, maar slechts zul ken, die recht dom en eerlijk zijn, ik meen, op wie gij rekenen kunt, Jensen! ga dan naar het jagershuisje en neem de drie oproeriger] in mijn' naam gevangen ; zeg maar vrij, dat Siegfried met den bediende mijne kas hebben opengebroken en mij duizenden aan papieren van waarde hebben ontstolen, den ouden Claus neemt gij gerust als heler mede en brengt ze dan achter slot. Later geeft gij mij bericht, nu zeer spoedig, voor dat de dolle Siegfried u voor komt ! Baron Woldemar keerde langzaam naar de grot terug, zijne gekunstelde vroolijkheid moest de bruid misleiden en toch klopte het in zijn hart, dat hij dacht dat het berstte. Op hare vraag verhaalde hij haar met onverschilligheid, dat zijne brandkas was opengebroken en de opzichter den bediende en ook ongelukkigerwijze den heer Siegfried, den dollen professor, verdacht. »Mon dieu! riep de bruid verschrikt uit, welk een affront, aion ami! de dolle professor behoort nu regende het amendementen op het ingediende wetsvoorstel, het was niet om den voorsteller te bemoeilijken, maar met de ernstige bedoeling om het ontwerp tot den uitersten grens van mcnschelijke volmaaktheid te brengen, en dat de voorsteller van die bedoeling geheel overtuigd wi*s, bleek wel uit de bereid willigheid, waarmede hij ieder amendement waarvan het hem duidelijk was ge¬ worden, dat het eene verbetering was, overnam. Ook de steun van den Minister van Justitie ontging den voorsteller niet, de minister liet zeer duidelijk blijken, dat, ook hem het wetsontwerp- Hartogh een stap in de goede richting toescheen, zoodat ook van dien kant geene bezwaren voor de Tweede Kamer konden bestaan, om zich met het wetsontwerp te vereenigen. Toen dan ook op 5 April 11. het tot de eind¬ stemming kwam, werd het wetsontwerp Hartogh zonder hoofdelijke stemming aa* genomen, iets wat zeker tot de uiterste zeldzame feiten in ons par¬ lement kan gerekend worden, vooral waar het de stemming geldt over een wetsvoorstel, dat niet van de regeeringstafel komt, maar dat van één der Kamerleden uitgaat. We zullen dus weldra de heilrijke gevolgen van de aanneming van dat wetsvoorstel Hartogh ondervinden, zou men meenen. Die zoo meent, vergeet geheel, dat er in ons land nog eene Eerste Kamer bestaat. Reeds lang liepen er geruchten, dat de aan neming van het wetsontwerp Hartogh door de Tweede Kamer al zeer weinig sympathie vond bij hare oudere zuster, en nu het voorloopig ver¬ slag der Commissie van Rapporteurs uit de Eerste Kamer (bestaande uit de 11. II. van Boneval Faure, Melvil van Lijnden, van Zinnicq Bergmann en Rahusen) het licht heeft gezien, is dat gerucht zekerheid geworden. In dat voorloopig verslag worden toch zulk een berg van bezwaren tegen het wetsontwerp in het midden gebracht, dat men niet anders kan verwachten, dan dat het ontwerp in de Eerste Kamer zal worden afgestemd, hoe wel het haast niet te denken is, dat de Eerste Kamer den moed zou vinden een ontwerp in de Tweede Kamer met algemeene stemmen aange¬ nomen en door den betrokken minister gesteund, te verwerpen. Een van de bezwaren in de Tweede Kamer trekt bijzonder de aandacht. Het is nl. dat dit wetsontwerp doordat het van een Kamerlid uit¬ gaat de waarborg van deugdelijkheid mist, die de wetsvoorstellen van regeeringswege hebben, waar¬ voor de Regeering niet alleen de verantwoorde lijkheid draagt, maar waarover ook de Raad van State moet gehoord worden. Als de Eerste Kamer echter die leer v il gaan prediken, en geene wetsontwerpen wil aannemen, dan die van Regeeringswege uitgaan, is zij in den slechtsten zin van het woord revolutio nair, want zij toont dan niet te willen erkennen artikel 116 van de Grondwet, waarbij den Staten- Generaal het recht wordt toegekend aan den toch eenmaal fot onze familie ! O, wees maar bedaard, dierbaarste, antwoordde Woldemar; Siegfried is werkelijk, om het zacht uit te drukken, gek ; hij wordt in een krankzinnigen¬ gesticht gestoken, terwijl de bediende naar het tucht¬ huis wandelt; de geheele geschiedenis wordt stil afgemaakt." De sluwe baron had in zijne opgewektheid niet daaraan gedacht, dat pien in de grot slechts fluiste ren mocht, wilde men daar buiten niet verstaan wor¬ den. Deze kluis kwam van achteren, zooals de lezer weet, aan het voetpad uit, dat naar het jagershuisje leidde ; aan deze zijde waren ronde gaten in plaats van vensters aangebracht, die met wilden wijngaard waren begroeid, en ten gevolge der wonderbare acou- stiek in de grot kon men zelfs op den landweg een hier zacht gesproken woord vernemen. En de gemelde, juist niet zacht gesproken woorden hoorde een man, wien zij zeer bijzonder belang in¬ boezemden. Het was Siegfried, die, zonder door den rooden opzichter getroffen te zijn, in haastige opge¬ wondenheid het pad afliep