Tekstweergave van EC_1895_10_04_0001
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
No.
119.
Zes
en
Twintigste
Jaargang
1895.
ENKHUIZER
COURANT.
mum
mui
voor
HOLLANDS
Vrijdag
Dit
blad
verschijnt
WOENSDAGS,
VRIJDAGS
en
ZONDAiiS.
Abonnementsprijs
voor
3
maanden
/
'•—
Franco
per
post
„
„
«
]--n
Men
abonneert
zich
bij
alle
Boekhandelaren
en
Postdirecteuren
of
rechtstreek»
bij
den
uitgever
A.
EGMOND.
EI
ilTEElEITIEBlil
NOORDERKWARTIER
4
October.
Afzonderlijke
A's.
dezer
Courant
aan
het
Bureau
afgehaald
5
Cents.
De
prijs
der
Advertentiën
van
1—6
regels
is
65
cents
met
inbegrip
van
1
bewijsnummer,
voor
eiken
regel
méér
10
cents.
Vóór
Dinsdag-,
Donderdag-
en
Zaterdagmorgen
10
uur
gelieve
men
de
Advertentiën
in
te
zenden.
Ingezonden
stukken
minstens
één
uag
vroeger.
Bij
bestelling
van
de
ENKHUIZER
COURANT
in
den
loop
van
een
kwartaal
betaalt
men
slechts
de
Ns.
die
nog
verschijnen.
Sneller
en
Goedkooper
Recht.
Zooals
bekend
is
hebben
de
leden
van
onze
Tweede
Kamer
het
recht
van
initiatief.
Dat
is
het
recht,
om
zeiven
wetten
voor
te
stellen,
welk
recht
huu
verzekerd
is
in
de
Grondwet
door
art.
116
aldus
luidende:
De
Staten-Generaal
hebben
het
recht
voorstellen
van
wet
aan
den
Koning
te
doen.
Uit
den
aard
der
zaak
wordt
van
dit
recht
door
de
Kamerleden
een
uiterst
zuinig
gebruik
gemaakt.
In
de
eerste
plaats,
omdat
de
Ministers
als
verantwoordelijke
dienaren
van
den
Kroon
de
aangewezen
personen
zijn
om
nieuwe
wetten
voor
te
stellen,
en
de
Kamer
daardoor
meer
tot
controleeren
dan
regeeren
is
geroepen;
in
de
tweede
plaats,
omdat
een
minister
in
d*n
regel
veel
beter
in
staat
is
eene
nieuwe
wet
te
ont¬
werpen
dan
een
Kamerlid,
omdat
de
Minister
als
hoofd
van
een
departement
over
tal
van
gegevens
beschikt
die
in
de
bureaux
van
het
Departement
aanwezig
zijn,
en
die
uit
den
aard
der
zaak
niet
binnen
het
bereik
van
een
lid
der
kamer
komen.
Toch
kan
het
zijn,
dat
zich
het
geval
voordoet,
dat
een
Kamerlid
de
gelegenheid
gunstig
acht,
om
met
een
wetsvoorstel
voor
den
dag
te
komen,
van
welks
aanneming
de
regeering
de
wensehe-
lijkheid
inziet,
maar
waarvan
zij
om
politieke
redenen
tot
de
indiening
niet
kan
overgaan.
Zulk
een
geval
meende
de
Iir.
Hartogh,
dat
zich
voordeed
toen
hij
kwam
met
zijn
voorstel,
om
wijzigingen
aan
te
brengen
in
ons
Wetboek
van
Burgerlijke
Rechtvordering,
welk
wetsvoor¬
stel
ten
doel
had,
om
te
komen
in
ons
vaderland
tot
goedkooper,
beter
en
sneller
Recht.
Goedkooper,
beter
en
sneller
Recht.
Ziedaar
drie
eigenschappen,
die
bij
ons
Recht
inderdaad
tot
de
vrome
wenschen
kunnen
gerekend
wor¬
den.
