Tekstweergave van EC_1890_12_26_0002
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
plet
van
Tollen's
Kerstlied,
dal
vrij
is
van
alle
dogmatiek
met
mij
mee
:
»Heft
aan,
heft
aan
met
luiden
zang,
»Laat
al
wat
leeft
dien
hooren!
»Laat
't
dreunen
door
het
koorgewelt,
»Laat
't
klinken
tot
den
Hemel
zelf,
»Dat
Jezus
is
geboren
!"
G
0
N
A
T
U
S.
—
Bij
kon.
besluit
van
20
Dec.
is
de
rang
verleend
van
generaal-majoor,
aan
den
gepens.
kolonel
A.
Pompe,
van
het
wapen
der
infanterie;
en
die
van
majoor,
aan
den
gepens.
kapitein
jhr.
T.
Calkoen,
van
het
wapen
der
artillerie.
P
h
g
n
te
Z(
ai
g'
tr.
fij
sti
do
nii
de
ne
ge
ve:
bei
we
BI
I\
IVETV
JLi
A.IV
T>.
—
In
de
Ned.
Staatscourant
komt
de
volgende
aankondiging
voor:
„Bij
den
buitengewonen
toevoer
van
brieven
en
andere
stukken
voor
den
Nieuwjaarsdag,
is
vertraging
in
de
bestelling
onvermijdelijk.
Bij
wijze
van
proef
zullen
dit
jaar
de
brieven,
welke
men
op
den
Nieuwjaarsdag
wenscht
besteld
te
zien,
reeds
van
den
27
December
af
ter
post
kunnen
worden
bezorgd.
Opdat
die
brieven
in
het
oog
vallen,
moet
daarover,
op
de
adreszijde,
op
in
het
oog
vallende
wijze,
met
inkt
een
kruis
ujn
getrokken.
De
bedoelde
wijze
van
verzending,
te
rakenen
van
27
December
e.
k.,
ook
wat
het
aangewezen
merk
op
de
adreszijde
betreft,
gelieve
het
publiek
mede
toe
te
passen
op
de
gedrukte
nieuwjaarwenschen
en
kaartjes.
Op
de
bestelling
dier
stukken
op
1
Januari,
althans
voor
zooveel
zij
bestemd
zijn
voor
de
groote
plaatsen,
mag
echter
niet
worden
gerekend."
—
Den
20
vergaderden
te
Hauwert
de
leden
der
liberale
kiesvereeniging
Sljbekarspel—Nibbixwoud,
aangesloten
bij
de
centrale
liberale
kiesvereeniging
Enkhuizen.
Na
het
afdoen
van
een
paar
zaken
van
ondergeschikt
belang,
werd
de
heer
Eilerts
de
Haan
gekozen
tot
bestuurslid,
in
plaats
van
den
heer
Huygens,
aftredend
en
niet
herkiesbaar
lid
van
het
bestuur;
de
laatste
werd
gekozen
tot
afgevaardigde
ter
centrale
vergadering.
Eindelijk
werd
besloten
met
eene
voor
dracht
van
den
heer
mr.
C.
P.
Donker,
over
„Bescher¬
mende
Rechten",
waarin
spreker
aantoonde,
dat
het
voorstel
van
den
heer
Bahlmann
om
den
landbouw
te
steunen
door
invoerrechten
op
de
granen,
alleen
aan
de
graanbouwBtreken
zou
ten
goede
komen,
doch
dat,
evenals
in
Duitschland,
de
broodprijzen
stijgen
zouden
en
de
werkende
stand
gedrukt
zou
worden.
—
Den
19
vond
men
op
de
jaagvaart
tusschen
Avenhorn
en
den
Hulk
een
man,
te
Enkhuizen
thuis
behoorende,
met
schaatsen
aan
do
voeten,
in
bewuste
loozen
toestand
en
die
waarschijnlijk
van
honger
en
koude
zou
zgn
omgekomen,
ware
hij
niet
intljdsont
dekt
en
verpleegd
geworden.
Zoo
deelt
de
Alkm.
