Tekstweergave van EC_1889_01_02_0002
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
\ö.
1
I
Twintigste
Jaargang.
1889.
ENKHUIZER
COURANT
*
,
.«
V
*
B
uiixin
mm
\
\
«4
voor
HOLLANDS
Woensda:
[S
Dit
Uiad
ve.acbr
WOENSDAGS,
VRIJDAGS
m
ZONDAGS
AbonmsJtteötsprJs
VoAt
3
maanden
ƒ1»—
rrunoo
per
post
„
3
„
.......
ƒ1.20
Men
abonneert
zich
b(J
alle
Boekhandelaren
en
Postdirecteuren
Snaren
franco
aan
don
uitgever
A.
EGMOND.
ï
■
II
I2FS1ISST1IS
NOORDERKWARTIER
2
Jatuuiri.
/
prjjs
der
Adrertentiën
van
1—6
regels
is
65
cents,
mei
«
-«grip
van
I
bewijsnummer,
voor
eiken
regel
meer
10
cents.
4j
1
ai
j
/<
,
,
Vodr
Dinsdag-,
Donderdag-
eu
Zaterdagmorgen
lo
onr
i»eliev'
A/zonder/ijke
Ns,
dezer
Lourant
aan
het
Bureau
men
de
Advertentiën
in
te
zenden.
afgehaald
5
Cents
Ingezonden
Stukk6n
minstens
één
dag
vrooger.
Bij
bestelling
Ta»
de
ENKHUIZER
COURANT
in
dea
loop
van
een
kwartaal
betaalt
men
slechts
de
Ns.
die
nog
verschijnen.
Tweede
openbare
kermisgevin
Inschrijving;
O*
VOOIi
DE
NATIONALE
MILITIE.
Burgemeester
en
Wethouders
der
gemeente
Enk¬
huizen
roepen
bij
deze
op
tot
de
inschrijving
voor
de
Nationale
Militie
in
de
maand
Januari
aanstaande
alle
mannelijke
ingezetenen,
die
in
het
jaar
1870
zijn
ge-
horen,
waartoe
meer
bepaaldelijk
de
gelegenheid
wordt
opengesteld
van
2
tot
10
Januari
aanstaande
op
eiken
werkdag
van
des
voormiddags
10
tot
1
uur
des
na¬
middags
ter
Gemeente-Secretarie.
Voor
ingezeten
wordt
gehouden,
hij
wieus
vader
of
is
deze
overleden,
wieus
moeder,
of
ziju
beiden
over¬
leden,
wrens
vo'
gd
ingezeten
is
volgens
de
wet
van
28
Juli
1850.
Herinneren
voorts,
dat
degenen,
die
Zich
vóór
1
Fehrnari
1888
tot
voornoemd
einde
niet
hebben
aan
ge-ield,
zullen
worden
gestraft
met
eene
geldboete
van
'
25
tot
f
1Ü0.
^ukbuizen,
24
December
1888.
-
i
.ilrirgsinrtestor
en
Wethouders
voornoemd
HARTKAMP
De
Secretaris
H.
VLASVELD.
.\ienwjaarswenschen
voor
1889.
Ik
onder}
eteekende,
geleerde
afstammeling
van
bon
Anionic
Magino,
den
nog
geleerder
Spaansche
sterrekundige
—
ik
heb
voor
de
Enkhuixer
cou¬
rant
wel
eens
voorspellingen
geleverd,
die
altijd
precies
zijn
uitgekomen.
Wegens
de
buitenge¬
wone
donkerheid
der
nachten
echter,
ben
ik
daartoe
thans
niet
in
de
gelegenheid
en
wensch
ik
er
mij
toe
te
bepalen,
om
ten
behoeve
van
-
.
!
Raadselen
en
lichtstralen.
Oorspronkelijk
manisch
verhaal
Zc
DOOR
<&'
J.
SA.
«.
lilliLIIR
VIERDE
HOOFDSTUK.
/Is
Walter
te
huis?"
vroeg
hij.