Dat
het
niet
goedkoop
is,
om
zijn
recht
te
verkrijgen
in
ons
land,
bewijzen
de
aloude
spreek¬
woorden,
dat
wie
om
eene
koe
pleit
er
ééne
toe¬
geeft
en
dat
een
mager
vergelijk
beter
is
dan
een
vet
proces,
en
dat
het
recht
niet
snel
is
in
ons
land,
zal
wel
waarlijk
geen
betoog
behoeven.
Wie
kent
in
zijne
omgeving
niet
lange
en
kost¬
bare
processen,
waarbij
de
advocaten
van
weers
zjjden
gebruik
maken
van
de
tallooze
dure
en
omslachtige
formaliteiten,
die
de
wet
voorschrijft,
om
de
eindbeslissing
te
vertragen,
hetzij
ze
dit
dan
doen
al
of
niet
door
hunne
cliënten
daartoe
aangemaand.
Het
was
den
ITr.
Hartogh
in
zijne
langdurige
praktijk
als
advocaat
in
de
hoofdstad
ten
volle
bekend,
welke
voortdurende
en
bittere
klachten
door
de
rechtzoekenden
werden
geuit,
waardoor
behalve
het
nadeel
aan
de
rechtzoekenden
toege¬
bracht
nog
een
grooter
nadeel
ontstond.
Want
door
slechte
wetten,
door
slechte
vormen,
waarin
het
recht
bedeeld
wordt
kweekt
men
*
erbittering,
en
wat
nog
erger
is,
minachting
voor
het
recht
en
voor
lien,
die
het
recht
moeten
wijzen.
FEUILLETON.
De
KeleeDraeflersfloclitfir.
5.
I.
»Bij
den
wilden
Hackelberg
!
begon
Marquard,
in
hevige
onrust,
de
lieve
dochter
Dorthe
van
den
rooden
opzichter
is
mijne
beminde;
met
haar
heb
ik
reeds
dikwijls
over
het
arme
meisje
gesproken
:
zij
zal
ons
helpen
en
ons
den
sleutel
van
den
toren
verschaffen.
—
Neen,
antwoordde
Siegfried
met
zeldzame
vast¬
beradenheid,
deze
heimelijke
-sluipwegen
staan
mij
tegen
;
ik
zal
den
rechten
weg
betreden.
Bij
Hercules!
ik
voel
zoo
iets
van
den
kracht
en
den
moed
van
mijn
naamgenoot
in
het
Niebelungen-Lied
in
mij.'
Wacht,
wacht,
gij
held!
fluisterde
de
luisteraar,
op
handen
en
voeten
stil
wegsluipende,
wij
zullen
u
wel
klein
krijgen
!
eene
gewenschte
gelegenheid
u
onschadelijk
te
maken.
—
En
die
aap,
die
lummel
van
een'
Marquard
wil
naar
mijne
Dorthe
vrijen
houdt
achter
mijn'
rug....
En
zoo
voortbrommende,
ijlde
hij,
zoo
snel
zijne
beenen
hem
dragen
konden,
door
het
park
naar
de
grot,
waar
het
bruidspaar
in
zoete
kout
zich
onder¬
hield.
Het
overige
gezelschap
had
zich
lachend
door
het
park
verstrooid
en
genoot
den
heerlijken
avond,
welke
zich
langzaam
over
de
aarde
uitbreid¬
de,
totdat
tot
den
avondmaaltijd
werd
geroepen.
Thomas
Jensen,
de
roode
Judas,
zooals
hij
bijna
algemeen
door
de
landlieden
van
het
goed
genoemd
werd
—
want
niemand
anders
was
de
afschuwelijke
luisteraar
—
hoestte
opzettelijk
in
de
nabijheid
der
grot
en
baron
Woldemar,
die
dit
hoesten
van
zijn'
Wie
zal
ontkennen,
dat
die
minachting
voor
recht
en
rechters
reeds
bij
vele
Nederlanders
tamelijk
diep
wortel
heeft
geschoten,
vooral
bij
hen,
die
niet
begrijpen,
dat
niet
de
Nederlandsche
rechter,
wiens
onkreukbere
eerlijkheid
en
goede
trouw
boven
allen
twijfel
verheven
zijn,
daarvan
de
schuld
draagt,
maar
wel
de
Nederlandsche
wet
die
hem
met
hare
omslachtige
en
dure
for¬
maliteiten
de
handen
bindt?