Courant
het
geval
mede,
van
den
visscherman
J
K,
die
met
zijn
maats
van
het
Nieuwediep
af
Vrijdagochtend
zoover
tegen
den
Oosten¬
wind
was
opgesukkeld,
maar
nu
besloot,
achter
te
blijven
en
naar
Hoorn
te
loopen,
om
dan
verder
per
Bpoor
naar
huis
te
komen.
Zoodoende
was
bij
alleen
en
beving
hem
de
koude,
eer
hij
zijne
schaatsen
had
afgebonden.
—
Gisteren
voormiddag
had
te
Breda
eene
zeldzame
begrafenis
plaats,
nl.
van
de
dezer
dagen
overleden
oudste
inwoonster
der
stad,
de
ruim
103
jarige
Anna
de
Colonia.
De
indrukwekkende
lijkstoet
werd
geopend
door
de
muziekvereeniging
„Cecilia,"
welke
treurmar
schen
uitvoerde
en
hare
banier
had
omfloerst,
terwgl
op
den
fraaien,
mat
verguld
belegden
lijkwagen
kaarsen
in
de
omfloerste
lantaarns
brandden.
Eene
onaf
zien
bare
menigte
volgde
den
stoet.
—
Volgens
mededeeling
van
den
inspecteur
van
het
geneeskundig
Staatstoezicht
in
Noordholland
aan
den
Geneeskundigen
Raad
is
hem
gebleken,
dat
de
vijf
kinderen,
in
de
maand
Juni
naar
Parijs
gezonden
om
de
inenting
van
Pasteur
te
ondergaan,
op
1
October
jl.
volkomen
gezond
waren.
—
Het
gerucht,
hetwelk
zich
deze
week
ver¬
spreidie,
dat
de
notaris
C.
Warnsinck
voortvluchtig
is,
heeft
zich,
helaas!
bevestigd.
Heden
wordt
te
Hoorn
op
uituoodiging
van
den
heer
mr.
H.
Cohen
Stuart,
procureur
te
Alkmaar,
eene
ver
gadering
van
crediteuren
gehouden;
terwijl
de
heer
mr.
J.
W.
de
Feyfer,
notaris
te
Medeinblik,
door
de
arrondi8sements
rechtbank
te
Alkmaar
aangesteld
is
tot
tijdelijk
bewaarder
der
minuten
van
den
afwezigen
notaris.
—
Bij
kon.
besluit
van
20
December
is
bepaald,
dat
een
postkantoor
wordt
gevestigd
te
'sGraveland,
pro¬
vincie
Noord
Holland.
Het
tijdstip
waarop
het
kantoor
in
werking
zal
komen,
wordt
door
den
minister
van
Waterstaat,
Handel
en
Nijverheid
bepaald.
—
Het
weder
te
Hamburg
is
geheel
omgeslagen.
Een
sterke
dooi
is
ingetreden.
Op
de
Elbe
wordt
de
scheepvaart
door
drijvende
ijsschotsen
zeer
belemmerd.
n
in
mijn
huis
—Adieu
1"
Mijn
laatste
wensch
was
nu
vervald,
maar
waarlijk,
wat
had
ik
anders
gewonnen,
dan
een
uitstel
van
mijn
vonnis
?
Eigenlijk
was
de
slag
reeds
gevallen.—
Ik
maakte
rechtomkeert,
wierp
het
hoofd
in
den
nek,
en
ging
in
de
zijkamer.
De
blikken
van
vijf
of
zes
collega's
waren,
fonkelend
van
nieuwsgierigheid,
op
mij
gelicht.
Ik
moest
mij
goed
houden.
Om
tijd
te
winnen,
schonk
ik
mij
een
glas
water
in
en
dronk
het
langzaam
leeg.
Hierdoor
had
ik
eenige
minuten
langer
daar
vertoefd
dan
noodig
was,
en
hoorde
ik
den
president
aan
een
bediende
het
bevel
geven,
den
com
missaria
van
politie
binnen
te
laten.
Toen
ik
in
het
bureau
kwam,
ontmoette
ik
mijn
afdeelingschef,
die
mij
toesprak:
„Ik
weet
niet,
wat
er
met
u
gebeurd
is,
maar
gij
ziet
er
uit
als
de
dood.
Ga
in
de
buitenlucht;
in
zulk
een
toestand
kunt
gij
toch
slechts
domheden
begaan."