»Ja,"
zei
George,
«maar
bij
heeft
geene
gelegen
heid
u
te
ontvangen,
hij
is
ongesteld."
«Ernstig
?*
«Dat
juist
niet
I"
gaf
George
ten
antwoord,
«maar
by
moet
rust
hebben
en
dan
zal
het
wel
weer
gaan."
«Het
spijt
mij
zeer,
sprak
de
timmerman,
dat
ik
Walter
niet
een
oogenblikje
spreken
kan.
Het
is
een
week
of
drie
geleden,
dat
hij
mij
een
partij
planken
te
koop
heeft
aangeboden.
Toen
kon
ik
die
niet
ge
bruiken,
doch
thans
heb
ik
er
behoefte
aan
en
zoo
hij
ze
nog
niet
verkocht
heeft,
zon
ik
ze
gaarne
willen
overnemen."
George,
die
zeer
goed
wist,
dat
zijn
neef
gemeld
hout
nog
bezat,
maar
tevens
bevroedde,
hoe
onaange¬
naam
't
voor
Eduard
zijn
zou,
met
den
timmerman
te
onderbandelen,
antwoordde
hem:
«Dat
hout
heb
ik
van
Walter
gekocht;
wilt
gij
't
hebben,
welnu
bom
dan
morgenochtend
bij
mij,
daD
zullen
we
zien
of
we
't
eens
kunnen
worden."
Melcher
vond
zulks
goed
en
na
George
gegroet
te
hebben,
spoedde
bij
zich
weer
j
naar
huis.
Eduard
baalde
ruimer
adem
nu
Melcher
WMf
vertrokken
was
an
George
sloot
sorgvuldig
da
hei
Nederlandsche
publiek,
waariD
ik
bizonder
veel
belang
stel,
eenige
welgemeende
wenschen
uit
ie
spreken.
Het
gebrekkige
in
mijn.
sehrijl-
wiize
en
stijl
moge
verschooning
vinden
Ter
zake
:
Ik
wensch
der
Regeering
van
het
land
een
helder
oog,
dat
ver
ziet
;
dat
inziet
en
doorziet,
wat
laag
is
en
hoog.
bij
een
hart,
daar
het
Christelijk
bewustzijn
uit¬
spreekt.
veel
eed'ier
en
reiner
dan
de
Standaard
preekt.
De
Encykliek,
de
Syllabus
en
de
doleantie
krijgen
voorloopig
voor
vier
jaar
vacantie,
Regeering
en
ChrisUijk
bewustzijn
ten
baat,
ten
zegen
voor
'l
volk
en
tot
heil
van
den
Slaat
Uen
WeiEdeien
konkelaars
bij
vei
kiezingspolitiek
wensch
ik
amusement
door
Chineesche
muziek,
besteld
en
betaald
door
het
kiezierspubliek.
Wat
hun
voor
reis-
en
verblijkfosten
wordt
toe¬
gekend,
zij
een
bijslagje
op
salaris
of
traktement.
De
overmatige
drang
van
een
al
te
liberaal
gemoed
worde
in
toom
gehouden,
beschut
en
voor
her
sten
behoed
(volgens
de
ware
en
onvervalschte
liberale
leer,
het
algemeen
ten
zegen
en
het
kiezersvolk
tot
ear,
door
een
vest,
driemaal
sterker
dan
best
engelsleer,
waaraan
kuoopen
van
metaal,
heel
kunstig
gedraaid,
die
met
dubbel
ijzergaren
zijn
vastgenaaid.
'k
Wensch
hen
die
't
verlangen
ol
verbeiden
een
talrijk
kroost,
zoo
van
jongens
als
meiden,
die
groeien
en
bloeien
en
tieren
als
kool
en
sieraden
zijn
voor
't
gezin,
de
kerk
en
de
school.
'k
Wensch
alle
huwbare
meisjes
een
man,
deur,
nam
toen
een
stoel
en
ging
ann
de
tafel
naast
Eduard
zitten.