om zijn stoute denkbeeld voor het gezelschap ten uitvoer te breng**n. Hij hoorde den uitroep der genadige bruid en luisterde met voorover gebogen hoofd en kloppend hart. Zijn bloed dreigde stil te staan, toen hij het out zettende lot vernam, dat zijn neef voor hem had bestemd; hij sloeg zich krampachtig voor het voorhoofd en fluisterde: »In het gekkenhuis, heilige God! een verrader heeft geluisterd 1" Nog stond hij besluite¬ loos wat hij na deze vreeselijke ontdekking zou doen ; daar hoorde hij hulpgeroep van het jagers¬ huisje, zou hij te hulp ijlen? Wilde vloeken naderden en daartusschen klonk hem het woord »gek- Koning voorstellen te doen. De Eerste Kamer zal vertrouwen wij echter wijzer zijn, en naar wij hopen, in aanmerking nemende, hoe uiterst langzaam hervormingen hier te lande in haar werk gaan, deze gedeeltelijke verbetering niet weigeren, ook al heeft die niet hare volle sympathie. In dat opzicht koesteren wij veel verwachting van de verdediging, die het wetsvoorstel in de Eerste Kamer zal genieten. Wij weten dat sedert de herziening der grondwet volgens Art 117 de Tweede Kamer bevoegd is de schriftelijke en mondelinge verdediging van haar voorstel in de Eerste Kamer op te dragen. In het onderhavige geval zijn de H.H, Hartogh en Pijnappel oud-lid der 1ste Kamer daarmede belast. Het schijnt wel of de Hr. Hartogh vooruit gevoeld heeft, dat zijn voorstel bij de 1ste Kamer tegenstand zou vinden. Immers het is op zijn verzoek, dat de Hr. Pijnappel hem zal bijstaan. Toen de Voor¬ zitter hem nl. belastte met de verdediging van wetsontwerp in de lste Kamer, antwoordde de Hr. Hartogh, dat het hem aangenaam was, dat het reglement van Orde hem de bevoegdheid gaf aan de Kamer te vragen, om op dien tocht naar den overkant van het Binnenhof steun en mede¬ werking te verkrijgen. PRINS JORIS. BUXTENLAN». De Regeering der Vereenigde Staten heeft eene merkwaardige statistiek het licht doen zien betref¬ fende door vrouwen gedane uitvindingen. Het eerste patent van dien aard werd in 1809 verleend aan een vrouw, die een methode had uitgedacht om stroo, zijde en garen te zamen te weven. Zes jaar latei- werd een tweede gegeven aan zekere Mary Brush, wegens de uitvinding van een rijgkeurs. Van 1828 af neemt het aantal gestadig toe. In 1870 bedroeg het aantal aan vrouwen verleende patenten 70; in 1880 92, in 1893 200, in 1893 230, in het laatste jaar 280. De uitvindingen, waarop de vrouwen pa¬ tent nemen betreffen meestal kleedingstukken, huis¬ houdelijk gerei, meubelen, verwarmings- of wasch- toestellen. De statistiek leert, dat zij zelden een oorspronkelijk denkbeeld hebben, maar meestal mer¬ kelijke verbeteringen en volmakingen aanbrengen. Te Ternas, bij Atrecht, is des nachts eene vrouw Bracquart gaan slaapwandelen en heeft in dezen toe¬ stand haar kindje in een vijver verdronken, waarna zij er zelve in sprong. Men heeft haar nog kunnen redden. ' Te Boulogne aan zee heeft Zondag een hevige brand op scheepstimmerwerven aldaar gewoed, waar¬ van de oorzaak nog onbekend is. Zeven bijna vol¬ tooide schepen van tusschen de 70 en 120 ton zijn vernield en 500 werklieden buiten verdienste en zonder gereedschap. De brand woedde over eene oppervlakte van 15 ares. De langdurige droogte van dezen zomer is oor¬ zaak, dat in het district der Loire gebrek aan water komt. Te Chambon-Feugerolles heerscht typhus. In de kenhuis" in het oor. »Hij zal zijne bedreiging uitvoeren, ik ken hem, hij is heer en gebieder!'' Bij deze gedachte sprong de ongelukkige jongeling met een' sprong zijwaarts door de hooge omheining in het groote park en door de toenemende duisternis begunstigd, had hij weldra den landweg bereikt, waar hij in pijlsnellen loop naar eene tamelijk ver¬ wijderde boerenwoning vluchtte, welker bewoners hem zeer genegen waren. De avondtafel was afgeloopen ; baron Woldemar geleidde zijne gasten naar het rijtuig, en weldra lag het heerenhuis weder stil en eenzaam daar. Diep ademend, alsof hem een groote last van het hart was geschoven, ging de baron den breeden trap op naar zijne slaapkamer en trok hevig aan het schelkoord ; hij had nog geen bericht van den op¬ zichter gekregen. Het duurde lang, toen eindelijk een dienstmeisje verscheen en naar de bevelen van den genadigen heer vroeg »Wat wilt gij? voerde hij deze toornig te gemoet; waarom komt die schurk van een' Marquard niet, dien ik schelde ? Ach, genadige heer! stamelde het meisje, Marquard zit in het hok, hij heeft gestolen, zegt de opzichter. O zoo, die schelm, het is waar, waarom komt de opzichter dan niet ? Hij is weder weggerend om nog meer dieven te vangen, zeide hij, genadige heer ! Wat ? scheer u weg en zend mij den opzichter, als hij terugkeert, onmiddellijk boven." Het meisje liep angstig weg en de baron zette