Ik
greep
dankbaar
zijne
hand
en
snelde
naar
buiten,
alsof
ik
de
furiën
achter
mij
had.
Maar
wat
nu
?
Helene
wachtte
mjj
zonder
twijfel,
maar
hoe
zon
ik
haar
thans
onder
de
oogen
durven
komen
?
Het
beste
was,
naar
mijn
eigen
kamer
te
gaan,
doch
toen
ik
de
deur
van
mijn
woonkamer
opende,
zag
ik
Raff
voor
mij
staan.
(Wordt
vervolgd.)
Onze
voor
een
paar
maanden
gekozen
afgevaar¬
digde
ter
Tweede
Kamer
der
Staten
Genersal,
de
heer
J
Zijp
Kz
hield
Vrijdag
jl.
zijne
maidenspeech
bij
de
Algemeene
beraadslagingen
over
de
vaststelling
van
Hoofdstuk
VII
B.
Departement
van
Financiën.
Wij
veroorlooven
ons,
zijne
rede
uit
het
bijblad
in
haar
ge¬
heel
over
te
nemen,
zullen
daarop
laten
volgen
het
antwoord
van
den
minister
Godin
om
daarna
de
re¬
pliek
van
den
heer
J.
Zijp
mede
te
deelen,
opdat
onze
kiezers
zich
eenigzins
een
denkbeeld
kunnen
vormen
over
de
gepastheid
van
onze
keuze.
De
heer
J.
%{Jp
t£.x-
zegt:
Mijnheer
de
Voorzitter
1
Bij
de
stembus
van
1888
weid
ons
voorgespiegeld,
dat
het
belastingstelsel
zou
verbeterd
worden.
Wat
is
daarvan
gekomen
onder
de
leiding
van
dezen
Minister
van
Financiën
?
Niets!
Nog
altijd
heeft
het
kapitaal
in
portefeuille
op
het
stok
van
belastingen
een
privilege
Niettegenstaande
eiken
aandrang
hieromtrent
op
den
Minister
uitge
oefend,
hebben
wij
tot
heden
toe
nog
geen
ontwerp
ontvangen,
ten
doel
hebbende
om
het
kapitaal
in
por¬
tefeuille
zijn
billijk
deel
in
de
voorziening
van
'slands
behoeften
te
doen
dragen.
Loodzwaar
drukken
op
den
kleinen
landbouwer
of
grondeigenaar
de
mutatie¬
rechten.
Mutatierecbten,
waarvan
de
Minister
in
zijne
Me
morie
van
Antwoord
bet
volgende
zegt:
„De
in
het
Verslag
voorkomende
klachten
over
de
werking
der
mutatierechten
komen
den
ondergetee
kende
onjuist,
althans
zeer
overdreven
voor.
_
ijZij
werden
trouwens
door
de
verslaggevers
geen¬
zins
algemeen
gedeeld.
„De
ondergeteekende
meent
met
betrekking
tot
dit
punt
de
bijzondere
aandacht
te
mogen
vestigen
op
de
beschonwingen
voorkomende
in
het
belangrijk
rapport
van
den
heer
Habtog
(deel
I.
bl.
28),
waar
de
na-
deelen
welke
te
wachten
zijn
van
afschaffing
van
het
mutatierecht
duidelijk
zyn
uiteengezet."
Ik
wil
de
Kamer
niet
vermoeien
met
de
midden-
eeuwsche
beschouwingen
van
den
heer
Hartog,
uit
Ëarneveld,
over
de
afschaffing
der
mutatierechten,
maar
toch
even
wijzen
op
de
conclusie
waartoe
de
heer
Hartog
komt;
wanneer
hij
zegt:
"In
ieder
geval
is
het
echter
billijk,
dat
de
mutatierechten
van
met
hy¬
potheek
bezwaarde
gronden
verminderd
worden
met
het
bedrag,
dat
aan
hypotheekrecht
betaald
is."
En
verder:
„Geheel
vrij
van
mutatierechten
be
hoorden
te
zyn:
de
verkoop
van
onroerend
goed
van
ouders
aan
kinderen,
daar
deze
soms
noodzakelijk
is
tot
instandhouding
van
de
familie
en
het
geheele
be¬
drijf,
dat
door
betaling
van
mutatierecht
daar
een
aan
merkelijk
verlies
door
ondergaat.