Welnu,
aan
dat
voortwoekerende
kwaad
kan
niet
spoedig
genoeg
raai
en
perk
gesteld
worden,
want
eene
natie,
die
het
vertrouwen
in
hare
rechtspraak
verlor*
n
heeft,
raakt
haar
grootsten
zedelijke
tegenwicht
kwijt,
en
zal
maar
al
te
spoedig
tot
eigen
ge¬
rechtigdheid
overslaan.
Yele
achtereenvolgende
regeeringen
hebben
dit
euvel
gezien
en
begrepen,
dat
dringend
verbete¬
ring
in
den
toestand
noodig
was.
Meer
dan
eens
is
dan
ook
van
de
regeeringstafel
eene
poging
gedaan,
om
tot
algeheele
herzieni-g
van
ons
wet
boek
van
Burgerlijke
Rechtsvordering
te
komen,
maar
alle
pogingen
daartoe
hebben
in
de
afge-
loopen
vijf-en-twintig
jaar
schipbreuk
geleden.
Misschien
heeft
dan
ook
de
overweging,
dat
het
van
Regeeringswege
niet
voorspoedig
was
gegaan
met
de
pogingen
om
verbetering
te
bren¬
gen
in
den
bestaanden
toestand,
er
het
hare
toe
bijgebracht,
om
den
llr.
Hartogh
te
nopen
in
dezen
gebruik
te
maken
van
zijn
recht
van
par¬
ticulier
initiatief.
En
als
vreczende,
dat
hij
te
veel
hooi
op
zijn
vork
zou
nemen,
wanneer
hij
eene
algeheele
her/iening
van
genoemd
wetboek
oorstelde,
misschien
ook
vreezende,
dat
hij
daar¬
door
de
kansen
van
aanneming
van
zijn
voorstel
zou
verminderen,
stelde
hij
zich
tevreden
met
ettelijke
wijzigingen
in
het
wetboek
van
Burger¬
lijke
rechtsvordering
voor
te
stellen.
liet
ligt
niet
op
onzen
weg,
die
wijzigingen
in
den
breede
te
bespreken
;
ook
vreezen
wij,
dat
onze
juridische
kennis
ons
daarbij
wel
eens
jam¬
merlijk
in
den
steek
zou
kunnen
laten;
maar
dit
weten
wij
wel,
dat
de
wijzigingen
door
den
Hr.
Hartogh
voorgesteld,
zich
uitsluitend
bewe¬
gen
op
practisch
terrein,
en
dat
zij
naar
de
ge¬
tuigenis
van
onze
beste
juristen
in
de
2de
Kamer
van
mannen
als;
Pijnappel,
Rink,
Drucker,
Sa
vornin
Lobman,
Heemskerk,
enz.
een
niet
on¬
belangrijke
stap
nader
zijn
tot
sneller,
beter
en
goedkooper
recht.
De
behandeling
van
het
wetsontwerp
Hartogh
was
dan
ook
voor
de
natie
een
wezenlijk
ver¬
kwikkelijk
schouwspel.
Waar
we
het
anders
zoo
dikwijls
zien,
dat
do
politiek
den
doorslag
geeft
bij
de
beslissing
over
een
wetsvoorstel,
en
Ka¬
merleden
allerlei
beweegredenen
vóór
of
tegen
opgeven,
en
juist
diegene
verzwijgen,
die
hen
drijven,
hier
kon
de
Kamer
geheel
zich
zelve
zijn,
en
zich
in
hare
ware
gedaante
vertoonen,
wijl
toch
het
wetsontwerp
aan
alle
politiek
ge¬
heel
vreemd
was.