«En
thans,
neef,"
zoo
begon
by,
«than»
willen
we
eens
vertrouwelijk
met
elkaar
spreken.
Weet
ge,
wat
ge
gezegd
hebt
terwijl
ge
droomdet
?"
«Neen,
George;
maar
daarovei
aanstonds.
Het
is
kond,
vergun
my
daarom,
dat
ik
u
een
gias
ram
schenk."
«Volstrekt
niet.
en
zoo
gij
er
mee
op
tafel
komt,
ga
ik
terstoed
weer
heen.
Denk
er
om,
de
drank
is
uwe
ongeluk,
en
zal
dit
hoe
langer
hoe
moer
worden.
Dat
weten
ook
zij.
die
u
in
hun
duivelsehe
macht
hebben.
Ik
zeg
je
Eduard,
dat
nog
alles
niet
is
verloren
;
nog
is
't
tijd
om
terug
te
keeren
,
.
.
alleen
dat
eene
.
«Zeg
George,
wat
weet
je
?"
«Alles
wat
je
me
zelf
gezegd
hebt.
Ik
huiver
ech¬
ter
alleen
bij
het
denkbeeld
dat
het
waar
kan
zijn.
.
|
gij
zijt
de
br
.
.
.
."
„Heb
ik
dat
in
mijn
droom
gezegd
?"
«Dat
en
nog
veel
meer.
Gij
weet,
Eduard,
hoeveel
belang
ik
steeds
in
u
gesteld
heb,
dat
doe
ik
nog.
Gij
zijt
meer
zwak
dan
slecht:
ik
heb
medelijden
met
uweu
toestaand,
maar
bezweer
mij,
dat
gij
onschuldig
zijt
aau
den
brand
bij
Melcher,
toe,
bezweer
't
mij
!#
Spreken
wij
over
iets
anders
;
wat
gaat
mij
die
brand
aar.?
Kom,
we
moeteu
een
glas
nemen,
anders
ver¬
veelt
't
rnjj
hier
te
zitten."
„Gij
zult
't
niet
doen,
Eduard
Antwoord
mij
thans
op
mijns
vraag
:
Is
alles
waar,
wat
gezegd
hebt?"
i
«Brand
zette
er
mij
toe
aan,"
antwoorde
Walter
op
droeven
toon.
«Helaas
!
is
't
zoover
reeds
met
u
gekomen
;
oefenen
J
hij
en
Hilten
reeds
zulk
een
invloed
op
n
uit!
Het
wordt
dan
meer
dan
tijd
dat
gy
n
va»
h«n
losscheurt."
bij
veel
geld
in
de
iade
en
vtel
olie
in
de
kan,
bij
turi'
op
den
zolder
en
boier
en
vieesch
in
den
kelder,
en
kasten
vol
linnen,
glad
gemangeld,
liju
en
helder.
'k
Wensch
den
ouden
van
dagen
gezondheid
en
brood
bij
een
mond
niet
van
landen
en
kiezen
ontbloot.
Moge
zorgen
de
heide
gestaag
hen
omzweven
en
t
niemand
verdrieten,
dal
zij
lang
blijven
leven.
Hun
hart
biijve
jeugdig,
irisch
blijve
hun
bloed,
t
geen
achter
hen
licht
geev'
hun
stervensmoed
;
hun
einde
zij
goed
—
dan
is
alles
toch
goed.
Den
landbouwer
wensch
ik
werkliut
en,
zoo
uuo
dig
krediet;
d»
hoop
en
de
moed
begeren
hem
niet
!
Hij
denk»,
alle
winden
en
tijden
hebben
contra
winden
en
tijden
;
natuur
kan
hem
zeeg'nen,
zoowel
als
kastijden.
!k
wensch
hem
dien
zegen
opdat
veel
kan
over¬
schieten
tot
goedmaking
van
de
acht
en
tachtiger
halven
en
nieten.