Een
vader
bijv.,
die
te
oud
wordt
om
de
boerderij
te
dry
ven,
verkoopt
aan
een
zijner
kinderen;
het
gezin
moet
evenals
vroeger
van
de
opbrengst
big
ven
leven,
zoodat
er
alleen
eene
verandering
in
naam
heeft
plaats
gehad.
In
derge¬
lijke
gevallen
wordt
dan,
tot
groot
nadeel
van
het
bedrgf
een
groot
deel
van
het
kapitaal
weggenomen,
ja
soms
de
explotatie
onmogelijk
gemaakt.
"In
nog
grooter
mate
is
het
overgangsrecht
drukkend
als
die
plaats
met
hypotheek
bezwaard
is;
het
muta
tierecht
bedraagt
dan
soms
meer
dan
10
pet.
van
de
som,
die
overgedragen
wordt."
Tien
percent!
En
ouze
voorvaderen
hebben,
wan¬
neer
ik
de
geschiedenis
goed
heb
nagegaan,
wel
op
stand
gemaakt
toen
Alva
den
löden
penning
vroeg.
Het
is
dan
ook
niet
te
verwonderen,
dat,
wanneer
de
Minister
zich
beroept
op
ééa
verslaggever,
ik
de
99
andere
verslaggevers
voor
de
Lmdbouw-anq
iête
zou
kunnen
aanhalen,
die
het
allen
eens
zijn,
dat
de
mutatierechten
te
drukkend
voor
den
landbouw
zijn.
Bovendien
heb
ik
het
voorrecht
mij
te
kunnee
beroe
pen
op
mannen
als
mr.
P.
W.
A.
Cort
van
der
Linden,
en
mr.
N.
G.
Pierson,
die
in
hunne
belang
rijke
studiën
de
mutatierechten
onvoorwaardelijk
hebben
veroordeeld.
Maar,
niet
alleen,
Mynheer
de
Voorzitter,
dat
deze
Minister
de
mutatierechten
niet
wil
afschaffen,
hij
neemt
ook
het
einde
der
herziening
van
de
onge
bouwde
eigendommen
te
baat,
om,
bij
den
treurigen
toestand
waarin
de
landbouw
toch
reeds
verkeert,
de
grondbelasting
met
eenige
tonnen
gouds
te
verhoogen.
En
alsof
dit
nog
niet
genoeg
ware,
heeft
de
Minister
een
wetsontwerp
ingediend,
waarbij
onder
andere
art.
254
der
gemeentewet,
dat
menigmaal
een
der
nuttigste
artikelen
dier
wet
genoemd
is,
wordt
af¬
geschaft.
Mocht
dit
denkbeeld
van
den
Minister
van
Staats
blad
bereiken,
dan
vrees
ik,
dat
de
toestand
voorden
Nederlandschen
Landbouwer
nog
drukkender
zal
worden,
dan
op
het
oogenblik
reeds
op
hel
platteland
van
Noordholland
het
geval
is,
dank
zij
de
hier
welbe
kende
uitzonderingswetten
ten
opzichte
van
de
wik
en
weegloonen,
waarmede
de
gemeenten
Alkmaar,
Hoorn,
Purmerende
en
Edam
begunstigd
zijn.
De
Minister
zegt:
De
heer
Zijp
heeft
geproken
van
da
voornemens
der
Regeering
ten
aanzien
der
grondbelasting
en
heeft
daarbij
gewaagd
van
eene
verhooging
dier
belasting.
Het
is
echter,
geloof
ik,
niet
geheel
juist,
wanneer
hij
beweert
dat
de
Regeering
verhooging
voorstelt.
Wat
betreft
het
aandeel
door
den
Staat
te
heffen,
dit
vermindert
dan
toch
zeer
bepaald,
en
waar
de
gemeenten
meer
heffen,
komt
dit
in
miudering
van
andere
belastingen
Dat,
ingeval
de
opcenten
tot
het
maximum
worden
geheven,
het
gezamelijk
bedrag
ten
behoeve
van
Rijk
en
gemeente
in
sommige
streken
van
Noordholland
vrij
aanmerkelijk
kan
stijgen
boven
het
tegenwoordige,
kan
intusschen
wel
zeer
mogelijk
zijn,
maar
dit
ie
niet
de
schuld
der
Regeering.