Het
ontwerp
werd
wel
aan
eene
strenge,
maar
toch
zeer
welwillende
critiek
onderworpen,
al
opzichter
nauwkeurig
kende,
sprong
eensklaps
op
en
verzocht
zijne
brjiid
feeder
om
verlof
den
stout-
moedigen
rustverstoorder
te
mogen
wegzenden.
Hij
ging
naar
buiten
en
de
<
pzichter
wenkte
hem
op
zijde.
t>
Waarom
waagt
gij
mij
te
storen,
Jensen
?"
sprak
hij
hem
verdrietig
aan.
Deze
verontschuldigde
zich
en
verhaalde
toen
in
vliegenden
haast
en
met
fluisterende
stem,
wat
hij
zooeven
had
vernomen.
De
baron
werd
doodsbleek.
Voor
de
eerste
maal
in
zijn
leven
verloor
hij
geheel
en
al
zijne
kalmte.
Doch
slechts
eenige
seconden
duurde
zijne
verwardheid;
zich
trotsch
oprichtende,
zeide
hij
zacht:
»Neem
twee
stevige
kerels,
maar
slechts
zul
ken,
die
recht
dom
en
eerlijk
zijn,
ik
meen,
op
wie
gij
rekenen
kunt,
Jensen!
—
ga
dan
naar
het
jagershuisje
en
neem
de
drie
oproeriger]
in
mijn'
naam
gevangen
;
zeg
maar
vrij,
dat
Siegfried
met
den
bediende
mijne
kas
hebben
opengebroken
en
mij
duizenden
aan
papieren
van
waarde
hebben
ontstolen,
—
den
ouden
Claus
neemt
gij
gerust
als
heler
mede
en
brengt
ze
dan
achter
slot.
Later
geeft
gij
mij
bericht,
nu
zeer
spoedig,
voor
dat
de
dolle
Siegfried
u
voor
komt
!
Baron
Woldemar
keerde
langzaam
naar
de
grot
terug,
zijne
gekunstelde
vroolijkheid
moest
de
bruid
misleiden
en
toch
klopte
het
in
zijn
hart,
dat
hij
dacht
dat
het
berstte.
Op
hare
vraag
verhaalde
hij
haar
met
onverschilligheid,
dat
zijne
brandkas
was
opengebroken
en
de
opzichter
den
bediende
en
ook
ongelukkigerwijze
den
heer
Siegfried,
den
dollen
professor,
verdacht.
»Mon
dieu!
riep
de
bruid
verschrikt
uit,
welk
een
affront,
aion
ami!
de
dolle
professor
behoort
nu
regende
het
amendementen
op
het
ingediende
wetsvoorstel,
het
was
niet
om
den
voorsteller
te
bemoeilijken,
maar
met
de
ernstige
bedoeling
om
het
ontwerp
tot
den
uitersten
grens
van
mcnschelijke
volmaaktheid
te
brengen,
en
dat
de
voorsteller
van
die
bedoeling
geheel
overtuigd
wi*s,
bleek
wel
uit
de
bereid
willigheid,
waarmede
hij
ieder
amendement
waarvan
het
hem
duidelijk
was
ge¬
worden,
dat
het
eene
verbetering
was,
overnam.
Ook
de
steun
van
den
Minister
van
Justitie
ontging
den
voorsteller
niet,
de
minister
liet
zeer
duidelijk
blijken,
dat,
ook
hem
het
wetsontwerp-
Hartogh
een
stap
in
de
goede
richting
toescheen,
zoodat
ook
van
dien
kant
geene
bezwaren
voor
de
Tweede
Kamer
konden
bestaan,
om
zich
met
het
wetsontwerp
te
vereenigen.
