Tekstweergave van EC_1892_01_03_0001

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
No. 2 Drie ftü Twintigste Jam jgahjg'. 1692. ENKHUIZER COURANT, UEE1IEEI IIEETS- voor HOLLANDS Zondag Dit blad verschijnt WllUNSDAGS, VRIJDAGS en ZONDAGS. Abonnementsprijs voor 3 maanden . ƒ1.— franco per post „3 ƒ 1.80 Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren en Postdirecteuren, of rechtstreek» bij den uitgever A. EGMOND. EI Ü7I1ÏEITIEBU1 NOORDERKWARTIER, 3 Januari. Afzonderlijke Ns. dezer Courant aan het Bureau afgehaald 5 Cents. De prijs der Advertcntiën van 1—6 regels is 65 cents, met inbegrip van 1 bewijsnummer, voor eiken regel méér 10 cents. Vóór Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmorgen 10 nnr gelieve uien de Advertentiën in te zenden. Ingezonden stukken minstens één dag vroeger. Bi) bestelling van de ENKHUIZER COURANT in den loop van een kwartaal betaalt men slechts de Ns. die nog verschijnen. Herinnneringen aangaande den stormvloed van 1825. Eene schets uit het oostelijk deel vast Drechterland. Ik was een jongen, van den leeftijd waarin men vermaak schept in het avontuurlijke, iets wat er aanleiding toe geelt dat van kwajongens gesproken wordt, een benaming, die uit den mond van bedaarde en zedige oude luidjes, die vergeten zijn wat en boe zij zeil misschien op dien leeftijd ' waren, nog al eens wordt gehoord. Ik had dan in 1825 den leeftijd van een kwa¬ jongen bereikt en woonde te Wervershoof. Vanwaar toch die plaatsnaam ? Ik herinner mij zeer goed, op dikke folianten met zware lederen banden, in ingeslagen eo daarna fraai vergulde kapitalen gelezen te hebben : Re¬ genten van WarnaarshoefT. Somtijds ook luidde de laatste lettergreep in plaats van Hoefj' Hoff. In de dagen toen ik een jongen was meldde de overlevering, dat in overoude tijden binnen den zeedijk een Heer Warnaar heeft gewoond, dip binnen, maar vooral ook buitendijks uitge¬ strekte eigeudomrueu bezat, bezittingen die zich verre uoordwaarte uitstrekten en die thans groo- tendeels door de zee zjjn ingenomen. Van de hoeve, de hoof of h, t Hof van heer Warnaar zou het dorp zijn naam hebben outvan- geu. Natuurlijk laten wij die overlevering voor wat zij is. Het dorp telde in 1825 ongeveer 500 inwo¬ ners en zijne grenzen strekten zich niet ver uit, maar later, in 1868, is het dorp en zijn gebied belangrijk vergroot, doordien er aan is toegevoegd wat men Hoog- en Laag-Zwaagdijk noemde, dat vroeger, voor ons onbegrijpelijk genoeg, tot de gemeente Zwaag behoorde, een dorp dat onge¬ twijfeld een zeer oude geschiedenis heeft. FEUILLETON. De profetie eener Kaartlegster. Eene Novelle naar het Ituitsch van SOPHIE BERENA. DOOR P. B. Het was een prachtige winterdag; de rijm op de boomen en de sneeuw op de wegen glinsterde in het ljcht der zon. Twee elegante arresleden stonden voor de villa van den generaal, en de beide jonge dames kwamen in kostbaar winterkostunm de trappen af. 't Was een prachtig gezicht, dat de voorbijgangers tot stilstaan bewoog. Een paar sierlijke meisjesfiguren: Charlotte met haar booge, edele gestalte en het indrukwekkende donkere gelaat, Lili blank en licht als een zonne¬ straal. Luitenant Erich Malten zat in zijn kleine arrestee zonder bediende, en Lili verklaarde nu plotseling, dat zijn Achmet er heden zoo dartel uitzag, waarom zij liever bij haar vader zou plaats nemen, dat scheen haar voorzichtiger toe. »Dan blijft er niets anders over, dan dat gij n over mij ontfermt, heer luitenant," zeide Charlotte lactiend. Er volgde geen gewone uitdrukking als antwoord, maar de spoed waarmede de jonge man de slede verliet, de zorg waarmede htj pels en dekkleed rond- Wervershoof was het eerste dorp ia den gan- schen omtrek dat een straatweg bezat, die op eigen kosten, in vereeniging met Andijk, dat bij dien weg mede zeer veel belang had, was aangelegd en werd onderhouden. Toen echter het bestuur van Drechterland het hardmaken der wegen had ondernomen en voltooid, drongen de waardschappen van Andijk en Wer¬ vershoof eropaan, dat ook die weg door Drechterland in onderhoud zou worden overgenomen, iets wat na veel tegenspartelens tot stand kwam. De machtige Dijkgraaf was dien keeren niet zeer genegen, misschien omdat zij meer zelfstan¬ digheid aan den dag legden