Het
is
eenvoudig
een
gevolg
van
de
uitkomsten
der
schatting,
die
hebben
bewezen,
dat
de
gronden
in
Noordholland
meer
dan
elders
in
waarde
zijn
toege¬
nomen
en
thans
in
verhouding
tot
de
gronden
elders
te
laag
zijn
belast.
Tot
mijn
genoegen
is
mij
van
verschillende
kanten
gebleken,
dat
in
andere
streken
het
gevoelen
van
den
geachten
afgevaardigde
niet
wordt
gedeeld,
en
dat
integendeel
de
door
de
Regee
ring
voorgestelde
maatregelen
worden
op
prijs
gesteld.
Hetgeen
de
geachte
afgevaardigde
over
de
mutatie-
rechten
zeide
kan
ik
thans
laten
liggen;
die
zaak
zal
moeten
blijven
wachten
tot
de
grondbelasting
is
afge
daan,
want
dit
is
zeker,
dat
men
hetgeen
men
van
de
grondbelasting
wenscht
af
te
staan,
slechts
voor
ééne
zaak
kan
gebruiken.
Wanneer
men
dit
wil
doen
strekken
tot
afschaffing
of
vermindering
van
de
mnta
tierechten,
kan
men
het
niet
dienstbaar
maken
aan
de
vermindering
van
de
gemeentelijke
lasten
en
omge
kae
d.
Men
zal
dus
moeten
afwachten
de
beslissing
die
in
zake
de
grondbelasting
en
de
gemeentebelasting
zal
worden
genomen.
Waar
mijn
beroep
in
de
Memorie
van
Antwoord
op
het
gevoelen
van
den
heer
Hirtogb
uit
Barnevelö,
door
den
geachten
afgevaardigden
uit
Enkhuizen
wordt
gewraakt
op
grond
van
diens
middeueeuwsche
denk
beelden,
wil
ik
opmerken,
dat
mij
nooit
iets
van
mid¬
deueeuwsche
denkbeelden
van
dat
lid
der
Landbouw
commissie
is
gebleken;
hij
behoort
meen
ik
volstrekt
niet
tot
mijne
politieke
geestverwanten
;
ik
heb
zijn
gevoelen
alleen
geciteerd
als
dat
van
iemand,
wiens
adviezen
op
landbouwgebied
om
zijn
helderen
blik
en
practische
inzichten,
voor
velen
zeer
groote
waarde
hebben.
(Wordt
vervolgd.)
—
Nu
het
schaatsenrijden
in
vollen
gang
is
en
overal
wedstrijden
worden
gehouden,
komen
zoo
on
willekeurig
verhalen
uit
den
ouden
tijd
in
herinnering.
Zij
mogen
praten
wat
zij
willen
van
hardrijden,
die
lui
van
tegenwoordig;
vroeger
konden
we
ook
mee
praten
.
.
verbalen
ons
de
oudjes.
Hardrijden
ais
toen,
kom
daar
nou
reis
om!
En
volhouden
!
Daar
heb
je,
om
met
een
heel
oude
te
beginnen
Pieter
Koopman,
van
Bolsward,
burgemeester
nog
wel.
Die
reed
in
den
winter
van
1763
op
64
op
één
dag
van
den
Haag
naar
Leeuwarden
om
een
brief
van
den
Stadhouder
over
te
brengen.
Dat
was
een
kleine
veer
tig
unr
gaans,
't
G;ug
over
de
Zuiderzee,
dwars-
over,
van
Enkhnizen
naar
Stavoren.
Om
half
vijf
's
avonds
reed
burgemeester
Leeuwarden
binnen
en
was
toen
nog
zoo
friscb,
dat
hij
de
voorletters
van
zyn
naam
heel
sierlijk
met
zijn
schaats
in
bet
ijs
kraste.
Maar
het
wordt
nog
mooier
van
hem
verteld.
Vol
gens
een
bericht
in
de
Leeuw.