Toen
dan
ook
op
5
April
11.
het
tot
de
eind¬
stemming
kwam,
werd
het
wetsontwerp
Hartogh
zonder
hoofdelijke
stemming
aa*
genomen,
iets
wat
zeker
tot
de
uiterste
zeldzame
feiten
in
ons
par¬
lement
kan
gerekend
worden,
vooral
waar
het
de
stemming
geldt
over
een
wetsvoorstel,
dat
niet
van
de
regeeringstafel
komt,
maar
dat
van
één
der
Kamerleden
uitgaat.
We
zullen
dus
weldra
de
heilrijke
gevolgen
van
de
aanneming
van
dat
wetsvoorstel
Hartogh
ondervinden,
zou
men
meenen.
Die
zoo
meent,
vergeet
geheel,
dat
er
in
ons
land
nog
eene
Eerste
Kamer
bestaat.
Reeds
lang
liepen
er
geruchten,
dat
de
aan
neming
van
het
wetsontwerp
Hartogh
door
de
Tweede
Kamer
al
zeer
weinig
sympathie
vond
bij
hare
oudere
zuster,
en
nu
het
voorloopig
ver¬
slag
der
Commissie
van
Rapporteurs
uit
de
Eerste
Kamer
(bestaande
uit
de
11.
II.
van
Boneval
Faure,
Melvil
van
Lijnden,
van
Zinnicq
Bergmann
en
Rahusen)
het
licht
heeft
gezien,
is
dat
gerucht
zekerheid
geworden.
In
dat
voorloopig
verslag
worden
toch
zulk
een
berg
van
bezwaren
tegen
het
wetsontwerp
in
het
midden
gebracht,
dat
men
niet
anders
kan
verwachten,
dan
dat
het
ontwerp
in
de
Eerste
Kamer
zal
worden
afgestemd,
hoe
wel
het
haast
niet
te
denken
is,
dat
de
Eerste
Kamer
den
moed
zou
vinden
een
ontwerp
in
de
Tweede
Kamer
met
algemeene
stemmen
aange¬
nomen
en
door
den
betrokken
minister
gesteund,
te
verwerpen.
Een
van
de
bezwaren
in
de
Tweede
Kamer
trekt
bijzonder
de
aandacht.
Het
is
nl.
dat
dit
wetsontwerp
doordat
het
van
een
Kamerlid
uit¬
gaat
de
waarborg
van
deugdelijkheid
mist,
die
de
wetsvoorstellen
van
regeeringswege
hebben,
waar¬
voor
de
Regeering
niet
alleen
de
verantwoorde
lijkheid
draagt,
maar
waarover
ook
de
Raad
van
State
moet
gehoord
worden.
Als
de
Eerste
Kamer
echter
die
leer
v
il
gaan
prediken,
en
geene
wetsontwerpen
wil
aannemen,
dan
die
van
Regeeringswege
uitgaan,
is
zij
in
den
slechtsten
zin
van
het
woord
revolutio
nair,
want
zij
toont
dan
niet
te
willen
erkennen
artikel
116
van
de
Grondwet,
waarbij
den
Staten-
Generaal
het
recht
wordt
toegekend
aan
den
toch
eenmaal
fot
onze
familie
!
—
O,
wees
maar
bedaard,
dierbaarste,
antwoordde
Woldemar;
Siegfried
is
werkelijk,
om
het
zacht
uit
te
drukken,
gek
;
hij
wordt
in
een
krankzinnigen¬
gesticht
gestoken,
terwijl
de
bediende
naar
het
tucht¬
huis
wandelt;
de
geheele
geschiedenis
wordt
stil
afgemaakt."
De
sluwe
baron
had
in
zijne
opgewektheid
niet
daaraan
gedacht,
dat
pien
in
de
grot
slechts
fluiste
ren
mocht,
wilde
men
daar
buiten
niet
verstaan
wor¬
den.
Deze
kluis
kwam
van
achteren,
zooals
de
lezer
weet,
aan
het
voetpad
uit,
dat
naar
het
jagershuisje
leidde
;
aan
deze
zijde
waren
ronde
gaten
in
plaats
van
vensters
aangebracht,
die
met
wilden
wijngaard
waren
begroeid,
en
ten
gevolge
der
wonderbare
acou-
stiek
in
de
grot
kon
men
zelfs
op
den
landweg
een
hier
zacht
gesproken
woord
vernemen.