Den
handelaars
in
't
groot
»n
klein
wtnsch
ik
veel
zaken
en
voordeei,
bij
een
hai
t,
zoo
ïein
als
de
sneeuw
op
de
bergen,
ais
onrervalscht
goud,
maar,
ais
het
zoo
wezen
mag,
minder
koud.
Niets
moge
hen
dwingen
om
de
operaties
le
staken;
dat
kommiezen
met
hun
aanhang
'l
niet
lastig
maken;
de
zaken
mogen
gaan
als
een
slee
op
glad
ijs,
—
niet
belaagd
door
een
Schinnerhannes
oi
een
Platte
Tijs.
VIJFDE
HOOD8TUK.
Geen
medicyn
rest
onge
Inkskind,
Slechts
ijdele
hoop!
Eduard
verlaat
zijne
geboorteplaats.
«Hoe
zal
ik
't
in
's
hemelsnaam
aanleggen
George,
om
aan
die
slechtaards
te
ontkomen
?
Sedeit
jaren
spe¬
len
ze
deD
baas
over
my
en
mijn
geld
;
hoe
dikwijls
ik
mij
voorneem
mij
goed
te
houden
tegen¬
over
hen,
telkens,
als
't
er
op
aankomt,
mis
ik
den
moed."
«Wat
zal
ik
je
daarvan
zeggen,
Eduard,"
antwoordde
George,
«van
jongs
af
aan
hebt
ge
vergeten,
dat,
als
men
iets
wil
zijn
of
wil
doen
in
de
wereld
dat
goed
is,
daartoe
eene
groote
mate
van
zelfkennis
noodig
is.
Die
eigenschap
is
ook
onmisbaar
om
zelfstandig
te
worden.
Gij
kent
u
zeiven
niet."
«Kom,
dat
is
dwaas,"
zei
Eduard.
«Toch
niet.
Immers,
indien
ge
u
zelveD
kendet,
dan
zoudt
ge
weten,
dat
't
u
aan
kracht
van
weerstand
ontb'ak,
dan
zoudt
ge
uit
uwe
ervaring
wijsheid
ga
leerd
hebben
;
dan
zoudt
ge
nimmer
te
trotsch
ge
weest
zijn
om
de
hulp
en
den
raad
van
anderen
in
te
roepen.
Nog
eens
Eaoard,
gy
zyt
zwak
van
geest;
gij
laat
u
beheerschen
door
allen
en
alles.
Bedenk
eens,
hoe
ongelukkig
dit
is
1
Gij
strekt
tew
speelbal
van
ieder,
die
van
uw
zwak
gebruik
wil
maken
tot
eigen
voordeel.
Bedenks
eens,
wie
ge
zijt
als
menleh
:
hoe
diep,
ontzettend
diep
gij
gevallen
zjjt
en
wat
ge
moest
en
ook
zoudt
kunnen
zyn.
Kom,
laat
dit
an¬
ders
met
u
worden;
zeg
inden
eerste
plaatsde
n
dienst
op
aa»
dea
(terkeu
drank
,
tracht
weer
«enig
gevoel
Den
winkelier
wensch
ik
toe
veel
debiet,
mits
hij
altijd
goed
uit
zijn
oogen
ziet
ter
voorkoming
van
mengen
en
knoeien,
dat
ieder
chrisienmensch
en
jood
moet
verfoeien.
Dat
hij
zelf
daarmee
zijn
handen
t'huis
moge
houwen
:
't
mocht
hem
anders
als
't
te
iaat
is
berouwen.
De
visscher
moge
op
zeeën,
stroomen
en
plassen
veel
lekkere
visch
door
zijn
slimheid
verrassen,,
eu
'
i
geld
er
voor
gemaakt
niet
over
de
balken
gooien,
rnaar
't
gebruiken
om
schu
den
al
le
dooien;
en
zoo
bij
—
'l
zou
mogelijk
zijn
—
!
die
niet
heelt,
elk
buitenkansje
te
brengen
waar
't
renten
geeft,
of
er
weezen
en
weeuwen,
die
stakkers
en
bloeden,
als
Christelijk
geloovigen
voor
te
helpen
en
te
voeden
en
veel
van
hun
lijden
daardoor
te
vergoeden.