Crt.
van
16
Januari
1848,
zon
hij
de
reis
op
één
dag
heen
en
terng
naar
den
Haag
hebben
gedaan,
's
morgens
om
4
unr
weg
en
's
avonds
om
zeven
nur
terng;
een
kleine
tachtig
nur
in
vijftien.
En
als
zijn
vrienden
hem
niet
had¬
den
tegengehouden,
dan
zou
hij
dienzelfden
avond
nog
naar
huis,
naar
Bolsward
zijn
gereden.
De
schaatsen
van
dien
heer
Koopman
zijn
thans
nog
in
hezit
van
den
tegenwjordigeu
bnrgemeester
van
Bols
ward,
den
heer
Peereboom.
Van
hem
wordt
ook
nog
verteld,
dat
hij
naast
een
rennend
arrepaard
rijdende,
steeds
over
en
weer
over
slee
en
al
heen
sprong
en
nu
eens
rechts,
dan
eens
links
bleef
meerijden.
Neen,
neen,
in
vroeger
tijd
was
men
ook
voor
geen
kleintje
vervaard!
Daar
had
je
een
Groninger
pot
tenbakker,
bniteu
de
A.
poort,
die
zag
eens
in
volle
vaart,
recht
voor
zich
uit,
een
ingevroren
tnrfpraam
dwars
in
de
baan.
Het
schijnt
dat
hij
niet
omrijden
wou
of
kon,
tenmins
e
hij
sprong
er
over
heen.
Maar
bij
het
neerkomen
voelde
hij
iets
in
den
rug,
den
volgenden
morgen
was
hij
ziek
en
binnen
een
paar
dagen
een
lijk.
Schoon
bij
zyn
leven
had
ook
deze
pottenbakker
wel
sterker
stukken
vertoond.
Eens
kreeg
hij
het
verzoek
om
een
Grietman,
wiens
tegen¬
woordigheid
te
Leeowarden
dringend
werd
vereischt,
van
Groningen
daarheen
te
vervoeren,
't
Geval
zou
plaats
hebben
in
een
schuifslee.
Om
half
negen
's
morgens
stapt
onze
Grietman
in
de
slee
en
de
pottenbakker
belooft
hem
voor
tienen,
dus
binnen
anderhalf
nur,
in
Frieslands
hoofdstad
af
te
leveren.
Veel
oponthoud
kon
dus
niet
worden
geduld,
en
toch,
dwars
op
de
baau
ligt
weer
een
schuit
ingevroren
1
Zonder
beraad
pakt
al
rijdende
onze
vriend
den
Wel¬
edel
Achtbaren
met
slee
en
al
op
en
springt
met
zijn
vracht
over
de
schuit,
zonder
een
seconde
zyn
vaart
te
vertragen
;
zonder
een
steek
te
laten
vallen,
zou
een
Hollandsche
huismoeder
zeggeu.
Hoe
de
heer
Grietman
het
geval
heeft
opgenomen,
welk
gezicht
hij
al
zwevende
door
de
lucht,
heeft
getrokken
—
dat
meld:
de
geschiedenis
niet.
Adam,
de
hardrijder,
in
Friesland
bij
overlevering
nog
wel
bekend,
sprong
bij
de
oude
Sobouw
over
een
wak
van
twee
en
twintig
voet
en
reed,
zonder
van
streek
te
veranderen,
kalm
door.
'ioen
iemand
hem
daarover
verbaasd
aansprak,
antwoordde
hij
nederig:
"dat
is
gin
beau
wirdig."
Maar
Fokke,
dat
was
ook
een
baas
1
Die
had
het
nog
nooit
tegen
een
ander
kunnen
verliezen.
Eens
op
een
avond
reed
hij
heel
alleen
bij
maneschijn.
Plot
seling
kijkt
hij
op
en
ziet
daar
een,
die
tegen
hem
opstrijkt,
't
Was
zijn
eigen
schaduw,
maar
Fokke
zag
dat
niet.
Die
dnivelsche
kerel
wou
hem
kenne
lijk
voorbij.
Fokke
legt
er
een
streek
op
en
schiet
door,
steeds
loensch
op
zij
uitkijkende.
Maar
de
andere
laat
hem
niet
los
en
blijft
bij.
Daar
is
een
brug,
lu
de
verte.