En
de
gemelde,
juist
niet
zacht
gesproken
woorden
hoorde
een
man,
wien
zij
zeer
bijzonder
belang
in¬
boezemden.
Het
was
Siegfried,
die,
zonder
door
den
rooden
opzichter
getroffen
te
zijn,
in
haastige
opge¬
wondenheid
het
pad
afliep
om
zijn
stoute
denkbeeld
voor
het
gezelschap
ten
uitvoer
te
breng**n.
Hij
hoorde
den
uitroep
der
genadige
bruid
en
luisterde
met
voorover
gebogen
hoofd
en
kloppend
hart.
Zijn
bloed
dreigde
stil
te
staan,
toen
hij
het
out
zettende
lot
vernam,
dat
zijn
neef
voor
hem
had
bestemd;
hij
sloeg
zich
krampachtig
voor
het
voorhoofd
en
fluisterde:
»In
het
gekkenhuis,
heilige
God!
een
verrader
heeft
geluisterd
1"
Nog
stond
hij
besluite¬
loos
wat
hij
na
deze
vreeselijke
ontdekking
zou
doen
;
daar
hoorde
hij
hulpgeroep
van
het
jagers¬
huisje,
zou
hij
te
hulp
ijlen?
—
Wilde
vloeken
naderden
en
daartusschen
klonk
hem
het
woord
»gek-
Koning
voorstellen
te
doen.
De
Eerste
Kamer
zal
vertrouwen
wij
echter
wijzer
zijn,
en
naar
wij
hopen,
in
aanmerking
nemende,
hoe
uiterst
langzaam
hervormingen
hier
te
lande
in
haar
werk
gaan,
deze
gedeeltelijke
verbetering
niet
weigeren,
ook
al
heeft
die
niet
hare
volle
sympathie.
In
dat
opzicht
koesteren
wij
veel
verwachting
van
de
verdediging,
die
het
wetsvoorstel
in
de
Eerste
Kamer
zal
genieten.
Wij
weten
dat
sedert
de
herziening
der
grondwet
volgens
Art
117
de
Tweede
Kamer
bevoegd
is
de
schriftelijke
en
mondelinge
verdediging
van
haar
voorstel
in
de
Eerste
Kamer
op
te
dragen.
In
het
onderhavige
geval
zijn
de
H.H,
Hartogh
en
Pijnappel
oud-lid
der
1ste
Kamer
daarmede
belast.
Het
schijnt
wel
of
de
Hr.
Hartogh
vooruit
gevoeld
heeft,
dat
zijn
voorstel
bij
de
1ste
Kamer
tegenstand
zou
vinden.
Immers
het
is
op
zijn
verzoek,
dat
de
Hr.
Pijnappel
hem
zal
bijstaan.
Toen
de
Voor¬
zitter
hem
nl.
belastte
met
de
verdediging
van
wetsontwerp
in
de
lste
Kamer,
antwoordde
de
Hr.
Hartogh,
dat
het
hem
aangenaam
was,
dat
het
reglement
van
Orde
hem
de
bevoegdheid
gaf
aan
de
Kamer
te
vragen,
om
op
dien
tocht
naar
den
overkant
van
het
Binnenhof
steun
en
mede¬
werking
te
verkrijgen.
PRINS
JORIS.
BUXTENLAN».
—
De
Regeering
der
Vereenigde
Staten
heeft
eene
merkwaardige
statistiek
het
licht
doen
zien
betref¬
fende
door
vrouwen
gedane
uitvindingen.
Het
eerste
patent
van
dien
aard
werd
in
1809
verleend
aan
een
vrouw,
die
een
methode
had
uitgedacht
om
stroo,
zijde
en
garen
te
zamen
te
weven.
Zes
jaar
latei-
werd
een
tweede
gegeven
aan
zekere
Mary
Brush,
wegens
de
uitvinding
van
een
rijgkeurs.