dan een aristocratisch heer tegenover zich oorbaar achtte. Maar eene zaak van zoo klare rechtvaardigheid kon niet altijd wor¬ den tegengehouden. Het dorp Wervershool loopt, op een kwartieruur gaans, evenwijdig met den noorderzeedijit van het westen naar het oosten, maar tegenover het oost¬ einde van het dorp buigt de dijk met een vrij scherpe hoek naar het zuiden om, zoodat hij het dorp tot op geringen afstand nadert. Vandaar buigt de dijk weer naar het oost en noordoost om. In de aldus gevormde inham, of daartegenover bin¬ nendijks, zou de Warnaarshoeve gestaan Rebben, en het nog aanwezige, thans bedijkte hniteniand, dat steeds particulier eigendom is geweest en ge¬ bleven, zou van die hoeve het laatste overblijfsel zijn. Het is mij niet bekend of hij al of niet is weg- gegraven, maar toen ik een jongen was, bevond zich daar binnendijks een hooge, opgeworpen heu¬ vel, waarvan men vertelde dat hjj oorspronkelijk bestemd was om bij een eventueele doorbraak als vluchtheuvel dienst te doen. De stormvloed van 25 Februari 1825 veroor¬ zaakte bjj mij, als jongen, een blij venden indruk, maar het spreekt van zelf' dat ik sommige bizon- derheden uit latere gesprekken en mededeelingen hen te weten gekomen. om zgne dame wikkelde, en de verheugde uitdrukking van zijn gelaat verkondigden duidelijk, dat htj met die ruiling tevreden was. ^Achmet wordt ongeduldig, hij heeft reeds een poosje gew&cht en dat bevalt hem niet. «Waar blijft oom toch vroeg Erich. «Ga maar vooruit, papa komt terstond, wij zullen u wel inhalen!» antwoordde Lili. En alsof Achmet deze woorden verstaan had, begon hij terstond aan te zetten, en daar snelden zij heen, door bet prachtige winterlandschap. En de jeugdige harten klopten zoo vroolijk in de borst, alsof zij een nieuw leven tegemoet gingen. Zij spraken weinig, maar hoe welsprekend kan ook het zwijgen zijn 1 Eindelijk vroeg Erich: » Wat heeft de kaartlegster u gezegd, mejuffrouw «Zoo, was miju vermoeden dan juist, dat onze ont moeting daar niet toevallig was, en dat gij daar ge¬ komen zijt om ons te beschermen ? Ik dank u wel zeer daarvoor. Maar wie heeft u ons geheim ver¬ raden «Ik heb in de kamer van oom uw gesprek gehoord, niet vrijwillig, maar met genoegen. Ik bid u, wees daarover niet boos!» «Waarom spraken wij ook zoo luid!» antwoordde Charlotte lachend. «Ge hebt dan mijne geheele geloofsbelijdenis omtrent die dwaze dingen gehoord »En omtrent vele andere belangrijke zaken boven¬ dien,» antwoordde Erich vrijmoedig, terwijl zijn gelaat Op den avond van 22sten waaide het reeds hard uit het zuiden en des nachts en den vol¬ genden dag wakkerde de wind aan tot storm, ofschoon naar 't zuidwest omgaande. Wakkere jongens die gezond zijn, hebben pret als 't hard waait en tegen den middag van dien dag beproefden wij dan ook al eens de kracht van het riet, dat uit de daken waaide, op den rug van den kameraad. Al joelende besloten we om eventjes naar den dijk te gaan, want het was bij ons zoo goed als uitgemaakt, dat hij stormweer het zeewater of zeer laag of zeer hoog zijn moest. Spoedig echter keerden we terug, uit vrees de houd in den pot te zullen vinden. Over een pas tijdelijk herstelde bres in het rieten dak sprekende, hoorde ik mijn vader zeg¬ gen : „als de wind maar niet uitschiet naar 't noordwesten, want dan begint het feller te drogen en dat is kwaad voor de daken, en wie weet hoe hoog dan het zeewater wordt ook!" Nu vertelde ik mijn vader dat het „buitenland" reeds onder stond en dat de menschen, die aan den dijk waren, zeiden, dat de zee erg rumoerig lyas, zoodat er misschien stormweer uit het noordwesten achter zat. „Je brengt slechte tjjding jongen", zei mijn vader, het zeewater moest juist zeer laag zijn." „Maar het is ook juist springvloed," zei een ander, die met de Enkhuizer Almanak voor zich zat te turen. Die ander was de bruidegom van mijn oudste zuster, die met zijne bruid eenige dagen bij ons zou logeeren. Feestelijk was echter de stemming niet. Des avonds kregen de waardschappen dan ook reeds last, om zich ieder naar zijn magazijn te begeven- Z ij n m a g a z ij n. Ieder waardschap had bij stormweer op een zekere uitgestrektheid van den dijk toezicht te houden. Zoo na mogelijk in het midden van die uitgestrektheid stond