In
een
oogenblik
schiet
hij
er
onde
door,
maar
in
het
duister
ziet
by
zijn
schaduw
natuurlijk
niet
meer,
zoodat
hij
denkt
dat
die
hem
onder
da
brug
voorbijgeschoten
is.
»Dat
beste
woen
dyfel!J
roept
hij.
Want
de
dnivel
alleeu
had
he
naar
zijn
idee,
van
hem
knnnen
winnen.
Staten-Generaal,
TWEEDE
KAMER.
Faillissement.
Thans
is
in
dtnk
verschenen
het
dezer
dagen
bij
de
Kamer
ingekomen
wetsontwerp
op
bet
faihssement
en
de
surséance
van
betaling.
Het
ontwerp
bevat
233
artikelen
en
de
Memorie
van
Toelichting
is
113
blad
zijden
groot.
Aan
de
wets
voordracht
en
de
Memorie
van
Toelichting
liggen
niet
slechts
de
voorstellen
der
Staatscommissie
ten
grondslag,
maar
deze
zijn
daarbij
zelfs,
zooveel
mog-lijk,
woordelijk
gevolgd.
Na
de
grieven
uiteengezet
te
hebben,
die
tegen
de
bestaande
bepalingen
bestaan
en
die
geleid
hebben
tot
het
ontwerpen
van
eene
geheel
nieuwe
wet,
zegt
de
Memorie
van
Toelichting,
dat
er
geene
voldoende
re
den
w»s
om
de
herziening
tot
iets
anders
of
meer
te
doen
strekken,
dan
tot
verbetering,
verduidelijking
en
aanvulling
van
het
bestaande
recht,
telkens
waar
de
ervaring
had
aangetoond,
dat
zulks
noodig
was.
Het
ontwerp
schept
geen
nieuw
recht,
is
geen
uitvloeisel
van
nieuwe
theoriëo,
maar
beoogt
niet
anders
dan
eene
loutering
van
het
geldend
recht,
door
verwerking
van
de
resultaten
eener
rnim
vijftigjarige
ervaring.
Alleen
waar
een
critiecb
onderzoek
van
de
werking
der
bostaende
wet
eene
gestrenge
toetsing
daarvan
aan
de
behoeften
van
het
verkeer,
eene
naowkeurige
raad
pleging
der
rechtspraak
en
van
de
literatuur
wijziging
van
het
bestaande
als
wenschelijk
deden
kennen,
is
daartoe
overgegaan.
Vandaar
ook
dat
geene
der
nieuwere
buiteulandsche
wetten
tot
model
kon
dienen.
Niette
min
is
de
hulp
der
rechtsvergelijking
geenszins
ver¬
smaad.
Het
ontwerp
beperkt
het
faillissement
niet
tot
koop
lieden,
maar
maakt
het
toepasselijh
op
iederen
schul
uenaar.
Vanlasr
dat
de
regeling
niet
in
het
Wetboek
van
Koophandel
kon
blijven
opgenomen,
maar
in
eene
afzonderlijke
wet
moest
worden
vervat.
Hit
ontwerp
gaat
uit
van
het
beginsel,
dat
het
fail
lissement
is
een
gerechtelijk
beslag
op
bet
geheele
vermogen
des
schuldenaars
ten
behoeve
zijner
geza
menlijkesehnldeiwchers.
Deze
opvatting
beheerscht
alle
voorgestelde
bepalingen.
Zij
leidt
tot
de
volgende
slot
sommen;
Het
faillissement
betreft
uitsluitend
de
goe¬
deren
van
den
schuldenaar,
niet
ook
diens
persoon.
Hij
blijft
in
het
genot
zijner
burgerlijke
rechten
en
bevoegdheden,
maar
moet
het
gelegde
beslag
eerbiedi
gen
en
mig
niets
verrichten,
wat
ten
praejndicie
daar
van
kan
strekken.
De
schuldenaar
blijft
eigenaar
van
het
vermogen,
blijft
de
gerechtigde
en
verplichte
per¬
soon
;
de
gezamenlijke
schuldeischers,
te
wier
behoeve
het
gerechtelijk
beslag
gelegd
wordt,
zijn
als
wette
lijke
vereffenaars
of
liever
als
executanten
optredende,
de
plaatsvervangers,
de
vertegenwoordigers
van
den
schuldenaar.