Veel
zegen
daal
neder
op
alle
fabrieken
:
veel
stoom,
rappe
handen
en
weinig
zieken.
De
kolen
goedkoop
en
de
grondstof
niet
duur,
geen
schade
door
brand
of
door
onheilig
vuur;
het
volk
zeer
tevreden,
dooi
niemand
bedot,
bij
geld
in
de
spaarkas
en
vieesch
in
den
pot.
En
't
heerschap
een
Koning
—
maar
vader
en
vriend,
door
allen
geëibiedigd,
geacht
en
bemind.
Dat
de
ambachtslieden
naar
welbehagen
hebben
le
hameren,
te
kloppen
en
te
zagen,
te
vijlen,
te
boiec,
le
meten
en
te
knulselen,
le
schilderen,
te
lijmen,
te
overleggen
en
te
fut¬
selen,
te
roeren,
le
mengen,
te
voegen
en
te
bikken,
te
knijpen,
te
diaaien,
te
prutsen
en
te
mikken
van
eigenwaarde
te
verkrijgen
;
geloof
mij,
dan
zal
er
nog
hoop
voor
u
zlin.
O,
dat
ge
die
misdaad,
die
vreeselyke
misdaad
toch
niet
bedrevtn
badt!"
«Voor
mij
bestaat
er
geene
hoop
mee","
zei
Edu¬
ard
op
somberen
toon.
»Hier
binnen
is
't
te
gejaagd,
te
onrustig.
Een
middel,
eeu
medicijn
rest
my
en
dat
is
de
sterke
drank.
Toe,
laat
ons
hier
niet
zoo
als
stokvisschen
zitten,
ik
heb
heerlijke
rum."
George
Vermont
stond
verbaasd
over
zooveel
onver
sehiliightid.
Hij
had
't
zijnen
plicht
geacht
zyn
neef
te
doen
gevoelen,
op
welk
een
heilloos
pad
deze
zich
oevond.
Eduard
was
zijL
neef,
de
zoon
van
de
zuster
zijner
moeder.
Sedert
jareu
had
hij
htm
met
diep
leedwe¬
zen
gadegeslagen,
bem
met
raad
bijgestaan,
tem
her
haaidelijk
er
op
gewezen,
hoe
eik
mensch
bestemd
ia
om
gelukkig
te
zyn
;
maar
niets
bad
mogen
balen.
En
toch,
naarmate
Eduard
dieper
zonk,
had
hij
voort
durend
meer
belangstelling
in
zijn
lot
getoond.
George
kon
't
niet
van
zich
verkrijgen
den
diep
beklagens
waardigen
neef
aan
zijn
iot
over
te
laten.
Hy
zag
niet
alleen
den
misdadiger,
hij
zag
ook
den
cnen&ch
in
hem
Het
monschelijke
poogde
bij
aan
te
blazen
en
te
doen
gloren,
maar
telkens
en
telkens
bleek
zijn
werk
ijdel.
Toch
begaf
de
moed
tot
nu
toe
niet
om
Eduard
nog
eens
op
den
goeden
weg
terug
te
brtn
gen.
Tot
nu
toe
1
Maar
thans?
O,
waar
iieide
iu
de
ziel
gevonden
wordt
voor
den
naasie.als
er
kracht
in
eigea
boezem
en
leven
ligf,
dan
wanhoopt
men
niet
zoo
spoedig,
dan
flikkert
ook
nog
in
't
dikste
en
drei-
geudste
donker
de
ster
der
hope,
die
den
mensch
toe¬
fluistert
:
Houd
moed!
eeuwigheid
eu
onsterfelijkheid,
ze
zijn
de
draagsters
van
eindelooze
ontwikkeling.
In
de
heilige,
vaste
overtuiging,
dat
geen
schepsel
Gods
voor
verderf
kan
geschapen
zyn,
had
George