een houten een hooge kleur verkreeg. Charlotte herinnerde zich die andere belangrijke zaken en kleurde ook. «Zijt gij het met mij eens?» vroeg zij. «Geheel, in alles.» «Dat verheugt me, men wil gaarne het recht op zijne zijde hebben, men wil zoo gaarne begrepen worden.» Hij antwoordde niets, doch zag haar belangstellend aan. Charlotte aohtte het raadzaam van onderwerp te veranderen. «Waar blijven oom en Lili toch vroeg zij. «Er is niets van hen te zien, ook hoor ik het geluid der bellen niet, dat wij bij de stilte van het woud toch moesten hooren. Zouden we niet omkee- ren „Ik hond niet van omkeeren," antwoordde Erich. «Ook zijn wij hier reeds op de plek, vanwaar twee wegen naar het huis van din houtvester voeren; eene vergissing is dus mogelijk. Als Lili nn daar kwam en ons niet ontmoette, dan zon zij terstond ronwkleederen bestellen, wij moesten een ongeluk ge¬ had hebben, wij moesten dood zijn." „Ik ben voor Lili wel wat bezorgd", zeide Char¬ lotte, waarbij zich als 't ware een wolk over haar edel gelaat verspreidde. «Veranderen hare denk¬ beelden niet, dan heb ik weinig vertronwen in de dunrzramheid van haar geluk en van den vrede van Kart. Van wie heelt zij toch die dwaasheden, dat bijgeloof, die sentimentaliteit en die hypochondrische gebouw, dat diende voor berging van nood-ma¬ terialen, waarvan zeilen en gewichten een belang¬ rijk deel uitmaakten. Een vertrek, voorzien van een schoorsteen, diende voor huisvesting, en spij¬ zen en dranken waren zeer goed te bekomen. Het laatst medegedeelde is nog toepasselijk op onzen tijd, ofschoon de naam van waardschap in dien van Heemraad is veranderd. Bij hooge stormvloeden heeft de toestand altijd iets, vaak zeer ernstigs, zoodat de lust om te lachen iemand wordt verleerd; ware 't anders, men zou het belachelijk kunnen vinden, dat heeren of boeren die verre van den dijk wonen en die vóór of ook tijdens hunne in functietreding nim¬ mer bij stormweer en hooge zee aan den dijk zijn geweest; die van waterbouwkunde niets af¬ weten en die praktisch zoowel als theoretisch kennis noch ondervinding bezitten, als voorgan¬ gers en bevelvoerders moeten optreden. Toch heeft hunne aanwezigheid hooge waarde, lo als sleutelbewaarders van de magazijn-goederen en 2o als Hoofden, uit wier naam ervaren en kloeke mannen kunnen handelen en bevelen geven. Maar dan dient er ook voor gezorgd te wor¬ den, dat aan ieder magazijn een ervaren, kloek man verbonden is, met een dozijn even kloeke helpers, rappe, gespierde en onversaagde mannen zooals Andijk er bij voorraad oplevert; mannen, die bij 't afloopen van een golf de zee kunuen en durven te gemoet treden, en die niet wijken, voor een opvolgende golf hen tot wijken dwingt. Of het thans beter zijn zou weet ik niet, maar dit meen ik wel te weten, dat het in 1825 en ook later aan een goede organisatie ontbrak. Ware 't anders, het gedeelte dat wij K a g e d ij k noe¬ men, zou in 1877 niet zoo bedenkelijk zijn geha¬ vend geworden. (Wordt vervolgd.) grillen ? Van hare moeder niet; dat licht niet iu onze familie.» „En van mijn oom ook zeker niet, hoewel er in onze familie vreemde klanten zijn,» antwoordde Erieh. «Ik hoop dat Kart spoedig terugkomt; hij zal haar wel genezen; zij beminnen elkander oprecht, en dan is alles mogelijk.» By deze woorden ontmoetten hnnne blikken elkan¬ der. waardoor Charlotte's hart sneller begon te kloppen. „Na, als wij dan niet omkeeren, dan moet ge Ach¬ met nog wat aansporen, opdat wjj de achterblijvers in de gezellige kamer met warme koffie kannen ont¬ vangen." In de groote kachel van het hontvestershnis brandde het hont vroolijk, en in de keuken hoorde men bet geraas van een koffiemolen. De beide jonge personen bevonden zich alleen in het vertrek en staarden zwij¬ gend op het prachtige winterlandschap. Alles was daar zoo licht, zoo feesteiyk, evenals in hun gemoed. «Wat heeft de kaartlegster u voorspeld? Gewildst nn dat verhalen, niet waar ?" sprak Erich. «Vreeseiyke dingen: leed en ellende van allerlei aard; ik zon een onde vrijster worden, en wanneer een man my vraagt, dan geschiedt dat oit eigenbelang, om myn geld.» «Maar dat is alles lengen, dat weet ik beter 1" sprak de jonge man eenigszins vertoornd. 't Was alsof Charlotte's ziel een jnbelklank hoorde.