De
curator
wordt
aangewezen
om
voor
en
namens
hen
op
te
treden
en
te
handelen.
Hij
wordt
beschouwd
als
de
wettelijke
vertegenwoordiger
van
de
schnldeiscbers,
en,
omdat
bij
dit
is,
tevens
als
de
ver
tegenwoordiger
van
den
schuldenaar.
Het
beslag
omvat
niet
bepaalde
goederen,
een
bepaald
gedeelte
van
het
vermogen,
maar
het
geheele
vermogen.
Alles
wat
ge
durende
het
faillissement
door
den
scbnldenaar
ver¬
worven
wordt,
valt
dus
in
het
faillissement.
Het
fail¬
lissement
vindt
zijne
grens
in
de
realisatie
van
bet
vermogen.
Het
kan
in
beginsel
nè.
vereffening
des
boedels
geene
nawerking
hoegenaamd
hebben
op
de
rechtsverhouding,
waarin
de
schuldenaar
tot
zijne
scbuldeiscbers
staat.
Dit
zijn
in
breede
trekken
de
grondbeginselen
van
het
ontwerp.
Men
heeft
bij
het
redigeeren
der
artikelen
er
naar
gestreefd
zooveel
mogelijk
twijfel
nit
te
sluiten,
omtrent
de
opvatting
des
wetgevers
over
den
aard
en
het
wezen
van
het
faillissement.
Zyn
de
formaliteiten,
noodig
tot
waarborg
voor
de
richtige
behartiging
van
de
rechten
van
alle
belanghebbende
partyen,
tot
een
minimum
teruggebracht,
voor
zoover
dit
met
rechts
zekerheid
kan
samengan,
en
zijn
bovendien
verschei
dene
bepalingen
facultatief
gesteld,
van
invoering
eener
bijzondere,
eenvoudige
faillissementsprocedure
voor
kleine
boedels
heeft
men
gemeend
te
moeten
afzien,
omdat
zij
slechts
verkregen
zou
kunnen
zijn
door
op
offering
van
bepalingen,
onmisbaar
geacht
ter
verkrij¬
ging
van
rechtszekerheid
en
waarborging
van
aller
belangen.
Faillissementen
van
weinig
aanbelang
kunnen
op
de
meeat
eenvoudige
wijze
worden
behandeld.
Zoo
knn¬
nen,
met
toestemming
van
dan
gefailleerde,
reeds
daags
na
de
faillietverklaring
alle
goederen
verkocht
worden,
met
machtiging
van
den
rechter-commissaris,
zelfs
ondethands,
zoodat
dan
reeds
dadelijk
niets
dan
con¬
tanten
te
verdeelen
zijn.
De
faillissements
procedure
komt
in
het
kort
hierop
neder.
Binnen
14
dagen
na
de
faillietverklazring
worden
de
scbuldeiscbers
aangemaand
hunne
vorde
ringen
bij
den
cnrator
in
te
dienen
en
hun
tevens
be¬
kend
gemaakt,
wanneer
de
verificatie
vergadering
zal
plaats
hebben.
Zyn
alle
vorderingen
van
eenvoudigen
aard
en
geven
zij
den
curator
geene
aanleiding
tot
be
twisting,
hetgeen
blijken
kan
uit
de
lijsten,
die
door
den
curator
7
dagen
vóór
de
vergaderieg
ter
griffie
nedergelegd
worden,
dan
zal
geen
der
schnldeiscbers
zich
de
moeite
behoeven
te
geven
in
persoon
of
bij
gemaebtigde
naar
die
vergadering
te
gaan,
en
deze
slechts
ten
doel
hebben,
om
den
gefailleerde
de
gele¬
genheid
te
geven,
zoo
hij
dit
niet
reeds
eerder
gedaan
heeft,
een
akkoord
aan
te
bieden
of
anders
te
consta-
teeren,
dat
zonder
verwijl
kan
worden
overgegaan
tot
de
pondpondsgewijze
uitbetaling.
De
cnrator
maakt
de
uitbetslingslyst
op,
die
na
goedkeuring
door
den
rechter