Van
1828
af
neemt
het
aantal
gestadig
toe.
In
1870
bedroeg
het
aantal
aan
vrouwen
verleende
patenten
70;
in
1880
92,
in
1893
200,
in
1893
230,
in
het
laatste
jaar
280.
De
uitvindingen,
waarop
de
vrouwen
pa¬
tent
nemen
betreffen
meestal
kleedingstukken,
huis¬
houdelijk
gerei,
meubelen,
verwarmings-
of
wasch-
toestellen.
De
statistiek
leert,
dat
zij
zelden
een
oorspronkelijk
denkbeeld
hebben,
maar
meestal
mer¬
kelijke
verbeteringen
en
volmakingen
aanbrengen.
—
Te
Ternas,
bij
Atrecht,
is
des
nachts
eene
vrouw
Bracquart
gaan
slaapwandelen
en
heeft
in
dezen
toe¬
stand
haar
kindje
in
een
vijver
verdronken,
waarna
zij
er
zelve
in
sprong.
Men
heeft
haar
nog
kunnen
redden.
'
—
Te
Boulogne
aan
zee
heeft
Zondag
een
hevige
brand
op
scheepstimmerwerven
aldaar
gewoed,
waar¬
van
de
oorzaak
nog
onbekend
is.
Zeven
bijna
vol¬
tooide
schepen
van
tusschen
de
70
en
120
ton
zijn
vernield
en
500
werklieden
buiten
verdienste
en
zonder
gereedschap.
De
brand
woedde
over
eene
oppervlakte
van
15
ares.
—
De
langdurige
droogte
van
dezen
zomer
is
oor¬
zaak,
dat
in
het
district
der
Loire
gebrek
aan
water
komt.
Te
Chambon-Feugerolles
heerscht
typhus.
In
de
kenhuis"
in
het
oor.
»Hij
zal
zijne
bedreiging
uitvoeren,
ik
ken
hem,
hij
is
heer
en
gebieder!''
Bij
deze
gedachte
sprong
de
ongelukkige
jongeling
met
een'
sprong
zijwaarts
door
de
hooge
omheining
in
het
groote
park
en
door
de
toenemende
duisternis
begunstigd,
had
hij
weldra
den
landweg
bereikt,
waar
hij
in
pijlsnellen
loop
naar
eene
tamelijk
ver¬
wijderde
boerenwoning
vluchtte,
welker
bewoners
hem
zeer
genegen
waren.
De
avondtafel
was
afgeloopen
;
baron
Woldemar
geleidde
zijne
gasten
naar
het
rijtuig,
en
weldra
lag
het
heerenhuis
weder
stil
en
eenzaam
daar.
Diep
ademend,
alsof
hem
een
groote
last
van
het
hart
was
geschoven,
ging
de
baron
den
breeden
trap
op
naar
zijne
slaapkamer
en
trok
hevig
aan
het
schelkoord
;
hij
had
nog
geen
bericht
van
den
op¬
zichter
gekregen.
Het
duurde
lang,
toen
eindelijk
een
dienstmeisje
verscheen
en
naar
de
bevelen
van
den
genadigen
heer
vroeg
»Wat
wilt
gij?
voerde
hij
deze
toornig
te
gemoet;
waarom
komt
die
schurk
van
een'
Marquard
niet,
dien
ik
schelde
?
—
Ach,
genadige
heer!
stamelde
het
meisje,
Marquard
zit
in
het
hok,
hij
heeft
gestolen,
zegt
de
opzichter.
—
O
zoo,
die
schelm,
het
is
waar,
waarom
komt
de
opzichter
dan
niet
?
—
Hij
is
weder
weggerend
om
nog
meer
dieven
te
vangen,
zeide
hij,
genadige
heer
!
—
Wat
?
scheer
u
weg
en
zend
mij
den
opzichter,
als
hij
terugkeert,
onmiddellijk
boven."
Het
meisje
liep
angstig
weg
en
de
baron
zette